VERSLAG over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/009 EL/Sprider Stores, Griekenland)

5.11.2014 - (COM(2014)0620 – C8‑0183/2014 – 2014/2107(BUD))

Begrotingscommissie
Rapporteur: Victor Negrescu

Procedure : 2014/2107(BUD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0023/2014
Ingediende teksten :
A8-0023/2014
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/009 EL/Sprider Stores, Griekenland)

(COM(2014)0620 – C8‑0183/2014 – 2014/2107(BUD))

Het Europees Parlement,

–       gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2014)0620 – C8‑0183/2014),

–       gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006[1] (EFG-verordening),

–       gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020[2], en met name artikel 12 hiervan,

–       gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer[3] (IIA van 2 december 2013), en met name punt 13 hiervan,

–       gezien de trialoogprocedure waarin is voorzien in punt 13 van het IIA van 2 december 2013,

–       gezien de brief van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,

–       gezien de brief van de Commissie regionale ontwikkeling,

–       gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A8-0023/2014),

A.     overwegende dat de Europese Unie wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om extra steun te geven aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden, en hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt;

B.     overwegende dat financiële steun van de Unie aan ontslagen werknemers flexibel moet zijn en zo snel en efficiënt mogelijk ter beschikking moet worden gesteld, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die is goedgekeurd tijdens het overleg van 17 juli 2008, en met inachtneming van het IIA van 2 december 2013 met betrekking tot het nemen van besluiten om gebruik te maken van het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG);

C.     overwegende dat de vaststelling van de nieuwe EFG-verordening vorm geeft aan de overeenkomst tussen het Parlement en de Raad om het criterium "crisisafwijking" opnieuw in te voeren, de financiële bijdrage van de Unie te verhogen tot 60% van de totale geraamde kosten van de voorgestelde maatregelen, de efficiëntie voor de behandeling van EFG-aanvragen in de Commissie en door het Parlement en de Raad te verhogen door de termijn voor beoordeling en goedkeuring te verkorten, de subsidiabele maatregelen en de kring van begunstigden uit te breiden door zelfstandigen en jongeren toe te voegen en stimuleringsmaatregelen voor de oprichting van een eigen bedrijf te financieren;

D.     overwegende dat de Griekse autoriteiten op 6 juni 2014 aanvraag EGF/2014/009 EL/Sprider Stores hebben ingediend naar aanleiding van het ontslag van 761 werknemers bij Sprider Stores S.A., een onderneming die actief was in de economische sector die is ingedeeld in NACE Rev. 2 - afdeling 47 ("Detailhandel, met uitzondering van de handel in auto's en motorfietsen");

E.     overwegende dat de aanvraag voldoet aan de subsidiabiliteitscriteria die zijn vastgelegd in de EFG-verordening;

1.      merkt op dat de Griekse autoriteiten de aanvraag hebben ingediend op grond van het criterium voor steunverlening van artikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening, ook gekend als het criterium "economische crisis", dat vereist dat binnen een referentieperiode van vier maanden in een onderneming in een lidstaat ten minste 500 werknemers gedwongen zijn ontslagen of zelfstandigen hun werkzaamheden hebben beëindigd, met inbegrip van werknemers die gedwongen zijn ontslagen en zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd bij leveranciers of downstreamproducenten;

2.      merkt op dat de Griekse autoriteiten, met bijzondere aandacht voor de vele voordelen van dit waardevolle begrotingsinstrument, de aanvraag voor een financiële bijdrage uit het EFG op 6 juni 2014 hebben ingediend en dat de beoordeling daarvan door de Commissie op 7 oktober 2014 openbaar is gemaakt; is ingenomen met het feit dat de beoordeling binnen vijf maanden is afgerond;

3.      is het met de Commissie eens dat is voldaan aan de criteria voor steunverlening van artikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening en dat Griekenland bijgevolg recht heeft op een financiële bijdrage op grond van die verordening;

