VERSLAG over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2014

7.4.2016 - (2015/2174(DEC))

Commissie begrotingscontrole
Rapporteur: Derek Vaughan

Procedure : 2015/2174(DEC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0102/2016
Ingediende teksten :
A8-0102/2016
Aangenomen teksten :

1. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2014

(2015/2174(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2014,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid betreffende het begrotingsjaar 2014 vergezeld van het antwoord van het Agentschap[1],

–  gezien de verklaring van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2014 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd[2], overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 12 februari 2016 over de aan het Agentschap te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2014 (05584/2016 – C8-0072/2016),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[3], en met name artikel 208,

–  gezien Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid[4], en met name artikel 19,

–  gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[5],

–  gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2013 van het Europees Parlement en de Raad[6], en met name artikel 108,

–  gezien artikel 94 en bijlage V van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A8-0102/2016),

1.  verleent de uitvoerend directeur van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2014;

2.  formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

3.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

  • [1]  PB C 409 van 9.12.2015, blz. 216.
  • [2]  PB C 409 van 9.12.2015, blz. 216.
  • [3]  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
  • [4]  PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1.
  • [5]  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
  • [6]  PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42.

2. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2014

(2015/2174(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2014,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid betreffende het begrotingsjaar 2014 vergezeld van het antwoord van het Agentschap[1],

–  gezien de verklaring van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2014 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd[2], overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 12 februari 2016 over de aan het Agentschap te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2014 (05584/2016 – C8-0072/2016),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van donderdag 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[3], en met name artikel 208,

–  gezien Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid[4], en met name artikel 19,

–  gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[5],

–  gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2013 van het Europees Parlement en de Raad[6], en met name artikel 108,

–  gezien artikel 94 en bijlage V van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A8-0102/2016),

1.  stelt vast dat de definitieve jaarrekening van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid overeenkomt met de weergave in de bijlage bij het verslag van de Rekenkamer;

2.  hecht zijn goedkeuring aan de afsluiting van de rekeningen van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2014;

3.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

3. ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2014

(2015/2174(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2014,

–  gezien artikel 94 en bijlage V van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A8-0102/2016),

A.  overwegende dat de definitieve begroting van het Europees Agentschap voor de maritieme veiligheid (hierna "het Agentschap") voor het begrotingsjaar 2014 volgens zijn financiële staten 52 403 276 EUR bedroeg, hetgeen een daling van 9,37 % ten opzichte van 2013 betekent;

B.  overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid betreffende het begrotingsjaar 2014 (hierna "het verslag van de Rekenkamer") verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van het Agentschap betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

Follow-up van de kwijting voor 2013

1.  neemt er nota van dat de Rekenkamer geen opmerkingen heeft gemaakt over het financieel beheer van het Agentschap in 2014; is ingenomen met het feit dat het Agentschap een fysieke inventarisatie van de administratieve uitrusting heeft afgerond en verzoekt het Agentschap meer vaart te zetten achter de verbetering van de boekhoudprocedures en –informatie met betrekking tot de kosten voor intern gegenereerde immateriële activa;

Financieel en begrotingsbeheer

2.  merkt op dat inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2014 hebben geresulteerd in een uitvoeringspercentage van de begroting van 94,78 %; merkt op dat het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten 93,77 % bedroeg;

Vastleggingen en overdrachten

3.  merkt op dat in het verslag van de Rekenkamer en het jaarlijks activiteitenverslag van het Agentschap geen noemenswaardige problemen gevonden zijn in verband met het niveau van overdrachten in 2014; merkt op dat 5 178 491 EUR uit het begrotingsjaar 2013 werd overgedragen; merkt met tevredenheid op dat slechts 3,8 % van de overdrachten uit 2013 werd geannuleerd;

4.  betreurt het dat, vooral in de context van het nieuwe rechtskader van het Agentschap, in 2014 de uitvoeringsgraad voor vastleggingen beneden de Commissiedoelstelling van 95 % ligt, met als gevolg dat de Commissie met betrekking tot de ontwerpbegroting 2016 een sanctie heeft opgelegd; verzoekt het Agentschap uit te leggen waarom de doelstelling van 95 % niet gehaald is; dringt er bij het Agentschap op aan de begrotingsuitvoering te verbeteren en dit niveau te brengen op de door de Commissie vastgestelde maxima;

