BIJLAGE VI : BEVOEGDHEDEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE PARLEMENTAIRE COMMISSIES(1)
XVII. Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Deze commissie is bevoegd voor:
1. de bescherming, op het grondgebied van de Unie, van de rechten van de burger, mensenrechten en grondrechten, met inbegrip van de bescherming van minderheden, als verankerd in de Verdragen en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie;
2. maatregelen ter bestrijding van alle vormen van discriminatie, behalve van discriminatie op grond van geslacht, of op het werk en op de arbeidsmarkt;
3. wetgeving inzake transparantie en de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens;
4. de totstandbrenging en ontwikkeling van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel, met name:
a) maatregelen betreffende de binnenkomst en het verkeer van personen, asiel en migratie,
b) maatregelen betreffende een geïntegreerd gemeenschappelijk beheer van de buitengrenzen,
c) maatregelen betreffende politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, met inbegrip van terrorisme, en materieelrechtelijke en procesrechtelijke maatregelen in verband met het uitwerken van een coherentere aanpak door de Unie van het strafrecht;
5. het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving en het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, Europol, Eurojust, Cepol, het Europees openbaar ministerie en andere organen en agentschappen op dit gebied;
6. de constatering van een duidelijk gevaar van ernstige schending, door een lidstaat, van de beginselen welke de lidstaten gemeen hebben.