4.      is het ermee eens dat de gebeurtenissen die tot de ontslagen hebben geleid, met name 1) de daling van het beschikbare gezinsinkomen ― ingevolge de hogere belastingdruk, de dalende lonen (zowel in de privé- als in de overheidssector) en de stijgende werkloosheid ― wat een zeer sterke daling van de koopkracht tot gevolg had, en 2) de drastische afname van de leningen aan ondernemingen en particulieren door het gebrek aan liquide middelen in de Griekse banken, te maken hebben met de economische crisis en dat Griekenland bijgevolg recht heeft op steun uit het EFG;

5.      merkt op dat tot op heden voor de detailhandel reeds drie andere EFG-aanvragen werden ingediend, die eveneens op de wereldwijde financiële en economische crisis gebaseerd waren; stelt de Commissie in dit verband voor de uitkomsten van de andere drie EFG-aanvragen te evalueren, teneinde vast te stellen welke reïntegratieprogramma's de beste resultaten opgeleverd hebben;

6.      merkt op dat deze ontslagen de werkloosheidssituatie in het land, die ingevolge de economische en financiële crisis reeds was verslechterd en de ergste is van alle lidstaten, nog rampzaliger zullen maken; is daarentegen verheugd over het feit dat de laatste maanden het werkloosheidspercentage niet verder is gestegen;

7.      merkt op dat de Griekse autoriteiten naast de steun voor de 761 ontslagen werknemers ook door het EFG medegefinancierde individuele dienstverlening zullen verstrekken aan maximaal 550 jongeren die geen werk hebben en evenmin onderwijs of een opleiding volgen (NEET's) en die op de datum van de indiening van de aanvraag jonger waren dan 30 jaar, aangezien 682 ontslagen zich voordoen in NUTS II-regio's die voor het Jeugdwerkgelegenheidsinitiatief in aanmerking komen;

8.      merkt op dat om de beoogde NEET's te selecteren, de Griekse autoriteiten gebruik zullen maken van concrete criteria die afgestemd zijn op de criteria van het uitvoeringsplan voor de Griekse jongerengarantie (onder meer het risico op uitsluiting, de hoogte van het gezinsinkomen, het onderwijsniveau, de duur van de werkloosheid enz.), alsook van blijken van belangstelling; stelt vast dat voor de eerste keer in een aanvraag in het kader van de nieuwe EFG-verordening, enige informatie is verschaft over de selectie van de NEET's voor wie de steunmaatregelen zouden moeten gelden; verzoekt de Griekse autoriteiten de sociale criteria in acht te nemen en ervoor te zorgen dat bij de selectie van de ontvangers van EFG-steun de beginselen van niet-discriminatie en gelijke kansen ten volle worden geëerbiedigd;

9.      is van mening dat de acties op het gebied van informatie en publiciteit uit hoofde van deze EFG-aanvraag moeten leiden tot een groter besef van de EFG-bijdrage, en ook jeugdige werklozen moeten bereiken zodat de selectieprocedure in het kader van blijken van belangstelling vergemakkelijkt wordt;

10.    is ingenomen met het feit dat de Griekse autoriteiten, om de werknemers snel bijstand te verlenen, hebben beslist om met de uitvoering van de individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers te beginnen op 1 september 2014, vooruitlopend op het definitieve besluit over de toekenning van EFG-steun voor het voorgestelde gecoördineerde pakket;

11.    merkt op dat de Griekse autoriteiten hebben laten weten dat het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening werd opgesteld in overleg met de vertegenwoordigers van de beoogde begunstigden en de Federatie van werknemers uit de privésector in Griekenland, en dat de voorgestelde aanvraag in mei 2014 besproken is op twee vergaderingen met de sociale partners, die werden geraadpleegd over diverse aspecten van de inhoud van het geïntegreerd pakket van maatregelen; beveelt de Commissie voorts aan de inhoud en de verwachte uitkomst van het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening te beoordelen, in de context van de in paragraaf 5 bedoelde evaluatie;

12.    merkt op dat de individuele dienstverlening die aan de ontslagen werknemers alsook de 550 NEET's moet worden verstrekt, bestaat uit de volgende acties, die samen een gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening vormen: loopbaanbegeleiding en -planning, opleiding, omscholing en beroepsopleiding, bijdrage aan het opstarten van een bedrijf, toelage voor het zoeken naar werk en opleidingstoelage, mobiliteitstoelage; wijst erop dat deze diensten tot doel hebben de beoogde begunstigden inzicht te helpen geven in hun eigen vaardigheden en hen erbij te helpen een realistisch loopbaanplan op te stellen, en afhangen van hun actieve deelname aan opleidingsactiviteiten en activiteiten in verband met het zoeken van een baan.

