VERSLAG over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2016

26.3.2018 - (2017/2173(DEC))

Commissie begrotingscontrole
Rapporteur: Bart Staes

Procedure : 2017/2173(DEC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0101/2018
Ingediende teksten :
A8-0101/2018
Aangenomen teksten :

1. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2016

(2017/2173(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2016,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van de Autoriteit[1],

–  gezien de verklaring van de Rekenkamer[2] voor het begrotingsjaar 2016 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 20 februari 2018 betreffende de aan de Autoriteit te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2016 (05941/2018 – C8-0083/2018),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[3], en met name artikel 208,

–  gezien Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie[4], en met name artikel 64,

–  gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad[5], en met name artikel 108,

–  gezien artikel 94 en bijlage IV van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie economische en monetaire zaken (A8-0101/2018),

1.  verleent de uitvoerend directeur van de Europese Autoriteit voor effecten en markten kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Autoriteit voor het begrotingsjaar 2016;

2.  formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

3.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van de Europese Autoriteit voor effecten en markten, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (L-serie).

2. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de afsluiting van de rekeningen van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2016

(2017/2173(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2016,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van de Autoriteit[6],

–  gezien de verklaring van de Rekenkamer[7] voor het begrotingsjaar 2016 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 20 februari 2018 betreffende de aan de Autoriteit te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2016 (05941/2018 – C8-0083/2018),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[8], en met name artikel 208,

–  gezien Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie[9], en met name artikel 64,

–  gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad[10], en met name artikel 108,

–  gezien artikel 94 en bijlage IV van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie economische en monetaire zaken (A8-0101/2018),

1.  hecht zijn goedkeuring aan de afsluiting van de rekeningen van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2016;

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van de Europese Autoriteit voor effecten en markten, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (L-serie).

3. ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2016

(2017/2173(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2016,

–  gezien artikel 94 en bijlage IV van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie economische en monetaire zaken (A8-0101/2018),

A.   overwegende dat de kwijtingsautoriteit in het kader van de kwijtingsprocedure de nadruk legt op het bijzondere belang van de verdere versterking van de democratische legitimiteit van de instellingen van de Unie door de transparantie en de verantwoordingsplicht te vergroten, en de uitvoering van het concept van resultaatgericht begroten en een goed personeelsbeheer;

B.  overwegende dat de definitieve begroting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (de "Autoriteit") voor het begrotingsjaar 2016 volgens de staat van ontvangsten en uitgaven[11] 39 398 106 EUR bedroeg, hetgeen een toename van 7,11 % ten opzichte van 2015 betekent; overwegende dat de Autoriteit wordt gefinancierd door de bijdrage van de Unie (10 203 000 EUR), bijdragen van de nationale toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten en waarnemers (16 180 250 EUR) en vergoedingen (10 550 293 EUR);

C.  overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2016 (hierna: "het verslag van de Rekenkamer") verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van de Autoriteit betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

Financieel en begrotingsbeheer

1.  stelt vast dat de inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2016 hebben geresulteerd in een uitvoeringspercentage van de begroting van 99,97 %, oftewel een toename van 0,33 % ten opzichte van 2015, en dat het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten 87,29 % bedroeg, oftewel een toename van 2,75 % in vergelijking met 2015;

Vastleggingen en overdrachten

2.  stelt met tevredenheid vast dat 92,8 % van de begrotingskredieten van 2015 die naar 2016 zijn overgedragen, binnen het jaar is betaald;

3.  merkt op dat het percentage overgedragen kredieten relatief laag was, behalve voor titel III (operationele uitgaven), waar dit 38,09 % bedroeg;

4.  verzoekt de Autoriteit het naar het volgende jaar over te dragen volume zo laag mogelijk te houden;

5.  wijst erop dat overdrachten vaak gedeeltelijk of geheel gerechtvaardigd zijn omdat de operationele programma's van de Autoriteit over meerdere jaren lopen, en niet noodzakelijk op een tekortkoming in de begrotingsplanning en -uitvoering wijzen, noch in alle gevallen haaks staan op het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit, met name indien zij vooraf zijn gepland door de Autoriteit en aan de Rekenkamer zijn gemeld;

