VERSLAG inzake de nieuwe benadering van de EU van mensenrechten en democratie - evaluatie van de activiteiten van het Europees Fonds voor Democratie (EFD) sinds de oprichting

2.6.2015 - (2014/2231(INI))

Commissie buitenlandse zaken
Rapporteur: Andrzej Grzyb


Procedure : 2014/2231(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0177/2015
Ingediende teksten :
A8-0177/2015
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

inzake de nieuwe benadering van de EU van mensenrechten en democratie - evaluatie van de activiteiten van het Europees Fonds voor Democratie (EFD) sinds de oprichting

(2014/2231(INI))

Het Europees Parlement,

–       gezien de artikelen 2, 6, 8 en 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

–       gezien zijn aanbeveling van 29 maart 2012 aan de Raad over de modaliteiten voor de mogelijke oprichting van een Europees Fonds voor Democratie (hierna het EFD)[1],

–       gezien zijn resolutie van 7 juli 2011 over het externe beleid van de EU ter bevordering van democratie[2],

–       gezien zijn resolutie van 11 december 2012 over een strategie voor digitale vrijheid in het buitenlandbeleid van de EU[3],

–       gezien het jaarverslag van de EU inzake mensenrechten en democratie in de wereld in 2013, dat op 23 juni 2014 door de Raad is aangenomen,

–       gezien zijn resolutie van 12 maart 2015 over het jaarverslag inzake mensenrechten en democratie in de wereld in 2013 en het beleid van de Europese Unie ter zake[4],

–       gezien Verordening (EU) nr. 236/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften en procedures voor de tenuitvoerlegging van de instrumenten van de Unie ter financiering van extern optreden[5],

–       gezien Verordening (EG) nr. 235/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot instelling van een financieringsinstrument voor democratie en mensenrechten in de wereld[6],

–       gezien de conclusies van de Raad van 18 mei 2009 betreffende het steunen van democratisch bestuur - versterking van het EU-kader[7],

–       gezien de conclusies van de Raad van 17 november 2009 over de ondersteuning van de democratie in de externe betrekkingen van de EU[8],

–       gezien de conclusies van de Raad van 13 december 2010 met het voortgangsverslag 2010 en een lijst van voorgestelde proeflanden[9],

–       gezien de conclusies van de Raad van 20 juni 2011 betreffende het Europees nabuurschapsbeleid[10],

–       gezien de conclusies van de Raad van 1 december 2011 betreffende het Europees Fonds voor Democratie[11],

–       gezien de conclusies van de Raad van 25 juni 2012 over mensenrechten en democratie[12] en het strategisch EU-kader en actieplan voor mensenrechten en democratie, dat op ook 25 juni 2012[13] door de Raad is goedgekeurd,

–       gezien de conclusies van de Raad van 31 januari 2013 over EU-steun voor duurzame verandering in samenlevingen in een overgangssituatie[14],

–       gezien het gezamenlijk raadplegingsdocument van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Commissie van 4 maart 2015, getiteld "Naar een nieuw Europees nabuurschapsbeleid" (JOIN(2015)0006),

–       gezien de herziening van de Europese Dienst voor extern optreden in 2013[15],

–       gezien de gezamenlijke mededeling van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Commissie van woensdag 25 mei 2011 "Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden - een herziening van het Europees nabuurschapsbeleid" (COM(2011)0303),

–       gezien de steunbetuiging voor de oprichting van het EFD, gericht aan de toenmalige Voorzitter van het Parlement Jerzy Buzek en de toenmalige vice-voorzitter/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid Catherine Ashton d.d. 25 november 2011,

–       gezien het besluit van de Raad van Bestuur van het EFD van 3 december 2014 om de aanvankelijke geografische beperkingen van het EFD op te heffen,

–       gezien artikel 52 en artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,

–       gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A8-0177/2015),

A.     overwegende dat bevordering en ondersteuning van democratie, de rechtsstaat en eerbiediging van het universele en ondeelbare karakter van de mensenrechten en fundamentele vrijheden kerndoelstellingen zijn van het buitenlands beleid van de EU, als verankerd in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en in het EU-Handvest van de grondrechten;

