Ontwerpresolutie - B8-0123/2017Ontwerpresolutie
B8-0123/2017

ONTWERPRESOLUTIE over de crisis van de rechtstaat in de Democratische Republiek Congo en in Gabon

25.1.2017 - (2017/2510(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Elena Valenciano, Jo Leinen, Norbert Neuser, Cécile Kashetu Kyenge namens de S&D-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0120/2017

Procedure : 2017/2510(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0123/2017
Ingediende teksten :
B8-0123/2017
Aangenomen teksten :

B8-0123/2017

Resolutie van het Europees Parlement over de crisis van de rechtsstaat in de Democratische Republiek Congo en in Gabon

(2017/2510(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over democratie en de rechtsstaat in verscheidene Afrikaanse landen, in het bijzonder de Democratische Republiek Congo (DRC), met name die van 10 maart 2016[1], 23 juni 2016[2] en 1 december 2016[3],

–  gezien de verklaring van 9 januari 2017 van de voorzitter van de VN-Veiligheidsraad waarin waardering wordt uitgesproken voor het uitgebreide en inclusieve vredesakkoord in de Democratische Republiek Congo,

–  gezien de verklaring van de Raad van de Europese Unie van 12 december 2016 tot vaststelling van sancties tegen zeven personen die verantwoordelijk zijn voor geweld in de Democratische Republiek Congo,

–  gezien het eindverslag van de verkiezingswaarnemingsmissie van de Europese Unie naar Gabon in 2016,

–  gezien de gezamenlijke verklaring van de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger (VV/HV), Federica Mogherini, en de commissaris voor Internationale Samenwerking en Ontwikkeling, Neven Mimica, van 24 september 2016 naar aanleiding van de bekendmaking door het Grondwettelijk Hof van Gabon van de officiële resultaten van de presidentsverkiezingen,

–  gezien het op 27 juli 2015 gepubliceerde jaarverslag van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten over de mensenrechtensituatie en de activiteiten van het gezamenlijke mensenrechtenkantoor van de Verenigde Naties in de DRC,

–  gezien de verklaringen van de EU-delegatie met betrekking tot de situatie van de mensenrechten in de Democratische Republiek Congo, met name de verklaringen van 23 november 2016 en 24 augustus 2016,

–  gezien de gezamenlijke verklaring van de woordvoerders van de VV/HV, Federica Mogherini, en de commissaris voor Internationale Samenwerking en Ontwikkeling, Neven Mimica, van 11 september 2016,

–  gezien zijn debat in de plenaire vergadering van 13 september 2016 over de situatie in Gabon,

–  gezien de lokale verklaringen van de EU van 25 juni 2016 inzake de mensenrechtensituatie in de DRC, en van 2 augustus 2016 en 24 augustus 2016 inzake het verkiezingsproces in de DRC na de aanvang van de nationale dialoog in de DRC,

–  gezien de resolutie van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU van 15 juni 2016 over de situatie in de aanloop naar de verkiezingen en de veiligheidssituatie in de Democratische Republiek Congo (DRC),

–  gezien de grondwet van Gabon,

–  gezien de conclusies van de Raad van de EU over de Democratische Republiek Congo van 23 mei en 17 oktober 2016,

–  gezien de herziene Partnerschapsovereenkomst van Cotonou,

–  gezien het Afrikaans Handvest van de rechten van de mens en de volkeren van juni 1981,

–  gezien het Afrikaans Handvest inzake democratie, verkiezingen en bestuur,

–  gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat vele Afrikaanse landen blijven worstelen met corruptie, toenemende sociale en economische ongelijkheid en een verzwakking van staatsinstellingen, en dat daden van geweld getuigen van problemen op het gebied van wetgeving, die hoofdzakelijk worden veroorzaakt door politieke benoemingen en dominantie van één partij; overwegende dat dit vaak doden tot gevolg heeft of uitmondt in ernstige schendingen van mensenrechten en fundamentele vrijheden;