Overschrijvingen

6.  stelt met voldoening vast dat uit het jaarlijks activiteitenverslag van de Autoriteit blijkt dat het niveau en de aard van de overschrijvingen in 2016 binnen de grenzen van de financiële voorschriften gebleven zijn; merkt op dat de Autoriteit overschrijvingen ten belope van 553 743,41 EUR heeft uitgevoerd uit titel III (beleidsuitgaven) en 182 131,59 EUR uit titel II (infrastructuur en huishoudelijke uitgaven) teneinde te voorzien in de begrotingsbehoeften van titel I (personeelsuitgaven);

Personeelsbeleid

7.  stelt vast dat de Autoriteit 204 personeelsleden in dienst had (136 tijdelijke functionarissen van de 140 posten die zijn goedgekeurd in het kader van de begroting van de Unie) in 2016, in vergelijking met 186 personeelsleden in het voorgaande jaar; stelt vast dat het personeelsverloop in 2016 8 % bedroeg en dus onder het streefcijfer van 10 % bleef;

8.  stelt vast dat de Autoriteit in 2016 op een totaal van 204 personeelsleden 86,3 (VTE) gedetacheerde nationale deskundigen, arbeidscontractanten, tijdelijke personeelsleden en consultants in dienst had;

9.  stelt vast dat het genderevenwicht van de Autoriteit 46 % vrouwen en 54 % mannen liet zien; betreurt evenwel het aanzienlijke gebrek aan evenwicht in de samenstelling van de raad van bestuur, waar de verhouding 17 % vrouwen en 83 % mannen bedroeg;

10.  stelt vast dat het ziekteverzuim per personeelslid van de Autoriteit in 2016 gemiddeld zes dagen bedroeg; stelt vast dat de Autoriteit teambuildingsessies heeft georganiseerd evenals buitendagen voor het personeel waarin aandacht werd besteed aan milieuduurzaamheid, toezicht ter plaatse, institutioneel recht, burn-outpreventie en lichamelijk en geestelijk welzijn van het personeel, met inbegrip van workshops over emotionele intelligentie, deskFIT-training, mindfulness, yoga-introductie en voedingsvoorschriften;

11.  stelt met tevredenheid vast dat de Autoriteit een netwerk van vertrouwenspersonen heeft opgericht en bewustmakingssessies voor personeelsleden en leidinggevenden heeft georganiseerd over de bescherming van de waardigheid van personen en de voorkoming van psychologische en seksuele intimidatie;

12.  stelt vast dat de uitvoerend directeur van de Autoriteit in maart 2015 opdracht gaf tot een administratief onderzoek naar aanleiding van door een externe IT-consultant geuite beschuldigingen van intimidatie jegens een personeelslid en dat het onderzoek in maart 2016 werd afgerond; stelt vast dat de beschuldigingen van intimidatie niet door het verzamelde bewijsmateriaal werden ondersteund; stelt ook vast dat er in 2016 geen andere gevallen van intimidatie werden gemeld, onderzocht of aan de rechter voorgelegd;

13.  stelt vast dat de Autoriteit geen gebruik maakt van dienstvoertuigen;

Preventie van en omgang met belangenconflicten, transparantie en democratie

14.  stelt vast dat de belangenverklaringen en curricula vitae van de leden van de raad van bestuur op de website van de Autoriteit worden gepubliceerd;

15.  is verheugd dat de Autoriteit in de loop van 2016 is gestart met de publicatie van een register van vergaderingen van personeelsleden met externe belanghebbenden;

16.  verneemt van de Autoriteit dat de regels met betrekking tot klokkenluiders met succes worden toegepast, zoals gepland in de eerste helft van 2017;

17.  merkt op dat er een onafhankelijk orgaan voor openbaarmaking, advies en verwijzing nodig is, met voldoende begrotingsmiddelen, om klokkenluiders te helpen de juiste kanalen te gebruiken om hun informatie over mogelijke onregelmatigheden met betrekking tot de financiële belangen van de Unie openbaar te maken en tegelijkertijd geheimhouding te garanderen en de nodige ondersteuning en advies te bieden;

