ONTWERPRESOLUTIE over migratie en de situatie van vluchtelingen
7.9.2015 - (2015/2833(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement
Marina Albiol Guzmán, Cornelia Ernst, Martina Anderson, Malin Björk, Kostas Chrysogonos, Marie-Christine Vergiat, Barbara Spinelli, Lynn Boylan, Matt Carthy, Javier Couso Permuy, Stefan Eck, Tania González Peñas, Takis Hadjigeorgiou, Josu Juaristi Abaunz, Stelios Kouloglou, Merja Kyllönen, Patrick Le Hyaric, Paloma López Bermejo, Liadh Ní Riada, Marisa Matias, Martina Michels, Younous Omarjee, Pablo Iglesias, Sofia Sakorafa, Lola Sánchez Caldentey, Lidia Senra Rodríguez, Neoklis Sylikiotis, Miguel Urbán Crespo, Ángela Vallina, Eleonora Forenza namens de GUE/NGL-Fractie
B8-0835/2015
Resolutie van het Europees Parlement over migratie en de situatie van vluchtelingen
Het Europees Parlement,
– gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,
– gezien het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden,
– gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 1948,
– gezien het Verdrag van Genève van 1951 en het aanvullende protocol daarbij,
– gezien zijn resolutie van 30 april 2015 over de recente tragedies op de Middellandse Zee en het migratie- en asielbeleid van de EU[1],
– gezien de conclusies van de Europese Raad van 23 april 2015,
– gezien zijn resolutie van 17 december 2014 over de situatie in het Middellandse Zeegebied en de noodzaak van een holistische EU-aanpak van migratie[2],
– gezien de toespraak van zijn Voorzitter tijdens zijn bezoek aan Lampedusa op 2 en 3 oktober 2014 ter gelegenheid van de herdenking van de tragedie van 3 oktober 2013,
– gezien de verslagen van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken over de bezoeken van haar delegaties aan Lampedusa in november 2011, aan Jordanië in februari 2013 naar aanleiding van de situatie van vluchtelingen uit Syrië, en aan Bulgarije in januari 2014 naar aanleiding van de situatie van asielzoekers en vluchtelingen, in het bijzonder uit Syrië,
– gezien de debatten in zijn plenaire vergadering van 9 oktober 2013 over het migratiebeleid van de EU in het Middellandse Zeegebied, met bijzondere aandacht voor de tragische gebeurtenissen bij Lampedusa,
– gezien de debatten die sinds het begin van de huidige zittingsperiode zijn gehouden in de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken: op 22 juli 2014 over de uitvoering van de mededeling over het werk van de Task Force Middellandse Zeegebied; op 4 september 2014 over de activiteiten van Frontex in de Middellandse Zee en over de Task Force Middellandse Zeegebied; en op 24 september 2014 over het vijfde jaarlijkse verslag van de Commissie over immigratie en asiel (2013) (COM(2014)0288) en over het jaarverslag van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) over de situatie van asielzoekers in de Europese Unie (2013),
– gezien de mededeling van de Commissie van 4 december 2013 over het werk van de Task Force Middellandse Zeegebied (COM(2013)0869),
– gezien de conclusies van de Europese Raad van 20 december 2013,
– gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 22 mei 2014 over de uitvoering van de mededeling over het werk van de Task Force Middellandse Zeegebied (SWD(2014)0173),
– gezien de conclusies van de Europese Raad van 26 en 27 juni 2014, waarin de strategische richtsnoeren zijn omschreven voor de wetgevings- en operationele planning voor de komende jaren binnen de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid,
– gezien de politieke richtsnoeren voor de volgende Commissie, die tijdens de plenaire zitting van 15 juli 2014 werden gepresenteerd door voorzitter Juncker,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het Europees immigratiebeleid van 11 september 2014,
– gezien de toezeggingen die door de commissaris voor Migratie, Binnenlandse Zaken en Burgerschap, Dimitris Avramopoulos, zijn gedaan op de hoorzitting voor de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken van 30 september 2014,
– gezien de conclusies van de Raad over maatregelen om de migratiestromen beter te beheersen van 10 oktober 2014,
– gezien het verslag van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa (PACE) met als titel "Lives lost in the Mediterranean Sea: who is responsible?" (Verloren levens in de Middellandse Zee: wie is verantwoordelijk?) van april 2012,