B.  overwegende dat verkiezingen van cruciaal belang zijn en dat een vreedzaam, transparant, vlot en tijdig verloop ervan in grote mate zou bijdragen aan de consolidatie van de vooruitgang die wordt geboekt door een democratie in wording;

C.  overwegende dat deze twee landen volgens de inschatting van humanitaire agentschappen door politieke instabiliteit op chaos afstevenen, dat hun inwoners, die reeds zijn verzwakt door de verschillende crises uit heden en verleden, hierdoor wegzinken in extreme armoede en onzekerheid, en dat als gevolg hiervan miljoenen mensen meer dan ooit hulp nodig hebben;

D.  overwegende dat de protesten die zijn uitgebroken in Gabon in augustus 2016 naar aanleiding van de crisis na afloop van de verkiezingen en in de DRC tegen de regering van president Kabila toen diens ambtstermijn op 19 december 2016 verstreek, hebben geleid tot een ernstige verslechtering van de mensenrechtensituatie en de mediavrijheid, gekenmerkt door een toename van geweld onder de burgerbevolking en doelgerichte arrestaties door de autoriteiten in beide landen;

E.  overwegende dat de autoriteiten in de DRC de afgelopen twee jaar minstens tien mediabedrijven en radiostations hebben opgedoekt;

Democratische Republiek Congo

F.  overwegende dat Joseph Kabila sinds 2001 president is van de DRC; overwegende dat Kabila's tweede en volgens de grondwet laatste ambtstermijn op 19 december 2016 had moeten eindigen; overwegende dat president Kabila de verkiezingen heeft uitgesteld en aan de macht is gebleven na het verstrijken van zijn grondwettelijke ambtstermijn op 19 december, en overwegende dat dit over het hele land ongeziene politieke spanningen, onrust, geweld en vele doden tot gevolg heeft gehad; overwegende dat er volgens een VN-verslag tijdens de verschillende demonstraties in de laatste weken van december 2016 in de DRC 40 mensen om het leven zijn gekomen, 107 mensen gewond zijn geraakt en ten minste 460 personen zijn gearresteerd;

G.  overwegende dat Congolese oppositieleiders op 31 december 2016 in Kinshasa, na weken van bekvechten en valse starts, met bemiddeling van de Congolese Bisschoppenconferentie en onder auspiciën van de Afrikaanse Unie een uitgebreide en inclusieve politieke overeenkomst hebben ondertekend met de partij van president Joseph Kabila, als vervolg op de politieke overeenkomst die is bereikt op 18 oktober 2016 uit hoofde waarvan de president moet aftreden na verkiezingen die vóór het einde van 2017 moeten plaatsvinden;

H.  overwegende dat de Congolese regeringscoalitie op 18 januari 2017 een "verkiezingscentrum" heeft opgericht om logistieke ondersteuning te bieden en het bewustzijn van de bevolking aan te wakkeren in de aanloop naar de stembusgang die is gepland voor einde 2017;

Gabon

I.  overwegende dat Ali Bongo, de aftredende president van Gabon, op 31 augustus 2016, nadat het ministerie van Binnenlandse Zaken de voorlopige uitslag op basis van de door de nationale verkiezingscommissie (CENAP) verstrekte resultaten had bekendgemaakt, werd uitgeroepen tot winnaar van de presidentsverkiezingen;

J.  overwegende dat Jean Ping en zijn aanhangers dit resultaat onmiddellijk in twijfel hebben getrokken en hebben verworpen; overwegende dat er een aanklacht werd ingediend bij het Grondwettelijk Hof van Gabon wegens vermeende onregelmatigheden bij de verkiezingen en met een verzoek om hertelling;

