AANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING betreffende het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 96/53/EG van de Raad houdende vaststelling, voor bepaalde aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen, van de in het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en van de in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten

2.3.2015 - (11296/3/2014 – C8-0294/2014 – 2013/0105(COD)) - ***II

Commissie vervoer en toerisme
Rapporteur: Jörg Leichtfried
PR_COD_2consam


Procedure : 2013/0105(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0032/2015
Ingediende teksten :
A8-0032/2015
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 96/53/EG van de Raad houdende vaststelling, voor bepaalde aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen, van de in het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en van de in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten (11296/3/2014 – C8-0294/2014 – 2013/0105(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: tweede lezing)

Het Europees Parlement,

–       gezien het standpunt van de Raad in eerste lezing (11296/3/2014 – C8-0294/2014),

–       gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 11 juli 2013[1],

–       gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt[2] inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0195),

–       gezien de door de Commissie tijdens de plenaire zitting van het Parlement gedane toezegging het standpunt van het Parlement in tweede lezing over te nemen, en de door de vertegenwoordiger van de Raad bij brief van18 december 2014 gedane toezegging dit standpunt overeenkomstig artikel 294, lid 8, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie goed te keuren,

–       gezien artikel 294, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–       gezien artikel 69 van zijn Reglement,

–       gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie vervoer en toerisme (A8-0032/2015),

1.      stelt onderstaand standpunt in tweede lezing vast;

2.      neemt kennis van de verklaring van de Commissie die als bijlage bij onderhavige resolutie is gevoegd;

3.      stelt voor om te verwijzen naar de handeling als "de Richtlijn Leichtfried-Lupi over de gewichten en afmetingen van bedrijfsvoertuigen"[3];

4.      verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

  • [1]  PB C 327 van 12.11.2013, blz. 133.
  • [2]  PB C 40 van 5.2.2015, blz. 1.
  • [3]  Jörg Leichtfried en Maurizio Lupi hebben namens het Parlement respectievelijk de Raad de onderhandelingen over de handeling geleid.

BIJLAGE BIJ DE WETGEVINGSRESOLUTIE

Ontwerpverklaring van de Commissie inzake de herziening van het kader voor typegoedkeuring

"De uitzondering betreffende de maximumlengte van aerodynamische cabines en aerodynamische voorzieningen aan de achterzijde van vrachtwagens, zoals voorzien in de nieuwe richtlijn betreffende maximumgewichten en -afmetingen van vrachtwagens (wijziging van Richtlijn 96/53/EG), vereist dat er wijzigingen worden aangebracht in het juridisch kader voor typegoedkeuring (Verordening 661/2009 en Verordening 1230/2012).

Momenteel herziet de Commissie Verordening 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad met het oog op verbetering van de algemene veiligheid van voertuigen. Zoals voorgeschreven in artikel 17 van Verordening 661/2009 zal de Commissie in 2015 bij het Europees Parlement en de Raad een evaluatieverslag indienen, in voorkomend geval met voorstellen tot wijziging van deze verordening of andere relevante Uniewetgeving met betrekking tot het opnemen van nieuwe veiligheidsvoorzieningen voor met name vrachtwagens. De Commissie is voornemens uiterlijk in 2016 de nodige wijzigingen voor te stellen, na de belanghebbenden te hebben geraadpleegd en na in voorkomend geval een effectbeoordeling te hebben uitgevoerd."

Amendement  1

AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT[1]*

op het standpunt van de Raad in eerste lezing

---------------------------------------------------------

PE-CONS No/YY – 2013/0105(COD)

RICHTLIJN .../…/EU

VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van

tot wijziging van Richtlijn 96/53/EG van de Raad houdende vaststelling, voor bepaalde aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen,

van de in het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen,

en van de in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten.

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[2],

Gezien het advies van het Comité van de Regio's[3],

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure[4],

Overwegende hetgeen volgt:

(1)         Het is noodzakelijk de uitstoot van broeikasgassen en met name de uitstoot van koolstofdioxide (CO2) te verminderen, de verkeersveiligheid te verbeteren, de wetgeving, op dat vlak aan te passen aan de technologische ontwikkelingen en de veranderende behoeften van de markt, en intermodale vervoersverrichtingen te faciliteren, terwijl er tegelijkertijd voor moet worden gezorgd dat de concurrentie niet wordt verstoord en de weginfrastructuur wordt beschermd.

(2)         De technologische ontwikkelingen omvatten de mogelijkheid om op de achterzijde van voertuigen intrekbare of inklapbare aerodynamische voorzieningen aan te brengen. Het aanbrengen van dergelijke voorzieningen zou er evenwel voor kunnen zorgen dat de bij Richtlijn 96/53/EG[5] van de Raad voorgeschreven toegestane maximumlengten worden overschreden. Er dient derhalve te worden voorzien in een afwijking op de toegestane maximumlengten. Deze richtlijn heeft als doel de installatie van dergelijke voorzieningen mogelijk te maken zodra de nodige wijzigingen van de technische vereisten voor de typegoedkeuring van de aerodynamische voorzieningen zijn omgezet of in werking zijn getreden en nadat de uitvoeringshandelingen door de Commissie zijn vastgesteld waarin de operationele voorschriften voor het gebruik van die voorzieningen worden bepaald.

