VERSLAG over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2016

22.3.2018 - (2017/2156(DEC))

Commissie begrotingscontrole
Rapporteur: Bart Staes

Procedure : 2017/2156(DEC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0080/2018
Ingediende teksten :
A8-0080/2018
Aangenomen teksten :

1. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2016

(2017/2156(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2016,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van de Stichting[1],

–  gezien de verklaring van de Rekenkamer[2] voor het begrotingsjaar 2016 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 20 februari 2018 betreffende de aan de Stichting te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2016 (05941/2018 – C8-0066/2018),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[3], en met name artikel 208,

–  gezien Verordening (EG) nr. 1339/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot oprichting van de Europese Stichting voor opleiding[4], en met name artikel 17,

–  gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad[5], en met name artikel 108,

–  gezien artikel 94 en bijlage IV van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A8-0080/2018),

1.  verleent de directeur van de Europese Stichting voor opleiding kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Stichting voor het begrotingsjaar;

2.  formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

3.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de directeur van de Europese Stichting voor opleiding, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (L-serie).

2. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de afsluiting van de rekeningen van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2016

(2017/2156(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2016,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van de Stichting[6],

–  gezien de verklaring van de Rekenkamer[7] voor het begrotingsjaar 2016 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 20 februari 2018 betreffende de aan de Stichting te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2016 (05941/2018 – C8-0066/2018),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[8], en met name artikel 208,

–  gezien Verordening (EG) nr. 1339/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot oprichting van de Europese Stichting voor opleiding[9], en met name artikel 17,

–  gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad[10], en met name artikel 108,

–  gezien artikel 94 en bijlage IV van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A8-0080/2018),

1.  hecht zijn goedkeuring aan de afsluiting van de rekeningen van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2016;

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de directeur van de Europese Stichting voor opleiding, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (L-serie).

3. ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2016

(2017/2156(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2016,

–  gezien artikel 94 en bijlage IV van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A8-0080/2018),

A.  overwegende dat de kwijtingsautoriteit in het kader van de kwijtingsprocedure sterk de nadruk legt op het bijzondere belang van het verder versterken van de democratische legitimiteit van de instellingen van de Unie door de transparantie en de verantwoordingsplicht te vergroten, en door het concept van resultaatgericht begroten en een goed personeelsbeheer toe te passen;

B.  overwegende dat de definitieve begroting van de Europese Stichting voor opleiding ("de Stichting") voor het begrotingsjaar 2016 volgens haar jaarrekening[11] 20 900 849,11 EUR bedroeg, hetgeen een toename van 0,63 % ten opzichte van 2015 betekent; overwegende dat de begroting van de Stichting voornamelijk wordt gefinancierd met middelen van de begroting van de Unie;

C.  overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2016 (hierna "het verslag van de Rekenkamer") verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van de Stichting betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

Follow-up van de kwijting van 2013, 2014 en 2015

1.  verneemt uit het verslag van de Rekenkamer dat middelen ten belope van 7 500 000 EUR die op een rekening zijn gezet bij één bank met een lage kredietrating en werden opgevoerd in het verslag van de Rekenkamer van 2013 en in de verslagen van de Rekenkamer van 2014 en 2015 waren voorzien van de opmerking "loopt nog" nu zijn aangemerkt als "afgerond";

Financieel en begrotingsbeheer

2.  merkt met waardering op dat inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2016 hebben geresulteerd in een hoog uitvoeringspercentage van de begroting, namelijk 99,99 %, waaruit blijkt dat de vastleggingen tijdig werden verricht, en dat het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten 97,66 % bedroeg;

Vastleggingen en overdrachten

3.  wijst erop dat de totale overdrachten in titels I en II zijn gedaald van 3,3 % tussen 2015 en 2016 tot 3,1 % tussen 2016 en 2017, hetgeen wijst op een betere afstemming van de administratieve activiteiten en de betalingen van de Stichting op haar jaarlijkse cyclus; wijst erop dat in titel I een bedrag van 155 186 EUR (1,2 %) is overgedragen, wat een verbetering inhoudt ten opzichte van 2015 (180 398 EUR (1,4 %)); wijst erop dat in titel II een bedrag van 313 450 EUR (18,4 %) is overgedragen, wat in de buurt ligt van het bedrag van 2015 (316 442 EUR (16,1 %)), en dat in titel III de RAL (reste à liquider) is verlaagd van 36,4 % in 2015 tot 30,3 % in 2016, voornamelijk als gevolg van het besteden van meer aandacht aan de betalingen, een vermindering van de openstaande claims voor dienstreizen, en een betere planning van de activiteiten;