B.     overwegende dat de EU van mening is dat het beginsel van eigen verantwoordelijkheid bij de opbouw van democratie van essentieel belang is om een werkelijk democratische cultuur te bevorderen;

C.     overwegende dat een groot aantal lidstaten in de afgelopen decennia een proces van democratische transformatie heeft doorgemaakt en op dit gebied uitgebreide ervaring heeft opgedaan die relevant kan zijn voor de activiteiten van het EFD en op deskundigen- en politiek niveau gebruikt kan en moet worden voor het werk van het EFD;

D.     overwegende dat de gebeurtenissen van de Arabische Lente en in het Oostelijk Nabuurschap aanleiding hebben gegeven tot een hervorming van de EU-beleidsinstrumenten voor de bevordering van de mensenrechten en democratieondersteuning;

E.     overwegende dat de ruimte voor legitieme acties van het maatschappelijk middenveld in een aantal landen waar het EFD opereert afneemt door toedoen van autoritaire regimes die steeds geavanceerdere middelen inzetten om het werk van ngo's en pro-democratische actoren, waaronder begunstigden van het EFD, te belemmeren;

F.     overwegende dat buurlanden van de EU in de afgelopen jaren zijn geconfronteerd met een groot aantal politieke, economische en veiligheidsproblemen die de inspanningen voor democratisering en de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden ernstig onder druk hebben gezet;

G.     overwegende dat de voorziening van objectieve en onafhankelijke informatie moet worden bevorderd en dat in landen waarin het EFD opereert het mediaklimaat moet worden verbeterd, inclusief internet en sociale media, waarbij persvrijheid en vrijheid van meningsuiting worden beschermd en elke vorm van sociale en politieke censuur wordt bestreden; overwegende dat ook de inspanningen voor democratisering in die landen moeten worden ondersteund, met inbegrip van de consolidering van de rechtsstaat en de bestrijding van corruptie;

H.     overwegende dat de oprichting van het EFD, samen met andere EU-programma's, zoals het Europees instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR) en de faciliteit van het EU-nabuurschapsbeleid (ENB) voor het maatschappelijk middenveld, bijdraagt tot een verschuiving van de traditionele staatsgerichte aanpak naar een hoognodige, evenwichtigere langetermijnbenadering die meer gericht is op de samenleving, met de nadruk op directe betrokkenheid van lokale en regionale basisbewegingen en democratische politieke actoren;

I.      overwegende dat het per definitie moeilijk is om de effecten van democratieondersteunende activiteiten, zoals die welke door het EFD worden verricht, te beoordelen, met name vanwege het niet-lineaire en langetermijnkarakter van de politieke transformatie in de desbetreffende landen en de vaak vertrouwelijke aard van die activiteiten;

J.      overwegende dat informatietechnologie en sociale media belangrijke instrumenten zijn geworden in de strijd voor democratie en bijgevolg een prominente plek moeten innemen op de Europese agenda op het gebied van democratieondersteuning;

K.     overwegende dat het EFD op 19 mei 2015 158 initiatieven heeft gefinancierd, voor een bedrag van meer dan 4,5 miljoen EUR in het Zuidelijk Nabuurschap en voor een bedrag van meer dan 4,4 miljoen EUR in het Oostelijk Nabuurschap;

L.     overwegende dat het EFD profiteert van een unieke vorm van cofinanciering waardoor zijn administratieve begroting ter beschikking wordt gesteld door de Commissie, terwijl de activiteiten ter plaatse worden gefinancierd uit bijdragen van de lidstaten en derde landen;

*****

Algemene evaluatie

1.      is verheugd over de geboekte resultaten van het EFD gezien het huidige internationale klimaat, en is van mening dat het fonds zijn belangrijkste doelstelling heeft verwezenlijkt om democratisering te bevorderen en aan te moedigen, alsmede diepgewortelde en duurzame democratie in landen die een politieke transitie doormaken en in samenlevingen die streven naar democratie[16], en door mensen zonder steun te steunen door het bestrijden van corruptie, het bevorderen van de dialoog in diversiteit en geweldloosheid, het aanzetten tot maatschappelijke en politieke participatie, de bescherming van activisten en journalisten, die ter plaatse, hun best doen een democratisch proces in gang te zetten en te versnellen, waardoor rechtvaardigheid binnen handbereik komt;