(3)  Cabines met een kleinere luchtweerstand kunnen, mogelijkerwijs samen met op de achterzijde van voertuigen bevestigde intrekbare of inklapbare aerodynamische voorzieningen, een aanzienlijke verbetering van de energieprestaties van voertuigen opleveren. Een dergelijke verbetering is binnen de huidige in de Richtlijn 96/53/EG vastgestelde maximumlengten niet mogelijk zonder het laadvermogen van het voertuig te verminderen en het economisch evenwicht van de wegvervoersector in gevaar te brengen. Eveneens omwille van die reden is een afwijking van de toegestane maximumlengten vereist. Een dergelijke afwijking mag niet tot een vergroting van het laadvermogen leiden.

(4)         Het in Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad[6] neergelegde kader bepaalt dat voor de aerodynamische voorzieningen die langer zijn dan 500 mm en voor motorvoertuigen die zijn uitgerust met cabines die hun aerodynamische prestaties verbeteren en die de in Richtlijn 96/53/EG bepaalde grenzen overschrijden, een typegoedkeuring moet worden verleend voordat ze op de markt worden gebracht.

(5)  De mogelijkheid van een nieuwe vormgeving van de cabine voor motorvoertuigen zou de verkeersveiligheid ten goede komen omdat hierdoor de dode hoeken in het gezichtsveld van de bestuurder, onder meer die onder de voorruit, kunnen worden verkleind, en zou moeten bijdragen tot het redden van talrijke levens van kwetsbare weggebruikers, zoals voetgangers en fietsers. Een nieuwe vormgeving van de cabine maakt het eveneens mogelijk voorzieningen in te bouwen die bij een aanrijding energie absorberen. De potentiële toename van de omvang van de cabine zou bovendien de veiligheid en het comfort van de bestuurder moeten verbeteren. Zodra er betere veiligheidsvoorschriften voor langere cabines zijn ontwikkeld, kan worden overwogen of het adequaat is om deze ook toe te passen op voertuigen waarvoor een verlenging van de cabine geen voordelen oplevert.

(6)         Het gebruik van alternatieve aandrijfsystemen die minder verontreiniging veroorzaken in vrachtwagens of autobussen, leidt tot een toename van het gewicht. Een dergelijke toename van het gewicht dient niet in het laadvermogen te worden meegerekend, aangezien het wegvervoer op die manier economisch zou worden benadeeld. Zulke alternatieve aandrijfsystemen, waaronder ook hybride aandrijfsystemen, zijn systemen die voor de mechanische aandrijving energie ontlenen aan een verbruikbare brandstof en/of een accu of enig ander opslagsysteem voor elektrisch of mechanisch vermogen. Het extra gewicht mag echter niet leiden tot vergroting van het laadvermogen van het voertuig.

(7)  Toekomstige door alternatieve brandstoffen aangedreven voertuigen (met zwaardere aandrijfsystemen dan voertuigen met conventionele brandstoffen) zouden eveneens baat kunnen hebben bij een marge voor bijkomend gewicht. Dergelijke alternatieve brandstoftechnologieën kunnen derhalve worden opgenomen in de lijst met alternatieve brandstoffen vermeld in deze richtlijn, indien het gebruik ervan een extra gewichtsmarge vereist.

(8)         Deze richtlijn voorziet in afwijkingen van het maximaal toegestane gewicht en de maximaal toegestane afmetingen van voertuigen en voertuigcombinaties zoals bepaald in Richtlijn 96/53/EG. De lidstaten kunnen echter in verband met de verkeersveiligheid of de kenmerken van de infrastructuur het verkeer van bepaalde voertuigen op specifieke gedeelten van hun wegennet beperken.

(9)         Bij het vervoer per container wordt steeds meer gebruik gemaakt van containers van 45 voet. Dergelijke containers worden vervoerd met behulp van alle vervoerswijzen. Het wegtraject van intermodale vervoersverrichtingen kan op dit moment slechts worden afgelegd na het doorlopen van zware administratieve procedures die een belasting vormen voor zowel de lidstaten als de vervoersondernemingen, tenzij de containers over zeer dure gepatenteerde afgeschuinde hoeken beschikken. Door de toegestane lengte van vrachtwagens voor containervervoer met 15 cm te verlengen kunnen vervoerders worden ontheven van die administratieve procedures en kunnen intermodale vervoersverrichtingen worden gefaciliteerd zonder risico's of nadelen voor de weginfrastructuur of voor andere weggebruikers. De definitie van intermodale vervoersverrichtingen in deze richtlijn laat de werkzaamheden inzake de herziening van Richtlijn 92/106/EEG van de Raad van 7 december 1992 houdende vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor bepaalde vormen van gecombineerd vervoer van goederen tussen lidstaten onverlet.

(10)  Om het intermodaal vervoer te blijven stimuleren en rekening te houden met het ledig gewicht van containers of wissellaadbakken met een lengte van ten hoogste 45 voet moeten motorvoertuigen met drie assen met opleggers met twee of drie assen tot het verkeer worden toegelaten, met een totaal toegestaan maximumgewicht van 44 ton. Motorvoertuigen met twee assen met opleggers met drie assen die containers of wissellaadbakken met een lengte van ten hoogste 45 voet vervoeren, moeten worden toegelaten voor intermodaal vervoer, met een totaal toegestaan maximumgewicht van 42 ton.