– gezien de jaarverslagen van de speciale VN-rapporteur over de mensenrechten van migranten, met name het verslag van april 2013 over het beheer van de buitengrenzen van de EU en de impact ervan op de mensenrechten van migranten, en het verslag van april 2014 over arbeidsuitbuiting van migranten,
– gezien het werk dat wordt verzet door ngo's en maatschappelijke organisaties in het Middellandse Zeegebied en dat als voorbeeld dient voor niet-militaire civiele reddingsoperaties op basis van mensenrechten en solidariteit,
– gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat regionale instabiliteit en zich voortslepende conflicten een humanitaire crisis teweegbrengen die zijn weerga niet kent in de moderne geschiedenis, met meer dan 60 miljoen ontheemden in 2014; wijst erop dat er in 2014 elke dag ongeveer 42 500 nieuwe vluchtelingen, asielzoekers of in eigen land ontheemden bijkwamen en dat deze ontwikkelingen voornamelijk plaatsvinden in ontwikkelingslanden: ontwikkelde landen vormen het toneel voor slechts 13 % van de gevallen;
B. overwegende dat de meeste lidstaten hun deelname aan voedselhulpprogramma's hebben beperkt, hetgeen leidt tot voedseltekorten in de eerste gastlanden van de vluchtelingen, met name Jordanië en Libanon;
C. overwegende dat de conflicten in Syrië en Libië waar de lidstaten verschillende partijen hebben bewapend en gefinancierd, een dramatische toename van het aantal vluchtelingen tot gevolg hebben gehad, wat eens te meer laat zien dat de lidstaten hun internationale verplichtingen moeten nakomen om vluchtelingen te verwelkomen en ze op zee te redden;
D. overwegende dat de EU en haar lidstaten mensensmokkelaars met hun criminele en gevaarlijke praktijken in de kaart spelen door hekken te bouwen en hun buitengrenzen steeds meer te sluiten voor migranten en vluchtelingen, zonder te voorzien in mogelijkheden om de EU op veilige en wettige wijze binnen te komen; overwegende dat de EU en haar lidstaten er dus niet in slagen met een passende reactie te komen op de dood van migranten in het Middellandse Zeegebied en de vluchtelingencrisis in onze omgeving;
E. overwegende dat volgens gegevens van de UNHCR in 2015 van 2 778 mannen, vrouwen en kinderen is gemeld dat zij vermist of omgekomen zijn bij hun pogingen om een veilige plaats in Europa te bereiken; overwegende dat de EU in plaats van een proactieve zoek- en reddingsoperatie op touw te zetten het budget voor Frontex heeft verhoogd; overwegende dat Artsen Zonder Grenzen (AZG) er op 5 augustus 2015 in een verklaring op heeft gewezen dat er een ernstig tekort is aan adequate zoek- en reddingsoperaties;
F. overwegende dat Griekenland, volgens de gegevens van de UNHCR, tussen januari en augustus 2015 te maken kreeg met 229 460 aankomsten over zee en over land en Italië tussen januari en juli 2015 kampte met 115 500 aankomsten over zee; waardeert de inspanningen die Griekenland zich heeft getroost om de situatie van vluchtelingen te verbeteren ondanks het gebrek aan Europese steun, waaronder financiële middelen;
G. overwegende dat Duitsland en Oostenrijk op 5 september 2015 duizenden vluchtelingen binnenlieten die van de Hongaarse regering in Boedapest niet op de trein mochten stappen; overwegende dat het te betreuren valt dat dezelfde regeringen de herinvoering van willekeurige grenscontroles hebben aangekondigd, ondanks de humanitaire situatie;
H. overwegende dat er overal in Europa initiatieven worden ontplooid door burgers en lokale overheden om vluchtelingen te ondersteunen en waarin wordt gepleit voor een ander migratie- en asielbeleid;
I. overwegende dat volgens de gegevens van Frontex in 2015 tot nu toe het grootste aantal asielzoekers afkomstig was uit Syrië, Afghanistan, Eritrea en Irak;
J. overwegende dat mensen volgens het Verdrag van Genève van 1951 ongeacht hun land van herkomst asiel kunnen aanvragen in een ander land als ze gegronde vrees hebben voor vervolging wegens hun ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of hun politieke overtuiging;
K. overwegende dat de politieke leiders het op de laatste Europese Raad van 25 en 26 juni in Brussel niet eens konden worden over toereikende aantallen in het kader van regelingen inzake vrijwillige herplaatsing of hervestiging van asielzoekers;
L. overwegende dat in plaats van de huidige ad‑hocbesluitvorming een aanpak voor de langere termijn moet worden ontwikkeld om proactieve en niet-militaire zoek- en reddingsoperaties op touw te zetten die onafhankelijk zijn van grenscontroles;
