VERSLAG over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Centrum voor ziektepreventie en ­bestrijding voor het begrotingsjaar 2016

23.3.2018 - (2017/2160(DEC))

Commissie begrotingscontrole
Rapporteur: Bart Staes

Procedure : 2017/2160(DEC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0085/2018
Ingediende teksten :
A8-0085/2018
Aangenomen teksten :

1. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Centrum voor ziektepreventie en ­bestrijding voor het begrotingsjaar 2016

(2017/2160(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Centrum voor ziektepreventie en ­bestrijding voor het begrotingsjaar 2016,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Centrum voor ziektepreventie en ­bestrijding voor het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van het Centrum[1],

–  gezien de verklaring van de Rekenkamer[2] voor het begrotingsjaar 2016 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 20 februari 2018 betreffende de aan het Centrum te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2016 (05941/2018 – C8‑0070/2018),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[3], en met name artikel 208,

–  gezien Verordening (EG) nr. 851/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot oprichting van een Europees Centrum voor ziektepreventie en ­bestrijding[4], en met name artikel 23,

–  gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad[5], en met name artikel 108,

–  gezien artikel 94 van en bijlage IV bij zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A8-0085/2018),

1.  verleent de directeur van het Europees Centrum voor ziektepreventie en ­bestrijding kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Centrum voor het begrotingsjaar 2016;

2.  formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

3.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de directeur van het Europees Centrum voor ziektepreventie en ­bestrijding, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (L-serie).

2. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Centrum voor ziektepreventie en ­bestrijding voor het begrotingsjaar 2016

(2017/2160(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Centrum voor ziektepreventie en ­bestrijding voor het begrotingsjaar 2016,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Centrum voor ziektepreventie en ­bestrijding voor het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van het Centrum[6],

–  gezien de verklaring van de Rekenkamer[7] voor het begrotingsjaar 2016 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 20 februari 2018 betreffende de aan het Centrum te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2016 (05941/2018 – C8‑0070/2018),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[8], en met name artikel 208,

–  gezien Verordening (EG) nr. 851/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot oprichting van een Europees Centrum voor ziektepreventie en ­bestrijding[9], en met name artikel 23,

–  gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad[10], en met name artikel 108,

–  gezien artikel 94 van en bijlage IV bij zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A8-0085/2018),

1.  hecht zijn goedkeuring aan de afsluiting van de rekeningen van het Europees Centrum voor ziektepreventie en ­bestrijding voor het begrotingsjaar 2016;

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de directeur van het Europees Centrum voor ziektepreventie en ­bestrijding, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (L-serie).

3. ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Centrum voor ziektepreventie en ­bestrijding voor het begrotingsjaar 2016

(2017/2160(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Centrum voor ziektepreventie en ­bestrijding voor het begrotingsjaar 2016,

–  gezien artikel 94 van en bijlage IV bij zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A8-0085/2018),

A.  overwegende dat de kwijtingsautoriteit in het kader van de kwijtingsprocedure de nadruk wil leggen op het feit dat het bijzonder belangrijk is de democratische legitimiteit van de instellingen van de Unie verder te versterken door de transparantie en de aflegging van rekenschap te vergroten, en het concept van resultaatgericht begroten uit te voeren en een goed personeelsbeheer te voeren;

B.  overwegende dat de definitieve begroting van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (hierna "het Centrum") voor het begrotingsjaar 2016 volgens de staat van ontvangsten en uitgaven[11] 58 247 650 EUR bedroeg, wat neerkomt op een lichte daling met 0,35 % ten opzichte van 2015; overwegende dat 97,46 % van de begroting van het Centrum afkomstig is uit de begroting van de Unie;

C.  overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van het Europees Centrum voor ziektepreventie en ­bestrijding voor het begrotingsjaar 2016 ("het verslag van de Rekenkamer") verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van het Centrum betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

Follow-up van de kwijting voor 2015

1.  verneemt van het Centrum dat het naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer over diverse zwakke punten met betrekking tot de transparantie van de aanbestedingsprocedures van het Centrum, wijzigingen heeft aangebracht in de vorm en procedure voor het nemen van het financieringsbesluit voor zijn aanbestedingen; verzoekt het Centrum bij de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de uitvoering van deze procedure;

