Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2014/2950(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : B8-0214/2015

Ingediende teksten :

B8-0214/2015

Debatten :

PV 10/03/2015 - 23
CRE 10/03/2015 - 23

Stemmingen :

PV 11/03/2015 - 9.14
CRE 11/03/2015 - 9.14
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P8_TA(2015)0066

Aangenomen teksten
PDF 162kWORD 213k
Woensdag 11 maart 2015 - Straatsburg
Het Europees integratieproces van Kosovo
P8_TA(2015)0066B8-0214/2015

Resolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2015 over het voortgangsverslag 2014 over Kosovo (2014/2950(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 19 en 20 juni 2003 in Thessaloniki over het vooruitzicht van de landen van de westelijke Balkan op toetreding tot de Europese Unie,

–  gezien de eerste overeenkomst met beginselen voor de normalisatie van de betrekkingen tussen Kosovo en Servië, die op 19 april 2013 door de eerste ministers Hashim Thaci en Ivica Dacic ondertekend werd, en gezien de tenuitvoerlegging van het actieplan van 22 mei 2013,

–  gezien de conclusies van de Europese Raad van 28 juni 2013 tot vaststelling van het besluit waarbij machtiging wordt verleend tot het openen van onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de EU en Kosovo,

–  gezien het besluit van de Raad van 22 oktober 2012 tot machtiging van de Commissie om onderhandelingen te openen over een kaderovereenkomst met Kosovo inzake de deelname aan programma's van de Unie,

–  gezien de rapporten van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties over de lopende activiteiten van de VN-missie voor interim-bestuur in Kosovo (UNMIK) en daarmee verband houdende ontwikkelingen, met inbegrip van het meest recente rapport van 31 oktober 2014,

–  gezien het Besluit 2014/349/GBVB van de Raad van 12 juni 2014 tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB inzake de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, EULEX KOSOVO,

–  gezien de conclusies van de bijeenkomsten van de Raad Algemene Zaken van 7 december 2009, 14 december 2010 en 5 december 2011, waarin werd benadrukt, respectievelijk bevestigd dat ook Kosovo, onder voorbehoud van het standpunt van de lidstaten over de status van het land, op termijn in aanmerking moet komen voor visumliberalisering zodra aan alle voorwaarden is voldaan,

–  gezien de start van een visumdialoog in januari 2012, het stappenplan voor visumliberalisering van juni 2012 en het tweede verslag van de Commissie van 24 juli 2014 over de vorderingen van Kosovo bij het voldoen aan de vereisten van het stappenplan voor visumliberalisering (COM(2014)0488),

–  gezien de derde bijeenkomst in het kader van de Gestructureerde Dialoog over de rechtsstaat van 16 januari 2014,

–  gezien resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad, het advies van het Internationaal Gerechtshof van 22 juli 2010 over de vraag of de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo in overeenstemming is met het internationaal recht, en de resolutie van de Algemene VN-Vergadering 64/298 van 9 september 2010 waarin nota werd genomen van het advies van het Internationaal Gerechtshof en de bereidheid van de EU tot medewerking aan een dialoog tussen Belgrado en Pristina werd verwelkomd,

–  gezien het besluit van het Comité van ministers van de Raad van Europa van 11 juni 2014 om Kosovo het lidmaatschap te geven van de Commissie van Venetië van de Raad van Europa, gezien de benoeming van twee deskundigen uit Kosovo in de Commissie van Venetië in september 2014,

–  gezien de gezamenlijke verklaringen van de interparlementaire bijeenkomsten EP-Kosovo van 28 en 29 mei 2008, 6 en 7 april 2009, 22 en 23 juni 2010, 20 mei 2011, 14 en 15 maart 2012 en 30 en 31 oktober 2013,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 16 oktober 2013 over de uitbreidingsstrategie en de voornaamste uitdagingen 2013-2014 (COM(2013)0700),

–  gezien de conclusies van de Raad Algemene Zaken van 16 december 2014 over uitbreiding en het stabilisatie- en associatieproces,

–  gezien zijn eerdere resoluties,

–  gezien het werk van Ulrike Lunacek als de vaste rapporteur voor Kosovo van de Commissie buitenlandse zaken,

