Ontwerpresolutie - B8-0444/2018Ontwerpresolutie
B8-0444/2018

ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Jemen

1.10.2018 - (2018/2853(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Charles Tannock, Geoffrey Van Orden, Anna Elżbieta Fotyga, Raffaele Fitto, Karol Karski, Bolesław G. Piecha, Ruža Tomašić, Urszula Krupa, Jadwiga Wiśniewska, Valdemar Tomaševski namens de ECR-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-0444/2018

Procedure : 2018/2853(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0444/2018
Ingediende teksten :
B8-0444/2018
Debatten :
Stemmingen :
Aangenomen teksten :

B8‑0444/2018

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Jemen

(2018/2853(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over de situatie in Jemen, onder meer die van 30 november 2017[1],

–  gezien de conclusies van de Raad over de situatie in Jemen, onder meer die van 25 juni 2018,

–  gezien de resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties 2216, 2266, 2342 en 2402 over de situatie in Jemen,

–  gezien de verklaring van de voorzitter van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 15 maart 2018 over de situatie in Jemen,

–  gezien de gezamenlijke verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Federica Mogherini, en de commissaris voor Humanitaire Hulp en Crisisbeheersing, Christos Stylianides, van 4 augustus 2018 over de luchtaanvallen in de stad Hodeida,

–  gezien de verklaring van de speciale gezant van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties voor Jemen van 5 september 2018,

–  gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948,

–  gezien het Verdrag van Genève van 1949 en de aanvullende protocollen hierbij,

–  gezien het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind van 1989 en het bijbehorende Facultatief Protocol inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten van 2000,

–  gezien het Verdrag van de Verenigde Naties inzake bepaalde conventionele wapens van 1983,

–  gezien het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het verbod op het gebruik, de aanleg van voorraden, de productie en de overdracht van antipersoneelmijnen en inzake de vernietiging van deze wapens van september 1997,

–  gezien het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof,

–  gezien de verklaring van de uitvoerend directeur van het Wereldvoedselprogramma van 19 september 2018,

–  gezien het besluit van de VN-Mensenrechtenraad van september 2017 om onderzoek te doen naar alle mensenrechtenschendingen die tijdens het conflict in Jemen zouden zijn gepleegd,

–  gezien artikel 123 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat Jemen is verwoest door een vier jaar aanslepende, steeds complexere burgeroorlog, die ertoe heeft geleid dat 23 miljoen mensen humanitaire hulp nodig hebben, meer dan twee miljoen mensen intern ontheemd zijn, acht miljoen mensen op de rand van hongersnood verkeren, 13 600 mensen om het leven zijn gekomen en meer dan 40 000 mensen gewond zijn geraakt; overwegende dat naar schatting meer dan 50 000 mensen zijn omgekomen als gevolg van de door de oorlog veroorzaakte hongersnood;

B.  overwegende dat het conflict is begonnen in 2015, toen door Iran gesteunde Shia Houthi-rebellen de internationaal erkende president van het land verdreven, die vervolgens een door Saudi-Arabië geleide multinationale coalitie vormde om de rebellen en de aan hen gelieerde troepen te bestrijden;

C.  overwegende dat de oorlog ertoe heeft geleid dat de infrastructuur is verwoest en de Jemenitische economie is ingestort, en de levering van basisvoorzieningen, met inbegrip van gas, water en stroom, riolering en schoon drinkwater is ontwricht;

D.  overwegende dat het conflict in Jemen heeft geleid tot de grootste humanitaire crisis wereldwijd, mondiale veiligheidsdreigingen en regionale spanningen;

E.  overwegende dat in augustus 2018 in een verslag van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten werd geconcludeerd dat er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat alle bij het conflict in Jemen betrokken partijen zich schuldig hebben gemaakt aan oorlogsmisdaden;

F.  overwegende dat beide oorlogspartijen ervan zijn beschuldigd met zwaar geschut beschietingen uit te voeren op bebouwde en dichtbevolkte gebieden, waaronder ziekenhuizen en andere niet-militaire voorzieningen; overwegende dat de Houthi-rebellen ook over internationale grenzen hebben afgevuurd, en daarbij opzettelijk hebben gericht op bebouwde civiele gebieden en hun artillerie en raketten opzettelijk bij ziekenhuizen en scholen hebben geplaatst;

G.  overwegende dat alle partijen, zoals blijkt uit een voorlopige lijst van de VN, met hun optreden hebben bijgedragen tot het doden en verminken van kinderen;