Opmerkingen over de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen

2.  merkt op dat, volgens het verslag van de Rekenkamer, de directeur ad interim van het Centrum in mei 2015 is aangesteld met een besluit van de raad van bestuur; wijst erop dat de betrokkene de functie op 31 december 2016 al acht maanden langer bekleedde dan de maximumperiode van één jaar die is vastgelegd in het Statuut; betreurt voorts het feit dat dit ook tot gevolg had dat er nog eens 15 ad-interimregelingen zijn getroffen voor andere personeelsleden; merkt op dat het Centrum in zijn antwoord van mening is dat de benoeming heeft plaatsgehad in overeenstemming met het Statuut, alsmede met Verordening (EG) nr. 851/2004, aangezien de oorspronkelijke aanwervingsprocedure voor de functie van directeur geen resultaat had opgeleverd en de regeling met een directeur ad interim is verlengd tot na de limiet van 12 maanden ter wille van de operationele continuïteit; benadrukt het feit dat, hoewel het personeelslid in kwestie tijdelijk een functie in een hogere graad uitoefende, deze persoon op verzoek van de raad van bestuur akkoord is gegaan om tijdens de verlenging af te zien van de financiële vergoeding die volgens het Statuut bij die functie hoort;

Begroting en financieel beheer

3.  merkt op dat de inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2016 hebben geresulteerd in een uitvoeringspercentage van de begroting van 98,02 %, een stijging met 3,97 % ten opzichte van 2015; merkt op dat het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten 79,26 % bedroeg, een stijging met 2,99 % ten opzichte van het voorgaande jaar;

4.  herinnert eraan dat het Centrum als agentschap van de Unie een begroting heeft die wordt uitgedrukt in euro's; merkt evenwel op dat, aangezien het Centrum buiten de eurozone gevestigd is (namelijk in Zweden), veel van zijn uitgaven worden gedaan in Zweedse kronen (SEK); stelt voorts vast dat het Centrum is blootgesteld aan wisselkoersschommelingen, aangezien het niet alleen bankrekeningen in Zweedse kronen heeft, maar ook bepaalde verrichtingen in andere vreemde valuta's uitvoert;

Vastleggingen en overdrachten

5.  merkt op dat, volgens het verslag van de Rekenkamer, het niveau van de overgedragen vastleggingskredieten voor titel III (operationele uitgaven) net als de voorgaande jaren hoog was, met 41 % (7 900 000 EUR); stelt vast dat de overdrachten voornamelijk meerjarige projecten betreffen op de gebieden wetenschappelijk advies (2 400 000 EUR), toezicht (1 300 000 EUR), opleidingen en IT op het gebied van volksgezondheid (respectievelijk 1 400 000 EUR en 2 100 000 EUR); merkt op dat de Rekenkamer het Centrum in haar verslag suggereert de invoering te overwegen van gesplitste begrotingskredieten om het meerjarige karakter van de activiteiten en het onvermijdelijke tijdsverloop tussen de ondertekening van een contract, de levering en de betaling beter weer te geven; merkt op dat het Centrum in zijn antwoord aangeeft de situatie in samenwerking met de Rekenkamer te zullen analyseren;

6.  wijst erop dat de overdrachten vaak geheel of gedeeltelijk gerechtvaardigd zijn door het meerjarige karakter van de operationele programma's van de agentschappen, dat zij niet noodzakelijk wijzen op zwakke punten in de planning en uitvoering van de begroting en dat zij niet altijd haaks staan op het jaarperiodiciteitsbeginsel van de begroting; neemt kennis van het feit dat de overdrachten in veel gevallen vooraf zijn gepland en aan de Rekenkamer meegedeeld;

Personeelsbeleid

7.  merkt op dat de raad van bestuur gesprekken heeft gehad met kandidaten in het kader van de benoeming van de directeur van het Centrum voor de periode 2016-2021 en, na de mislukte stemprocedure (geen van de kandidaten kreeg een tweederdemeerderheid van de stemmen), de kennisgeving van vacature opnieuw heeft bezien en besloten heeft de oproep voor de post van directeur opnieuw te publiceren; neemt kennis van het feit dat de voormalige waarnemend directeur is verkozen als nieuwe directeur op 22 maart 2017;