(11)       Sinds de vaststelling van Richtlijn 96/53/EG is het gemiddelde gewicht van autobus- en touringcarpassagiers alsmede van hun bagage aanzienlijk toegenomen. Gezien de bij die richtlijn vastgelegde maximumgewichten is het aantal passagiers dat kan worden vervoerd geleidelijk afgenomen. Voorts heeft de uitrusting die nodig is om te voldoen aan de huidige technische vereisten zoals de Euro VI-specificaties, het gewicht van de ermee uitgeruste voertuigen verder doen toenemen. Aangezien collectief vervoer met het oog op een efficiënter energieverbruik moet worden bevorderd ten opzichte van individueel vervoer moet het vroegere aantal passagiers per autobus of touringcar opnieuw worden ingevoerd, rekening houdend met de toename van hun gewicht en van het gewicht van hun bagage. Daartoe kan het toegestane maximumgewicht van autobussen en touringcars met twee assen worden verhoogd, maar dat mag niet tot een snellere slijtage van de weginfrastructuur leiden.

(11 bis) Overtredingen met betrekking tot te zwaar beladen voertuigen moeten door de lidstaten adequaat worden aangepakt, teneinde concurrentievervalsing te voorkomen en de verkeersveiligheid te waarborgen.

(12)  Om ervoor te zorgen dat de concurrentie tussen marktdeelnemers niet wordt verstoord en om de opsporing van inbreuken te verbeteren, nemen de lidstaten per …+ specifieke maatregelen teneinde na te gaan welke rijdende voertuigen of voertuigcombinaties waarschijnlijk de vastgestelde relevante gewichtsmaxima overschrijden en derhalve moeten worden gecontroleerd. Er kan worden vastgesteld om welke voertuigen het gaat door middel van in de weginfrastructuur geïntegreerde weegsystemen, of door middel van sensoren aan boord van het voertuig die van op afstand communiceren met de relevante autoriteiten. Dergelijke aan boord beschikbare gegevens moeten ook voor de bestuurder te zien zijn. Elke lidstaat voert elk jaar een adequaat aantal controles op het gewicht van voertuigen uit. Het aantal controles moet evenredig zijn aan het totale aantal voertuigen dat jaarlijks op het grondgebied van de betrokken lidstaat wordt geïnspecteerd.

(13)       Om de naleving van deze richtlijn te garanderen, stellen de lidstaten voorschriften vast betreffende de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze richtlijn en zorgen zij ervoor dat deze worden toegepast. Die sancties moeten doeltreffend, niet-discriminerend, evenredig en afschrikkend zijn.

(14)  Om de controles op het gewicht van voertuigen of voertuigcombinaties op internationale schaal efficiënter te maken en een vlot verloop van die controles te faciliteren, is het van belang dat de bevoegde autoriteiten in de lidstaten informatie uitwisselen. Het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad[7] aangewezen contactpunt moet als schakel voor de uitwisseling van dergelijke informatie optreden.

(15)       Het is belangrijk dat het Europees Parlement en de Raad regelmatig in kennis worden gesteld van de door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten verrichte wegcontroles. Deze door de lidstaten meegedeelde informatie stelt de Commissie in staat om toe te zien op de naleving van deze richtlijn door de vervoersondernemingen en te bepalen of er al dan niet behoefte is aan dwingende maatregelen.

(16)       Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze richtlijn, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad worden uitgeoefend[8].

(17)  De Commissie moet geen uitvoeringshandelingen vaststellen betreffende de operationele vereisten inzake het gebruik van aerodynamische voorzieningen, noch betreffende gedetailleerde specificaties voor in het voertuig geïnstalleerde weegapparatuur wanneer het bij deze richtlijn ingestelde comité geen advies uitbrengt over de door de Commissie ingediende ontwerphandeling.

(18)       Teneinde de lijst van alternatieve brandstoffen in deze richtlijn in het licht van de meest recente technologische ontwikkelingen te actualiseren, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gedelegeerde handelingen vast te stellen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer met de deskundigen van de lidstaten, alvorens gedelegeerde handelingen vast te stellen. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.

(19)  Daar de doelstellingen van deze richtlijn niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve, wegens de omvang en de gevolgen ervan, beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, de nodige maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.

(20)       Richtlijn 96/53/EG dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 96/53/EG wordt als volgt gewijzigd:

(1)         In punt a) van artikel 1, lid 1, wordt de verwijzing "Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassingen van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan" vervangen door de verwijzing "Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad*.

________________

*      Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn) (Voor de EER relevante tekst) (PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1).";

(2)  Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)      in de eerste alinea, worden de volgende definities toegevoegd:

"– alternatieve brandstoffen": brandstoffen of energiebronnen die, op zijn minst gedeeltelijk, dienen als vervanging van fossiele oliebronnen in de energievoorziening voor vervoer en ertoe kunnen bijdragen dat de energievoorziening koolstofvrij wordt en de milieuprestaties van de vervoerssector beter worden. Deze omvatten:

–       elektriciteit die wordt verbruikt in alle soorten elektrische voertuigen;

–       waterstof;

–       aardgas, met inbegrip van biomethaan, in gasvorm (Compressed Natural Gas – CNG) en in vloeibare vorm (Liquefied Natural Gas - LNG);

–       vloeibaar petroleumgas (Liquefied Petroleum Gas - LPG);

