Parlementaire vraag - E-003761/2016(ASW)Parlementaire vraag
E-003761/2016(ASW)

Antwoord van mevrouw Vestager namens de Commissie

De voorbije twee jaar hebben de mededingingsautoriteiten op bijeenkomsten van de Food Subgroup van het European Competition Network (ECN) geregeld gesproken over inkoopallianties van distributeurs. Inkoopallianties kunnen concurrentiebevorderende effecten hebben op voorwaarde dat er concurrentie is op de downstreammarkten. Dit wordt bevestigd in zowel de recente werkzaamheden van de Europese Centrale Bank[1] als het onderzoek van de Commissie naar moderne detailhandel[2]. Soms zijn in inkoopallianties echter detailhandelaren gegroepeerd die rechtstreekse concurrenten zijn bij de verkoop aan consumenten en dit kan leiden tot hogere prijzen en minder keuze, zoals een aantal nationale mededingingsautoriteiten in recente antitrustdossiers hebben vastgesteld. Het ECN zal de kwestie blijven opvolgen.

De Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten handhaven het mededingingsrecht zeer actief om ervoor te zorgen dat alle verschillende niveaus van de voedselvoorzieningsketen competitief blijven. Concurrentie creëert stimulansen om te innoveren en een grotere keuze aan te bieden, wat voor marktdeelnemers in de toeleveringsketen een belangrijke manier is om waarde te verkrijgen. De mededingingsregels maken het mogelijk dat bedrijven op het gebied van verwerking en downstreamproductiefaciliteiten gezamenlijk investeren, waardoor die bedrijven verderop in de keten waarde kunnen creëren. Tot slot kunnen landbouwers schaalvoordelen realiseren en hun efficiëntie vergroten via producentenorganisaties die ondersteunende diensten verlenen (zoals aankoop, opslag of distributie) en daardoor meer inkomsten verwerven uit de verkoop van landbouwproducten.