K.  overwegende dat door internationale waarnemers, en met name door de EU-verkiezingswaarnemingsmissie, onregelmatigheden werden vastgesteld bij het verzamelen van de uitslagen, in het bijzonder in Haut-Ogooué; overwegende dat de oppositie eveneens heeft opgeroepen tot een hertelling in die provincie, waar president Bongo naar verluidt 95 % van de stemmen zou hebben behaald, met een opkomst van 99 %; overwegende dat ook leden van de kiescommissie van Gabon bedenkingen hebben geuit over de telling in Haut-Ogooué;

L.  overwegende dat er andere onregelmatigheden aan de kaak worden gesteld, zoals de weigering om de stemmen te hertellen en een vergelijking te maken van de officiële verslagen die zijn opgesteld door beide kampen; overwegende dat zowel de Afrikaanse Unie als de Economische Gemeenschap van Centraal-Afrikaanse Staten ertoe hebben opgeroepen de uitslagen voor elk stembureau afzonderlijk bekend te maken; overwegende dat de Gabonese autoriteiten hiermee niet akkoord gaan; overwegende dat er daarentegen zelfs stembiljetten zijn verbrand, waardoor het erg moeilijk wordt om de officiële verkiezingsuitslagen te controleren;

M.  overwegende dat het Grondwettelijk Hof op 24 september 2016 de officiële einduitslag van de presidentsverkiezingen heeft bekendgemaakt waarin de overwinning van Ali Bongo wordt bevestigd; overwegende dat de behandeling van de aanklacht de twijfel omtrent het resultaat van de presidentsverkiezingen echter niet volledig heeft kunnen wegnemen;

N.  overwegende dat de toegang tot het internet vanaf de eerste dag na de verkiezingen gedurende een maand werd geblokkeerd; overwegende dat er op 31 augustus 2016, na de bekendmaking van de voorlopige uitslag, in het hele land openlijke demonstraties losbarstten; overwegende dat leden van de veiligheidstroepen in de nacht van 31 augustus 2016 het campagnehoofdkwartier van Jean Ping hebben bestormd en overwegende dat dit is uitgemond in zwaar geweld met een aantal doden en honderden arrestaties tot gevolg;

O.  overwegende dat de weigering om de stemmen te hertellen en de officiële door beide kampen opgestelde verslagen te vergelijken ertoe heeft geleid dat de ernstige twijfels over de uitslag van de presidentsverkiezingen nog niet zijn weggenomen;

P.  overwegende dat uit tal van vaststellingen van voor en na de verkiezingen van 2016 blijkt dat het regime van Bongo gepaard ging met mensenrechtenschendingen zoals willekeurige arrestaties, foltering of mishandeling en het doden of ontvoeren van mensen en journalisten die zich uitspraken tegen zijn regime of zijn herverkiezing, met de arrestatie op 3 november 2016 van journalisten van Echos du Nord als meest recente voorbeeld;

Q.  overwegende dat de aanklager van het Internationaal Strafhof in zijn reactie op een verzoek van de Gabonese autoriteiten waarin gewag wordt gemaakt van "bewijsstukken aangaande het aanzetten tot het plegen van genocide en misdaden tegen de menselijkheid" van de kant van oppositieaanhangers heeft aangekondigd dat er een vooronderzoek wordt ingesteld naar de situatie na de verkiezingen in Gabon;

R.  overwegende dat de verkiezingswaarnemingsmissie van de Europese Unie, die zich uiterst kritisch heeft uitgelaten over het verloop van de verkiezingen, het doelwit is geweest van herhaalde intimidatie en van een brede campagne op socialemedianetwerken om de geloofwaardigheid van de missie in twijfel te trekken; overwegende dat deze campagne is aangewakkerd door verklaringen van vertegenwoordigers van de Gabonese autoriteiten, zoals duidelijk wordt in artikels, met name gepubliceerd in de Journal du Dimanche, waarin wordt gesuggereerd dat leden van de verkiezingswaarnemingsmissie werden bespioneerd door de Gabonese geheime dienst, alsook door het feit dat er een onderzoek is ingesteld om de missie en de conclusies ervan in diskrediet te proberen brengen;