–       mechanische energie uit een opslagsysteem aan boord/bronnen aan boord, met inbegrip van afvalwarmte;

–  "door alternatieve brandstoffen aangedreven voertuig": een motorvoertuig dat geheel of gedeeltelijk wordt aangedreven op basis van een alternatieve brandstof en dat is goedgekeurd in het kader van Richtlijn 2007/46/EG;

–      "intermodale vervoersverrichting":

a)      gecombineerd vervoer als gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 92/106/EEG van de Raad* voor het vervoer van een of meer containers of wissellaadbakken, met een totale maximale lengte tot 45 voet, of

b)     vervoer voor het vervoer van een of meer containers of wissellaadbakken, met een totale maximale lengte tot 45 voet, waarbij gebruik wordt gemaakt van vervoer over water, op voorwaarde dat de afstand van het begin- of het eindvervoer over de weg op het grondgebied van de Unie niet groter is dan 150 km. De bovenvermelde afstand van 150 km mag worden overschreden om de dichtstbij gelegen geschikte vervoersterminal voor de voorgenomen dienst te bereiken, indien het vervoer wordt verricht met:

i)  voertuigen die voldoen aan bijlage I, punt 2.2.2, onder a) of onder b), of

ii)      ▌voertuigen die voldoen aan bijlage I, punt 2.2.2, onder c) of onder d) indien dergelijke afstanden zijn toegelaten in de betrokken lidstaat.

Voor intermodaal vervoer kan de dichtstbij gelegen geschikte vervoersterminal die de dienst verleent, gelegen zijn in een andere lidstaat dan de lidstaat waarin de zending werd ingeladen of uitgeladen.

–      "verlader": een juridische entiteit of een natuurlijke of rechtspersoon die op de vrachtbrief of een gelijkwaardig vervoersdocument (zoals de "doorvoer"-vrachtbrief) als verlader wordt genoemd en/of in wiens naam of voor wiens rekening een vervoersovereenkomst is gesloten met de vervoersonderneming.

_______________

*       Richtlijn 92/106/EEG van de Raad van 7 december 1992 houdende vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor bepaalde vormen van gecombineerd vervoer van goederen tussen lidstaten (PB L 368 van 17.12.1992, blz. 38). ˮ;

b)  in het tweede lid wordt de verwijzing "Richtlijn 70/156/EG" vervangen door de verwijzing "Richtlijn 2007/46/EG".

(3)         Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)      de derde en de vierde alinea van lid 4, worden geschrapt;

b)     lid 6 wordt geschrapt.

(4)         Artikel 5 wordt vervangen door:

"Artikel 5

Vóór 1 januari 1991 in het verkeer gebrachte gelede voertuigen die niet voldoen aan de in de punten 1.6 en 4.4 van bijlage I opgenomen voorschriften, worden voor de toepassing van artikel 3 geacht met die voorschriften in overeenstemming te zijn, indien zij een totale lengte van niet meer dan 15,50 m hebben.".

(5)         De artikelen 8, 8 bis en 9 worden geschrapt.

(6)  De volgende artikelen worden ingevoegd:

"Artikel 8 bis

1.      Teneinde de energie-efficiëntie van voertuigen of voertuigcombinaties te verbeteren, mogen voertuigen of voertuigcombinaties die zijn uitgerust met aerodynamische voorzieningen welke voldoen aan de eisen van de leden 2 en 3, alsmede aan Richtlijn 2007/46/EG, de in bijlage I, punt 1.1, vastgestelde maximumlengtes overschrijden om de installatie van die voorzieningen achteraan op het voertuig of de voertuigcombinatie mogelijk te maken. Voertuigen of voertuigcombinaties welke met die voorzieningen zijn uitgerust, moeten voldoen aan punt 1.5 van bijlage I, en overschrijdingen van de maximumlengte mogen niet leiden tot een toename van de laadlengte van de betrokken voertuigen of voertuigcombinaties.

2.      Voor de in lid 1 bedoelde aerodynamische voorzieningen die langer zijn dan 500 mm moet een typegoedkeuring worden verleend overeenkomstig de voorschriften inzake typegoedkeuring in het kader van Richtlijn 2007/46/EG voordat deze op de markt worden gebracht. Uiterlijk op …[9]+, gaat de Commissie na of de technische vereisten voor de typegoedkeuring van de aerodynamische voorzieningen vastgelegd in voornoemd kader, met inbegrip van de uitvoeringsbepalingen ervan, moeten worden aangepast, rekening houdend met het feit dat de verkeersveiligheid en de veiligheid van het intermodaal vervoer moeten worden gewaarborgd; zij besteedt daarbij met name aandacht aan de volgende elementen:

a)  de bevestiging en de duurzaamheid van de voorzieningen, om het risico te beperken dat zij loskomen, ook tijdens intermodale vervoersverrichtingen;

b)     de veiligheid van andere weggebruikers, met name zwakke weggebruikers, door te zorgen voor onder andere zichtbare contourmarkeringen wanneer aerodynamische voorzieningen zijn geïnstalleerd, door de vereisten voor indirect zicht aan te passen, en door erop toe te zien dat bij een aanrijding aan de achterzijde van een voertuig of voertuigcombinatie de werking van beschermingsinrichtingen tegen klemrijden aan de achterzijde niet in het gedrang komt.