–  gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat 110 van de 193 lidstaten van de VN, waaronder 23 van de 28 lidstaten van de EU, de onafhankelijkheid van Kosovo erkennen;

B.  overwegende dat de onderhandelingen over de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de EU en Kosovo in mei 2014 werden afgerond en dat deze overeenkomst in juli 2014 werd geparafeerd;

C.  overwegende dat elke (potentiële) kandidaat-lidstaat zal worden beoordeeld op zijn eigen verdiensten en dat de snelheid en kwaliteit van de noodzakelijke hervormingen het tijdspad voor de toetreding bepalen;

D.  overwegende dat de EU-verkiezingswaarnemingsmissie de vervroegde parlementsverkiezingen van 25 mei en 8 juni 2014 als transparant en goedgeorganiseerd heeft aangemerkt, zodat de bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2013 gebleken vooruitgang wordt bestendigd; overwegende dat de constituerende bijeenkomst van het parlement van Kosovo pas op 8 december 2014 werd afgerond en op 9 december 2014 zijn vertrouwen in de regering heeft uitgesproken;

E.  overwegende dat vooruitgang in het gevoerde gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) onder meer de bereidheid vereist om hetgeen tot dusver is gepresteerd kritisch tegen het licht te houden en uit gesignaleerde problemen, bijvoorbeeld rond de aansturing van missies ter plaatse, de nodige lering te trekken; overwegende dat EULEX de grootste missie is die is ingezet en al meer dan zes jaar operationeel is;

1.  noemt het verheugend dat er met de vorming van het parlement en het aantreden van de nieuwe regering een eind gekomen is aan de zes maanden durende politieke impasse na de verkiezingen; is bezorgd over de benoeming van omstreden personen met een twijfelachtige achtergrond; is minder gelukkig met het onnodig grote aantal ministers en onderministers in de nieuwe regering, met alle gevolgen van dien voor de begroting, en het geringe aantal vrouwelijke ministers; merkt op dat een groter aantal vrouwen onder de ministers als progressieve stimulans voor de samenleving als geheel zou kunnen dienen; onderstreept dat de nieuwe regering nu eerst en vooral vol overtuiging en daadkracht de noodzakelijke hervormingen moet doorvoeren; benadrukt dat de prestaties van de leiders van Kosovo zich het beste laten afmeten aan de concrete resultaten die zij boeken voor de burgers van het land en de Europese en internationale partners; spoort de gekozen vertegenwoordigers van de Servische minderheid in Kosovo ertoe aan om deel te nemen aan en hun verantwoordelijkheid te nemen in de nieuwe coalitieregering in Pristina;

2.  spoort de nieuwe regering aan haar Europese koers te blijven varen, en herinnert nadrukkelijk aan haar toezegging om een aantal prioritaire kwesties met kracht ter hand te nemen, onder meer door middel van wetgeving, zoals maatregelen ter versterking en handhaving van de rechtsstaat, voor invoering van een model voor de rechterlijke macht, volgens beginselen van onafhankelijkheid, professionele bekwaamheid en doelgerichtheid, en voor systematische en daadwerkelijke bestrijding van corruptie en georganiseerde criminaliteit op alle niveaus; roept de autoriteiten op de werkloosheid systematisch en doeltreffend te bestrijden en structurele economische hervormingen en duurzame ontwikkeling te stimuleren door invoering van een regelgevingskader en stimuleringsmaatregelen voor kleine en middelgrote ondernemingen, en de hoognodige hervormingen van het socialezekerheidsstelsel door te voeren om de aanhoudend hoge armoedecijfers, waaronder onaanvaardbare niveaus van kinderarmoede, aan te pakken; onderstreept dat het zaak is aan de hervormingen ook invulling te geven; onderstreept dat de instelling en de werking van en de samenwerking met de speciale rechtbank een prioriteit moet zijn en Kosovo zal helpen problemen die in zijn verleden zijn ontstaan, op te lossen; onderstreept dat de wetgevings- en beleidsplannen op een realistische wijze moeten overeenstemmen met de vereiste middelen, en beveelt aan dat die plannen op een transparantere wijze ten uitvoer worden gebracht;