4.  wijst erop dat de overdrachten vaak gedeeltelijk of geheel zijn gerechtvaardigd gezien het meerjarige karakter van de operationele programma's van de agentschappen en niet noodzakelijkerwijs op zwakke punten wijzen in de planning en tenuitvoerlegging van de begroting, en evenmin per definitie haaks staan op het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit, vooral niet als ze van tevoren zijn gepland door de agentschappen en zijn meegedeeld aan de Rekenkamer;

Transfers

5.  merkt op dat de Stichting in 2016 zeven begrotingsoverschrijvingen heeft verricht, tegenover negen in 2015, en dat het totale bedrag dat werd overgeschreven minder bedroeg dan in het voorgaande jaar (6,1 % in 2016 tegenover 8,2 % in 2015); verneemt van de Stichting dat dit kan worden toegeschreven aan een efficiëntiemaatregel die is ingevoerd waarbij in het kader van de planning bepaalde activiteiten op een reservelijst werden geplaatst; stelt met tevredenheid vast dat het niveau en de aard van de overschrijvingen in 2016 binnen de grenzen van de financiële regels zijn gebleven;

Personeelsbeleid

6.  stelt vast dat in de personeelsformatie op 31 december 2016 in totaal 89 posten bezet waren, tegen 90 in 2015; betreurt dat er bij de op 31 december 2016 bezette posten geen genderevenwicht is bereikt, aangezien de verhouding ruim twee tegen een bedroeg, namelijk 67,94 % vrouwen tegenover 32,06 % mannen; beveelt aan dit gebrek aan evenwicht met spoed aan te pakken;

7.  benadrukt dat het bieden van mogelijkheden om werk en privéleven te combineren onderdeel moet zijn van het personeelsbeleid van de Stichting; benadrukt dat het budget dat werd gebruikt voor welzijnsactiviteiten voor het personeel 883 EUR per personeelslid bedroeg en dat er in 2016 twee buitendagen werden georganiseerd; betreurt dat het gemiddelde aantal ziekteverlofdagen per personeelslid 15 dagen bedroeg (11,5 dagen zonder medische deeltijd), een van de hoogste cijfers onder de EU-agentschappen; beveelt aan hiernaar onderzoek te verrichten om na te gaan of er een verband is met stress op de werkplek;

8.  merkt op dat het besluit over het voorkomen van psychologische en seksuele intimidatie reeds in 2010 is vastgesteld; steunt de scholing en informatiebijeenkomsten die georganiseerd worden om meer besef onder het personeel te kweken;

9.  stelt met voldoening vast dat de Stichting in 2016 geen klachten of meldingen heeft ontvangen en niet betrokken is geweest bij rechtszaken in verband met het aanwerven of ontslaan van personeel;

Preventie van en omgang met belangenconflicten, transparantie en democratie

10.  wijst erop dat de Stichting proactief heeft gehandeld door alle leden van haar raad van bestuur te verzoeken verklaringen inzake belangenconflicten af te leggen, overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 1360/90 van de Raad[12]; verzoekt de Stichting bij de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de vooruitgang die hiermee wordt geboekt; stelt met tevredenheid vast dat de cv's nu vrij beschikbaar zijn;

11.  stelt vast dat het transparantieregister niet van toepassing is op de werkzaamheden van de Stichting;

12.  stelt met tevredenheid vast dat de raad van bestuur van de Stichting in december 2015 zijn beleid inzake klokkenluiders heeft vastgesteld; benadrukt dat er in 2016 één klokkenluiderzaak is geweest, die niet aan OLAF is voorgelegd omdat de nodige opheldering is verkregen;

13.  merkt op dat er een onafhankelijk onthullings-, advies- en verwijzingsorgaan met voldoende begrotingsmiddelen nodig is om klokkenluiders te helpen de juiste kanalen te gebruiken om hun informatie over mogelijke onregelmatigheden met betrekking tot de financiële belangen van de Unie te onthullen en tegelijkertijd hun geheimhouding te beschermen en de nodige ondersteuning en advies te bieden;

14.  wijst erop dat er begin 2017 een e-learning cyclus heeft plaatsgevonden voor alle medewerkers, om ze bewust te maken van fraude en belangenconflicten;

Belangrijkste verwezenlijkingen

15.  spreekt zijn voldoening uit over de door de Stichting genoemde drie belangrijkste resultaten van 2016, namelijk:

–  het verwezenlijken van alle kernprestatie-indicatoren (KPI's) in 2016;