De Commissie dient daartoe, indien nodig, een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de desbetreffende voorschriften inzake typegoedkeuring in het kader van Richtlijn 2007/46/EG in.

2 bis. De in lid 1 bedoelde voorzieningen moeten aan de volgende operationele voorwaarden voldoen:

a)  in omstandigheden waarin de veiligheid van andere weggebruikers of van de bestuurder in het geding is, worden deze voorzieningen door de bestuurder ingeklapt, ingetrokken of verwijderd;

b)     bij het gebruik ervan op stedelijke en regionale wegen wordt rekening gehouden met de bijzondere kenmerken van gebieden waar de toegestane maximumsnelheid 50 km/h of minder bedraagt en waar wellicht zwakkere weggebruikers aanwezig zijn; en

c)      het gebruik van dergelijke voorzieningen moet verenigbaar zijn met intermodale vervoersverrichtingen. Met name verlengen deze voorzieningen, als zij ingetrokken/ingeklapt zijn, de toegestane maximumlengte met niet meer dan 20 cm.

3.     De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen gedetailleerde bepalingen vast die uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van lid 2 bis waarborgen.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 10 decies, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

4.  Lid 1 is, naargelang het geval, van toepassing met ingang van de datum van omzetting of de datum van toepassing van de in lid 2 bedoelde noodzakelijke wijzigingen van de instrumenten en na de vaststelling van de in lid 3 bedoelde uitvoeringshandelingen.

Artikel 9 bis

1.     Met het oog op de verbetering van de energie-efficiëntie, met name wat betreft meer performante aerodynamische cabines, alsmede van de verkeersveiligheid, mogen voertuigen en voertuigcombinaties die voldoen aan de eisen van lid 2, alsmede aan Richtlijn 2007/46/EG de in bijlage I, punt 1.1, vastgestelde maximumlengtes overschrijden indien die cabines de aerodynamische prestaties, de prestaties inzake energie-efficiëntie en de veiligheidsprestaties verbeteren. Voertuigen of voertuigcombinaties welke met dergelijke cabines zijn uitgerust, moeten voldoen aan punt 1.5 van bijlage I, en overschrijdingen van de maximumlengte mogen niet leiden tot een toename van het laadvermogen van de betrokken voertuigen.

2.  Voor de in lid 1 bedoelde voertuigen moet een goedkeuring worden verleend overeenkomstig de voorschriften inzake typegoedkeuring in het kader van Richtlijn 2007/46/EG voordat ze op de markt worden gebracht. Uiterlijk op …[10]+, gaat de Commissie na of in voornoemd kader, met inbegrip van de uitvoeringshandelingen ervan, technische vereisten moeten worden ingevoegd voor de typegoedkeuring van voertuigen met aerodynamische cabines, rekening houdend met de volgende elementen:

a)      de verbeterde aerodynamische prestaties van de voertuigen of voertuigcombinaties;

b)     zwakke weggebruikers en het vergroten van hun zichtbaarheid voor de bestuurder, in het bijzonder door dode hoeken van de bestuurder te verminderen;

c)      het beperken van schade of letsel bij andere weggebruikers bij een aanrijding;

d)     de veiligheid en het comfort van de bestuurders.

De Commissie dient daartoe, indien nodig, een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de desbetreffende voorschriften inzake typegoedkeuring in het kader van Richtlijn 2007/46/EG in.

3.     Lid 1 wordt naar gelang van het geval, van toepassing drie jaar te rekenen vanaf de datum van omzetting of toepassing van de noodzakelijke wijzigingen in de in lid 2 bedoelde instrumenten.".

(7)         Artikel 10 bis wordt geschrapt.

(8)         De volgende artikelen worden ingevoegd:

"Artikel 10 ter

De maximaal toegestane gewichten van door alternatieve brandstoffen aangedreven voertuigen zijn de in bijlage I, punten 2.3.1, 2.3.2 en 2.4 vermelde gewichten.

Door alternatieve brandstoffen aangedreven voertuigen voldoen tevens aan de in bijlage I, punt 3, vastgestelde maximaal toegestane asdruk.

Het bijkomend gewicht dat voor door alternatieve brandstoffen aangedreven voertuigen nodig is, zal worden bepaald op basis van de documentatie die door de fabrikant bij de goedkeuring van het betrokken voertuig wordt verstrekt. Dat bijkomende gewicht wordt vermeld in de officiële bewijzen die overeenkomstig artikel 6 vereist zijn.

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 10 nonies gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het actualiseren, voor de doelstellingen van deze richtlijn, van de in artikel 2 opgenomen lijst van alternatieve brandstoffen die een bijkomend gewicht vereisen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie de gangbare praktijk volgt en, alvorens bij gedelegeerde handeling op te treden, deskundigen raadpleegt, waaronder deskundigen van de lidstaten.

Artikel 10 quater

De in bijlage I, punt 1.1, vastgestelde maximumlengte, waar van toepassing onder voorbehoud van artikel 9, lid 1, en de in bijlage I, punt 1.6.vastgestelde maximale afstand, mogen met 15 cm worden overschreden door voertuigen of voertuigcombinaties die containers van 45 voet of wissellaadbakken van 45 voet vervoeren, leeg of geladen, wanneer het wegvervoer van de vervoerde container of wissellaadbak deel uitmaakt van een intermodale vervoersverrichting.