3.  wijst erop dat de toezichtstaak van het parlement en in het bijzonder van het Comité voor Europese Integratie in het integratieproces van Kosovo moet worden versterkt; dringt er bij het parlement op aan om snel een nieuw reglement aan te nemen dat strookt met de beste praktijken in Europa en waarin rekening wordt gehouden met de gelijkheid tussen mannen en vrouwen;

4.  wijst erop dat er meer maatregelen moeten worden genomen om de criminele groepen aan te pakken die irreguliere migratie mogelijk maken; wijst er voorts op dat er sociaaleconomische ontwikkelingen en nieuwe banen nodig zijn om een einde te maken aan de trend van irreguliere immigratie en de burgers opnieuw de hoop en het vertrouwen te geven dat zij een toekomst kunnen opbouwen in hun land; dringt erop aan dat de onderliggende oorzaken van irreguliere migratie worden aangepakt, met behulp van alle beleids- en steuninstrumenten van de EU;

5.  verwelkomt de gestaag aansterkende en toenemende coördinatie tussen organisaties van het maatschappelijk middenveld, in het bijzonder die organisaties die zich inzetten voor vrouwen en LGBTI; benadrukt evenwel dat er een oplossing moet worden gevonden voor de bedreigingen en aanvallen aan het adres van activisten die proberen de rechten van LGBTI-personen te versterken; dringt er bij de autoriteiten van Kosovo op aan de mechanismen voor raadpleging van het maatschappelijk middenveld, die tot nu toe enkel op ad-hoc basis heeft plaatsgevonden, te versterken, in het bijzonder door de gezamenlijke adviesraad van alle nodige middelen te voorzien; is van mening dat representatieve maatschappelijke organisaties bij de legislatieve raadplegingen moeten worden betrokken, om te zorgen voor een open en transparante wijze van regeren; dringt er ook bij de donorgemeenschap, en in het bijzonder de EU, op aan het maatschappelijk middenveld bij haar programmering te blijven betrekken en te raadplegen;

6.  stelt vast dat er op het gebied van de wetgeving inzake de rechterlijke macht en de organisatie ervan enige vooruitgang is geboekt, met name de aanpassing van structuren aan het nieuwe EULEX-mandaat en de gemengde panels; stelt overigens tegelijkertijd vast dat er nog veel te wensen overblijft op het punt van onafhankelijkheid, controleerbaarheid, onpartijdigheid en doeltreffendheid van rechters en aanklagers, alsook met betrekking tot de werking van de Hoge Raad van Justitie van Kosovo en het algehele functioneren van de rechtsstaat; onderstreept dat nog meer moet worden gedaan ter voorbereiding van de volledige overdracht van verantwoordelijkheden van EULEX naar Kosovo; roept de politieke autoriteiten ertoe op om duidelijk hun volledige steun uit te speken voor de onafhankelijkheid van rechters en openbare aanklagers, die nog steeds het doelwit zijn van pogingen om lopende onderzoeken en gerechtelijke procedures te beïnvloeden;

7.  spreekt zijn bezorgdheid uit over het uitblijven van beduidende vooruitgang in de bestrijding van corruptie aan de top en georganiseerde misdaad, hetgeen in grote mate in de weg staat aan democratische, maatschappelijke en economische ontwikkeling van Kosovo; benadrukt dat de regering een duidelijk signaal moet geven dat Kosovo corruptie op alle niveaus systematisch aanpakt en de georganiseerde misdaad bestrijdt; dringt aan op verdere maatregelen die elk mogelijk verband tussen georganiseerde misdaad en het overheidsapparaat moeten verhinderen; maakt zich ook zorgen over het wijdverbreide illegale vuurwapenbezit en roept de Kosovaarse regering op de bestaande programma's voor inzameling van die wapens doeltreffend uit te voeren, en met name de nationale strategie en het actieplan voor de controle op en de inzameling van handvuurwapens en lichte wapens voor de periode 2013-2016; verzoekt Kosovo samen te werken met de deskundigengroep van de EU inzake wapenhandel en met de buurlanden om dit verschijnsel te voorkomen, en verzoekt de EU alle technische bijstand te verlenen die daarvoor nodig is;

