Ontwerpresolutie - B9-0247/2019Ontwerpresolutie
B9-0247/2019

ONTWERPRESOLUTIE over de situatie van de Oeigoeren in China (China Cables)

16.12.2019 - (2019/2945(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement

Anna Fotyga, Bert‑Jan Ruissen, Ruža Tomašić, Assita Kanko, Charlie Weimers, Zdzisław Krasnodębski, Jadwiga Wiśniewska, Veronika Vrecionová, Valdemar Tomaševski, Alexandr Vondra
namens de ECR-Fractie
Fabio Massimo Castaldo

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B9-0246/2019

Procedure : 2019/2945(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B9-0247/2019
Ingediende teksten :
B9-0247/2019
Aangenomen teksten :

B9‑0247/2019

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie van de Oeigoeren in China (China Cables)

(2019/2945(RSP))

Het Europees Parlement,

 gezien zijn eerdere resoluties, met name die van 10 maart 2011 over de situatie en het cultureel erfgoed in Kashgar (Oeigoerse Autonome Regio Xinjiang, China)[1], en die van 4 oktober 2018 over massale willekeurige detentie van Oeigoeren en Kazakken in de Oeigoerse autonome regio Xinjiang[2],

 gezien zijn resolutie van 12 september 2018 over de stand van zaken van de betrekkingen tussen de EU en China[3],

 gezien de 37e ronde van de mensenrechtendialoog tussen de EU en China die op 1 en 2 april 2019 heeft plaatsgevonden in Brussel,

 gezien punt 4 van de EU-Verklaring met als titel “Mensenrechtensituatie die de aandacht van de Raad vraagt”, die is afgegeven op de 39e bijeenkomst van de VN‑Mensenrechtenraad van 18 september 2018,

 gezien het in 2003 gelanceerde strategische partnerschap tussen de EU en China,

 gezien de “China Cables”, die bestaan uit onder andere een memo en een aantal officiële mededelingen (Daily Essentials Bulletins nrs. 2, 9, 14 en 20) van het “geïntegreerde platform voor gezamenlijke operaties”,

 gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948,

 gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat in de Oeigoerse Autonome Regio Xinjiang (XUAR) in het noordwesten van China ongeveer 11 miljoen etnische Oeigoeren en Kazakken wonen;

B. overwegende dat op 24 november 2019 gelekte geheime Chinese regeringsdocumenten uit 2017, de zogenoemde “China Cables”, zijn onthuld, waaronder een handleiding voor het beheer van de massadetentiekampen in Xinjiang, die aantonen hoe het grootschalige surveillancesysteem van de regio en het voorspellende politiewerk in elkaar steken, en overwegende dat hiermee de bevindingen van deskundigen op basis van tijdens de voorbije jaren gepubliceerde satellietbeelden, informatie en ooggetuigenverslagen worden bevestigd;

C. overwegende dat de gelekte documenten bestaan uit een memo (“telegram”) dat een handboek vormt met gedetailleerde richtlijnen voor het beheren van de kampen, en vier kortere mededelingen (“bulletins”) van de inlichtingendienst met informatie over het dagelijks gebruik van het geïntegreerde platform voor gezamenlijke operaties, een programma dat bedoeld is voor grootschalige surveillance en voorspellend politiewerk en dat gegevens uit Xinjiang analyseert; overwegende dat de documenten zijn geverifieerd door linguïsten en deskundigen, die de echtheid ervan hebben bevestigd;

D. overwegende dat de China Cables de eerste gelekte geheime Chinese overheidsdocumenten zijn die onthullen hoe de kampen georganiseerd zijn, aantonen hoe ernstig de situatie in de kampen is en het ontmenselijkende regime laten zien dat de dagelijkse routine van de gedetineerden bepaalt;

E. overwegende dat de Chinese regering de gelekte documenten heeft bestempeld als “pure verzinsels en nepnieuws”;

F. overwegende dat de mensenrechtensituatie in Xinjiang de laatste jaren snel achteruit is gegaan, met name sinds de start van een campagne om hard op te treden tegen gewelddadig terrorisme in Xinjiang in 2014; overwegende dat de strijd van de Chinese regering tegen terrorisme in Xinjiang steeds meer begint te lijken op een strijd tegen religie en etnische identiteit; overwegende dat de onderdrukkende maatregelen enorm zijn toegenomen sinds de partijsecretaris van de Chinese Communistische Partij (CCP) Chen Quanguo in 2016 aan de macht is gekomen in Xinjiang; overwegende dat personen die behoren tot de Oeigoerse en Kazakse moslimminderheden omwille van de strijd tegen “religieus extremisme” en het behoud van “sociale stabiliteit” op willekeurige gronden worden vastgehouden in centra voor voorlopige hechtenis, gevangenissen en buitengerechtelijke politieke heropvoedingscentra;