13.    herinnert eraan dat de voorgestelde acties aangepast moeten worden om de verschillende behoeften van ontslagen werknemers en geselecteerde NEET's in aanmerking te nemen;

14.    merkt op dat 200 geselecteerde werknemers en NEET's die een eigen bedrijf oprichten, het maximale bedrag van 15 000 EUR zullen ontvangen als bijdrage in de oprichtingskosten; benadrukt dat deze maatregel tot doel heeft ondernemerschap te bevorderen door financiering te verstrekken aan levensvatbare bedrijfsinitiatieven, wat op de middellange termijn moet leiden tot het creëren van extra banen; stelt vast dat dit maximale steunbedrag wordt toegekend onder specifieke voorwaarden en afhankelijk is van de levensvatbaarheid van de gesteunde nieuwe bedrijven;

15.    merkt op dat de kosten van de maatregelen inzake inkomenssteun strikt beperkt blijven tot maximaal 35% van de kosten van het gehele pakket van individuele dienstverlening, zoals vastgelegd in de EFG-verordening, en dat deze acties afhangen van de actieve deelname van de beoogde begunstigden aan opleidingsactiviteiten en activiteiten in verband met het zoeken van een baan;

16.    is ingenomen met het feit dat bij de toegang tot de voorgestelde acties en hun uitvoering de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie zullen worden gerespecteerd;

17.    herinnert eraan dat in artikel 7 van de EFG-verordening is bepaald dat bij het samenstellen van het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening rekening moet worden gehouden met toekomstperspectieven op de arbeidsmarkt en de vereiste vaardigheden, en dat het gecoördineerde pakket gericht dient te zijn op de overgang naar een grondstoffenefficiënte en duurzame economie;

18.    hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;

19.    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

20.    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

  • [1]  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855.
  • [2]  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.
  • [3]  PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.

BIJLAGE: BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/009 EL/Sprider Stores, Griekenland)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006[1], en met name artikel 15, lid 4,

Gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020[2], en met name artikel 12,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer[3], en met name punt 13,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

1)        Het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om steun te verlenen aan werknemers die werkloos zijn geworden en zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd als gevolg van uit de globalisering voortvloeiende grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen, doordat de in Verordening (EG) nr. 546/2009[4] behandelde wereldwijde financiële en economische crisis aanhoudt, of door een nieuwe wereldwijde financiële en economische crisis, en hen te helpen om op de arbeidsmarkt terug te keren.2)  Het EFG mag het jaarlijkse maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen van 2011) niet overschrijden, zoals vastgelegd in artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013.

3)        Griekenland heeft op 6 juni 2014 een aanvraag ingediend om middelen uit het EFG ter beschikking te stellen in verband met gedwongen ontslagen bij Sprider Stores S.A. in Griekenland en heeft overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1309/2013 aanvullende gegevens ingediend. Deze aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage uit het EFG overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EU) nr. 1309/2013.

4)        Griekenland heeft besloten om door het EFG medegefinancierde individuele dienstverlening overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1309/2013 ook te verstrekken aan NEET's (jongeren die geen werk hebben en evenmin onderwijs of een opleiding volgen).

5)        Er moeten dan ook middelen uit het EFG beschikbaar worden gesteld om een financiële bijdrage van 7 290 900 EUR te leveren aan de door Griekenland ingediende aanvraag,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014 wordt een bedrag van 7 290 900 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering.

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement                      Voor de Raad

De Voorzitter                                             De Voorzitter

  • [1]  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855.
  • [2]  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.
  • [3]  PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.
  • [4]  PB L 167 van 29.06.2009, blz. 26.