Overschrijvingen

5.  merkt op dat uit het jaarlijks activiteitenverslag van het Agentschap blijkt dat het niveau en de aard van de overschrijvingen in 2014 binnen de grenzen van de financiële voorschriften van het Agentschap gebleven zijn; merkt op dat het Agentschap in 2014 bij overschrijvingen van de ene titel naar de andere altijd onder de 10 % is gebleven van de kredieten voor het begrotingsjaar op de lijn waar de kredieten van afkomstig waren;

Aanbestedings- en aanwervingsprocedures

6.  neemt er nota van dat het Agentschap in het begrotingsjaar 2014 82 aanbestedingsprocedures heeft opgestart, waarvan 15 bijzondere onderhandelingsprocedures en 67 open onderhandelingsprocedures voor kleine bedragen; merkt bovendien op dat een bedrag van 3 432 061 EUR besteed werd aan in 2014 ondertekende aanbestedingscontracten;

7.  maakt uit het verslag van de Rekenkamer op dat het Agentschap aan het einde van het jaar 210 ambten in het personeelsplan had staan, waarvan er 198 waren bezet, en dat er in de begroting voorzien was in 30 ambten voor arbeidscontractanten, waarvan er 29 waren bezet, en in 18 ambten voor gedetacheerde nationale deskundigen, waarvan er 15 waren bezet; stelt vast dat het Agentschap in afwachting van de personeelsinkrimping en veranderende werkprioriteiten het aantal ambten voor overheadfuncties met drie heeft verminderd; verneemt van het Agentschap dat het een personeelsdatabase heeft gecreëerd als een intern instrument ter ondersteuning van het management, om efficiënter te kunnen omgaan met de stijgende werklast, om in kaart te brengen welke expertise momenteel in het Agentschap aanwezig is en om een beleid voor interne mobiliteit te bevorderen;

8.  wijst op de resultaten van de eerste benchmarking van de posten van het Agentschap, waaruit blijkt dat 20,3 % van de functies gericht was op administratieve ondersteuning, 70,8 % op operationele taken en 6,6 % op financiële en controletaken;

Preventie van en omgang met belangenconflicten en transparantie

9.  verneemt van het Agentschap dat zijn raad van bestuur wijzigingen aan het reglement van orde heeft doorgevoerd; merkt op dat deze wijzigingen een gevolg zijn van de behoefte om de cv's van de leden en de plaatsvervangende leden van de raad van bestuur op de website van het Agentschap te publiceren, naast de ondertekende verbintenis- en vertrouwelijkheidsverklaringen; merkt op dat de publicatie van deze cv's vóór oktober 2015 werd verwacht; merkt ook op dat de cv's van de uitvoerend directeur en van de leden van het hoger kader van het Agentschap al op de website staan;

10.  merkt op dat de strategie voor fraudepreventie en -opsporing van het Agentschap, die volledig in overeenstemming met de richtsnoeren van het Europees Bureau voor fraudebestrijding werd ontwikkeld, in november 2015 is ingevoerd; begrijpt dat een aantal bijkomende maatregelen geïmplementeerd zullen worden in de periode 2015-16; verzoekt het Agentschap de kwijtingsautoriteit in te lichten over het verdere verloop van de implementatie van deze maatregelen;

11.  is ingenomen met het feit dat uit de enquête die het Agentschap in 2014 onder belanghebbenden heeft gehouden blijkt dat het Agentschap als zeer professioneel wordt ervaren en gezien wordt als een orgaan dat over grote technische expertise beschikt voor de vervulling van zijn taak; constateert met bezorgdheid dat transparantie uit deze enquête als een minpunt naar voren komt en verzoekt het Agentschap inspanningen te leveren om die perceptie bij de belanghebbenden te veranderen;

Prestaties

12.  is ingenomen met het feit dat het Agentschap doelstellingen en actieplannen voor de middellange termijn ontwikkelt om zijn prestaties te verbeteren op weg naar de verwezenlijking van de strategische doelen die door de raad van bestuur in 2013 in de 5-jarenstrategie gesteld zijn; betreurt het in dit verband dat het meerjarig financieel kader van de Unie voor de periode 2014-2020 tot aanpassing van de strategie van het Agentschap kan nopen vanwege financiële moeilijkheden, hetgeen duidelijk in strijd is met de nieuwe rechtsgrondslag voor het EMSA zoals die in Verordening (EU) nr. 100/2013 is bepaald;