H.  overwegende dat een door Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten geleide coalitie sinds juni probeert de strategische haven van de stad Hodeida, die sinds 2015 door Houthi-rebellen wordt bezet, te heroveren; overwegende dat deze operatie volgens berichten van Save the Children honderden burgers het leven heeft gekost;

I.  overwegende dat Houthi-rebellen zijn beschuldigd van het maken van een groot aantal burgerslachtoffers tijdens hun bezetting van Taiz, de op twee na grootste stad van Jemen; overwegende dat zij een uitputtingsoorlog tegen de burgerbevolking voeren in door de regering gecontroleerde gebieden;

J.  overwegende dat Rusland in februari 2018 zijn veto heeft uitgesproken over een resolutie van de VN-veiligheidsraad waarin de aandacht wordt gevestigd op de betrokkenheid van Iran bij het conflict, de Iraanse wapenembargoschendingen en het verzuim van Iran om te voorkomen dat verboden wapens naar de Houthi-rebellen worden overgedragen;

K.  overwegende dat de oorlog in Jemen ruimte heeft gecreëerd voor extremistische groeperingen, waaronder Al-Qaida op het Arabisch schiereiland, om hun invloed uit te breiden en zo een bedreiging te worden voor de hele regio; overwegende dat door Iran aan de Houthi-rebellen geleverde wapens in handen kunnen vallen van andere terroristische groeperingen;

L.  overwegende dat Hezbollah naar verluidt Houthi-rebellen opleidt en rechtstreeks toezicht houdt op rebelleneenheden in Jemen; overwegende dat leden van de door Iran gesteunde Shia-terreurgroep tijdens het conflict om het leven zouden zijn gebracht;

M.  overwegende dat de oorlog in Jemen het gevolg is van de uitbuiting van economische en sociale onrust en het zaaien van verdeeldheid en geweld;

N.  overwegende dat de gesprekken onder auspiciën van de VN met het oog op de totstandbrenging van vrede in Jemen het conflict tot nu toe niet hebben kunnen beëindigen;

O.  overwegende dat de VN en de regeringen van Zweden en Zwitserland in april 2018 in Genève een donorevenement op hoog niveau hebben georganiseerd, waarmee zij de internationale steun voor het aanpakken van de humanitaire crisis in Jemen hebben verhoogd tot meer dan 2,4 miljard USD voor 2018, met Saudi-Arabië (726 miljoen USD) en de VAE (645 miljoen USD) als grootste donoren, gevolgd door het Verenigd Koninkrijk (212 miljoen USD), Koeweit (202 miljoen USD), de Verenigde Staten (191 miljoen USD), ECHO/de Europese Commissie (100,6 miljoen USD) Duitsland (45 miljoen USD) en meer dan 30 andere donoren;

P.  overwegende dat Jemen een van de landen met de grootste voedselonzekerheid ter wereld is, dat kwetsbare bevolkingsgroepen in een derde van de regio's een verhoogd risico op hongersnood lopen, en dat 8,4 miljoen mensen in extreme voedselonzekerheid leven en dreigen te verhongeren;

Q.  overwegende dat een stabiel en vreedzaam Jemen van cruciaal belang is voor de internationale inspanningen ter bestrijding van extremisme en geweld in de regio en daarbuiten, alsook voor vrede en stabiliteit binnen Jemen zelf;

1.  betreurt de aanhoudende oorlog in Jemen, de dodelijke slachtoffers, het opzettelijk aanvallen van en de gevolgen voor onschuldige burgers, evenals de kosten voor de economie, infrastructuur en toekomst van het land;

2.  is van oordeel dat duurzame vrede in Jemen alleen kan worden bereikt via onderhandelingen waaraan op zinvolle wijze door alle partijen wordt deelgenomen, en steunt de onmiddellijke hervatting van de besprekingen onder de auspiciën van de Verenigde Naties, met het oog op een vreedzaam, pluralistisch en welvarend Jemen, in het belang van al zijn burgers en de stabiliteit in de regio;

3.  dringt erop aan dat alle partijen bij het conflict in Jemen voldoen aan hun verplichtingen in het kader van het internationaal recht wat betreft toegang tot humanitaire hulp, de bescherming van burgers en de internationale mensenrechten, en dringt erop aan dat zij die zich hieraan onttrekken ter verantwoording worden geroepen; neemt kennis van de toezeggingen van het Koninkrijk Saudi-Arabië om te waarborgen dat burgers en burgerdoelwitten worden beschermd in overeenstemming met de beginselen van het internationaal humanitair recht, alsook van de door het land geleverde inspanningen om burgerslachtoffers te voorkomen;