8.  verneemt van het Centrum dat het aantal vaste personeelsleden in 2016 is gestabiliseerd op 260; merkt voorts op dat eind 2016 het totale aantal tijdelijke functionarissen bij het Centrum 162 bedroeg (van de 186 posten die zijn goedgekeurd in het kader van de begroting van de Unie), het totale aantal arbeidscontractanten 95 en het aantal gedetacheerde nationale deskundigen drie; neemt kennis van het feit dat het personeelsverloop voor tijdelijke werknemers en arbeidscontractanten in 2016 7 % bedroeg;

9.  stelt bezorgd vast dat, wat het totale aantal op 31 december 2016 bezette posten betreft, de genderverhouding 62 % vrouwen tegen 38 % mannen bedroeg; merkt voorts op dat de genderverhouding in de raad van bestuur 60 % tegen 40 % bedroeg;

10.  merkt op dat de meeste banen bij het Centrum (74,4 %) betrekking hebben op de tenuitvoerlegging van de activiteiten die verband houden met de operationele werkzaamheden van het Centrum, 17,5 % van de banen valt in de categorie "administratieve ondersteuning en coördinatie" en 8,1 % van de banen gedefinieerd wordt als neutraal;

11.  stelt met tevredenheid vast dat het Centrum aanbestedingen, financiën, dienstreizen en vergaderingen heeft gereorganiseerd en meer geïntegreerd en dat het e-administratie heeft ingevoerd (op basis van het toepassingenpakket e-PRIOR van de Commissie), een belangrijke stap om het Centrum efficiënter te maken;

12.  benadrukt dat evenwicht tussen werk en privéleven deel moet uitmaken van het personeelsbeleid van het Centrum; merkt op dat het budget voor welzijnsactiviteiten ongeveer 810 EUR per personeelslid bedraagt, inclusief medische screening, hetgeen overeenkomt met 1,5 dagen welzijnsactiviteiten per personeelslid in 2016; stelt vast dat het gemiddelde aantal dagen ziekteverlof per personeelslid 1,10 dagen bedraagt, een cijfer dat bijzonder laag is;

13.  stelt het op prijs dat het Centrum uitvoeringsbepalingen heeft goedgekeurd voor het beleid ter bescherming van de persoonlijke waardigheid en ter voorkoming van intimidatie; steunt de cursus die is georganiseerd om het personeel sterker bewust te maken van de problematiek en stelt voor dat er regelmatig cursussen en informatiebijeenkomsten over dit onderwerp worden gehouden;

14.  stelt met tevredenheid vast dat het Centrum in 2016 geen klachten, rechtszaken of meldingen heeft ontvangen in verband met het aanwerven of ontslaan van personeel;

Preventie van en omgang met belangenconflicten, transparantie en democratie

15.  verneemt van het Centrum dat, aangezien het steunt op vele interne en externe deskundigen die samen het wetenschappelijke standpunt van het Centrum vormgeven, in juni 2016 een onafhankelijkheidsbeleid is afgerond en goedgekeurd door de raad van bestuur om transparantie te garanderen en belangenconflicten te identificeren; merkt op dat op de tenuitvoerlegging van dit beleid wordt toegezien door een nalevingsfunctionaris;

16.  neemt er kennis van dat alle personeelsleden verplicht zijn een belangenverklaring in te dienen alvorens hun taken op te nemen; stelt voorts vast dat alle personeelsleden die betrokken zijn bij een bepaalde aanbestedingsprocedure, een verklaring moeten ondertekenen dat er voor de procedure in kwestie geen belangenconflict is;

17.  merkt op dat een elektronisch systeem voor de indiening van belangenverklaringen is ingevoerd om het aantal fouten in de ingediende documenten tot een minimum te beperken; verneemt van het Centrum dat dit systeem de tenuitvoerlegging van het onafhankelijkheidsbeleid faciliteert en het nalevingspercentage verhoogt;

18.  merkt op dat, naast de interne procedure voor ontmoetingen met de farmaceutische industrie, een interne procedure voor de sluiting van memoranda van overeenstemming en samenwerkingsovereenkomsten met derden in ontwikkeling is; verzoekt het Centrum bij de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de vooruitgang die hiermee wordt geboekt;