TOELICHTING

I. Achtergrond

Het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om extra steun te verlenen aan werknemers die lijden onder de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen.

Overeenkomstig de bepalingen van artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020[1] en van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1309/2013[2] mag het jaarlijkse maximumbedrag ten behoeve van het fonds niet meer dan 150 miljoen EUR bedragen (prijzen 2011). De benodigde bedragen worden als voorziening opgenomen in de algemene begroting van de Europese Unie.

Overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer[3] verloopt de procedure om het fonds te activeren als volgt: na een positieve beoordeling van een aanvraag legt de Commissie een voorstel tot beschikbaarstelling van middelen uit het fonds aan de begrotingsautoriteit voor, samen met een bijbehorend overschrijvingsverzoek. Indien er geen eensgezindheid bestaat, wordt een trialoogprocedure ingeleid.

II. De aanvraag voor Sprider Stores en het voorstel van de Commissie

Op 7 oktober 2014 heeft de Commissie een voorstel vastgesteld voor een besluit betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG aan Griekenland om de terugkeer naar de arbeidsmarkt te steunen van werknemers die als gevolg van de economische crisis zijn ontslagen bij Sprider Stores, een onderneming die actief was in de economische sector die is ingedeeld in NACE Rev. 2 - afdeling 47 ("Detailhandel, met uitzondering van de handel in auto's en motorfietsen"). Daarnaast zullen de Griekse autoriteiten door het EFG medegefinancierde individuele dienstverlening verstrekken aan maximaal 550 jongeren die geen werk hebben en evenmin onderwijs of een opleiding volgen (NEET's) en die op de datum van de indiening van de aanvraag jonger waren dan 30 jaar, aangezien de ontslagen zich voordoen in NUTS II-regio ' s die voor het Jeugdwerkgelegenheidsinitiatief in aanmerking komen.

De aanvraag voor de beschikbaarstelling van een totaalbedrag van 7 290 900 EUR uit het EFG voor Griekenland is de vijftiende die in het kader van de begroting 2014 wordt behandeld. Ze heeft betrekking op in totaal 1 311 begunstigden. Ze heeft betrekking op in totaal 1 311 begunstigden. De aanvraag werd op 6 juni 2014 bij de Commissie ingediend en tot en met 1 augustus 2014 werd er aanvullende informatie verstrekt. De Commissie heeft overeenkomstig alle toepasselijke bepalingen van de EFG-verordening geconcludeerd dat de aanvraag aan de voorwaarden voor het toekennen van een financiële bijdrage uit het EFG voldoet.

De Griekse autoriteiten voeren aan dat de Griekse economie voor het zesde jaar op rij (2008-2013) een diepe recessie doormaakt. Sinds 2008 zijn volgens Elstat (het Griekse bureau voor de statistiek) het Grieks bbp met 25,7 procentpunten, de overheidsconsumptie met 21 procentpunten en de particuliere consumptie met 32,3 procentpunten gedaald, terwijl de werkloosheid met 20,6 procentpunten is toegenomen.

Voorts heeft de Griekse regering in 2008, met het oog op de afbetaling van buitenlandse schulden, onpopulaire maatregelen genomen, zoals een verhoging van de belastingen, een stroomlijning van de overheidsuitgaven en een verlaging van de salarissen in de publieke sector. Ook in de privésector werden de lonen verlaagd in een poging om de Griekse economie concurrerender te maken. Sinds 2008 hebben duizenden ondernemingen hun werkzaamheden gestaakt en hun deuren gesloten, waardoor hun personeel moest worden ontslagen, en hebben ook duizenden zelfstandigen hun werkzaamheden beëindigd; dat alles heeft bijgedragen tot de scherpe stijging van de werkloosheid. Een onmiddellijk effect van het verlaagde inkomen was een daling van de consumptie.

De Griekse autoriteiten argumenteren dat aangezien Sprider Stores in alle Griekse regio ' s aanwezig was, de ontslagen over heel Griekenland zijn gespreid en de werkloosheidssituatie verder zullen verslechteren, die ingevolge de economische en financiële crisis reeds was verslechterd en bijzonder kwetsbaar lijkt aangezien Griekenland van alle EU-lidstaten de hoogste werkloosheid heeft.