18.  stelt vast dat de Autoriteit in 2016 zes verzoeken heeft ontvangen om toegang tot documenten uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1049/2001[12] en dat de Autoriteit in vier gevallen volledige toegang heeft verleend, terwijl de Autoriteit in twee gevallen heeft besloten slechts gedeeltelijke toegang tot de documenten te verlenen in verband met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de integriteit van het individu en de bescherming van het doel van inspecties, onderzoeken en audits; dringt er bij de Autoriteit op aan al deze verzoeken in een geest van transparantie en verantwoordingsplicht met maximale openheid te behandelen;

19.vraagt de Autoriteit de kwijtingsautoriteit op de hoogte te brengen van vermeende en bevestigde schendingen van ethische regels en aan te geven hoe zij met dergelijke schendingen is omgegaan en deze in de toekomst zal voorkomen;

Belangrijkste resultaten

20.  spreekt zijn voldoening uit over de door de Autoriteit vastgestelde drie belangrijkste resultaten en successen van 2016, namelijk:

–  zij heeft bijgedragen tot een betere beleggersbescherming door een aantal activiteiten van nationale toezichthouders te coördineren in verband met speculatieve producten met een hoog risico die aan retailklanten in de hele Unie worden aangeboden;

–  zij heeft bijgedragen tot de kapitaalmarktenunie door de werkzaamheden inzake "indexknuffelen" bekend te maken en een advies uit te brengen ten behoeve van het Parlement en de Raad over wat de kernbeginselen moeten zijn voor een Europees kader inzake leningcreatie door fondsen;

–  zij heeft bijgedragen tot financiële stabiliteit door de uitvoering van de eerste EU-brede stresstest voor centrale tegenpartijen, een wereldwijde primeur;

Interne audit

21.  neemt er kennis van dat de Autoriteit een actieplan heeft uitgevoerd in reactie op de DIA-audit met betrekking tot "Omgang met belanghebbenden en externe communicatie"; stelt vast dat de Autoriteit in 2016 gestart is met de ontwikkeling en uitvoering van een geïntegreerde aanpak voor de planning, het beheer en de uitvoering van haar op interne en externe belanghebbenden gerichte communicatieactiviteiten, die moet leiden tot een aantal synergieën en onder meer tot betere coördinatie van de activiteiten van belanghebbenden via alle communicatiekanalen;

22.  verneemt van de Autoriteit dat alle essentiële of zeer belangrijke aanbevelingen die de DIA in voorgaande jaren heeft gedaan, werden uitgevoerd;

Prestaties

23.  is verheugd dat de Autoriteit samen met de Europese Bankautoriteit en de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen deel uitmaakt van het Gemengd Comité dat zich inzet om te zorgen voor de intersectorale samenhang en gemeenschappelijke standpunten op het gebied van het toezicht op financiële conglomeraten en andere intersectorale kwesties; stelt bovendien vast dat de Autoriteit ook de samenwerking met het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme en de Europese Centrale Bank heeft uitgebouwd op gebieden van wederzijds belang zoals marktinfrastructuur en financiële stabiliteit;

24.  merkt op dat de Rekenkamer een doelmatigheidscontrole heeft uitgevoerd met betrekking tot toezicht van kredietbeoordelingsbureaus binnen de Autoriteit, en haar eindverslag in februari 2016 heeft gepubliceerd; erkent dat de Autoriteit naar aanleiding van de aanbevelingen van de Rekenkamer een actieplan heeft opgesteld; stelt vast dat reeds werk is gemaakt van zeven van de acht aanbevelingen van de Rekenkamer en dat de behandeling van de achtste aanbeveling nu loopt;

Overige opmerkingen

25.  benadrukt dat de Autoriteit enerzijds moet waarborgen dat alle taken die voortvloeien uit het regelgevingskader zoals vastgesteld door het Parlement en de Raad volledig en met inachtneming van de termijnen worden uitgevoerd en anderzijds niet verder moet gaan dan die taken, zich moet houden aan het mandaat zoals vastgesteld door het Parlement en de Raad, en in het bijzonder het evenredigheidsbeginsel moet respecteren, met het oog op een optimaal gebruik van middelen en verwezenlijking van de doelstellingen zoals vastgesteld door het Parlement en de Raad;