19.  is tevreden met het feit dat het Centrum een interne procedure inzake klokkenluiders heeft goedgekeurd, met daarin de rollen van de actoren en de processen die moeten worden gevolgd;

Belangrijkste verwezenlijkingen

20.  is tevreden met de drie belangrijkste resultaten die het Centrum voor 2016 heeft geïdentificeerd, namelijk:

–  het feit dat het een studie gepubliceerd heeft over de last van gezondheidszorggerelateerde infecties in Europa;

–  het feit dat het de mondiale reactie op de uitbraak van het zikavirus heeft gesteund door regelmatige risicobeoordelingen te verstrekken en samen te werken met de Wereldgezondheidsorganisatie en de centra van de Verenigde Staten voor ziektepreventie en -bestrijding op het gebied van reisadvies in verband met het zikavirus;

–  het feit dat het heeft deelgenomen aan de eerste missie van het onlangs opgerichte Europees medisch korps naar Angola om de gevolgen te beoordelen van de uitbraak van gele koorts voor de burgers van de Unie;

21.  merkt met tevredenheid op dat het Centrum samenwerkt met de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en het Europees Geneesmiddelenbureau, bijvoorbeeld voor kwesties in verband met antimicrobiële resistentie en vaccins;

22.  merkt op dat het Centrum volgens het voortgangsverslag momenteel de indicatoren herziet van zijn programmeringsdocument; merkt voorts op dat de nieuwe lijst van indicatoren is afgerond en ter goedkeuring zal worden voorgelegd aan de raad van bestuur in november 2017; neemt kennis van het feit dat evaluaties volgens het Centrum een effectiever instrument zijn voor het meten van de impact dan indicatoren;

Interne controles

23.  merkt op dat het Centrum sinds 2006 beschikt over internecontrolenormen; verneemt van het Centrum dat al zijn internecontrolenormen zijn toegepast;

24.  merkt op dat het Centrum naar eigen zeggen beschikt over een procedure om ervoor te zorgen dat terzijdestellingen van controles of afwijkingen van gevestigde processen en procedures worden vastgelegd in uitzonderingsverslagen; stelt vast dat in 2016 40 van deze uitzonderingen werden geregistreerd, een daling met 12 ten opzichte van het voorgaande jaar; merkt op dat een actieplan is ontwikkeld om het aantal ervan te verminderen;

25.  stelt met tevredenheid vast dat het Centrum beschikt over een strategie voor fraudebestrijding, op basis van de richtsnoeren van het Europees Bureau voor fraudebestrijding;

Interne controle

26.  merkt op dat de dienst Interne Audit (DIA) van de Commissie volgens het verslag van de Rekenkamer in zijn controleverslag van oktober 2016 erkende dat het Centrum zich inspande om zijn internebeheersingsmaatregelen op het gebied van de plaatsing van overheidsopdrachten te versterken, maar er toch op wees dat het aanbestedingsproces nog aanzienlijke tekortkomingen vertoonde; merkt op dat de DIA concludeerde dat de aanbestedingsplanning en -monitoring te wensen overlieten en dat aankopen niet altijd berustten op het jaarlijks werkprogramma van het Centrum of een financieringsbesluit; neemt kennis van het feit dat ook wordt verwezen naar het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Centrum betreffende het begrotingsjaar 2015 en de daar vermelde tekortkomingen met gevolgen voor de transparantie van aanbestedingsprocedures; merkt op dat het Centrum en de DIA een plan zijn overeengekomen om corrigerende maatregelen te treffen;

27.  neemt kennis van het feit dat de DIA in mei 2016 een controle heeft uitgevoerd van de aanbestedingsprocedure in het Centrum; maakt zich voorts zorgen door het feit dat het eindverslag, dat gepubliceerd is in november 2016, drie zeer belangrijke opmerkingen en twee belangrijke opmerkingen bevatte; erkent dat het Centrum een actieplan heeft opgesteld dat in 2017 moet worden uitgevoerd; verzoekt het Centrum bij de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de uitvoering van dit actieplan;