Artikel 10 quinquies

1.     Uiterlijk op …[11]+ treffen de lidstaten specifieke maatregelen om na te gaan bij welke rijdende voertuigen of voertuigcombinaties waarschijnlijk het vastgestelde maximaal toegestane gewicht is overschreden en waarop hun bevoegde autoriteiten derhalve een controle moeten uitvoeren teneinde de naleving van deze richtlijn af te dwingen. Die maatregelen kunnen worden genomen door middel van automatische op de weginfrastructuur aangebrachte systemen of door overeenkomstig lid 4 in het voertuig geïnstalleerde weegapparatuur.

Een lidstaat mag de verplichting tot het installeren van weegapparatuur niet opleggen voor voertuigen of voertuigcombinaties die in een andere lidstaat zijn geregistreerd.

Indien voor het vaststellen van inbreuken op deze richtlijn en het opleggen van sancties automatische systemen worden gebruikt, worden die automatische systemen, onverminderd het Unie- en nationaal recht, gecertificeerd. Indien automatische systemen alleen voor identificatiedoeleinden worden gebruikt, hoeven zij niet te worden gecertificeerd.

2.  Elke lidstaat voert elk kalenderjaar een adequaat aantal controles op het gewicht van rijdende voertuigen of voertuigcombinaties uit dat evenredig is aan het totale aantal voertuigen dat jaarlijks op zijn grondgebied wordt geïnspecteerd.

3.     Overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad*, zorgen de lidstaten ervoor dat de bevoegde instanties de met dit artikel verband houdende informatie over inbreuken en sancties uitwisselen.

4.     De in lid 1 bedoelde in het voertuig geïnstalleerde weegapparatuur voor het wegen van het voertuig moet nauwkeurig en betrouwbaar zijn alsmede volledig interoperabel en compatibel met alle voertuigtypen.

4 bis. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen gedetailleerde bepalingen vast die uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van de in lid 4 bedoelde voorschriften inzake interoperabiliteit en compatibiliteit waarborgen.

▌Er kan, met het oog op het waarborgen van de interoperabiliteit, met behulp van de gedetailleerde voorschriften voor worden gezorgd dat te allen tijde vanuit rijdende voertuigen de weeggegevens naar de bevoegde instanties en de bestuurders worden doorgestuurd. Deze informatie wordt meegedeeld middels de interface als gedefinieerd door de normen CEN DSRC EN12253, EN 12795, EN 12834, EN 13372 en ISO 14906. Daarnaast waarborgt deze informatie dat de bevoegde instanties van de lidstaten op dezelfde manier informatie kunnen meedelen aan en uitwisselen met in eender welke lidstaat geregistreerde voertuigen en voertuigcombinaties die met weegapparatuur zijn uitgerust.

Om compatibiliteit met alle voertuigtypen te waarborgen moet het in de trekker geïnstalleerde systeem in staat zijn alle gegevens van ieder type aanhanger of oplegger die aan de trekker is bevestigd, te ontvangen en te verwerken.

De in dit lid bedoelde uitvoeringshandelingen worden vóór …[12]+ vastgesteld volgens de in artikel 10 decies, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure..

________________

*      Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad (OJ L 300 van 14.11.2009, blz. 51).

Artikel 10 sexies

De lidstaten stellen voorschriften vast inzake de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze richtlijn en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze worden toegepast. Die sancties moeten doeltreffend, niet-discriminerend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie van deze voorschriften in kennis.

Artikel 10 septies

1.     Voor het vervoer van containers en wissellaadbakken stellen de lidstaten voorschriften vast ter bepaling van het volgende:

a)  wanneer hij de vervoerder de opdracht geeft om containers of wissellaadbakken te vervoeren, dient de verlader de vervoerder een verklaring te verstrekken waarin het gewicht van de vervoerde containers of wissellaadbakken wordt vermeld, en

b)     de vervoerder dient toegang te verschaffen tot alle ter zake doende documentatie van de verlader.

2.     De lidstaten stellen aansprakelijkheidsvoorschriften vast voor zowel de verlader als de vervoerder, naar gelang van de gevallen waarin de in lid 1 bedoelde informatie ontbreekt of fout is en het voertuig of de voertuigcombinatie overbeladen is.

Artikel 10 octies

De lidstaten bezorgen de Commissie om de twee jaar, en uiterlijk op 30 september van het jaar na het einde van de betrokken periode van twee jaar, de vereiste informatie over:

a)     het aantal in de twee vorige kalenderjaren uitgevoerde controles, en

b)     het aantal vastgestelde overbeladen voertuigen of voertuigcombinaties.

Deze informatie kan onderdeel zijn van de informatie die krachtens artikel 17 van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad* wordt verstrekt.

De Commissie maakt een analyse van de ingevolge dit artikel ontvangen informatie en neemt die analyse op in het verslag dat in het kader van Verordening (EG) nr. 561/2006 bij het Europees Parlement en de Raad moet worden ingediend.

Artikel 10 nonies

1.     De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.     De in artikel 10 ter bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van …[13]+. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3.  Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 10 ter bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.     Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.     Een overeenkomstig artikel 10 ter vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking wanneer noch het Europees Parlement, noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar tegen de handeling heeft gemaakt of wanneer zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn aan de Commissie heeft meegedeeld geen bezwaar te zullen maken. Die termijn kan op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden worden verlengd.