2.      neemt er met tevredenheid kennis van dat het EFD, ondanks de korte periode dat het actief is, zijn beperkte middelen en het feit dat het per definitie moeilijk is om de impact van democratieondersteunende activiteiten te beoordelen, gevolg heeft gegeven aan de aanbevelingen van het Parlement en dat het waarde heeft toegevoegd aan de bestaande ondersteuning van democratie door snelle, flexibele, en vraaggedreven financiering van onderaf, die rechtstreeks aan de begunstigden wordt verstrekt op een financieel efficiënte manier in aanvulling op overige EU-middelen, dankzij de beperkte administratieve rompslomp en de eenvoudige procedures die de Raad van Bestuur van het EFD heeft vastgesteld;

3.      is van mening dat het EFD als democratieondersteunend instrument ertoe heeft bijgedragen dat zowel het politieke als het persoonlijke risico afneemt;

4.      onderstreept zijn volledige en blijvende steun voor de inspanningen die de EU op meerdere fronten levert om organisaties van het maatschappelijk middenveld, sociale bewegingen en activisten over de hele wereld te ondersteunen; wijst er nogmaals op dat overlapping moet worden vermeden en dat ervoor moet worden gezorgd dat de EFD-activiteiten ten opzichte van de bestaande externe financiële instrumenten van de EU een aanvullend karakter hebben, aangezien beide als doel hebben om democratische beginselen en eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in de buurlanden van de EU te bevorderen;

5.      is ingenomen met de niet-aflatende inzet van het EFD voor de vrijheid van meningsuiting en van vereniging, mediavrijheid, het opbouwen en versterken van de rechtsstaat en de bestrijding van corruptie en voor sociaal en politiek pluralisme, waarmee wordt beoogd de ontwikkeling van democratische regimes in het Oostelijk en het Zuidelijk Nabuurschap te ondersteunen;

6.      is van mening dat de door het EFD ondernomen initiatieven hebben aangetoond dat het bruggen kan slaan en lacunes kan opvullen in gevallen waarin financiering door EU-lidstaten en niet-EU-lidstaten niet mogelijk was;

7.      verzoekt de EU en de lidstaten om een integrale benadering te ontwikkelen voor de ondersteuning van politieke transitie en democratisering in derde landen, die betrekking heeft op eerbiediging van de mensenrechten, bevordering van rechtvaardigheid, transparantie, verantwoording, verzoening, de rechtsstaat en versterking van de democratische instellingen, met inbegrip van wetgevende organen;

Financiering

8.      dringt er bij de oprichtende leden van het EFD, en met name de EU-lidstaten en de Commissie, op aan bij te dragen aan het EFD of hun bijdrage aan het EFD te vergroten overeenkomstig de verplichtingen die zij zijn aangegaan;

9.      herinnert eraan dat de volgende landen (stand op 26 april 2015) zich hebben verbonden tot en een bijdrage hebben geleverd aan het EFD: België, Bulgarije, de Tsjechische Republiek, Denemarken, Estland, Duitsland, Hongarije, Letland, Litouwen, Luxemburg, Nederland, Polen, Roemenië, Slowakije, Spanje, Zweden en Zwitserland, terwijl de resterende twaalf lidstaten dat nog niet hebben gedaan;

10.    benadrukt dat het om de doelmatigheid van het EFD te steunen en verder te ontwikkelen van vitaal belang is te zorgen voor langetermijn-, toereikende, stabiele, transparante en voorspelbare financiering;

11.    dringt er bij de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de commissaris voor Europees nabuurschapsbeleid en uitbreidingsonderhandelingen op aan de toegevoegde waarde van het EFD in overweging te nemen bij de onlangs gestarte herziening van het ENB en om na te denken over de wijze waarop het EFD duurzaam kan worden gefinancierd;

12.    dringt er bij België op aan ten minste de mogelijkheid na te gaan om een deel van of alle belastinginkomsten die ontvangen zijn van het EFD en zijn medewerkers terug te storten in de vorm van financiering voor EFD-projecten; herinnert eraan dat het EFD functioneert als een particuliere stichting volgens Belgisch recht;