Interne-controlemaatregelen

13.  merkt op dat de controle en registratie van uitzonderingen op gevestigde regelgeving, beleid, regels en procedures een belangrijk onderdeel is van het interne-controlesysteem van het Agentschap; merkt op dat er in de loop van 2014 in totaal 11 van deze uitzonderingen werden geregistreerd, waarvan er 9 ex ante en 2 ex post uitzonderingen waren; verneemt van het Agentschap dat waar nodig corrigerende maatregelen genomen werden of verduidelijking gegeven werd om te vermijden dat soortgelijke situaties zich later opnieuw voordoen;

Interne audit

14.  merkt op dat de dienst Interne Audit van de Commissie (IAS) in 2014 een audit heeft uitgevoerd van de "bouwstenen voor de betrouwbaarheid" van het Agentschap; neemt er nota van dat volgens de IAS het interne-controlesysteem dat door het management van het Agentschap is ingevoerd een redelijke zekerheid biedt dat de bedrijfsdoelstellingen met betrekking tot het jaarverslag en tot het onderliggende proces voor de opbouw van betrouwbaarheid gehaald worden;

15.  merkt op dat er op het moment van de audit geen formele of gedocumenteerde procedure was om het jaarverslag op te stellen, waardoor het risico ontstond dat sommige bij de procedure betrokken actoren zich niet ten volle bewust waren van hun verantwoordelijkheden; merkt op dat het Agentschap na de audit een actieplan heeft opgesteld om alle aanbevelingen uit het controleverslag op te volgen, en dat dit actieplan door de IAS werd goedgekeurd; merkt op dat het Agentschap de procedure om het jaarverslag op te stellen heeft herzien en gedocumenteerd, zodat er nu duidelijke richtsnoeren zijn en alle taken en verantwoordelijkheden van alle actoren die betrokken zijn bij de procedure van opstellen, beoordelen en goedkeuren van het jaarverslag zijn gedefinieerd;

Overige opmerkingen

16.  merkt met voldoening op dat het Agentschap actief op zoek is gegaan naar mogelijke synergieën met andere agentschappen; merkt in het bijzonder op dat het Agentschap zijn Business Continuity Facility in Madrid deelt met de Gemeenschappelijke Onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie en het Europees Bureau voor visserijcontrole; merkt op dat het Agentschap door de geografische nabijheid een hechte samenwerking met het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving heeft ontwikkeld op het gebied van personeelsbeleid, infrastructuur en ICT;

17.  vraagt het Agentschap zijn procedures en vaste praktijken ter bescherming van de financiële belangen van de Unie te verstevigen en actief mee te werken aan een resultaatgerichte kwijtingsprocedure;

18.  benadrukt de bijdrage van het Agentschap aan de maritieme veiligheid en de preventie van door schepen veroorzaakte verontreiniging in Europa en de aan de lidstaten en de Commissie verleende bijstand bij de toepassing van de internationale en de Uniewetgeving; betreurt het dat, terwijl de bevoegdheden van het Agentschap zijn uitgebreid tot een nieuwe reeks kerntaken en het er nieuwe taken bijgekregen heeft met de inwerkingtreding van zijn gewijzigde basisverordening in februari 2013 (Verordening (EU) nr. 100/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid), in 2014 het aantal personeelsleden verminderd is en op de begroting bezuinigd is; is ingenomen met het feit dat het Agentschap met andere Europese agentschappen samenwerkt bij de vluchtelingencrisis en moedigt die samenwerking aan, en bevestigt nogmaals dat het Agentschap voldoende financiële, materiële en personele middelen moeten worden toegewezen om zijn taken doeltreffend te kunnen uitvoeren, ook voor zeer belangrijke activiteiten die buiten zijn mandaat vallen (namelijk zijn bijdragen aan de bestrijding van de vluchtelingencrisis in de vorm van knowhow en operationele ondersteuning, via zijn personeel);

19.  benadrukt dat de knowhow en de interne capaciteiten van het Agentschap de mogelijkheid bieden om zijn activiteiten en dienstverlening een meer mondiale dimensie te geven en daarmee bij te dragen aan de vergroting van de reikwijdte van de EU-rechtskaders en veiligheids- en milieunormen;

°

°  °

20.  verwijst voor andere, horizontale opmerkingen bij zijn kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van [xx xxxx 2016][7] [over de prestaties en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen].).