8.  is ingenomen met de deelname van Kosovo aan de coalitie voor de bestrijding van terrorisme, de wijzigingen in het strafrecht van Kosovo waardoor tegen buitenlandse strijders kan worden opgetreden en met de maatregelen die de autoriteiten hebben genomen om personen die jongeren rekruteren voor extremistische groepen voor het gerecht te brengen; neemt bezorgd kennis van de berichten omtrent toenemende radicalisering onder de Kosovaarse jongeren, waarvan sommigen zich aansluiten bij terroristische strijders in Syrië en Irak; dringt aan op hulp van de EU bij de aanpak van de maatschappelijke problemen waaraan mede is toe te schrijven dat jongeren in Kosovo zich door radicale groeperingen laten rekruteren;

9.  neemt er nota van dat een van de prioriteiten van de nieuwe regering de oprichting van de strijdkrachten van Kosovo is, die in overeenstemming met de grondwet en geheel onder burgerlijk gezag zullen opereren; ziet het beginsel van verdediging van het grondgebied als aspect van de nationale soevereiniteit, maar stelt dat de strijdkrachten verenigbaar moeten zijn met de EU, en acht grotere inspanningen nodig om de politie van Kosovo beter toe te rusten zodat deze met direct effect doeltreffender kan werken;

10.  wijst op het gebrek aan vooruitgang bij de tenuitvoerlegging van het strategisch kader voor hervorming van het overheidsapparaat en het actieplan; roept Kosovo ertoe op om het rechtskader voor het ambtenarenapparaat te voltooien en daarbij te zorgen voor een depolitisering van het ambtenarenapparaat en te voorzien in prestatiebeoordelingen;

11.  dringt er bij de autoriteiten op aan snel alomvattende anti-discriminatiewetgeving vast te stellen en ook versterkt aandacht te besteden aan preventie en bewustmakingsmaatregelen; noemt het verheugend dat op 17 mei 2014 de eerste Pride-parade heeft plaatsgevonden en dat een groep voor advies en coördinatie voor de rechten van de LGBT-gemeenschap is opgericht;

12.  verwelkomt de vooruitgang die geboekt is op het gebied van vrouwenrechten en gendergelijkheid, zoals de wijziging van de wetgeving gericht op erkenning van de slachtoffers van conflictgerelateerd geweld, zoals oorlogsverkrachtingen; onderstreept dat er nog uitdagingen zijn, in het bijzonder op het gebied van huiselijk geweld en geweld op basis van gender, onroerend-goedrechten en de vertegenwoordiging van vrouwen in leidende posities;

13.  dringt aan op maatregelen voor een krachtige aanpak van de opgaven en problemen rond huiselijk en gendergerelateerd geweld; wijst erop dat er uitgebreide gegevens moeten worden verzameld over de omvang van huiselijk en gendergerelateerd geweld;

14.  dringt er bij Kosovo op aan een doeltreffend en alomvattend wetgevings- en institutioneel kader voor de media tot stand te brengen, en met name te zorgen voor een betere tenuitvoerlegging van de bestaande wetgeving om de vrijheid van meningsuiting te waarborgen; maakt zich onverminderd zorgen over de bedreigingen en agressie tegen journalisten en het gebrek aan transparantie in de media; wijst nogmaals op het belang van vrije en onafhankelijke media als een van de kernwaarden van de EU en een hoeksteen in elke democratie die bijdraagt aan versterking van de rechtsstaat; roept de autoriteiten op de systematische lacunes in de wetgeving die de vrijheid van de media moet verzekeren, op te vullen, in het bijzonder waar het gaat om transparantie rond media-eigendom en om smaadaanklachten, en de onafhankelijkheid en houdbaarheid van publieke zenders te waarborgen en alle politieke inmenging te voorkomen, na een grondige en uitgebreide openbare raadpleging; spoort de Kosovaarse autoriteiten aan tot tegengaan en bestrijden van haatzaaien, bedreiging en aanzetten tot geweld;