Overige opmerkingen

28.  merkt op dat het Centrum in het voorjaar van 2016 een nieuw voorstel voor een bouwproject heeft toegezonden aan het Parlement en de Raad, dat gepresenteerd is aan de Begrotingscommissie van het Parlement en aan het Begrotingscomité van de Raad en dat van beide instellingen een gunstig advies heeft gekregen; neemt kennis van het feit dat het Centrum op 26 juli 2016 een nieuw huurcontract heeft ondertekend en bijgevolg in de eerste helft van 2018 zal verhuizen naar een nieuw gebouw;

29.  neemt er nota van dat het Centrum tot taak heeft reeds aanwezige en zich ontwikkelende risico's voor de menselijke gezondheid als gevolg van overdraagbare ziekten op te sporen, te beoordelen en mee te delen; benadrukt dat het Centrum in 2016 heeft gereageerd op 41 formele verzoeken van de Europese Commissie, waarvan 19 doorgestuurde verzoeken van leden van het Europees Parlement; merkt op dat het Centrum in totaal 158 verslagen heeft gepubliceerd (ter vergelijking: in 2015 waren dat er 170), waarvan 38 snelle risicobeoordelingen ter ondersteuning van de lidstaten en de Commissie en 69 surveillanceverslagen;

30.  is ingenomen met de steun die het Centrum heeft verleend tijdens de plotselinge uitbraak van het zikavirus, waarbij het evenwel opmerkt dat lering moet worden getrokken uit de reactie op deze uitbraak, zoals vermeld in de conclusies van een Unescoworkshop[12] over dit onderwerp, alsook met de steun die is verleend tijdens de grote uitbraak van salmonella in verscheidene landen; merkt op dat het Centrum zijn ziektesurveillancesysteem heeft verbeterd, met name door de online surveillanceatlas van overdraagbare ziekten uit te breiden, en de toegang tot actuele informatie over Europese volksgezondheidskwesties heeft bevorderd met behulp van verschillende instrumenten;

31.  feliciteert het Centrum met het feit dat het de European Health Award 2016 heeft ontvangen voor zijn Europese dag voor de bewustmaking over antibiotica, die dient als platform ter ondersteuning van nationale campagnes voor een verstandig gebruik van antibiotica, en die is erkend als een uitmuntend project ter bevordering van de gezondheid in Europa;

32.  merkt op dat een aantal activiteiten die in het werkprogramma van het Centrum voor 2016 stonden, niet zijn uitgevoerd wegens een gebrek aan middelen;

33.  herinnert eraan dat Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad[13] het kader biedt om ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid aan te pakken, te coördineren en te beheren in samenwerking met de lidstaten, de Wereldgezondheidsorganisatie, het Centrum en andere internationale partners, en het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en reactie (EWRS) instelt; erkent dat de deskundigen van het Centrum en het EWRS, dat door het Centrum namens de Europese Commissie wordt beheerd, essentiële middelen zijn om op EU-niveau op grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid te reageren; is ingenomen met de verdere stappen die het Centrum in 2016 heeft ondernomen om dat besluit uit te voeren;

o

o o

34.  verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van … 2018[14] over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen.

25.1.2018

ADVIES van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

aan de Commissie begrotingscontrole

inzake het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Centrum voor ziektepreventie en ­bestrijding voor het begrotingsjaar 2016

(2017/2160(DEC))

Rapporteur voor advies: Adina-Ioana Vălean

SUGGESTIES

De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de bevoegde Commissie begrotingscontrole onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  neemt er nota van dat de definitieve begroting van het Europees Centrum voor ziektepreventie en ‑bestrijding (hierna "het Centrum") voor het begrotingsjaar 2016 58 247 650 EUR bedroeg, en daarmee ongeveer op hetzelfde niveau bleef als in 2015; merkt op dat 97,4 % van de begroting van het Centrum uit de begroting van de Unie komt;

2.  neemt er nota van dat het Centrum tot taak heeft reeds aanwezige en zich ontwikkelende risico's voor de menselijke gezondheid als gevolg van overdraagbare ziekten op te sporen, te beoordelen en mee te delen; benadrukt dat het Centrum in 2016 heeft gereageerd op 41 formele verzoeken van de Europese Commissie, waarvan 19 doorgestuurde verzoeken van leden van het Europees Parlement; merkt op dat het Centrum in totaal 158 verslagen heeft gepubliceerd (170 in 2015), waarvan 38 snelle risicobeoordelingen ter ondersteuning van de lidstaten en de Commissie en 69 surveillanceverslagen;