17.2.2016

ADVIES van de Commissie vervoer en toerisme

aan de Commissie begrotingscontrole

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2014

(2015/2174(DEC))

Rapporteur voor advies: Inés Ayala Sender

SUGGESTIES

De Commissie vervoer en toerisme verzoekt de ten principale bevoegde Commissie begrotingscontrole onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  is ingenomen met de conclusie van de Rekenkamer dat de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid ("het Agentschap") over het begrotingsjaar 2014 in orde zijn;

2.  merkt op dat het Agentschap voor 2014, rekening houdend met overdrachten, een begroting van 52,4 miljoen euro aan vastleggingskredieten en 52,07 miljoen euro aan betalingskredieten had, en dat de uitvoeringspercentages respectievelijk 94,78 % en 95,52 % bedroegen;

3.  betreurt het dat, voor het grootste deel in de context van het nieuwe EMSA-rechtskader, in 2014 de uitvoeringsgraad voor vastleggingen beneden de Commissiedoelstelling van 95 % ligt, met als gevolg dat de Commissie voor de ontwerpbegroting 2016 een sanctie heeft opgelegd; verzoekt het Agentschap uit te leggen waarom de doelstelling van 95 % niet gehaald is; dringt er bij het Agentschap op aan de begrotingsuitvoering te verbeteren en dit niveau te brengen op de door de Commissie vastgestelde maxima;

4.  benadrukt de bijdrage van het Agentschap aan de maritieme veiligheid en de preventie van door schepen veroorzaakte verontreiniging in Europa en de aan de lidstaten en de Commissie verleende bijstand bij de toepassing van de internationale en de Uniewetgeving; betreurt het dat, terwijl de bevoegdheden van het Agentschap zijn uitgebreid tot een nieuwe reeks kerntaken en het er nieuwe taken bijgekregen heeft met de inwerkingtreding van zijn gewijzigde basisverordening in februari 2013 (Verordening (EU) nr. 100/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid), in 2014 het aantal personeelsleden verminderd is en op de begroting bezuinigd is; is ingenomen met het feit dat het Agentschap met andere Europese agentschappen samenwerkt bij de vluchtelingencrisis en moedigt die samenwerking aan, en bevestigt nogmaals dat het Agentschap voldoende financiële, materiële en personele middelen moeten worden toegewezen om zijn taken doeltreffend te kunnen uitvoeren, ook voor zeer belangrijke activiteiten die buiten zijn mandaat vallen (d.w.z. bijdragen aan de bestrijding van de vluchtelingencrisis in de vorm van knowhow, operationele ondersteuning en personeel van het Agentschap);

5.  wijst op de resultaten van de eerste benchmarkingexercitie van de posten van het Agentschap, met 20,3 % van de functies gericht op administratieve ondersteuning en coördinatie, 70,8 % op operationele taken en 6,6 % op financiële en controletaken;

6.  is ingenomen met het feit dat het Agentschap doelstellingen en actieplannen voor de middellange termijn ontwikkelt om zijn prestaties te verbeteren op weg naar de verwezenlijking van de strategische doelen die door de raad van bestuur in 2013 in de 5-jarenstrategie gesteld zijn; betreurt het in dit verband dat het meerjarig financieel kader van de EU voor de periode 2014-2020 tot aanpassing van de strategie van het Agentschap kan nopen vanwege financiële moeilijkheden, hetgeen duidelijk in strijd is met de nieuwe rechtsgrondslag voor het EMSA zoals die in Verordening (EU) nr. 100/2013 is bepaald;

7.  benadrukt dat de knowhow en de interne capaciteiten van het Agentschap de mogelijkheid bieden om zijn optreden en dienstverlening een meer mondiale dimensie te geven en daarmee bij te dragen aan de vergroting van de reikwijdte van de EU-rechtskaders en veiligheids- en milieunormen;