15.  herhaalt dat de tenuitvoerlegging van de wetgeving betreffende de bescherming van etnische minderheden en culturele rechten - ondanks enige vooruitgang die is gemaakt - nog altijd een uitdaging vormt voor Kosovo; benadrukt dat serieuze inspanningen nodig blijven om de wetgeving volledig ten uitvoer te leggen, met inbegrip van bepalingen betreffende de rechten van etnische minderheden, zodat directe en indirecte discriminatie wordt voorkomen; merkt op dat met name de Roma-, de Egyptische en de Ashkali-gemeenschappen nog steeds moeilijkheden ondervinden in sociaal-economisch opzicht, in het onderwijs en op he punt van gezondheidszorg; ziet belangstellend uit naar het nieuwe kader dat de nieuwe regering wil aanbrengen voor verbetering van de situatie van de Roma, de Egyptenaren en de Ashkali, in het bijzonder door een gelijke veiligheidssituatie en gezondheidsbescherming te bewerkstelligen; acht het belangrijk om het voor de Roma, de Egyptenaren en de Ashkali gemakkelijker te maken naar hun land terug te keren; beveelt aan dat de rechten van de Gorani in de regio's Zhupa en Gora in de wet worden verankerd en in de praktijk worden gewaarborgd;

16.  verzoekt de nationale en de lokale overheden om de aangepaste wetgeving volledig uit te voeren en zo bij te dragen tot de verdere ontwikkeling van een echte multi-etnische samenleving, in het bijzonder wat het onderwijs en de werkgelegenheid voor alle minderheden betreft; beveelt aan dat er praktische maatregelen worden genomen om vertegenwoordigers van de etnische minderheden sterker te betrekken bij nationale en lokale overheidsorganen;

17.  herinnert de Kosovaarse overheid aan haar plicht om de Servische en alle andere culturele en religieuze monumenten, die deel uitmaken van het gemeenschappelijke Europese culturele erfgoed, te eerbiedigen en te beschermen; verwelkomt de maatregelen die op dit punt reeds zijn genomen;

18.  dringt er bij Kosovo op aan om zich tot de Commissie van Venetië van de Raad van Europa te wenden, waarvan het in juni lid is geworden, voor advies en ondersteuning bij het opstellen van nieuwe wetgeving;

19.  is verheugd over de parafering van de stabilisatie- en associatieovereenkomst in juli 2014, die een intensievere politieke dialoog, een diepere handelsintegratie en nieuwe vormen van samenwerking mogelijk maakt; dringt er bij de Raad op aan zo snel mogelijk, maar niet later dan medio 2015, het besluit betreffende de ondertekening en sluiting van de stabilisatie- en associatieovereenkomst goed te keuren, want dat zal een krachtige stimulans betekenen voor de tenuitvoerlegging en institutionalisering van hervormingen en Kosovo nieuwe mogelijkheden bieden om de betrekkingen met zijn buurlanden te versterken en bij te dragen tot de stabilisering van de regio; dringt voorts bij de Raad aan op goedkeuring van het besluit betreffende de ondertekening en sluiting van de kaderovereenkomst inzake de deelname van Kosovo aan EU-programma's, waardoor de samenwerking tussen Kosovo en de EU op meerdere terreinen zal worden versterkt; is van mening dat deze programma's dienen te worden toegespitst op specifieke domeinen die aansluiten op de verplichtingen die Kosovo op zijn Europese koers is aangegaan en in alle transparantie en zonder vertragingen dienen te worden uitgevoerd;

20.  spoort de vijf resterende lidstaten van de EU aan Kosovo te erkennen; onderstreept dat dit de normalisering van de betrekkingen tussen Belgrado en Pristina verder ten goede zou komen; verzoekt alle EU-lidstaten zich in te spannen om economische contacten tot stand te brengen tussen de mensen, en sociale en politieke betrekkingen tussen hun burgers en die van Kosovo;

21.  betuigt zijn waardering voor het werk van de Special Investigative Task Force (SITF), die in zijn in juli 2014 uitgebrachte onderzoeksbevindingen overtuigend bewijs heeft gevonden tegen een aantal hoge functionarissen van het KLA, maar niet tegen het KLA als geheel; verneemt met voldoening dat het verzoek tot oprichting van een speciale rechtbank, onder het rechtspraakstelsel van Kosovo maar met een kamer in Nederland, bij de Nederlandse regering is ingediend en door deze is ingewilligd; dringt er bij het parlement van Kosovo op aan het noodzakelijke wetgevingspakket zo snel mogelijk goed te keuren; verzoekt de Kosovaarse autoriteiten om te blijven samenwerken met de SITF;