26.  wijst op de centrale rol die de Autoriteit speelt bij het garanderen van beter toezicht op het financieel systeem van de Unie met het oog op financiële stabiliteit, de noodzakelijke transparantie en grotere veiligheid voor de financiële markt van de Unie, in het bijzonder middels het coördineren van het toezicht van de nationale toezichthoudende instanties, middels samenwerking, daar waar noodzakelijk, met de instellingen die belast zijn met internationaal toezicht, én middels het uitoefenen van toezicht op de consistente toepassing van het Unierecht; beklemtoont dat de bedoelde samenwerking moet stoelen op onderling vertrouwen; beklemtoont de rol van de Autoriteit bij het bijdragen aan en het bevorderen van convergerende toezichtpraktijken op een hoog niveau op het gebied van de consumentenbescherming, en verder dat bij het formuleren van maatregelen van niveau 2 en 3 aandacht moet worden besteed aan de specifieke kenmerken van de verschillende nationale markten, en dat de betrokken marktdeelnemers in een voldoende vroeg stadium betrokken moeten worden bij de toepassing van die maatregelen, alsook bij de ontwikkeling en de implementatie ervan; wijst erop dat de werkzaamheden van de Autoriteit regelmatig naar behoren moeten worden beoordeeld, teneinde ervoor te zorgen dat haar middelen doeltreffender, transparanter en geloofwaardiger worden toegewezen en gebruikt;

27.  merkt op dat er, aangezien de werklast van de Autoriteit in toenemende mate verschuift van regelgevende taken naar de handhaving en toepassing van het Unierecht, een interne herschikking van de begroting en het personeel van de Autoriteit moet plaatsvinden; is van mening dat het van essentieel belang is dat de Autoriteit over voldoende middelen beschikt om haar taken volledig uit te voeren, ook als de werklast door de uitoefening van die taken toeneemt, en dat voor een geëigende prioritering van de toewijzing van de middelen en begrotingsefficiëntie moet worden gezorgd; wijst er daarnaast op dat elke toename van de werklast van de Autoriteit intern kan worden opgevangen middels een herschikking van de toewijzing van de begrotingsmiddelen of van het personeel, op voorwaarde dat dit de volledige implementatie van het mandaat van de Autoriteit en haar onafhankelijkheid bij de uitoefening van haar toezichttaken niet negatief beïnvloedt;

28.  stelt met tevredenheid vast dat de Autoriteit in 2016 met het oog op de certificering van het milieubeheer- en milieuauditsysteem meerdere maatregelen heeft genomen om haar milieuvoetafdruk te verkleinen;

29.  maakt uit het verslag van de Rekenkamer op dat de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie van invloed kan zijn op de activiteiten van de Autoriteit aangezien veel belangrijke onder toezicht staande entiteiten momenteel daar zijn gevestigd; merkt op dat het besluit van het Verenigd Koninkrijk om uit de Unie te treden in de toekomst tot een daling van de inkomsten van de Autoriteit zou kunnen leiden;

30.  stelt met tevredenheid vast dat de Autoriteit proactief in dialoog treedt met de nationale bevoegde autoriteiten om de gevolgen van de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie voor het toezicht op de financiële markten en voor de Autoriteit te begrijpen; stelt bovendien vast dat over die kwestie contact en uitwisselingen plaatsvinden tussen de Autoriteit en de Commissie;

o

o o

31.  verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van ... 2018[13] over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen.

1.3.2018

ADVIES van de Commissie economische en monetaire zaken

aan de Commissie begrotingscontrole

inzake het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2016

(2017/2173(DEC))

Rapporteur voor advies: Kay Swinburne

SUGGESTIES

De Commissie economische en monetaire zaken verzoekt de bevoegde Commissie begrotingscontrole onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  neemt er kennis van dat naar het oordeel van de Europese Rekenkamer (de "Rekenkamer") de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (de "Autoriteit") voor het begrotingsjaar 2016 op alle materiële punten wettig en regelmatig zijn; verzoekt de Autoriteit zorg te dragen voor een geëigende follow-up en implementatie van de aanbevelingen van de Rekenkamer;

2.  beklemtoont dat de Autoriteit enerzijds moet waarborgen dat alle taken die voortvloeien uit het regelgevingskader zoals vastgesteld door het Europees Parlement en de Raad volledig en met inachtneming van de termijnen worden uitgevoerd en anderzijds niet verder moet gaan dan die taken, zich moet houden aan het mandaat zoals vastgesteld door het Europees Parlement en de Raad, en in het bijzonder het evenredigheidsbeginsel moet respecteren, met het oog op een optimaal gebruik van middelen en verwezenlijking van de doelstellingen zoals vastgesteld door het Europees Parlement en de Raad;