13.    is ingenomen met de financiële bijdragen van de noordelijke en Midden-Europese lidstaten en enkele zuidelijke lidstaten; dringt er bij de zuidelijke lidstaten, waarvan sommige zeer nauwe historische, economische of culturele banden hebben met het Zuidelijk Nabuurschap, op aan een bijzondere inspanning te leveren om bij te dragen aan het EFD in de vorm van een financiering of detachering;

14.    is verheugd over de financiële bijdragen die door de EFD zijn ontvangen van EU-partners als Zwitserland en Canada; moedigt overige landen, met name landen van de Europese Vrijhandelsassociatie aan het EFD te steunen;

15.    verzoekt alle EFD-donoren te waarborgen dat het dagelijks bestuur van het EFD de begunstigden volledig autonoom kan selecteren op basis van het werkplan waaraan de Raad van Bestuur zijn goedkeuring heeft gehecht, en verzoekt de donoren om de oormerking van middelen voor bepaalde landen of projecten te beëindigen;

Capaciteit personele middelen

16.    dringt aan op een versterkte capaciteit van het EFD-secretariaat, wat moet worden weerspiegeld in adequate personele middelen om opgewassen te zijn tegen de nieuwe taken;

17.    moedigt de lidstaten aan nadere invulling te geven aan hun toezegging om nationale deskundigen te detacheren naar het EFD-secretariaat;

Uitbreiding van het geografische mandaat van het EFD en Oost-Zuid-balans

18.    is verheugd over de opheffing van de aanvankelijke geografische beperkingen van het EFD, als goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 3 december 2014;

19.    prijst het EFD voor het bewaren van de geografische balans tussen het Oostelijk en het Zuidelijk Nabuurschap bij de financiering van zijn projecten;

Subsidies en begunstigden

20.    acht het van cruciaal belang op de lange termijn te zorgen voor duurzame financiering van EFD-begunstigden door de aanvullende banden met overige bilaterale donoren en de Europese externe financieringsinstrumenten en met name het EIDHR, die in voorkomend geval de financiële steun op de middellange termijn van meer ontwikkelde EFD-begunstigden zouden kunnen overnemen, te versterken;

(a) verzoekt het EFD en de Commissie een contactgroep in te stellen met als doel om vast te stellen hoe EFD-begunstigden het best kunnen overgaan op financiële steun uit het EIDHR; en

(b) verzoekt de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) specifieke mechanismen voor te stellen voor het programmeren van raakvlakken en samenwerking met het EFD teneinde de samenhang en de duurzaamheid op de langere termijn te waarborgen;

21.    dringt er bij het EFD op aan zich verder actief in te zetten in landen waar de ruimte voor het maatschappelijk middenveld uitermate beperkt is of waar financiering discriminerend wordt verstrekt en uitsluitend bestemd is voor bepaalde organisaties of maatschappelijke organisaties; ondersteunt de inspanningen die het EFD levert om innovatieve manieren te onderzoeken waarop aanjagers van veranderingen in bijzonder moeilijke politieke omgevingen, kunnen worden ondersteund;

22.    verzoekt daarnaast de Raad van Bestuur met klem democratische politieke activisten te blijven ondersteunen en financiering te verstrekken aan inclusieve politieke processen; is van mening dat het EFD betrokken moet zijn bij en steun moet verlenen aan de opkomst en consolidatie van politieke partijen die zich duidelijk verbinden aan democratische beginselen, waar mogelijk in samenwerking met bestaande politieke stichtingen;

23.    is verheugd over de EFD-richtsnoeren voor monitoring en evaluatie; benadrukt echter dat deze uitvoeringsrichtsnoeren in verhouding moeten staan tot de omvang en de capaciteit van de personele middelen van het EFD;

24.    moedigt het EFD aan te blijven reageren op nieuwe technologieën door technologische steun in zijn subsidies te integreren;

25.    is verheugd over de EFD-subsidies die zijn verstrekt aan Oekraïense actoren, omdat zij een goed voorbeeld vormen van de snelle steun aan politieke en civiele activisten die vervolgens democratisch verkozen vertegenwoordigers worden; is ingenomen met de steun die het EFD aan alle pro-democratische activisten in het EU-Nabuurschap verleent met het oog op de ontwikkeling van geconsolideerde democratische regimes;