22.  is ingenomen met de vorderingen van Kosovo bij de vaststelling van een eigen eenheid voor getuigenbescherming en het ondersteunen van het wetgevende en administratieve kader en met de vorderingen die zijn geboekt bij het sluiten van samenwerkingsovereenkomsten met EU-lidstaten, maar benadrukt dat er meer steun nodig is om de herhuisvesting van toekomstige getuigen naar derde landen te vergemakkelijken;

23.  maakt zich ernstige zorgen over de recente beschuldigingen betreffende corruptie binnen EULEX; is van oordeel dat EULEX in Kosovo een belangrijke rol gespeeld heeft en nog steeds zou moeten en kunnen spelen, en verwelkomt derhalve de snelheid waarmee VV / HV Federica Mogherini een onafhankelijke deskundige opdracht heeft gegeven een uitvoerig onderzoek naar de afwikkeling van deze beschuldigingen in te stellen; dringt aan op volledige transparantie bij dit onderzoek en roept alle betrokkenen op tot volledige medewerking zodat het onderzoek snel kan worden afgerond; acht het zaak ervoor te zorgen dat de deskundige een alomvattend onderzoek kan verrichten waarbij alle aspecten van de zaak aan bod komen; acht het verontrustend dat gevoelige documenten over de beweerde corruptie bij EULEX zijn verdwenen; dringt aan op grondig en uitgebreid onderzoek; onderstreept dat dit van primordiaal belang is voor herstel van de geloofwaardigheid van de EU in Kosovo en in het buitenland, en dat hieruit lessen moeten worden getrokken voor missies in de toekomst; neemt er nota van dat zowel de ombudsman als OLAF besloten hebben onafhankelijke onderzoeken te starten naar de beweerde misstanden bij EULEX, en vraagt alle onderzoekers met klem hun activiteiten effectief te coördineren en hun informatie uit te wisselen; acht evenwel een brede en diepgaande analyse nodig om de algehele effectiviteit en van EULEX en de adequaatheid van zijn functioneren te beoordelen, in aanvulling op het rapport dat de Europese Rekenkamer in oktober 2012 heeft uitgebracht;

24.  dringt er bij EULEX op aan zijn mandaat met hernieuwd elan ten uitvoer te leggen; onderstreept het buitengewone belang van volledige transparantie en controleerbaarheid en een grotere doeltreffendheid van het werk van EULEX, het boeken van meer tastbare en hoogwaardige resultaten, en het regelmatig en uitgebreid aan de buitenwacht kenbaar maken van zijn activiteiten en besluiten; onderstreept dat het belang van EULEX gelegen is in de handreiking en aanmoediging die het biedt aan plaatselijke overheden bij de vervulling van de verbintenissen die deze zijn aangegaan ter zake van hervorming van de rechtsstaat, onroerende eigendommen, en invoering van wetswijzigingen om gerechtelijke procedures elders te kunnen doen plaatsvinden; verzoekt de autoriteiten van Kosovo het mandaat van EULEX te blijven respecteren en steun te blijven geven aan de uitoefening van diens uitvoerende mandaat;

25.  neemt nota van de vooruitgang die Kosovo geboekt heeft bij het voldoen aan de vereisten van het stappenplan voor visumliberalisering; dringt er bij de autoriteiten op aan zich meer inspanningen te getroosten en bereidheid te tonen om de aanbevelingen uit te voeren, waaronder invoering van de vier nog in behandeling zijnde wetten; vraagt de Commissie dringend zich tot het uiterste in te spannen om de visumliberalisering voor Kosovo, het laatste land in deze regio waar nog een visumplicht geldt, te bespoedigen; is ernstig bezorgd over het sinds kort stormachtig toenemende aantal burgers, waaronder Roma, Ashkali en Albanezen, die uit Kosovo vertrekken naar lidstaten van de EU; verzoekt de autoriteiten in Pristina om daadwerkelijk op te treden tegen criminele netwerken die betrokken zijn bij de mensenhandel, met hulp van het EU-kantoor in Pristina, en het algemene publiek duidelijk te maken dat asielaanvragen weinig kans van slagen hebben; benadrukt dat de onderliggende oorzaken voor de uittocht van burgers uit Kosovo moeten worden aangepakt, bijvoorbeeld door te investeren in kwaliteitsvol onderwijs, vooral ten behoeve van minderheden en gemarginaliseerde gemeenschappen;

