Ontwerpresolutie - B8-1220/2016Ontwerpresolutie
B8-1220/2016

ONTWERPRESOLUTIE met een verzoek aan het Hof van Justitie om advies over de verenigbaarheid met de Verdragen van de voorgenomen Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen de EU en Canada

11.11.2016 - (2016/2981(RSP))

ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 6, van het Reglement

Jan Philipp Albrecht, Tiziana Beghin, Kostas Chrysogonos, Marian Harkin, Heidi Hautala, Anneli Jäätteenmäki, Georgi Pirinski, Evelyn Regner, Gabriele Zimmer, Helmut Scholz, Anne-Marie Mineur, Eleonora Forenza, Marisa Matias, Kostadinka Kuneva, Martina Anderson, Josu Juaristi Abaunz, Merja Kyllönen, Neoklis Sylikiotis, Malin Björk, Stefan Eck, Martina Michels, Kateřina Konečná, Barbara Spinelli, Marie-Christine Vergiat, Tania González Peñas, Paloma López Bermejo, Matt Carthy, Fabio Massimo Castaldo, Laura Ferrara, Isabella Adinolfi, Marco Affronte, Laura Agea, Marco Zullo, Eleonora Evi, Piernicola Pedicini, Rosa D'Amato, Dario Tamburrano, Ignazio Corrao, David Borrelli, Marco Valli, Marco Zanni, Daniela Aiuto, Benedek Jávor, Bas Eickhout, Julia Reda, Molly Scott Cato, Michael Cramer, Bodil Valero, Philippe Lamberts, Claude Turmes, Ska Keller, Linnéa Engström, Max Andersson, Florent Marcellesi, Yannick Jadot, Karima Delli, Pascal Durand, Eva Joly, Michèle Rivasi, José Bové, Jude Kirton-Darling, Julie Ward, Theresa Griffin, Maria Noichl, Agnes Jongerius, Karoline Graswander-Hainz, Emmanuel Maurel, Guillaume Balas, Ana Gomes, Dietmar Köster, Edouard Martin, Karin Kadenbach, Marc Tarabella, Elly Schlein, Sergio Gaetano Cofferati, Josef Weidenholzer, Hugues Bayet, Virginie Rozière, Eugen Freund, Tibor Szanyi, Lucy Anderson, Anneliese Dodds, Ismail Ertug, Paul Tang, Afzal Khan, Pier Antonio Panzeri, Isabelle Thomas, Eric Andrieu, Maria Arena

Procedure : 2016/2981(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-1220/2016
Ingediende teksten :
B8-1220/2016
Debatten :
Stemmingen :
Aangenomen teksten :

B8-1220/2016

Resolutie van het Europees Parlement met een verzoek aan het Hof van Justitie om advies over de verenigbaarheid met de Verdragen van de voorgenomen Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen de EU en Canada

(2016/2981(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien de voorgenomen Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada en de Europese Unie,

–  gezien het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds[1],

–  gezien artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name de leden 6 en 11,

–  gezien artikel 108, lid 6, van het Reglement

A.  overwegende dat de Raad de Commissie op maandag 27 april 2009 heeft gemachtigd om namens de Europese Unie en haar lidstaten over een overeenkomst inzake economische integratie met Canada te onderhandelen;

B.  overwegende dat de Raad op 12 september 2011 een aanbeveling van de Commissie heeft goedgekeurd betreffende wijziging van de onderhandelingsrichtsnoeren voor een overeenkomst inzake economische integratie met Canada, teneinde de Commissie te machtigen om namens de Unie over investeringen te onderhandelen;

C.  overwegende dat de onderhandelingen over CETA in augustus 2014 zijn afgerond en dat de juridische toetsing op 29 februari 2016 is afgesloten;

D.  overwegende dat de tekst van de bij de Raad ingediende te sluiten, ondertekenen en voorlopig uit te voeren overeenkomst een hoofdstuk bevat over investeringen (hoofdstuk 8), waarin onder meer een afdeling is opgenomen over investeringsbescherming (afdeling D) en over beslechting van investeringsgeschillen tussen investeerders en staten (afdeling F);

1.  is van mening dat er rechtsonzekerheid bestaat over de vraag of de voorgestelde overeenkomst verenigbaar is met de Verdragen, in het bijzonder artikel 19 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de artikelen 49, 54, 56, 267 en 340 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

2.  besluit het Hof van Justitie om een advies over de verenigbaarheid van de voorgenomen overeenkomst met de Verdragen te verzoeken;

3.  verzoekt zijn Voorzitter de nodige maatregelen te nemen om het advies van het Hof van Justitie in te winnen en deze resolutie ter informatie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.