M. overwegende dat de huidige situatie in Griekenland, Italië en Hongarije laat zien dat de Dublinverordening dringend moet worden opgeschort en dat er alternatieve oplossingen moeten worden bedacht;
1. herdenkt alle mannen, vrouwen en kinderen die de afgelopen jaren zijn omgekomen bij pogingen om een veilige plaats in Europa te bereiken, en betuigt zijn oprechte deelneming en steun aan en solidariteit met de nabestaanden; verzoekt de EU en haar lidstaten alles in het werk te stellen om de stoffelijke overschotten en de vermisten te identificeren en familieleden te informeren;
2. veroordeelt het gebrek aan solidariteit en verantwoordelijkheid bij de EU‑lidstaten en de onmenselijke en vernederende behandeling die migranten en vluchtelingen moeten ondergaan in heel Europa, waaronder gewelddadigheden door ordehandhavingsautoriteiten; pleit dan ook voor een radicale en acute wijziging van het migratie- en asielbeleid;
3. betuigt zijn volledige solidariteit met het grote aantal vluchtelingen en migranten die op de vlucht zijn voor eindeloze conflicten, ernstige schendingen van de mensenrechten, de dodelijke gevolgen van klimaatverandering, armoede en gewelddadige onderdrukking; wijst erop dat de EU en haar lidstaten ook een verantwoordelijkheid hebben in de situatie van oorlog, chaos, economische misère, honger en dood waaraan vluchtelingen en immigranten proberen te ontsnappen, niet in de laatste plaats vanwege mondiaal neoliberaal economisch beleid, hun koloniale verleden en het huidige neokoloniale beleid;
4. uit zijn waardering voor alle initiatieven van mensen en lokale overheden in heel Europa om steun te verlenen aan vluchtelingen, bij gebrek aan steun en leiderschap van de EU en de regeringen; onderkent dat uit deze initiatieven blijkt dat veel burgers in een solidair Europa willen leven waar vluchtelingen en migranten welkom zijn; is in het bijzonder verheugd over de opbouw van een netwerk van "vluchtelingensteden" in Spanje, en spoort lokale overheden aan dit voorbeeld te volgen;
5. beseft dat er hulp van de VN nodig is; verzoekt de VN dan ook een cruciale rol op zich te nemen als antwoord op de vluchtelingencrisis, onder andere door een resolutie van de Veiligheidsraad uit te brengen over het verschaffen van snelle en veilige toegang aan asielzoekers tot Europees grondgebied;
6. dringt er bij alle lidstaten en Europese instellingen op aan onmiddellijk in actie te komen om een antwoord te bieden op de crisissituatie in het Middellandse Zeegebied, op basis van solidariteit en billijke verdeling van de verantwoordelijkheid, als vastgelegd in artikel 80 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en een holistische aanpak waarin rekening wordt gehouden met veilige en wettige migratie en een volledige eerbiediging van de grondrechten en fundamentele waarden; verzoekt de Commissie en de Raad, als er geen eensgezind standpunt van deze strekking kan worden ingenomen in de Raad, een coalitie van lidstaten samen te stellen om vooruitgang te boeken op weg naar een progressiever en humaner EU‑vluchtelingen- en migratiebeleid, en verzoekt meer fondsen op dit terrein beschikbaar te stellen als onderdeel van deze nauwere samenwerking;
7. verzoekt de EU en haar lidstaten dringend een nieuwe, permanente, maritieme zoek- en reddingsoperatie in het Middellandse Zee op te zetten, die moet worden vormgegeven in nauwe samenwerking met maatschappelijke organisaties, waarbij rekening wordt gehouden met waardevolle ervaringen op het vlak van zoek- en reddingsacties, zoals die van het Migrant Offshore Aid Station (MOAS) en Artsen Zonder Grenzen (AZG);
8. betreurt het dat de Europese Raad niet in staat is gebleken een geloofwaardig, bindend EU-mechanisme voor solidariteit in te stellen dat een verplichte hervestigingsregeling zou behelzen in combinatie met noodherplaatsingen tussen de lidstaten, waarbij tevens rekening zou worden gehouden met het recht van migranten en vluchtelingen om te kiezen waar ze willen wonen; verzoekt de Commissie voor haar permanente herplaatsingsregeling voldoende herplaatsingsplaatsen voor te stellen om tegemoet te komen aan de huidige behoeften van de landen van eerste aankomst, aan de hand van het aantal aankomsten over zee en land tot nu toe in 2015;
9. pleit voor de onmiddellijke opschorting van de Dublinverordening waarmee geen doeltreffende toegang tot asiel wordt gewaarborgd;
10. dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan onmiddellijk maatregelen uit de richtlijn tijdelijke bescherming (Richtlijn 2001/55/EG) toe te passen, gezien de recente toestroom van vluchtelingen;
11. benadrukt dat er meer gebruik moet worden gemaakt van veilige en wettige kanalen en er meer gewicht moet worden toegekend aan de bepaling over humanitaire visa in de visumcode, door de lidstaten te verzoeken meer van dergelijke humanitaire visa te verstrekken of de verplichting van deze visa op te schorten voor degenen die reizen vanuit een conflictgebied;
12. benadrukt dat de lidstaten naast een sterk hervestigingsprogramma andere wettige kanalen moeten aanbieden, zoals verbeterde gezinshereniging, particuliere sponsorregelingen en flexibele visaregelingen, onder meer voor studie-, werk- en gezondheidsdoeleinden;
13. veroordeelt het besluit van de Raad om alle doeltreffende inspanningen, zo ook militaire, te richten op een strijd die niet alleen vruchteloos maar ook misplaatst is, aangezien de smokkelaars misbruik maken van het gebrek aan wettige routes voor migranten en vluchtelingen; is gekant tegen het plan om vaartuigen langs de kust van Libië en andere Noord-Afrikaanse landen te vernietigen, en verzoekt de EU en haar lidstaten de EUNAVFOR Med-operatie te beëindigen;
14. verzoekt de lidstaten dringend geschikte voorzieningen te treffen voor de ontvangst van migranten en asielzoekers, en personen die op de vlucht zijn voor lopende conflicten te erkennen als prima facie vluchtelingen;
15. betreurt het dat een groot aantal personen die gevlucht zijn voor de beknotting van mensenrechten in kwetsbare of falende staten geen vluchtelingenstatus krijgen en zonder papieren komen te zitten ondanks hun diepgewortelde angst voor vervolging;
16. veroordeelt de versnelde uitvoering en handhaving van geplande terugkeermaatregelen van "hotspots" aan de hand van een lijst met "veilige" landen; vindt het zorgelijk dat dit een belemmering zou vormen voor individuele asielaanvragen van onderdanen en inwoners van die derde landen; wijst erop dat de aanpak op basis van het concept van "veilige landen" indruist tegen de mensenrechten van personen die tot een kwetsbare groepering behoren, zoals vrouwen die het slachtoffer zijn van vervolging op grond van geslacht, en LGBTI's; veroordeelt met name de verklaring van voorzitter Juncker dat alle kandidaat-lidstaten van de EU – met inbegrip van Turkije en de Balkanlanden – beschouwd moeten worden als veilige landen;
17. veroordeelt het standpunt van de Commissie dat de handhaving van het nemen van vingerafdrukken via dwang- of detentiemaatregelen, mits proportioneel, wordt beschouwd als "optimale werkmethode"; verzoekt de Commissie toe te lichten op welke manier deze praktijk recht doet aan de menselijke waardigheid, en veroordeelt de handhaving van deze criminaliserende praktijk door lidstaten;
18. veroordeelt de opsluiting van migranten en roept op tot de afschaffing van detentiecentra; staat achter de inspanningen op dit vlak van een aantal lidstaten;
19. pleit voor de opschorting van alle overnameovereenkomsten met landen die de fundamentele mensenrechten niet eerbiedigen;
20. roept de lidstaten op het internationale beginsel van "non-refoulement" in acht te nemen, niet alleen in woorden maar ook met daden; herinnert eraan dat collectieve uitzetting verboden is;
21. verzoekt de Commissie en de lidstaten om de samenwerking met derde landen waarvan het beleid is om te voorkomen dat migranten en vluchtelingen een veilige plaats in Europa bereiken en om de grenscontroles op te voeren onmiddellijk op te schorten; verzoekt om beëindiging van de onderhandelingen over dergelijke akkoorden met derde landen die geen garanties bieden betreffende de bescherming van vluchtelingen en de eerbiediging van de grondrechten, zoals Eritrea, Soedan, Somalië, Ethiopië en Egypte, en alle andere landen waar vluchtelingen vandaan komen, en om opschorting van het proces van Khartoem en het proces van Rabat; verzoekt tevens om de opschorting van alle financiële hulp aan de regimes in Egypte en Eritrea, gezien rapporten van de VN en ngo's over mensenrechtenschendingen in die landen;