26.  roept de Servische en de Kosovaarse autoriteiten op om samenwerkingsregelingen te treffen om de criminele netwerken aan te pakken en op te rollen die de smokkelroute voor de irreguliere migratie vanuit Kosovo naar sommige EU-lidstaten via Servië controleren en uitbaten;

27.  verzoekt de Kosovaarse autoriteiten om de nieuwe strategie en het nieuwe actieplan inzake de rechten van het kind aan te nemen en wijst op het belang van investeringen in onderwijs, gezondheid en voeding, met name voor minderheden en gemarginaliseerde gemeenschappen; wijst op het belang van de wet ter bescherming van het kind om een functioneel stelsel voor kinderbescherming in te voeren; wijst op het belang van een versterkte verantwoordingsplicht voor instellingen op het centrale en het lokale niveau om de toepassing van de rechten van het kind in het oog te kunnen houden;

28.  neemt met verontrusting kennis van de hoge werkloosheidscijfers, met name onder jongeren, en van genderdiscriminatie op de arbeidsmarkt; merkt op dat er maar traag vorderingen geboekt worden op het gebied van eigendoms- en genotsrechten op onroerend goed, hetgeen een belemmering vormt voor de economische groei op de lange termijn; neemt nota van de sterke daling van de directe buitenlandse investeringen in het derde kwartaal van 2014; dringt er bij de regering van Kosovo op aan het bedrijfsklimaat te verbeteren, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen, en een veilige omgeving te creëren die meer directe buitenlandse investeringen zal aantrekken waar iedereen in Kosovo baat bij zal hebben; verzoekt de Commissie de helpende hand te reiken aan jonge ondernemers, als onderdeel van IPA-financiering, waaronder ook maatregelen die de contacten met ondernemers uit de EU-lidstaten vergemakkelijken;

29.  stelt met bezorgdheid vast dat de tenuitvoerlegging van de arbeidswet onbevredigend blijft, evenals die van de stakingswet; merkt op dat het werkloosheidspeil in Kosovo ongeveer 30 % bedraagt en dat dit met name nadelig uitwerkt voor de arbeidsparticipatie onder vrouwen;

30.  noemt het spijtig dat het tempo van de onderhandelingen op hoog niveau tussen Kosovo en Servië als gevolg van de verkiezingen in beide landen is vertraagd; juicht toe dat de besprekingen tussen Belgrado en Pristina in Brussel op 9 februari 2015 zijn hervat; stelt overigens vast dat er op technisch niveau wel besprekingen plaatsgevonden hebben en dat enige vooruitgang geboekt is, waaronder met betrekking tot het vrije verkeer; betreurt het dat de meeste overeenkomsten die door beide partijen ondertekend zijn niet volledig geïmplementeerd zijn en dringt er bij Servië en Kosovo op aan met hernieuwde wilsinspanning alsnog tot volledige uitvoering van de reeds overeengekomen afspraken over te gaan; wijst erop dat het belangrijk is dat de betekenis en de implicaties van deze overeenkomsten aan de bevolking duidelijk worden gemaakt ; onderstreept dat de ontwikkeling van goede nabuurschapsbetrekkingen dienstig kan zijn voor de belangen van beide landen;

31.  herhaalt dat het belangrijk is dat Kosovo op zo kort mogelijke termijn een eigen internationale telefooncode krijgt, omdat dit bevorderlijk is voor de internationale zichtbaarheid van het land;

32.  begroet met instemming de ratificatie van het besluit van het Internationaal Olympisch Comité om het Kosovaars Olympisch Comité volledig te erkennen, en dringt er bij andere sportbonden op aan hetzelfde te doen, zodat Kosovaarse sporters bij Europese en internationale sportwedstrijden voor hun eigen land kunnen uitkomen;