Artikel 10 decies

1.     De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 42 van Verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en de Raad** ingestelde Comité wegvervoer. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.     Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3.     Indien het comité geen advies uitbrengt, stelt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet vast en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

________________

⃰      Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad (PB L 102 van 11.4.2006, blz. 1).

**     Verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 1).".

(8 bis)  Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 10 undecies

Drie jaar na de datum van omzetting legt de Commissie, in voorkomend geval, een verslag over de tenuitvoerlegging van deze wijzigingsrichtlijn voor aan het Europees Parlement en de Raad, waarin rekening wordt gehouden met specifieke kenmerken van bepaalde marktsegmenten. Op basis van dit verslag dient de Commissie, in voorkomend geval, een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de richtlijn in, dat naar behoren vergezeld wordt van een effectbeoordeling. Het verslag wordt ten minste zes maanden voordat er eventueel een wetgevingsvoorstel wordt ingediend, ter beschikking gesteld."

(9)         Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

a)     punt 1.2, onder a), wordt vervangen door:

"a)    alle soorten voertuigen, met uitzondering van de in punt 1.2, onder b), bedoelde voertuigen: 2,55 m";

b)     punt 1.2, onder b), wordt vervangen door:

"b)    voertuigen met een geconditioneerde bovenbouw of door voertuigen vervoerde geconditioneerde containers of wissellaadbakken: 2,60 m";

c)  punt 2.2.2, onder c), wordt vervangen door:

"c)    motorvoertuig met twee assen met oplegger met drie assen die bij intermodaal vervoer, één of meer containers of wissellaadbakken vervoert, met een totale maximumlengte van ten hoogste 45 voet: 42 ton";

d)     in punt 2.2.2. wordt het volgende punt toegevoegd:

"d)    motorvoertuig met drie assen met oplegger met twee of drie assen die bij intermodaal vervoer één of meer containers of wissellaadbakken vervoert, met een totale maximumlengte van ten hoogste 45 voet: 44 ton";

e)     punt 2.3.1 wordt vervangen door:

"2.3.1         Motorvoertuigen met twee assen, met uitzondering van autobussen: 18 ton

Door alternatieve brandstoffen aangedreven motorvoertuigen met twee assen, met uitzondering van autobussen: het maximum toegestane gewicht van 18 ton wordt met het voor de alternatieve brandstoftechnologie vereiste extra gewicht verhoogd tot ten hoogste 1 ton;

Autobussen met twee assen: 19,5 ton";

f)  punt 2.3.2 wordt vervangen door:

"2.3.2         Motorvoertuigen met drie assen: 25 of 26 ton wanneer de aangedreven as is uitgerust met dubbele banden en luchtvering of met een op Unieniveau als gelijkwaardig volgens de definitie in bijlage II erkende vering, of wanneer elke aangedreven as is uitgerust met dubbele banden en de maximumdruk van elke as niet meer dan 9,5 ton bedraagt;

Door alternatieve brandstoffen aangedreven motorvoertuigen met drie assen: het maximum toegestane gewicht van 25 of 26 ton wordt (wanneer de aangedreven as is uitgerust met dubbele banden en luchtvering of met een op Unieniveau als gelijkwaardig volgens de definitie in bijlage II erkende vering, of wanneer elke aangedreven as is uitgerust met dubbele banden en de maximumdruk van elke as niet meer dan 9,5 ton bedraagt) met het voor de alternatieve brandstoftechnologie vereiste extra gewicht verhoogd met ten hoogste 1 ton.".

f bis)  Punt 2.4 wordt als volgt gewijzigd:

"2.4 Autobus met drie assen: 28 ton

Door alternatieve brandstoffen aangedreven gelede autobussen met drie assen: het maximum toegestane gewicht van 28 ton wordt met het voor de alternatieve brandstoftechnologie vereiste extra gewicht verhoogd tot ten hoogste 1 ton".

Artikel 2

1.          De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op ...[14]+ aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.  De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van nationaal recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te …,

Voor het Europees Parlement                                    Voor de Raad

De voorzitter                                                         De voorzitter

  • [1] *          Amendementen: nieuwe of vervangende tekst staat in vet en cursief, schrappingen zijn met het symbool ▐ aangegeven.
  • [2]             PB C 327 van 12.11.2013 blz. 133.
  • [3]             PB C […] van […], blz. […].
  • [4]             Standpunt van het Europees Parlement van 14 april 2014 [(PB ...)] [(nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad)] [en besluit van de Raad van ...]. Standpunt van het Europees Parlement van … [(PB ...)] [(nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad)] [en besluit van de Raad van ...].
  • [5]             Richtlijn 96/53/EG van de Raad van 25 juli 1996 houdende vaststelling, voor bepaalde aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen, van de in het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en van de in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten (PB L 235 van 17.9.1996, blz. 59).
  • [6]  Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn) (PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1).
  • [7]             Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 51).
  • [8]            Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
  • [9] +            PB: datum invoegen: twee jaar na de inwerkingtreding van deze wijzigingsrichtlijn.
  • [10] +            PB: datum invoegen: twee jaar na de inwerkingtreding van deze wijzigingsrichtlijn.
  • [11] +            PB: datum invoegen: zes jaar na de datum van inwerkingtreding van deze wijzigingsrichtlijn.
  • [12] +            PB: datum invoegen: een jaar vanaf de datum van toepassing van deze wijzigingsrichtlijn.
  • [13] +            PB: datum van de inwerkingtreding van deze wijzigingsrichtlijn invoegen.
  • [14] +            PB:datum invoegen: 24 maanden na de bekendmaking van deze wijzigingsrichtlijn.