22. verwerpt de voorstellen van de lidstaten om Europese asielzoekers- of detentiecentra op te richten in derde landen en Noord-Afrikaanse landen en Turkije te betrekken bij de Europese zoek- en reddingsoperaties met het doel vluchtelingen te onderscheppen en naar de Afrikaanse en Turkse kusten terug te sturen; verzoekt de Commissie in dit verband het Parlement een evaluatie voor te leggen van de overeenstemming van deze voorstellen met het internationaal recht, met name het verdrag van Genève, en ook van eventuele andere praktische of juridische obstakels bij de uitvoering van deze voorstellen;
23. wijst er nogmaals op dat asiel een fundamenteel mensenrecht is dat wordt gewaarborgd door internationale wetten en verplichtingen die bindend zijn voor alle lidstaten; benadrukt derhalve dat de lidstaten meer gebruik moeten maken van de procedures die zij tot hun beschikking hebben voor de behandeling van urgente beschermingsaanspraken, door beter gebruik te maken van het bestaande rechtskader, met inbegrip van asielaanvragen die zijn ingediend bij hun consulaten in derde landen en die in behandeling worden genomen als de aanvrager eenmaal in Europa is; wijst er andermaal op dat het toekenningspercentage van asielaanvragen per lidstaat aanzienlijk verschilt; tekent in dit verband bezwaar aan tegen het retentie- en terugkeerbeleid van bepaalde landen met betrekking tot "afgewezen asielzoekers";
24. verzoekt de EU en haar lidstaten, gezien de dramatische stijging van het aantal vluchtelingen als gevolg van eerdere militaire interventies, af te zien van deelname in conflicten in derde landen of de bewapening en de ondersteuning van strijdende partijen, en in plaats daarvan als uitgangspunt van hun buitenlands beleid de vrede te bevorderen en gewelddadige interventie af te wijzen; verzoekt de EU en haar lidstaten dan ook met klem niet militair in te grijpen in Syrië of Libië;
25. herinnert eraan dat de lidstaten in het kader van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen hebben toegezegd ontwikkelingshulp te financieren voor maximaal 0,7 % van het bbp; betreurt het dat bijna alle lidstaten deze toezegging hebben laten varen; veroordeelt het dat een aantal lidstaten hun bijdrage zelfs hebben teruggebracht; verzoekt in dit verband om de EU-steun aan maatschappelijke organisaties en lokale overheden op alle niveaus op te voeren;
26. veroordeelt de xenofobe uitlatingen en houding van de leiders van een aantal lidstaten, en het feit dat extreemrechtse groeperingen de huidige crisis gebruiken om hun gewelddadige boodschap uit te dragen; veroordeelt het eveneens dat de leiders van een aantal lidstaten er verwarrende en verdeeldheid zaaiende houdingen op na blijven houden ten opzichte van vluchtelingen, asielzoekers en "economische" migranten; veroordeelt met name alle maatregelen die de huidige Hongaarse regering heeft genomen en die indruisen tegen het internationale asielrecht, waaronder wijzigingen in de nationale asielwetgeving, het bouwen van een nieuw hek, het feit dat vluchtelingen met geweld werden gedwongen een trein te verlaten en de recente uitlatingen van minister-president Viktor Orbán;
27. is voorstander van een aanzienlijke verhoging van het Fonds voor asiel, migratie en integratie voor 2016; pleit ervoor dat alle bedragen die beschikbaar worden gesteld uit dit fonds in de eerste plaats worden besteed aan asiel en integratie, vooral op het vlak van onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg en huisvesting, om gelijke deelname aan het sociale leven te bevorderen;
28. roept de Raad en de lidstaten op de door de Commissie aangekondigde initiatieven uit te voeren die erop gericht zijn de solidariteit en de gedeelde verantwoordelijkheid onder de lidstaten te versterken, waaronder het nieuwe voorstel voor een permanente herplaatsingsregeling, met een aanzienlijke verdere verhoging van het aantal herplaatsingsplaatsen als een eerste stap in de goede richting, waarbij in het achterhoofd moet worden gehouden dat de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken – de bevoegde commissie – momenteel een verslag opstelt waarin de beleidsoriëntaties van het Parlement voor de middellange en langere termijn op het vlak van migratie naar voren zullen komen;
29. dringt aan op een Europese top om de radicale omslag die nodig is in het migratie- en asielbeleid onder de loep te nemen;
30. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.
- [1] Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0176.
- [2] Aangenomen teksten, P8_TA(2014)0105.