1.  betreurt dat er bij de demonstraties van de afgelopen maanden zowel in DRC als in Gabon doden zijn gevallen en betuigt zijn diepste medeleven aan de nabestaanden van de slachtoffers;

2.  veroordeelt ten stelligste de voortdurende dreigementen, aanvallen, het gebruik van geweld en de ernstige beperkingen en intimidaties waarmee vreedzame demonstranten, oppositieleden, mensenrechtenverdedigers en journalisten zowel in Gabon als de DRC te maken krijgen; dringt erop aan dat alle politieke gevangenen onmiddellijk en onvoorwaardelijk worden vrijgelaten;

3.  brengt in herinnering dat zowel Gabon als de DRC in het kader van de Overeenkomst van Cotonou hebben toegezegd de beginselen van de democratie, de rechtsstaat en de mensenrechten te eerbiedigen, met inbegrip van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van de media, goed bestuur en transparantie met betrekking tot politieke functies;

4.  verzoekt de EU-delegatie om nauwgezet te blijven toezien op de ontwikkelingen in zowel Gabon als de DRC, om gebruik te maken van alle geschikte instrumenten en middelen ter ondersteuning van mensenrechtenverdedigers en bewegingen die zich inzetten voor democratie en om een versterkte politieke dialoog te voeren met de nationale autoriteiten, zoals verankerd in artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou;

5.  verzoekt de regeringen van Gabon en de DRC een grondige en spoedige evaluatie van de verkiezingsprocedures te verrichten en snel de nodige hervormingen door te voeren om procedures te verbeteren en de burgers vertrouwen in de regering bij te brengen;

Democratische Republiek Congo

6.  spreekt zijn lof uit over de onvermoeibare inspanningen van de bemiddelaars van de Congolese Bisschoppenconferentie (Conférence Episcopale Nationale du Congo – CENCO) ter bevordering van de overeenkomst om tot een compromis te komen, bestaande uit een overgangsperiode die uiteindelijk kan leiden tot het houden van de langverwachte presidentsverkiezingen vóór het einde van 2017 zonder dat de grondwet hiervoor moet worden gewijzigd; roept zowel de autoriteiten als de oppositie op om zich te onthouden van handelingen of verklaringen die ertoe kunnen leiden dat de onrust zich verder verspreidt;

7.  betreurt dat de regering en de onafhankelijke nationale kiescommissie (CENI) er niet in zijn geslaagd om de presidentsverkiezingen binnen de in de DRC grondwettelijk vastgelegde termijn te houden; herhaalt zijn oproep om tijdige succesvolle verkiezingen te houden, in volledige overeenstemming met de Congolese grondwet en het Afrikaans handvest inzake democratie, verkiezingen en bestuur, en wijst de Congolese regering nadrukkelijk op haar verantwoordelijkheid om zo snel mogelijk te zorgen voor een omgeving die bevorderlijk is voor transparante, geloofwaardige en inclusieve verkiezingen;

8.  toont zich diep verontrust door de verslechterende mensenrechtensituatie, door de steeds grotere beperking van de politieke ruimte in de DRC, en met name door de instrumentalisering van het rechtsstelsel en het geweld en de intimidatie jegens mensenrechtenverdedigers, politieke opponenten en journalisten; dringt aan op de onmiddellijke vrijlating van alle politieke gevangenen; verzoekt de autoriteiten om alle beperkingen ten aanzien van de media onmiddellijk op te heffen;

9.  toont zich verheugd over de vaststelling van gerichte EU-sancties, met inbegrip van reisverboden en bevriezing van tegoeden, ten aanzien van de verantwoordelijken voor het gewelddadige optreden en voor het ondermijnen van het democratische proces in de DRC; verzoekt de Raad te overwegen deze beperkende maatregelen te verlengen als het geweld aanhoudt;