26.    is verheugd over de EFD-subsidies aan activisten in sommige landen van het Zuidelijk Nabuurschap, aangezien zij de toegevoegde waarde aantonen van de pro- democratische werkzaamheden van het EFD in een bijzonder vijandige omgeving;

27.    moedigt het EFD ten zeerste aan om meer nadruk te leggen op groepen die te lijden hebben onder sociale uitsluiting of politieke marginalisering door o.a. vrouwenbewegingen te steunen die zich inzetten voor vrouwenrechten en grotere deelname van vrouwen aan het publieke leven, etnische minderheden en minderheidstalen, LGBTI-mensenrechtenactivisten, vervolgde religieuze minderheden, alsmede basisbewegingen, kwetsbare of opkomende politieke bewegingen, vakbonden, bloggers en nieuwemedia-activisten;

28.    dringt er bij het EFD op aan om in voorkomend geval samenwerking met burgerrechtenactivisten die gelinkt zijn aan religieuze gemeenschappen, inclusief vervolgde religieuze minderheden, te ontwikkelen; herinnert eraan dat de kerk een cruciale rol heeft gespeeld bij het verzet tegen communistische regimes en bij de democratische overgangsprocessen in centraal en oostelijk Europa;

29.    moedigt het EFD aan zijn steun aan opkomende jonge leiders en nieuwverkozen vertegenwoordigers van vrouwen, jongeren en minderheden in landen die een politieke transitie doormaken, op te voeren;

30.    verzoekt de lidstaten het Russische maatschappelijk middenveld en de Russische media financieel te blijven steunen via het EFD; wijst erop dat recente ontwikkelingen, zoals de beperkingen die zijn opgelegd aan maatschappelijke organisaties, de onderdrukking van de politieke oppositie en de agressieve gerichte desinformatie die de door de overheid gecontroleerde media verspreiden, tot doel lijken te hebben om moedwillig een voedingsbodem te creëren voor een extreem nationalistisch politiek klimaat dat wordt gekenmerkt door antidemocratische retoriek, onderdrukking en haatzaaiende uitingen;

Samenwerking tussen het Parlement en het EFD

31.    is verheugd over de presentatie van het eerste EFD-jaarverslag in de Commissie buitenlandse zaken, overeenkomstig artikel 8, lid 4, van de statuten van het EFD; benadrukt dat het van belang is dit jaarlijks te laten plaatsvinden, en onderstreept dat het een goede gelegenheid is om de balans op te maken en nieuwe synergieën te ontwikkelen;

32.    dringt erop aan een effectieve koppeling aan te brengen tussen het EFD, de Coördinatiegroep democratieondersteuning en verkiezingen (DEG), en de relevante parlementaire commissies en vaste delegaties; moedigt zijn leden aan het EFD te steunen en te wijzen op het werk van het EFD in relevante interventies en tijdens bezoeken van delegaties van het Europees Parlement aan derde landen, inclusief gesprekken met begunstigden;

33.    dringt aan op de ontwikkeling van verdere samenwerking tussen het EFD, zijn begunstigden en het Sacharovprijs-netwerk;

34.    verzoekt het EFD zijn samenwerking met het Young Leaders Forum verder te ontwikkelen;

Coherentie en coördinatie van het beleid

35.    moedigt zowel de EU-lidstaten als de EU-instellingen aan te zorgen voor een werkelijke interne en externe coherentie met betrekking tot de democratische inspanningen en om de rol van het EFD in dit verband te erkennen;

36.    moedigt de EU-delegaties en de diplomatieke vertegenwoordigingen van de lidstaten in de landen waar het EFD actief is aan om potentiële begunstigden onder de aandacht van het EFD te brengen en potentiële begunstigden op de hoogte te stellen van het EFD; verzoekt de EFD-medewerkers op hun beurt nauw contact te onderhouden met de desbetreffende diplomatieke diensten van de EU en de lidstaten met betrekking tot potentiële begunstigden die niet kunnen worden gesteund door het EFD, waarbij wederzijds respect wordt getoond voor de gevoeligheid van informatie en de veiligheid van alle partijen;