33.  onderstreept dat het voor Kosovo een prioriteit moet zijn om zich aan te sluiten bij de internationale en regionale organisaties en mechanismen; bepleit dat de betrekkingen en vertegenwoordiging van Kosovo met of in regionale organisaties, internationale agentschappen en organen als Europol, Interpol en de Raad van Europa en culturele en erfgoedinstellingen worden opgewaardeerd naar volwaardig lidmaatschap, evenals de vertegenwoordiging van het land in Europese en internationale mediaorganisaties zodat Kosovaarse kunstenaars en artiesten aan alle internationale culturele evenementen, zoals het Eurovisiesongfestival, kunnen deelnemen; herinnert er in die context aan dat de regionale samenwerkingsovereenkomst die is bereikt moet worden nageleefd;

34.  roept de wethandhavingsinstanties en politiediensten van Kosovo op tot actief optreden en samenwerken met de Europese collega's om te komen tot een betere coördinatie van de strijd tegen terrorisme en van de strijd tegen drugs- en mensenhandel, en wijst in deze samenhang uitdrukkelijk op het belang van een volledig lidmaatschap van Kosovo van Europol en Interpol;

35.  neemt er nota van dat in het noorden van het land enige vooruitgang geboekt is, met name met de verkiezingen van burgemeesters middels verkiezingen in heel Kosovo en het toegenomen aantal met EU-middelen gefinancierde projecten in het noorden; onderstreept overigens dat verder gewerkt moet worden aan de oprichting van de vereniging van Servische gemeenten, waardoor de noodzaak van parallelle structuren verder zou moeten afnemen; merkt tegelijkertijd op dat men zich moet blijven inspannen om de etnische Albanese en Servische gemeenschappen dichter bij elkaar te brengen; pleit voor een gezamenlijke oplossing voor het probleem rond de brug van Mitrovica, dat momenteel het vrije verkeer van personen in de weg staat;

36.  beklemtoont dat er volledige transparantie moet worden betracht bij de bekendmaking van de resultaten van de dialoog tussen Belgrado en Pristina, en dat de parlementen en maatschappelijke organisaties bij het proces van tenuitvoerlegging betrokken moeten worden;

37.  vraagt Servische autoriteiten om alle bijstand te verlenen bij de repatriëring van de stoffelijke resten van Kosovaarse vermisten die in Servië gevonden zijn en voort te gaan met de opgravingen in het bewuste gebied of in gebieden waarvan wordt aangenomen dat er zich massagraven bevinden waarin vermisten begraven liggen;

38.  steunt de voortgezette vervolging van oorlogsmisdaden op nationaal niveau, en wijst op het belang van de vervolging van oorlogsverkrachtingen;

39.  dringt er bij de vicevoorzitter / hoge vertegenwoordiger en de lidstaten op aan het mandaat van de speciale afgezant van de EU voor Kosovo (dat op 28 februari 2015 afloopt) te verlengen;

40.  constateert met bezorgdheid dat de explosie in de centrale A van Kosovo op 6 juni 2014 de kwetsbaarheid van het systeem duidelijk aantoont, en dringt er nogmaals op aan dat de centrale ten laatste in 2017 wordt ontmanteld; is ervan overtuigd dat de Kosovaarse regering een duidelijk en werkbaar energiebeleid dient op te zetten, aangezien dat van essentieel belang zal zijn voor de economische ontwikkeling van het land; wijst op de noodzaak van het bevorderen van energie-efficiëntie en van het doorvoeren van energiebehoeftebeoordelingen voordat tot de bouw van nieuwe energiecentrales wordt besloten;

41.  juicht toe dat er inspanningen worden gedaan tot diversificatie van de energiebronnen en ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen, zoals de bouw van drie nieuwe waterkrachtcentrales waarmee is gestart; onderstreept in dit verband dat het belangrijk is de milieunormen van de EU over te nemen en volledig toe te passen; herinnert de autoriteiten er voorts aan dat het belangrijk is de milieunormen bij uitwerking van de ontwikkelingsstrategie van het land steeds te respecteren;

42.  uit zijn bezorgdheid over de grote hoeveelheid radioactief afval in vaste en vloeibare vorm die nog steeds aanwezig is in gemeenten in heel Kosovo, zonder afdoende bescherming; verzoekt de Commissie om bijstand te verlenen en nauw samen te werken met de Kosovaarse overheid om een definitieve oplossing te vinden voor dit probleem;

43.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese dienst voor extern optreden en de regering en de Nationale Assemblee van Kosovo.

Juridische mededeling - Privacybeleid