10.  herhaalt dat het bereid is samen te werken met internationale partners om ervoor te zorgen dat er een duidelijk en alomvattend plan tot stand wordt gebracht voor de financiering van de Congolese verkiezingen en om uitgebreid te communiceren over dit plan, op voorwaarde dat er sprake is van een geloofwaardig tijdschema en een duidelijke politieke wil om de verkiezingen te laten plaatsvinden, opdat een gebrek aan middelen geen belemmering zou vormen voor grondwettelijk vastgelegde verkiezingen;

Gabon

11.  is van mening dat de officiële uitslag van de presidentsverkiezingen niet transparant en uiterst twijfelachtig is, hetgeen ertoe geleid heeft dat de legitimiteit van president Bongo in twijfel wordt getrokken;

12.  dringt daarom aan op een hertelling, niet alleen door het Grondwettelijk Hof, maar ook door de Afrikaanse Unie en de VN; dringt erop aan dat de missie van de Afrikaanse Unie na de verkiezingen, die aanvankelijk in september 2016 zou plaatsvinden, van start gaat;

13.  verzoekt de lidstaten van de EU om een intensivering van de politieke dialoog met de Gabonese regering om toezeggingen te verkrijgen met betrekking tot democratie, goed bestuur en de eerbiediging van mensenrechten en fundamentele vrijheden, als waarden die verankerd zijn in de Overeenkomst van Cotonou en in het Oprichtingsverdrag van de Afrikaanse Unie;

14.  spoort de Europese Raad aan een raadplegingsprocedure uit hoofde van artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou op te starten van zodra blijkt dat er geen vooruitgang wordt geboekt in het kader van de geïntensiveerde politieke dialoog; dringt er bij de EU op aan, mocht het onmogelijk blijken tot een overeenkomst te komen binnen de raadplegingsprocedure, om passende maatregelen te nemen, zoals reisbeperkingen en het bevriezen van tegoeden, ten aanzien van de instellingen en personen die verantwoordelijk zijn voor het manipuleren van de verkiezingsuitslagen en voor mensenrechtenschendingen in de nasleep van de verkiezingen;

15.  betreurt dat de beroepsprocedure op basis waarvan Ali Bongo werd uitgeroepen tot winnaar van de verkiezingen op ondoorzichtige wijze is verlopen, dat het hierdoor onmogelijk is geworden alle twijfels omtrent het eindresultaat weg te nemen en dat het Grondwettelijk Hof heeft verzuimd naar behoren rekening te houden met de onregelmatigheden die in sommige provincies zijn vastgesteld;

16.  blijft zich grote zorgen maken over de daadwerkelijke rol van de CENI, waarvan de legitimiteit van het verkiezingsproces in grote mate afhankelijk is; brengt in herinnering dat de kiescommissie een onpartijdige en inclusieve instelling moet zijn met voldoende middelen om een uitgebreid en transparant proces mogelijk te maken;

17.  veroordeelt in de meest krachtige bewoordingen de intimidatie en dreigementen ten aanzien van de leden van de verkiezingswaarnemingsmissie van de Europese Unie, alsook de aanvallen om de neutraliteit en transparantie ervan ter discussie te stellen, en dringt er bij de Gabonese autoriteiten op aan de aanbevelingen uit het eindverslag van de EU-verkiezingswaarnemingsmissie volledig te eerbiedigen en ten uitvoer te leggen;

18.  betreurt dat de verkiezingswaarnemingsmissie van de Europese Unie, in strijd met het door de Europese Unie en de Gabonese regering ondertekende memorandum van overeenstemming, slechts een beperkte toegang is verleend tot de gecentraliseerde telling van de stemmen in de lokale kiescommissies en in de zetel van de CENAP in Libreville, en vervolgens ook tot grondwettelijke beroepsprocedure;

19.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Afrikaanse Unie, de president, de premier en het parlement van de DRC en van Gabon, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de VN-Mensenrechtenraad en de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU.