Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2013/0432(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A8-0239/2016

Ingediende teksten :

A8-0239/2016

Debatten :

PV 24/10/2016 - 14
CRE 24/10/2016 - 14

Stemmingen :

PV 25/10/2016 - 5.10
CRE 25/10/2016 - 5.10
Stemverklaringen
PV 05/07/2017 - 8.7
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P8_TA(2016)0400
P8_TA(2017)0300

Aangenomen teksten
PDF 348kWORD 60k
Dinsdag 25 oktober 2016 - Straatsburg
Het rechtskader van de Unie inzake douaneovertredingen en -sancties ***I
P8_TA(2016)0400A8-0239/2016

Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 25 oktober 2016 op het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het rechtskader van de EU inzake douaneovertredingen en sancties (COM(2013)0884 – C8-0033/2014 – 2013/0432(COD))(1)

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Door de Commissie voorgestelde tekst   Amendement
Amendement 1
Voorstel voor een richtlijn
Visum 1
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 33,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 33 en 114,
Amendement 2
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 1 bis (nieuw)
(1 bis)   Deze richtlijn dient in overeenstemming te zijn met Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad1.
___________________
1 Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
Amendement 3
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 2
(2)  Als gevolg daarvan is de omgang met douaneovertredingen en -sancties op 28 verschillende soorten rechtsregels gebaseerd. Dientengevolge wordt een schending van de douanewetgeving in de Unie niet op dezelfde manier aangepakt en verschillen de sancties die kunnen worden opgelegd per geval in aard en ernst, al naar gelang de lidstaat die de sanctie oplegt.
(2)  De omgang met douaneovertredingen en -sancties is op 28 verschillende soorten rechtsregels gebaseerd. Dientengevolge wordt een schending van de douanewetgeving in de Unie niet op dezelfde manier aangepakt en verschillen de sancties die kunnen worden opgelegd per geval in aard en ernst, al naar gelang de lidstaat die de sanctie oplegt, met als gevolg een verlies voor de staatskas van de lidstaten en een verstoring van de handelsstromen.
Amendement 4
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 3
(3)  Dit verschil in rechtsstelsels van de lidstaten is niet alleen van invloed op het optimale beheer van de douane-unie, maar voorkomt ook dat een gelijk speelveld wordt gerealiseerd voor marktdeelnemers in de douane-unie omdat het gevolgen heeft voor hun toegang tot douanevereenvoudigingen en -faciliteiten.
(3)  Dit verschil in rechtsstelsels van de lidstaten is niet alleen van invloed op het optimale beheer van de douane-unie en de noodzakelijke transparantie die nodig is om het correct functioneren van de interne markt te garanderen met betrekking tot de wijze waarop overtredingen door de verschillende douaneautoriteiten worden afgehandeld, maar voorkomt ook het realiseren van een gelijk speelveld voor marktdeelnemers in de douane-unie, die reeds te maken krijgen met verschillende stelsels en regels in de Unie, omdat het gevolgen heeft voor hun toegang tot douanevereenvoudigingen en -faciliteiten.
Amendement 5
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 6
(6)  Er dient een lijst te worden vastgesteld met gedragingen die beschouwd worden als schendingen van de Unie-douanewetgeving en waarop sancties zouden moeten staan. Deze douaneovertredingen dienen volledig te zijn gebaseerd op de verplichtingen die voortvloeien uit de douanewetgeving en rechtstreeks betrekking te hebben op het douanewetboek. Met deze richtlijn wordt niet bepaald wanneer lidstaten voor deze douaneovertredingen een administratieve of strafrechtelijke sanctie moeten opleggen.
(6)  Er dient middels deze richtlijn een lijst te worden vastgesteld met gedragingen die beschouwd worden als schendingen van de Unie-douanewetgeving en waarop sancties zouden moeten staan. Deze douaneovertredingen dienen volledig te zijn gebaseerd op de verplichtingen die voortvloeien uit de douanewetgeving en rechtstreeks betrekking te hebben op het douanewetboek. Met deze richtlijn wordt bepaald dat lidstaten voor deze douaneovertredingen niet-strafrechtelijke sancties moeten opleggen. Lidstaten moeten eveneens de mogelijkheid hebben te voorzien in de oplegging van strafrechtelijke sancties, in overeenstemming met nationale en Uniewetgeving, in plaats van niet-strafrechtelijke sancties, wanneer de aard en ernst van de desbetreffende overtredingen dit vereisen teneinde de opgelegde sanctie afschrikkend, doeltreffend en evenredig te laten zijn.