–  het behandelen van 105 verzoeken om bijstand van de Commissie en delegaties van de Commissie, waarbij 52 % van alle partnerlanden betrokken was; merkt op dat de door de Stichting verleende diensten voor 100 % als positief werden beoordeeld met betrekking tot de kwaliteit van het werk, het nut en de tijdigheid van de steun van de Stichting;

–  ondersteuning van beleidsanalyses en ontwikkeling in 25 van zijn partnerlanden via het proces van Turijn;

16.  is ingenomen met het hoge uitvoeringspercentage van de geplande werkzaamheden van de Stichting in 2016 (94 %), maar merkt op dat dit lichtjes is gedaald ten opzichte van 2015 (96 %); wijst op de aanzienlijke verbetering van het aantal tijdige verwezenlijkingen (90 %) ten opzichte van de jaren voor 2016 (83 %);

17.  betreurt evenwel dat de Stichting geen gebruik maakt van de activiteits/outputindicatoren om het gebruik van KPI's verder te verbeteren en beveelt aan dit beleid te wijzigen;

Fraudebestrijdingsstrategie

18.  is verheugd over het feit dat de Stichting haar fraudebestrijdingsstrategie verder heeft ontwikkeld, zoals bepaald in de algemene fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie; neemt met voldoening kennis van de ontwikkeling van een e-opleidingsmodule om alle personeelsleden bewust te maken van de preventie van fraude, die vanaf 2017 zal worden aangeboden en regelmatig zal worden herhaald;

Interne controle

19.  wijst erop dat de Stichting in 2016 belangrijke maatregelen heeft genomen ter verbetering van de efficiëntie van haar internecontrolesystemen (ICS) op het gebied van leidinggeven (ICS 1 Missie en waarden; ICS 2 Ethische en organisatorische waarden; ICS 7 Operationele structuur), personeelsbeheer (ICS 3 Personeelstoewijzing en mobiliteit; ICS 4 Personeelsevaluatie en -ontwikkeling), strategie, planning en samenwerking met belanghebbenden (ICS 5 Doelstellingen en prestatie-indicatoren en ICS 6), risicobeheer en -processen (ICS11 Documentbeheer en ICS 12 Informatie en communicatie);

Interne audit

20.  merkt op dat de Stichting wordt gecontroleerd door de dienst Interne audit (IAS) van de Commissie en dat zij in 2016 geen kritische aanbevelingen van de controlerende instantie heeft ontvangen;

Prestaties

21.  verneemt uit het verslag van de Rekenkamer dat in 2016 namens de Commissie een externe evaluatie van de Stichting is uitgevoerd, als eerste stap in een horizontale evaluatie van de vier agentschappen die werkzaam zijn op het gebied van werkgelegenheid, sociale zaken en integratie; wijst bovendien op de conclusie van de evaluatie dat de omvangrijke reorganisatie van de Stichting sinds 2011 geen negatieve gevolgen van belang heeft gehad en dat deze door zowel interne als externe belanghebbenden voornamelijk positief is gewaardeerd, met name wat betreft strategie en doeltreffendheid; stelt met waardering vast dat het bestuur van de Stichting als doelmatig en doeltreffend werd gezien; wijst erop dat in de evaluatie ook wordt benadrukt dat de Stichting sinds 2011 haar monitoringscapaciteit is blijven versterken, maar dat zij haar activiteiten en resultaten nog steeds duidelijker kan presenteren; wijst erop dat de Stichting een plan heeft opgesteld ter uitvoering van de aanbevelingen van de beoordelaars;

22.  verneemt uit het verslag van de Rekenkamer dat zij er reeds in haar verslag over 2011 op wees dat de situatie omtrent het kantoorgebouw van de Stichting onbevredigend is en het gevaar bestaat dat de activiteiten worden verstoord; betreurt dat de situatie in een impasse verkeert, aangezien het consortium dat een deel van het complex beheerde en in gebruik had, in 2011 failliet ging en een deel van het complex leeg liet staan; benadrukt dat het gastland dringend een oplossing moet vinden voor deze kwestie; herinnert eraan dat volgens de gastheerschapsovereenkomst tot 2027 passende faciliteiten worden gegarandeerd; verzoekt de Stichting om de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de in dit kader genomen maatregelen;

23.  erkent de werkzaamheden van de Stichting bij de ondersteuning van partnerlanden van de Unie om hun menselijk kapitaal te benutten via de hervorming van de onderwijs-, opleidings- en arbeidsmarktsystemen in het kader van het beleid inzake externe betrekkingen van de Unie; is ingenomen met de activiteiten van de Stichting inzake de ontwikkeling van vaardigheden en de bevordering van levenslang leren om de partnerlanden te ondersteunen bij de verbetering van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en de werkgelegenheidsvooruitzichten van hun burgers;

24.  is ten zeerste ingenomen met de steun van de ETF aan kandidaat-lidstaten van de EU bij de uitvoering van de conclusies van Riga van 2015 op gebieden zoals leren op de werkplek, bij- en nascholing van leraren in het beroepsonderwijs en de beroepsopleidingen en leren ondernemen;

25.  is ingenomen met de samenwerking met andere agentschappen van de Unie, met name Eurofound en Cedefop, op het gebied van Uniebeleid dat bijdraagt aan de ontwikkeling van het menselijk kapitaal;

o

o o

26.  verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van … 2018[13] over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen.