Motivering

Met de richtlijn kunnen fabrikanten nieuw ontworpen vrachtwagens introduceren die het huidige, maximaal toegestane gewicht en de maximale lengte mogen overschrijden om de algemene veiligheid en milieuprestatie van de vrachtwagens te verbeteren. Dankzij bestuurderscabines met een rondere neus zouden chauffeurs beter zicht hebben op zwakke weggebruikers, zoals fietsers, en zou de luchtweerstand verminderen, en een minder hoekige vorm zou de impact van botsingen beperken. Aerodynamische vleugels aan de achterzijde van de vrachtwagen zouden bijdragen aan lager brandstofverbruik en minder uitstoot. Bovendien kan daardoor extra gewicht (maximaal 1 ton) worden toegevoegd voor alternatieve brandstofaandrijfsystemen/motors zonder de laadcapaciteit van de voertuigen te hoeven verminderen.

In de overeengekomen tekst wordt ook een extra lengte voor vrachtwagens toegestaan om het vervoer van scheepscontainers van 45 voet mogelijk te maken, als ze onderdeel vormen van een multimodale vervoersoperatie. Administratieve rompslomp kan worden vermeden als vervoerders geen speciale toestemming meer hoeven te vragen voor het vervoer van containers van 45 voet.

Lidstaten moeten speciale maatregelen nemen om vast te stellen welke voertuigen waarschijnlijk het maximaal toegestane gewicht overschreden hebben; gegevens van ingebouwde gewichtssensoren moeten ook voor de bestuurder te zien zijn.

De lidstaten moeten binnen twee jaar na de inwerkingtreding van de herziene richtlijn nationale regelgeving op dit gebied invoeren. Voorschriften voor het ontwerp van cabines worden drie jaar nadat de desbetreffende veiligheidsvoorschriften voor het op de markt brengen van nieuw ontworpen vrachtwagens zijn aangenomen, van kracht. De Commissie is van plan in 2016 een voorstel in te dienen voor deze "typegoedkeuringsregels".

In de onderhandelingen over de voorschriften voor langere vrachtwagencabines hadden de lidstaten erop aangedrongen dat de nieuwe regels vijf jaar na het aannemen van de desbetreffende "typegoedkeuringsregels" van kracht moesten worden, maar de onderhandelaars van het Parlement zijn erin geslaagd deze periode te verkorten tot drie jaar.

Ook was men het erover eens dat de Commissie de richtlijn drie jaar na de inwerkingtreding van de nationale regels moest herzien, met inachtneming van bepaalde marktsegmenten zoals autotransport.

De huidige voorschriften voor grotere vrachtwagens worden niet gewijzigd.

Nadat het Parlement zijn standpunt in eerste lezing op 15 april 2014 had vastgesteld en de Raad zijn standpunt op 16 oktober 2014 had vastgesteld, werden er op 22 oktober 2014, 3 november 2014, 1 december 2014 en 10 december 2014 informele onderhandelingen gevoerd om tot een overeenkomst in tweede lezing te komen. Op 24 februari 2015 keurde de Commissie vervoer en toerisme de overeengekomen tekst goed.

De Commissie vervoer en toerisme beveelt aan de overeengekomen tekst, die hier wordt gepresenteerd als amendement 1 op het standpunt van de Raad, aan te nemen.

PROCEDURE

Titel

In het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten voor bepaalde motorvoertuigen in de Unie

Document- en procedurenummers

11296/3/2014 – C8-0294/2014 – 2013/0105(COD)

Datum eerste lezing EP – P-nummer

15.4.2014                     T7-0353/2014

Voorstel van de Commissie

COM(2013)0195 - C7-0102/2013

Datum bekendmaking ontvangst standpunt van de Raad in eerste lezing

15.1.2015

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

TRAN

15.1.2015

 

 

 

Rapporteurs

       Datum benoeming

Jörg Leichtfried

16.7.2014

 

 

 

Datum goedkeuring

24.2.2015

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

42

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Lucy Anderson, Marie-Christine Arnautu, Georges Bach, Izaskun Bilbao Barandica, Deirdre Clune, Michael Cramer, Luis de Grandes Pascual, Andor Deli, Karima Delli, Isabella De Monte, Ismail Ertug, Jacqueline Foster, Bruno Gollnisch, Tania González Peñas, Dieter-Lebrecht Koch, Merja Kyllönen, Miltiadis Kyrkos, Bogusław Liberadzki, Peter Lundgren, Marian-Jean Marinescu, Georg Mayer, Gesine Meissner, Cláudia Monteiro de Aguiar, Jens Nilsson, Markus Pieper, Gabriele Preuß, Christine Revault D’Allonnes Bonnefoy, Dominique Riquet, Massimiliano Salini, Claudia Schmidt, Claudia Tapardel, Keith Taylor, Pavel Telička, István Ujhelyi, Wim van de Camp, Elissavet Vozemberg, Janusz Zemke, Roberts Zīle, Kosma Złotowski, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Rosa D’Amato, Werner Kuhn, Jörg Leichtfried

Datum indiening

2.3.2015