37.    dringt er bij EU-delegaties en diplomatieke vertegenwoordigingen van de lidstaten op aan op structurele wijze samen te werken om de visumaanvraagprocedures te faciliteren voor EFD-begunstigden die worden uitgenodigd in de Europese Unie;

38.    is verheugd over de inspanningen van de EDEO en de Commissie om informatie over het EFD te verspreiden onder hun medewerkers, met name in EU-delegaties;

39.    roept op tot een driejaarlijkse bijeenkomst van de Raad van Bestuur van het EFD op ministerieel niveau om na te denken over het democratieondersteunende beleid van de EU en over de toekomstige strategische prioriteiten van het EFD;

Samenwerking met overige actoren die de mensenrechten steunen

40.    dringt er bij het EFD op aan te blijven samenwerken met in Europa gevestigde organisaties zoals de Raad van Europa, het IDEA (International Institute for Democracy and Electoral Assistance), en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, overeenkomstig de statuten van het EFD;

41.    dringt er bij het EFD op aan de samenwerking met belangrijke actoren en internationale, regionale en nationale organisaties die actief zijn op het gebied van democratieondersteuning en in de EU gevestigd zijn of werkzaam zijn in de landen waar het EFD opereert, te bevorderen;

42.    moedigt het EFD aan mogelijke samenwerkingsverbanden met internationale organisaties op het gebied van het maatschappelijk middenveld te onderzoeken, zoals het Civil Society Forum van het Oostelijk Partnerschap en de Anna Lindh Foundation;

Verdere aanbevelingen

43.    dringt er bij het EFD op aan nieuwe innoverende middelen te blijven ontwikkelen voor democratieondersteuning, ook voor politieke actoren of activisten, en om beste praktijken uit te wisselen om het steeds ongunstigere klimaat in een aantal landen met autoritaire regimes het hoofd te bieden, en daarbij bijzondere aandacht te schenken aan nieuwe media en initiatieven van onderop in deze landen; onderstreept dat het in dit verband belangrijk is om landenspecifieke strategieën te ontwikkelen;

44.    verzoekt het EFD, gelet op diens streven naar democratie, om alle politieke fracties volgens de methode-D'Hondt vertegenwoordigd te laten zijn in diens Raad van Bestuur en ervoor te zorgen dat elke fractie over ten minste één zetel beschikt;

45.    is verheugd over de aandacht voor de resultaten van het EFD, en is van mening dat de fondsenwervingscapaciteit van het EFD zou worden vergroot door het unieke karakter en de toegevoegde waarde van het EFD verder te benadrukken en hierover op regelmatige basis breed te communiceren;

***

46.    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, Europese Dienst voor extern optreden, de regeringen en parlementen van de lidstaten en aan het Europees Fonds voor Democratie.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

26.5.2015

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

53

6

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Lars Adaktusson, Petras Auštrevičius, Amjad Bashir, Goffredo Maria Bettini, Mario Borghezio, Elmar Brok, Klaus Buchner, James Carver, Fabio Massimo Castaldo, Javier Couso Permuy, Mark Demesmaeker, Georgios Epitideios, Eugen Freund, Michael Gahler, Richard Howitt, Sandra Kalniete, Tunne Kelam, Afzal Khan, Janusz Korwin-Mikke, Andrey Kovatchev, Eduard Kukan, Ilhan Kyuchyuk, Ryszard Antoni Legutko, Arne Lietz, Barbara Lochbihler, Sabine Lösing, David McAllister, Francisco José Millán Mon, Javier Nart, Pier Antonio Panzeri, Demetris Papadakis, Vincent Peillon, Alojz Peterle, Tonino Picula, Andrej Plenković, Cristian Dan Preda, Jozo Radoš, Sofia Sakorafa, Jacek Saryusz-Wolski, Alyn Smith, Jaromír Štětina, Charles Tannock, Eleni Theocharous, László Tőkés, Ivo Vajgl, Boris Zala

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Bodil Ceballos, Ignazio Corrao, Andrzej Grzyb, Marek Jurek, Javi López, Antonio López-Istúriz White, Fernando Maura Barandiarán, Norbert Neuser, Godelieve Quisthoudt-Rowohl, Marietje Schaake, György Schöpflin, István Ujhelyi

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Maria Grapini, Josef Weidenholzer