24.1.2018

ADVIES van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

aan de Commissie begrotingscontrole

inzake het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2016

(2017/2156(DEC))

Rapporteur voor advies: Claude Rolin

SUGGESTIES

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken verzoekt de bevoegde Commissie begrotingscontrole onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  spreekt zijn tevredenheid uit over het feit dat de Rekenkamer heeft verklaard dat de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van de Stichting voor het begrotingsjaar 2016 wettig en regelmatig zijn en dat de financiële situatie van de Stichting per 31 december 2016 correct is weergegeven;

2.  erkent de werkzaamheden van de Stichting bij de ondersteuning van partnerlanden van de Unie om hun menselijk kapitaal te benutten via de hervorming van de onderwijs-, opleidings- en arbeidsmarktsystemen in het kader van het beleid inzake externe betrekkingen van de Unie; is ingenomen met de activiteiten van de Stichting inzake de ontwikkeling van vaardigheden en de bevordering van levenslang leren om de partnerlanden te ondersteunen bij de verbetering van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en de werkgelegenheidsvooruitzichten van hun burgers;

3.  is ingenomen met het hoge uitvoeringspercentage van de geplande werkzaamheden van de Stichting in 2016 (94 %), maar merkt op dat dit lichtjes is gedaald ten opzichte van 2015 (96 %); wijst op de aanzienlijke verbetering van het aantal tijdige verwezenlijkingen (90 %) ten opzichte van de jaren voor 2016 (83 %);

4.  wijst op de grote hoeveelheid overgedragen kredieten voor titel II (18,4 %), wat een stijging is ten opzichte van 2015 (16,1 %), en voor titel III (30,3 %), wat een daling is ten opzichte van 2015 (36,4 %);

5.  is bezorgd over de vaststelling van de Rekenkamer dat de huisvestingssituatie van de Stichting onbevredigend is en haar activiteiten zou kunnen verstoren; wijst erop dat in het kader van de zetelovereenkomst passende voorzieningen zijn gewaarborgd tot 2027 en dat het gastland dringend een oplossing moet vinden voor deze kwestie; verzoekt de Stichting het Parlement op de hoogte te houden van de vorderingen inzake de lopende aanbestedingsprocedure;

6.  is ten zeerste ingenomen met de steun van de ETF aan kandidaat-lidstaten van de EU bij de uitvoering van de conclusies van Riga van 2015 op gebieden zoals leren op de werkplek, bij- en nascholing van leraren in het beroepsonderwijs en de beroepsopleidingen en leren ondernemen;

7.  is ingenomen met de samenwerking met andere agentschappen van de Unie, met name Eurofound en Cedefop, op het gebied van Uniebeleid dat bijdraagt aan de ontwikkeling van het menselijk kapitaal;

8.  is ingenomen met de bevindingen van de namens de Commissie uitgevoerde externe beoordeling, namelijk dat het beheer van de Stichting efficiënt en doeltreffend was en dat de ingrijpende reorganisatie van de Stichting sinds 2011 een positieve impact heeft gehad op haar activiteiten; neemt kennis van de aanbeveling dat de Stichting haar controlecapaciteiten nog zou kunnen verbeteren met het oog op een betere toelichting van haar activiteiten, en is ingenomen met het plan dat de Stichting heeft opgesteld om deze suggesties uit te voeren;

9.  is ingenomen met de follow-upmaatregelen van de Stichting met betrekking tot de opmerkingen die de kwijtingsautoriteit in 2013 heeft gemaakt over haar rekeningen ten belope van 7,5 miljoen EUR bij één enkele bank met een lage kredietrating (F3, BBB), en stelt vast dat dit bedrag inmiddels aanzienlijk is gedaald tot 1,8 miljoen EUR.