4.  herinnert alle partijen bij het conflict aan hun verantwoordelijkheden in het kader van het internationaal recht en internationale verdragen met betrekking tot de overdracht en het gebruik van wapens, en de oplegging van specifieke gerichte maatregelen tegen personen en entiteiten;

5.  veroordeelt willekeurige opsluiting, foltering en mishandeling in heel Jemen, en verzoekt om doeltreffende, onpartijdige, onafhankelijke onderzoeken naar vermeende mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden; dringt er voorts op aan dat zij die worden beschuldigd van het plegen van dergelijke misdaden eerlijk worden berecht, in overeenstemming met het internationaal recht;

6.  steunt de werkzaamheden van de gezant van de Verenigde Naties voor Jemen, Martin Griffiths, en de EU-commissaris voor Humanitaire Hulp en Crisisbeheersing, met het oog op de beëindiging van het conflict en de ondersteuning van de getroffenen;

7.  maakt zich ernstige zorgen over de bezetting door rebellen van de haven van Hodeida en over de gevolgen hiervan voor de burgerbevolking, gezien de cruciale rol van deze haven aan de Rode Zee;

8.  herinnert alle conflictpartijen eraan dat ziekenhuizen en medisch personeel expliciet beschermd zijn krachtens het internationaal humanitair recht en dat het bewust tot doelwit maken van burgers en civiele infrastructuur een oorlogsmisdrijf is; veroordeelt het opzettelijk afvuren van artillerie en raketten vanuit scholen en ziekenhuizen door Houthi-rebellen;

9.  is zich ervan bewust dat de door de Unesco tot werelderfgoed verklaarde oude stad Sana'a moet worden beschermd, en dringt erop aan dat verdere verwoesting wordt voorkomen; neemt kennis van de toezegging van het Koninkrijk Saudi-Arabië om verwoestende aanvallen op Sana'a te vermijden;

10.  veroordeelt de lancering van ballistische raketten van Iraanse makelij door de Houthi-rebellen tegen doelen in Saudi-Arabië, ook in civiele gebieden, evenals hun willekeurige gebruik van zeemijnen en internationaal verboden antipersoneelmijnen;

11.  veroordeelt de verdere overdracht van wapentechnologie, met inbegrip van radiografisch bestuurde geïmproviseerde explosieve apparaten, aan de Houthi-rebellen door Iran;

12.  betreurt dat in het Jemenitische conflict naar verluidt gebruik wordt gemaakt van kindsoldaten, voornamelijk door Houthi-rebellen, en herinnert alle partijen aan hun verantwoordelijkheden op dit vlak in het kader van internationale wetten en verdragen;

13.  merkt op dat het deskundigenpanel van de VN-veiligheidsraad heeft bewezen dat Iran betrokken is bij het conflict, het wapenembargo heeft geschonden en heeft verzuimd om te voorkomen dat verboden wapens naar de Houthi-rebellen worden overgedragen;

14.  staat positief tegenover de internationale toezeggingen die in april 2018 zijn gedaan op het donorevenement op hoog niveau om humanitaire hulpacties in Jemen te ondersteunen, en benadrukt dat er behoefte is aan gecoördineerd optreden, onder leiding van de VN, om het leed van de door het conflict getroffen burgers te verzachten; is ingenomen met de toezeggingen van de door Saudi-Arabië geleide Yemen Comprehensive Humanitarian Operations (YCHO) om Jemen te voorzien van humanitaire hulp en goederen;

15.  merkt op dat de VN-Veiligheidsraad zijn steun heeft uitgesproken voor het verificatie- en inspectiemechanisme van de VN (UNVIM), en staat achter de volledige en onbelemmerde uitvoering van het mandaat ervan;

16.  dringt aan op waarborgen om de stroom van humanitaire goederen te vergemakkelijken, en op medische evacuaties in de conflictgebieden;

17.  is ingenomen met het feit dat het Koninkrijk Saudi-Arabië Jemenitische havens openstelt voor humanitaire steun; spoort Saudi-Arabië ertoe aan derde partijen en ngo's toegang tot deze veilige havens te verlenen;

18.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de EDEO, de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de president van Jemen, het Jemenitische Huis van Afgevaardigden en de secretaris-generaal van de Samenwerkingsraad van de Golf.

 

Laatst bijgewerkt op: 3 oktober 2018
Juridische mededeling - Privacybeleid