3.  is ingenomen met de steun die het Centrum heeft verleend tijdens de plotselinge uitbraak van het zikavirus, waarbij het evenwel opmerkt dat lering moet worden getrokken uit de reactie op deze uitbraak, zoals vermeld in de conclusies van een Unescoworkshop[15] over dit onderwerp, alsook met de verleende steun tijdens de grote uitbraak van salmonella in verscheidene landen; merkt op dat het Centrum zijn ziektesurveillancesysteem heeft verbeterd, met name door de online surveillanceatlas van overdraagbare ziekten uit te breiden, en de toegang tot actuele informatie over Europese volksgezondheidskwesties heeft bevorderd met behulp van verschillende instrumenten;

4.  feliciteert het Centrum met het feit dat het de European Health Award 2016 heeft ontvangen voor zijn Europese dag voor de bewustmaking over antibiotica, die dient als platform ter ondersteuning van nationale campagnes voor een verstandig gebruik van antibiotica, en die is erkend als een uitmuntend project ter bevordering van de gezondheid in Europa;

5.  benadrukt dat het nieuwe onafhankelijkheidsbeleid van het Centrum in 2016 is afgerond en door de raad van bestuur is goedgekeurd;

6.  merkt op dat een aantal activiteiten die in het werkprogramma van het Centrum voor 2016 stonden, niet zijn uitgevoerd wegens een gebrek aan middelen;

7.  herinnert eraan dat Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad[16] het kader biedt om ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid aan te pakken, te coördineren en te beheren in samenwerking met de lidstaten, de Wereldgezondheidsorganisatie, het Centrum en andere internationale partners, en het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en reactie (EWRS) instelt; erkent dat de deskundigen van het Centrum en het EWRS, dat door het Centrum namens de Europese Commissie wordt beheerd, essentiële middelen zijn om op EU-niveau op grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid te reageren; is ingenomen met de verdere stappen die het Centrum in 2016 heeft ondernomen om dat besluit uit te voeren;

8.  herinnert eraan dat het Centrum als agentschap van de Unie een begroting heeft die in euro's is uitgedrukt; aangezien het echter buiten de eurozone (in Zweden) gevestigd is, zijn veel van zijn uitgaven in Zweedse kronen (SEK) uitgedrukt; stelt voorts vast dat het Centrum is blootgesteld aan wisselkoersschommelingen, aangezien het niet alleen bankrekeningen in Zweedse kronen heeft, maar ook bepaalde verrichtingen in andere vreemde valuta's uitvoert;

9.  is verheugd dat het merendeel van de banen bij het Centrum (74,4 %) verband houdt met operationele werkzaamheden;

10.  neemt kennis van de actieplannen die het Centrum heeft opgesteld om de aanbestedingsprocedures en het gebruik van subsidies te verbeteren naar aanleiding van controles van respectievelijk de dienst Interne audit van de Europese Commissie en de Europese Rekenkamer ("de Rekenkamer");

11.  is verheugd dat de Rekenkamer heeft laten weten dat de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van het Centrum voor het begrotingsjaar 2016 op alle materiële punten wettig en regelmatig waren;

12.  beveelt op grond van de beschikbare gegevens aan om de directeur van het Europees Centrum voor ziektepreventie en ‑bestrijding kwijting te verlenen voor de uitvoering van de begroting van het Centrum voor het begrotingsjaar 2016.

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

24.1.2018

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

39

6

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Marco Affronte, Ivo Belet, Simona Bonafè, Biljana Borzan, Paul Brannen, Nessa Childers, Birgit Collin-Langen, Seb Dance, Stefan Eck, José Inácio Faria, Francesc Gambús, Elisabetta Gardini, Gerben-Jan Gerbrandy, Arne Gericke, Julie Girling, Françoise Grossetête, Andrzej Grzyb, Jytte Guteland, Anneli Jäätteenmäki, Karin Kadenbach, Urszula Krupa, Giovanni La Via, Peter Liese, Susanne Melior, Gilles Pargneaux, Piernicola Pedicini, Bolesław G. Piecha, John Procter, Julia Reid, Frédérique Ries, Daciana Octavia Sârbu, Claudiu Ciprian Tănăsescu, Ivica Tolić, Adina-Ioana Vălean, Jadwiga Wiśniewska, Damiano Zoffoli