De individuele dienstverlening die aan de ontslagen werknemers zal worden verstrekt, bestaat uit de volgende acties, die samen een gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening vormen: loopbaanbegeleiding en -planning, opleiding, omscholing en beroepsopleiding, bijdrage aan het opstarten van een bedrijf, toelage voor het zoeken naar werk en opleidingstoelage, mobiliteitstoelage.

Volgens de Commissie zijn de beschreven maatregelen actieve arbeidsmarktmaatregelen die behoren tot de in artikel 7 van de EFG-verordening vastgestelde subsidiabele acties. Deze acties komen niet in de plaats van maatregelen die gericht zijn op een passieve sociale bescherming.

De Griekse autoriteiten hebben op de volgende punten de nodige garanties geboden:

–           bij de toegang tot de voorgestelde acties en hun uitvoering zullen de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie worden gerespecteerd;

–           aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan;

–           de voorgestelde acties zullen geen financiële steun ontvangen van andere fondsen of financiële instrumenten van de Unie, en dubbele financiering zal worden voorkomen;

–           de voorgestelde maatregelen zullen complementair zijn met acties die door de structuurfondsen worden gefinancierd;

–           de financiële bijdrage van het EFG zal voldoen aan de procedurele en materiële EU-regels inzake overheidssteun.

Griekenland heeft de Commissie ingelicht dat het overheidsinvesteringsprogramma van het Ministerie van Ontwikkeling de bron van de nationale voor- of medefinanciering is.

III. Procedure

Om middelen uit het fonds te kunnen inzetten, heeft de Commissie de begrotingsautoriteit een overschrijvingsverzoek doen toekomen voor een totaalbedrag van 7 290 900 EUR uit de EFG-reserve (40 02 43) naar de EFG-begrotingslijn (04 04 01).

Dit is het vijftiende voorstel tot overschrijving voor de beschikbaarstelling van middelen uit het fonds dat tot dusver in 2014 naar de begrotingsautoriteit is gezonden.

Indien er geen eensgezindheid bestaat, wordt overeenkomstig artikel 15, lid 4, van de EFG-verordening de trialoogprocedure ingeleid.

Overeenkomstig een interne afspraak moet de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken bij dit proces worden betrokken, zodat zij op constructieve wijze kan bijdragen aan de beoordeling van de aanvragen voor steun uit het EFG.

  • [1]  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.
  • [2]  PB L 347 van 30.12.13, blz. 855.
  • [3]  PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.

BIJLAGE: BRIEF VAN DE COMMISSIE WERKGELEGENHEID EN SOCIALE ZAKEN

De heer Jean Arthuis

Voorzitter van de Begrotingscommissie

ASP 09G205

Betreft: Advies inzake de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) in dossier EGF/2014/009 EL/Sprider Stores (COM(2014)620 final)

Geachte voorzitter,

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (EMPL) en haar werkgroep EFG hebben de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG in dossier EGF/2014/009 EL/Sprider Stores onderzocht en het volgende advies goedgekeurd.

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en de werkgroep EFG zijn voorstander van de beschikbaarstelling van middelen uit het Fonds voor het verlangde doel. De commissie EMPL formuleert in dit verband een aantal opmerkingen, zonder evenwel de betaling ter discussie te willen stellen.

Het advies van de commissie is gebaseerd op de volgende overwegingen:

A) overwegende dat deze aanvraag is gebaseerd op artikel 4, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1309/2013 (EFG-verordening) en betrekking heeft op 761 werknemers bij Sprider Stores S.A., een onderneming die actief was in de economische sector NACE Rev. 2-afdeling 47 ("Detailhandel, met uitzondering van de handel in auto's en motorfietsen") in de regio's Centraal-Macedonië en Attica in Griekenland, die gedwongen ontslagen zijn of die hun werkzaamheden beëindigd hebben binnen de referentieperiode die liep van 17 november 2013 en 17 maart 2014; overwegende dat de aanvraag voorts betrekking heeft op 550 jongeren die geen werk hebben en evenmin onderwijs of een opleiding volgen (NEET's);