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

23.1.2018

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

41

6

3

Bij de eindstemming aanwezige leden

Guillaume Balas, Vilija Blinkevičiūtė, Enrique Calvet Chambon, David Casa, Ole Christensen, Michael Detjen, Martina Dlabajová, Lampros Fountoulis, Arne Gericke, Marian Harkin, Czesław Hoc, Agnes Jongerius, Rina Ronja Kari, Jan Keller, Ádám Kósa, Agnieszka Kozłowska-Rajewicz, Jean Lambert, Jérôme Lavrilleux, Jeroen Lenaers, Verónica Lope Fontagné, Javi López, Thomas Mann, Dominique Martin, Anthea McIntyre, Joëlle Mélin, Elisabeth Morin-Chartier, João Pimenta Lopes, Georgi Pirinski, Marek Plura, Dennis Radtke, Terry Reintke, Claude Rolin, Siôn Simon, Romana Tomc, Ulrike Trebesius, Marita Ulvskog, Tatjana Ždanoka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Maria Arena, Georges Bach, Lynn Boylan, Rosa D’Amato, Tania González Peñas, Krzysztof Hetman, Paloma López Bermejo, António Marinho e Pinto, Edouard Martin, Ivari Padar, Flavio Zanonato

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Geoffroy Didier, Morten Messerschmidt

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

41

+

ALDE

Enrique Calvet Chambon, Martina Dlabajová, Marian Harkin, António Marinho e Pinto

GUE/NGL

Lynn Boylan, Tania González Peñas, Rina Ronja Kari, Paloma López Bermejo, João Pimenta Lopes

PPE

Georges Bach, David Casa, Geoffroy Didier, Krzysztof Hetman, Ádám Kósa, Agnieszka Kozłowska-Rajewicz, Jérôme Lavrilleux, Jeroen Lenaers, Verónica Lope Fontagné, Thomas Mann, Elisabeth Morin-Chartier, Marek Plura, Dennis Radtke, Claude Rolin, Romana Tomc

S&D

Maria Arena, Guillaume Balas, Vilija Blinkevičiūtė, Ole Christensen, Michael Detjen, Agnes Jongerius, Jan Keller, Javi López, Edouard Martin, Ivari Padar, Georgi Pirinski, Siôn Simon, Marita Ulvskog, Flavio Zanonato

Verts/ALE

Jean Lambert, Terry Reintke, Tatjana Ždanoka

6

-

ECR

Arne Gericke, Czesław Hoc, Anthea McIntyre, Morten Messerschmidt, Ulrike Trebesius

NI

Lampros Fountoulis

3

0

EFDD

Rosa D'Amato

ENF

Dominique Martin, Joëlle Mélin

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURINGIN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

20.3.2018

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

19

4

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Nedzhmi Ali, Inés Ayala Sender, Zigmantas Balčytis, Dennis de Jong, Tamás Deutsch, Raffaele Fitto, Ingeborg Gräßle, Cătălin Sorin Ivan, Jean-François Jalkh, Arndt Kohn, Notis Marias, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Petri Sarvamaa, Claudia Schmidt, Bart Staes, Indrek Tarand, Marco Valli, Derek Vaughan, Tomáš Zdechovský, Joachim Zeller

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Karin Kadenbach, Julia Pitera, Miroslav Poche

HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE BEVOEGDE COMMISSIE

19

+

ALDE

Nedzhmi Ali

GUE/NGL

Dennis de Jong

PPE

Tamás Deutsch, Ingeborg Gräßle, Julia Pitera, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Petri Sarvamaa, Claudia Schmidt, Tomáš Zdechovský, Joachim Zeller

S&D

Inés Ayala Sender, Zigmantas Balčytis, Cătălin Sorin Ivan, Karin Kadenbach, Arndt Kohn, Miroslav Poche, Derek Vaughan

VERTS/ALE

Bart Staes, Indrek Tarand

4

-

ECR

Raffaele Fitto, Notis Marias

EFDD

Marco Valli

ENF

Jean-François Jalkh

0

0

 

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

  • [1]  PB C 417 van 6.12.2017, blz. 181.
  • [2]  PB C 417 van 6.12.2017, blz. 181.
  • [3]  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
  • [4]  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 82.
  • [5]  PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42.
  • [6]  PB C 417 van 6.12.2017, blz. 181.
  • [7]  PB C 417 van 6.12.2017, blz. 181.
  • [8]  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
  • [9]  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 82.
  • [10]  PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42.
  • [11]  O.J. C 12, 13.01.2017, p.1
  • [12]    Verordening (EEG) nr. 1360/90 van de Raad van 7 mei 1990 tot oprichting van een Europese Stichting voor opleiding (PB L 131 van 23.5.1990, blz. 1).
  • [13]  Aangenomen teksten van die datum, P8_TA-PROV(2018)0000.
Laatst bijgewerkt op: 23 april 2018
Juridische mededeling - Privacybeleid