G. overwegende dat volgens geloofwaardige schattingen rond de één miljoen gevangenen werden of worden vastgehouden in politieke heropvoedingscentra; overwegende dat deze heropvoedingscentra ook wel “beroepsopleidingscentra” worden genoemd;

H. overwegende dat gedetineerden naar verluidt in slechte omstandigheden worden vastgehouden en worden onderworpen aan politieke indoctrinatie, inclusief verplichte cursussen in patriottisme, en worden gedwongen hun etnische en religieuze identiteit af te zweren;

I. overwegende dat verklaringen van getuigen en geloofwaardig wetenschappelijk onderzoek erop wijzen dat Oeigoeren die banden onderhouden met personen in het buitenland en Oeigoeren met religieuze overtuigingen doelbewust worden vervolgd;

J. overwegende dat Oeigoeren die in het buitenland verblijven vaak onder druk worden gezet om naar China terug te keren, vaak met steun van de gastlanden; overwegende dat Chinese ambassades in het buitenland het paspoort van veel Oeigoeren niet hebben willen verlengen, hetgeen onzekerheid veroorzaakt wat betreft werk en studie; overwegende dat de documenten van de China Cables expliciete richtlijnen bevatten om Oeigoeren die buitenlands staatsburger zijn te arresteren, en Oeigoeren uit Xinjiang die in het buitenland wonen op te sporen, en overwegende dat sommigen van hen door autoritaire regeringen zijn teruggestuurd naar China; overwegende dat de documenten aantonen dat Chinese ambassades en consulaten hierbij een belangrijke rol hebben gespeeld;

K. overwegende dat in mededeling nr. 2 een lijst uit het geïntegreerde platform voor gezamenlijke operaties wordt vermeld met 1 535 personen uit Xinjiang die een buitenlands staatsburgerschap hebben verkregen en tevens Chinese visa hebben aangevraagd; overwegende dat 75 personen van deze lijst in China verblijven en dat 12 van hen EU-burgers zijn;

L. overwegende dat sommige buitenlandse journalisten onder druk zijn gezet om niet te berichten over gevoelige kwesties zoals de mensenrechten van de Oeigoeren en het gebruik van interneringskampen, soms met de bedreiging dat hun persaccreditatie niet zou worden verlengd;

M. overwegende dat de Oeigoerse professor economie Ilham Tohti op 23 september 2014 tot levenslang werd veroordeeld voor separatisme, nadat hij in januari van hetzelfde jaar was gearresteerd; overwegende dat Ilham Tohti separatisme en geweld altijd heeft verworpen en heeft gestreefd naar verzoening op basis van respect voor de Oeigoerse cultuur; overwegende dat het Europees Parlement in 2019 de Sacharovprijs heeft toegekend aan Ilham Tohti;

N. overwegende dat het Amerikaanse Congres onlangs de “Uyghur Human Rights Policy Act” (mensenrechtenwet over de Oeigoeren) heeft aangenomen, waarin de federale regering wordt opgeroepen de Oeigoeren die in de VS verblijven te beschermen tegen intimidatie en vervolging door China;

O. overwegende dat de Chinese overheid de afgelopen jaren enorm veel financiële, personele en technische middelen heeft ingezet ten behoeve van de sociale controle in Xinjiang om zo een “alomvattend toezicht” op de regio te verzekeren door middel van elektronische surveillance, de installatie van gps-trackers in motorvoertuigen, het gebruik van gezichtsherkenningsscanners op controlepunten en het inzamelen van bloed door de politie in Xinjiang om de DNA-gegevensbank van China verder uit te breiden; overwegende dat de gelekte documenten onthullen hoe het systeem in staat is om grote hoeveelheden private persoonsgegevens te verzamelen door middel van handmatige zoekopdrachten zonder machtiging, camera’s met gezichtsherkenning en andere manieren om potentiële gedetineerden te identificeren, waarbij honderdduizenden burgers worden aangemerkt voor onderzoek enkel en alleen omdat zij bepaalde populaire mobiele apps gebruiken, en kunstmatige intelligentie wordt ingezet om op basis van deze gegevens lange lijsten van zogenaamde verdachte personen op te stellen;

P. overwegende dat de Chinese autoriteiten de familie en het sociale netwerk van mensen nauwlettend in de gaten houden als indicatoren voor hun politieke betrouwbaarheid; overwegende dat de overheid burgers niet enkel naar aanleiding van hun eigen gedrag of overtuigingen maar ook vanwege de uitingen van hun familieleden, vastzet en steeds strenger in de gaten houdt, en overwegende dat dit een vorm van collectieve bestraffing is die in strijd is met het internationale recht inzake de mensenrechten;

Q. overwegende dat de autoriteiten van Xinjiang het onderhouden van banden met het buitenland strafbaar hebben gesteld, en personen viseren die banden onderhouden met een van de landen van een officiële lijst met 26 gevoelige landen; overwegende dat personen die naar een van deze landen zijn geweest, daar familieleden hebben wonen of in contact staan met mensen in dat land, zijn ondervraagd, vastgehouden en zelfs berecht en gevangengezet;

R. overwegende dat de sluipende en wrede onderdrukking van de Oeigoeren in Xinjiang slechts één facet is van de bredere aanval op religieuze vrijheden in heel China, die verder wordt versterkt door wijzigingen in het juridische kader, zoals de nationale veiligheidswet uit 2015, de antiterrorismewet uit 2016, de cyberbeveiligingswet uit 2017 en de gewijzigde wet inzake de regulering van religieuze zaken uit 2018, waarmee de Chinese regering haar grip op de Oeigoeren in Xinjiang en andere etnische en religieuze minderheden heeft verstevigd en brede definities heeft vastgesteld van misdrijven tegen de nationale veiligheid in verband met terrorisme en extremisme;

1. is diep bezorgd over het systeem van politieke heropvoedingskampen dat is opgericht in de Oeigoerse autonome regio Xinjiang, en de brede reeks toezichtsmaatregelen die is genomen in de regio; maakt zich zorgen over de gedwongen politieke indoctrinatie en slechte behandeling van de gedetineerden in de heropvoedingscentra;

2. dringt er bij de Chinese autoriteiten op aan alle politieke heropvoedingskampen in Xinjiang onmiddellijk te sluiten, en gedetineerden die naar verluidt worden vastgehouden wegens hun geloofsovertuiging of culturele gebruiken vrij te laten; roept de Chinese regering op het recht op vrijheid van meningsuiting, vergadering, vereniging, godsdienst en cultuur te eerbiedigen;

3. is diep bezorgd over de maatregelen die de staat neemt om een “alomvattend toezicht” op de regio te verzekeren, zoals de installatie van het Chinese elektronisch toezichtsysteem “Skynet” in grote stedelijke gebieden, de installatie van gps-trackers in alle motorvoertuigen, het gebruik van gezichtsherkenningsscanners op controlepunten, op treinstations en bij tankstations, en het inzamelen van bloed door de politie in Xinjiang om de DNA-gegevensbank van China verder uit te breiden;

4. roept de EU en de internationale gemeenschap op een onafhankelijk onderzoeksmechanisme in te stellen om informatie te verzamelen over willekeurige opsluitingen en andere misstanden in Xinjiang;

5. herhaalt zijn oproep aan de Chinese regering voor de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van de Oeigoerse academicus Ilham Tohti en alle anderen die alleen wegens de vreedzame uitoefening van hun recht op vrije meningsuiting worden vastgehouden en vraagt China om er in afwachting van hun vrijlating voor te zorgen dat zij regelmatig en onbeperkt contact kunnen onderhouden met hun familie en met een advocaat van hun keuze;

6. roept de Chinese autoriteiten op om journalisten en internationale waarnemers vrij en ongehinderd toegang te geven tot de provincie Xinjiang;

7. onderstreept dat de bevordering van de mensenrechten en de rechtsstaat een essentieel onderdeel moet blijven van de betrekkingen van de EU met China; benadrukt dat het belangrijk is dat de EU en de internationale gemeenschap in hun betrekkingen met China krachtig optreden om de volledige eerbiediging van de mensenrechten te bevorderen;

8. is ingenomen met het besluit van meerdere EU-lidstaten om de terugkeer van alle etnische Oeigoeren, Kazakken en andere etnisch-Turkse moslims naar China op te schorten, en roept alle andere lidstaten op om dit voorbeeld te volgen; verzoekt voorts de EU-lidstaten indien nodig de nationale wetgeving in te roepen om een onderzoek in te stellen naar intimidatie door de Chinese regering van diasporagemeenschappen van etnisch-Turkse moslims in Europa;

9. verzoekt de EU de mensenrechtensituatie in Xinjiang nauwlettend te volgen, en de kwestie bij alle relevante ontmoetingen met haar Chinese partners op alle niveaus te berde te brengen; verzoekt de EU een lijst op te stellen van personen in China aan wie gerichte individuele sancties kunnen worden opgelegd naar aanleiding van hun betrokkenheid bij de vervolging van Oeigoeren, andere Chinese etnische en religieuze minderheden en mensenrechtenverdedigers;

10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de Europese Dienst voor extern optreden en de lidstaten, alsmede aan de regering van de Volksrepubliek China en het Chinese Nationale Volkscongres.

 

Laatst bijgewerkt op: 18 december 2019
Juridische mededeling - Privacybeleid