3.  wijst op de centrale rol die de Autoriteit speelt bij het garanderen van beter toezicht op het financieel systeem van de Unie met het oog op financiële stabiliteit, de noodzakelijke transparantie en grotere veiligheid voor de financiële markt van de Unie, in het bijzonder middels het coördineren van het toezicht van de nationale toezichthoudende instanties, middels samenwerking, daar waar noodzakelijk, met de instellingen die belast zijn met internationaal toezicht, én middels het uitoefenen van toezicht op de consistente toepassing van het Unierecht; beklemtoont dat de bedoelde samenwerking moet stoelen op onderling vertrouwen; beklemtoont de rol van de Autoriteit bij het bijdragen aan en het bevorderen van convergerende toezichtpraktijken op een hoog niveau op het gebied van de consumentenbescherming, en verder dat bij het formuleren van maatregelen van niveau 2 en 3 aandacht moet worden besteed aan de specifieke kenmerken van de verschillende nationale markten, en dat de betrokken marktdeelnemers in een voldoende vroeg stadium betrokken moeten worden bij de toepassing van die maatregelen, alsook bij de ontwikkeling en de implementatie ervan; wijst erop dat de werkzaamheden van de Autoriteit regelmatig naar behoren moeten worden beoordeeld, teneinde ervoor te zorgen dat haar middelen doeltreffender, transparanter en geloofwaardiger worden toegewezen en gebruikt;

4.  merkt op dat er, aangezien de werklast van de Autoriteit in toenemende mate verschuift van regelgevende taken naar de handhaving en toepassing van het Unierecht, een interne herschikking van de begroting en het personeel van de Autoriteit moet plaatsvinden; is van mening dat het van essentieel belang is dat de Autoriteit over voldoende middelen beschikt om haar taken volledig uit te voeren, ook als de werklast door de uitoefening van die taken toeneemt, en dat voor een geëigende prioritisering van de toewijzing van de middelen en begrotingsefficiëntie moet worden gezorgd; wijst er daarnaast op elke toename van de werklast van de Autoriteit intern kan worden opgevangen middels een herschikking van de toewijzing van de begrotingsmiddelen of van het personeel, op voorwaarde dat dit de volledige implementatie van het mandaat van de Autoriteit en haar onafhankelijkheid bij de uitoefening van haar toezichttaken niet negatief beïnvloedt;

5.  is van mening dat de notulen van de vergaderingen van de raad van toezichthouders en van de aandeelhoudersgroepen, die openbaar zijn, sneller gepubliceerd moeten worden, om het bestaande tijdsinterval te verkorten en om beter inzicht te bieden in de gevoerde discussies, de standpunten van de leden en hun stemgedrag; benadrukt dat het voor de Autoriteit van essentieel belang is, gezien de aard van haar taken, om transparantie aan de dag te leggen, niet alleen jegens het Europees Parlement en de Raad, maar ook jegens de burgers van de Unie; is van mening dat de burgers ook beter bereikt kunnen worden door het rechtstreeks uitzenden van evenementen via het internet; wijst erop dat het ook gemakkelijker moet worden toegang te krijgen tot documenten en informatie met betrekking tot interne vergaderingen; stelt vast dat de bescherming van klokkenluiders belangrijk is voor het tot stand brengen van meer transparantie, het verbeteren van het systeem voor het afleggen van verantwoording en de openbare controle.

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURINGIN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

27.2.2018

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

49

1

3

Bij de eindstemming aanwezige leden

Burkhard Balz, Hugues Bayet, Pervenche Berès, Udo Bullmann, David Coburn, Esther de Lange, Markus Ferber, Jonás Fernández, Neena Gill, Roberto Gualtieri, Brian Hayes, Gunnar Hökmark, Danuta Maria Hübner, Cătălin Sorin Ivan, Petr Ježek, Wolf Klinz, Georgios Kyrtsos, Philippe Lamberts, Werner Langen, Bernd Lucke, Olle Ludvigsson, Gabriel Mato, Costas Mavrides, Bernard Monot, Caroline Nagtegaal, Luděk Niedermayer, Stanisław Ożóg, Dimitrios Papadimoulis, Dariusz Rosati, Pirkko Ruohonen-Lerner, Anne Sander, Alfred Sant, Molly Scott Cato, Pedro Silva Pereira, Theodor Dumitru Stolojan, Kay Swinburne, Ramon Tremosa i Balcells, Ernest Urtasun, Tom Vandenkendelaere, Jakob von Weizsäcker