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Elena Gentile, Martin Häusling, Norbert Lins, Nuno Melo, Ulrike Müller, Christel Schaldemose, Bart Staes, Keith Taylor, Carlos Zorrinho

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Jiří Maštálka

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

39

+

ALDE

Gerben-Jan Gerbrandy, Anneli Jäätteenmäki, Ulrike Müller, Frédérique Ries

EFDD

Piernicola Pedicini

GUE/NGL

Stefan Eck, Jiří Maštálka

PPE

Ivo Belet, Birgit Collin-Langen, José Inácio Faria, Francesc Gambús, Elisabetta Gardini, Françoise Grossetête, Andrzej Grzyb, Giovanni La Via, Peter Liese, Norbert Lins, Nuno Melo, Ivica Tolić, Adina-Ioana Vălean

S&D

Simona Bonafè, Biljana Borzan, Paul Brannen, Nessa Childers, Seb Dance, Elena Gentile, Jytte Guteland, Karin Kadenbach, Susanne Melior, Gilles Pargneaux, Christel Schaldemose, Daciana Octavia Sârbu, Claudiu Ciprian Tănăsescu, Damiano Zoffoli, Carlos Zorrinho

VERTS/ALE

Marco Affronte, Martin Häusling, Bart Staes, Keith Taylor

6

-

ECR

Arne Gericke, Urszula Krupa, Bolesław G. Piecha, John Procter, Jadwiga Wiśniewska

EFDD

Julia Reid

1

0

ECR

Julie Girling

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

20.3.2018

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

21

3

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Nedzhmi Ali, Inés Ayala Sender, Zigmantas Balčytis, Dennis de Jong, Tamás Deutsch, Martina Dlabajová, Raffaele Fitto, Ingeborg Gräßle, Cătălin Sorin Ivan, Jean-François Jalkh, Arndt Kohn, Notis Marias, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Petri Sarvamaa, Claudia Schmidt, Bart Staes, Indrek Tarand, Marco Valli, Derek Vaughan, Tomáš Zdechovský, Joachim Zeller

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Karin Kadenbach, Julia Pitera, Miroslav Poche

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

21

+

ALDE

Nedzhmi Ali, Martina Dlabajová

EFDD

Marco Valli

GUE/NGL

Dennis de Jong

PPE

Tamás Deutsch, Ingeborg Gräßle, Julia Pitera, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Petri Sarvamaa, Claudia Schmidt, Tomáš Zdechovský, Joachim Zeller

S&D

Inés Ayala Sender, Zigmantas Balčytis, Cătălin Sorin Ivan, Karin Kadenbach, Arndt Kohn, Miroslav Poche, Derek Vaughan

VERTS/ALE

Bart Staes, Indrek Tarand

3

-

ECR

Raffaele Fitto, Notis Marias

ENF

Jean-François Jalkh

0

0

 

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

  • [1]  PB C 417 van 6.12.2017, blz. 92.
  • [2]  PB C 417 van 6.12.2017, blz. 92.
  • [3]  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
  • [4]  PB L 142 van 30.4.2004, blz. 1.
  • [5]  PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42.
  • [6]  PB C 417 van 6.12.2017, blz. 92.
  • [7]  PB C 417 van 6.12.2017, blz. 92.
  • [8]  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
  • [9]  PB L 142 van 30.4.2004, blz. 1.
  • [10]  PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42.
  • [11]  PB C 84 van 17.3.2017, blz. 45.
  • [12]    https://en.unesco.org/news/media-and-humanitarians-crisis-situations-lessons-learned-zika-outbreak
  • [13]    Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid en houdende intrekking van Beschikking nr. 2119/98/EG (PB L 293 van 5.11.2013, blz. 1).
  • [14]  Aangenomen teksten van die datum, P8_TA-PROV(2018)0000.
  • [15]    https://en.unesco.org/news/media-and-humanitarians-crisis-situations-lessons-learned-zika-outbreak
  • [16]    Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid en houdende intrekking van Beschikking nr. 2119/98/EG (PB L 293 van 5.11.2013, blz. 1).
Laatst bijgewerkt op: 12 april 2018
Juridische mededeling - Privacybeleid