8.  betreurt het dat de corrigerende maatregelen naar aanleiding van de opmerking van de Rekenkamer in 2012 over de betrouwbaarheid van de boekhoudprocedures en de informatie in verband met de kosten van intern gegenereerde niet-materiële activa, nog steeds niet voltooid zijn; verzoekt het Agentschap uit te leggen waarom dat zo is en passende maatregelen te nemen om een zo groot mogelijke transparantie te waarborgen;

9.  is ingenomen met de publicatie van de korte cv's van de uitvoerend directeur en het hoger leidinggevend personeel op de website van het Agentschap; betreurt het echter dat de belangenverklaringen van de leden van de raad van bestuur, de uitvoerend directeur en het hoger leidinggevend personeel, alsook de cv's van de leden van de raad van bestuur, niet zijn bekendgemaakt, hoewel dat verzocht is door het Parlement en aanbevolen door de Rekenkamer;

10.  is ingenomen met het feit dat uit de enquête die het EMSA in 2014 onder belanghebbenden heeft gehouden blijkt dat het Agentschap als zeer professioneel wordt ervaren en gezien wordt als een orgaan dat over grote technische expertise beschikt voor de vervulling van zijn taak; constateert met bezorgdheid dat transparantie uit deze enquête als een minpunt naar voren komt en verzoekt het Agentschap eraan te werken die perceptie bij de belanghebbenden te veranderen;

11.  neemt er nota van dat de Rekenkamer geen opmerkingen heeft gemaakt over het financieel beheer van het Agentschap in 2014; is ingenomen met het feit dat het Agentschap een fysieke inventarisatie van de administratieve uitrusting heeft afgerond en verzoekt het Agentschap meer vaart te zetten achter de verbetering van de boekhoudprocedures en –informatie met betrekking tot de kosten voor intern gegenereerde immateriële activa;

12.  stelt voor dat het Parlement de uitvoerend directeur van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid kwijting verleent voor de uitvoering van de begroting van het agentschap voor het begrotingsjaar 2014.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMINGIN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

16.2.2016

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

39

6

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Daniela Aiuto, Lucy Anderson, Marie-Christine Arnautu, Inés Ayala Sender, Georges Bach, Izaskun Bilbao Barandica, Deirdre Clune, Michael Cramer, Luis de Grandes Pascual, Andor Deli, Karima Delli, Isabella De Monte, Ismail Ertug, Jacqueline Foster, Bruno Gollnisch, Dieter-Lebrecht Koch, Stelios Kouloglou, Merja Kyllönen, Bogusław Liberadzki, Peter Lundgren, Marian-Jean Marinescu, Georg Mayer, Gesine Meissner, Jens Nilsson, Markus Pieper, Salvatore Domenico Pogliese, Tomasz Piotr Poręba, Gabriele Preuß, Christine Revault D’Allonnes Bonnefoy, Dominique Riquet, Massimiliano Salini, Claudia Schmidt, Jill Seymour, Keith Taylor, Pavel Telička, István Ujhelyi, Peter van Dalen, Wim van de Camp, Elissavet Vozemberg-Vrionidi, Janusz Zemke, Kosma Złotowski, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Daniel Dalton, Karoline Graswander-Hainz, Olga Sehnalová

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Gabriel Mato

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMINGIN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

4.4.2016

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

15

4

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Louis Aliot, Inés Ayala Sender, Dennis de Jong, Martina Dlabajová, Ingeborg Gräßle, Verónica Lope Fontagné, Monica Macovei, Dan Nica, Gilles Pargneaux, Georgi Pirinski, Petri Sarvamaa, Claudia Schmidt, Bart Staes, Marco Valli, Derek Vaughan, Anders Primdahl Vistisen, Tomáš Zdechovský

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Marian-Jean Marinescu

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Bodil Valero

  • [1]  PB C 409 van 9.12.2015, blz. 216.
  • [2]  PB C 409 van 9.12.2015, blz. 216.
  • [3]  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
  • [4]  PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1.
  • [5]  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
  • [6]  PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42.
  • [7]  Aangenomen teksten van die datum, P[8_TA(-PROV)(2016)0000].