B) overwegende dat de Griekse autoriteiten aanvoeren dat de ontslagen verband houden met de daling van het beschikbare gezinsinkomen ― ingevolge de hogere belastingdruk, de dalende lonen (zowel in de privé- als in de overheidssector) en de stijgende werkloosheid ― wat een zeer sterke daling van de koopkracht tot gevolg had; overwegende dat de drastische afname van de leningen aan ondernemingen en particulieren door het gebrek aan liquide middelen van de Griekse banken, te maken heeft met de economische crisis en dat Griekenland bijgevolg recht heeft op steun uit het EFG;

C) overwegende dat 85,3% van de werknemers waarop de maatregelen betrekking hebben vrouw is, en 14,7% man; overwegende dat 72.1% van de werknemers tussen 30 en 54 jaar oud is en meer dan 22,5% tussen 25 en 29;

D) overwegende dat volgens de autoriteiten naar verwachting alle 761 ontslagen werknemers zullen deelnemen aan de maatregelen;

Daarom verzoekt de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken de ten principale bevoegde Begrotingscommissie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie over de Griekse aanvraag op te nemen:

1.  is het met de Commissie eens dat is voldaan aan de criteria voor steunverlening van artikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening nr. 1309/2013 en dat Griekenland bijgevolg recht heeft op een financiële bijdrage op grond van die verordening;

2.  merkt op dat de Griekse autoriteiten besloten hebben door het EFG medegefinancierde individuele dienstverlening te verstrekken aan maximaal 550 NEET's jonger dan 30 jaar; merkt op dat om de beoogde NEET's te selecteren, de Griekse autoriteiten gebruik zullen maken van concrete criteria die afgestemd zijn op de criteria van het uitvoeringsplan voor de Griekse jongerengarantie (onder meer het risico op uitsluiting, de hoogte van het gezinsinkomen, het onderwijsniveau, de duur van de werkloosheid enz.), alsook van blijken van belangstelling; stelt vast dat voor de eerste keer in een aanvraag in het kader van de nieuwe verordening, enige informatie is verschaft over de selectie van de NEET's waarvoor de steunmaatregelen zouden moeten gelden; verzoekt de Griekse autoriteiten de sociale criteria in acht te nemen en ervoor te zorgen dat bij de selectie van de ontvangers van EFG-steun de beginselen van niet-discriminatie en gelijke kansen ten volle worden geëerbiedigd;

3.  is van mening dat de acties op het gebied van informatie en publiciteit uit hoofde van deze EFG-aanvraag moeten leiden tot een groter besef van de EFG-bijdrage, en ook jeugdige werklozen moeten bereiken zodat de selectieprocedure in het kader van blijken van belangstelling vergemakkelijkt wordt;

4.  herinnert eraan dat de voorgestelde acties aangepast moeten worden om de verschillende behoeften van ontslagen werknemers en geselecteerde NEET's in aanmerking te nemen en verwacht een afzonderlijke lijst van financiële maatregelen ten behoeve van de beoogde NEET's ter gelegenheid van de tussentijdse evaluatie;

5.  merkt op dat 200 geselecteerde werknemers en NEET's die een eigen bedrijf oprichten, het maximale bedrag van 15000 EUR zullen ontvangen als bijdrage in de oprichtingskosten; benadrukt dat deze maatregel tot doel heeft ondernemerschap te bevorderen door financiering te verstrekken aan levensvatbare bedrijfsinitiatieven, wat op de middellange termijn moet leiden tot het creëren van extra banen; stelt vast dat dit maximale steunbedrag wordt toegekend onder specifieke voorwaarden en afhankelijk van de levensvatbaarheid van de gesteunde nieuwe bedrijven;

6.  merkt op dat de maatregelen inzake inkomenssteun in geen geval meer zullen kosten dan 35% van het gehele pakket van individuele dienstverlening, zoals vastgelegd in de EFG-verordening; en dat deze acties afhangen van de actieve deelname van de beoogde begunstigden aan opleidingsactiviteiten en activiteiten in verband met het zoeken van een baan;

7.  herinnert eraan dat in artikel 7 van de EFG-verordening is bepaald dat bij het samenstellen van het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening rekening moet worden gehouden met toekomstperspectieven op de arbeidsmarkt en de vereiste vaardigheden, en dat het gecoördineerde pakket gericht moet zijn op de overgang naar een grondstoffenefficiënte en duurzame economie.