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Enrique Calvet Chambon, Jan Keller, Verónica Lope Fontagné, Paloma López Bermejo, Thomas Mann, Michel Reimon, Andreas Schwab, Tibor Szanyi, Romana Tomc, Miguel Urbán Crespo, Roberts Zīle

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Zbigniew Kuźmiuk, Edouard Martin

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

49

+

ALDE

Enrique Calvet Chambon, Petr Ježek, Wolf Klinz, Caroline Nagtegaal, Ramon Tremosa i Balcells

ECR

Zbigniew Kuźmiuk, Bernd Lucke, Stanisław Ożóg, Pirkko Ruohonen-Lerner, Kay Swinburne, Roberts Zīle

ENF

Bernard Monot

PPE

Burkhard Balz, Markus Ferber, Brian Hayes, Gunnar Hökmark, Danuta Maria Hübner, Georgios Kyrtsos, Esther de Lange, Werner Langen, Verónica Lope Fontagné, Thomas Mann, Gabriel Mato, Luděk Niedermayer, Dariusz Rosati, Anne Sander, Andreas Schwab, Theodor Dumitru Stolojan, Romana Tomc, Tom Vandenkendelaere

S&D

Hugues Bayet, Pervenche Berès, Udo Bullmann, Jonás Fernández, Neena Gill, Roberto Gualtieri, Cătălin Sorin Ivan, Jan Keller, Olle Ludvigsson, Edouard Martin, Costas Mavrides, Alfred Sant, Pedro Silva Pereira, Tibor Szanyi, Jakob von Weizsäcker

VERTS/ALE

Philippe Lamberts, Michel Reimon, Molly Scott Cato, Ernest Urtasun

1

-

EFDD

David Coburn

3

0

GUE/NGL

Paloma López Bermejo, Dimitrios Papadimoulis, Miguel Urbán Crespo

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURINGIN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

20.3.2018

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

19

4

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Nedzhmi Ali, Inés Ayala Sender, Zigmantas Balčytis, Dennis de Jong, Tamás Deutsch, Martina Dlabajová, Raffaele Fitto, Ingeborg Gräßle, Cătălin Sorin Ivan, Jean-François Jalkh, Arndt Kohn, Notis Marias, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Petri Sarvamaa, Claudia Schmidt, Bart Staes, Indrek Tarand, Marco Valli, Derek Vaughan, Tomáš Zdechovský, Joachim Zeller

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Karin Kadenbach, Julia Pitera

HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE BEVOEGDE COMMISSIE

19

+

ALDE

Nedzhmi Ali, Martina Dlabajová

GUE/NGL

Dennis de Jong

PPE

Tamás Deutsch, Ingeborg Gräßle, Julia Pitera, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Petri Sarvamaa, Claudia Schmidt, Tomáš Zdechovský, Joachim Zeller

S&D

Inés Ayala Sender, Zigmantas Balčytis, Cătălin Sorin Ivan, Karin Kadenbach, Arndt Kohn, Derek Vaughan

VERTS/ALE

Bart Staes, Indrek Tarand

4

-

ECR

Raffaele Fitto, Notis Marias

EFDD

Marco Valli

ENF

Jean-François Jalkh

0

0

 

 

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

  • [1]  PB C 417 van 6.12.2017, blz. 176.
  • [2]  PB C 417 van 6.12.2017, blz. 176.
  • [3]  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
  • [4]  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.
  • [5]  PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42.
  • [6]  PB C 417 van 6.12.2017, blz. 176.
  • [7]  PB C 417 van 6.12.2017, blz. 176.
  • [8]  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
  • [9]  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.
  • [10]  PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42.
  • [11]  PB C 84 van 17.3.2017, blz. 192.
  • [12]  Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
  • [13]  Aangenomen teksten van die datum, P8_TA-PROV(2018)0000.
Laatst bijgewerkt op: 23 april 2018
Juridische mededeling - Privacybeleid