Hoogachtend,

Marita ULVSKOG,

Waarnemend voorzitter, eerste ondervoorzitter

BIJLAGE: BRIEF VAN DE COMMISSIE REGIONALE ONTWIKKELING

De heer Jean ARTHUIS

Voorzitter

Begrotingscommissie

Europees Parlement

ASP 09 G 205

1047 Brussel

Geachte heer Arthuis,

Betreft: Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering

Vier afzonderlijke Commissievoorstellen voor een besluit om middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) beschikbaar te stellen zijn voor advies doorverwezen naar de Commissie regionale ontwikkeling. Ik heb begrepen dat het de bedoeling is dat er op 13 oktober en 3 november verslagen over elk van deze voorstellen in de Begrotingscommissie worden goedgekeurd.

De regels die van toepassing zijn op de financiële bijdragen uit het EFG zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006; en in punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer.

-          COM(2014)0553 behelst een voorstel voor de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG ter hoogte van 911 934 EUR voor actieve arbeidsmarktmaatregelen om 939 werknemers die zijn ontslagen na de sluiting van de productie-eenheid voor staalplakken van Carsid SA, in Marcinelle (Charleroi) te België, te helpen bij hun terugkeer naar de arbeidsmarkt.

-          COM(2014)0560 behelst een voorstel voor de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG ter hoogte van 12 704 605 EUR voor actieve arbeidsmarktmaatregelen om 6 120 werknemers die zijn ontslagen bij de fabrikant van auto's, aanhangwagens en opleggers Peugeot Citroën Automobiles (PSA) in de regio's Ile de France en Bretagne in Frankrijk, te helpen bij hun terugkeer naar de arbeidsmarkt.

-          COM(2014)0616 behelst een voorstel voor de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG ter hoogte van 1 501 200 EUR voor actieve arbeidsmarktmaatregelen om 171 werknemers die zijn ontslagen bij Andersen Ireland Limited, actief in de sector bewerking van edelstenen en vervaardiging van sieraden en dergelijke artikelen in de regio's Southern en Eastern in Ierland, te helpen bij hun terugkeer naar de arbeidsmarkt.

-          COM(2014)0620 behelst een voorstel voor de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG ter hoogte van 7 290 900 EUR voor actieve arbeidsmarktmaatregelen om 761 werknemers die zijn ontslagen bij Sprider Stores S.A., actief in de detailhandel in de regio's Centraal-Macedonië en Attica in Griekenland, te helpen bij hun terugkeer naar de arbeidsmarkt.

De commissiecoördinatoren hebben deze voorstellen besproken, en mij verzocht u te schrijven dat de Commissie regionale ontwikkeling geen bezwaar heeft tegen de beschikbaarstelling van de voornoemde bedragen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, zoals door de Commissie voorgesteld.

Hoogachtend,

Iskra MIHAYLOVA

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

4.11.2014

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

26

3

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Nedzhmi Ali, Jean Arthuis, Richard Ashworth, Jean-Paul Denanot, Gérard Deprez, José Manuel Fernandes, Esteban González Pons, Ingeborg Gräßle, Iris Hoffmann, Bernd Kölmel, Zbigniew Kuźmiuk, Vladimír Maňka, Siegfried Mureşan, Liadh Ní Riada, Paul Rübig, Petri Sarvamaa, Patricija Šulin, Eleftherios Synadinos, Paul Tang, Indrek Tarand, Isabelle Thomas, Marco Valli, Daniele Viotti, Marco Zanni

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Pablo Echenique, Anneli Jäätteenmäki, Ernest Maragall, Ivan Štefanec, Tomáš Zdechovský