Amendement 6
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 7
(7)   De eerste categorie gedragingen zou douaneovertredingen op basis van objectieve aansprakelijkheid moeten bevatten, waarvoor geen enkele vorm van schuld is vereist gezien de objectieve aard van de daarmee verbonden verplichtingen en het feit dat de personen die verantwoordelijk zijn om aan deze verplichtingen voldoen het bestaansrecht en bindende karakter ervan niet kunnen negeren.
Schrappen
Amendement 7
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 8
(8)   De tweede en derde categorie gedragingen zouden douaneovertredingen moeten bevatten die uit nalatigheid of met opzet zijn begaan, met andere woorden waar het subjectieve element voor de verschuldigdheid bepalend is.
Schrappen
Amendement 8
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 10
(10)  Met het oog op de rechtszekerheid dient te worden bepaald dat een handeling of nalatigheid als gevolg van een vergissing van de douaneautoriteiten niet als een douaneovertreding dient te worden aangemerkt.
(10)  Met het oog op de rechtszekerheid dient te worden bepaald dat een handeling of nalatigheid als gevolg van een vergissing van de douaneautoriteiten als bedoeld in het douanewetboek niet als een douaneovertreding dient te worden aangemerkt.
Amendement 9
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 12
(12)  Om de nationale sanctiesystemen van de lidstaten onderling aan te passen, dienen sanctieschalen te worden vastgesteld die een weerspiegeling vormen van de verschillende categorieën douaneovertredingen en de ernst ervan. Om effectieve, evenredige en afschrikkende sancties op te leggen, dienen de lidstaten eveneens te waarborgen dat hun bevoegde autoriteiten rekening houden met specifieke verzwarende of verzachtende omstandigheden bij het bepalen van de soort en de hoogte van de toe te passen sancties.
(12)  Om de nationale sanctiesystemen van de lidstaten onderling aan te passen, dienen sanctieschalen te worden vastgesteld die de ernst van de douaneovertredingen weerspiegelen. Om effectieve, evenredige en afschrikkende sancties op te leggen, dienen de lidstaten eveneens te waarborgen dat hun bevoegde autoriteiten rekening houden met specifieke verzwarende of verzachtende omstandigheden bij het bepalen van de soort en de hoogte van de toe te passen sancties.
Amendement 10
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 12 bis (nieuw)
(12 bis)   Uitsluitend wanneer ernstige overtredingen geen verband houden met de ontdoken douanerechten, maar met de waarde van de desbetreffende goederen, bijvoorbeeld in geval van overtredingen in verband met intellectuele-eigendomsrechten of goederen waarvoor een verbod of een beperking geldt, dienen douaneautoriteiten de opgelegde sanctie te baseren op de waarde van de goederen.
Amendement 11
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 13
(13)  De verjaringstermijn voor de vervolging van een douaneovertreding dient op vier jaar te worden vastgesteld met ingang van de dag waarop de douaneovertreding is begaan of, in het geval van voortdurende of herhaalde overtredingen, met ingang van de dag waarop het gedrag dat een overtreding vormt, is beëindigd. De lidstaten dienen te waarborgen dat de verjaringstermijn wordt gestuit door een handeling met betrekking tot onderzoeken of gerechtelijke procedures die verband houden met de douaneovertreding. De lidstaten kunnen de gevallen vastleggen waarvoor deze verjaring wordt gestuit. De aanvang of voortzetting van deze procedures dient na het verstrijken van de termijn van acht jaar te worden uitgesloten en de verjaringstermijn voor de tenuitvoerlegging van een sanctie dient op drie jaar te worden gesteld.
(13)  De verjaringstermijn voor de vervolging van een douaneovertreding dient op vier jaar te worden vastgesteld met ingang van de dag waarop de douaneovertreding is begaan of, in het geval van voortdurende of herhaalde overtredingen, met ingang van de dag waarop het gedrag dat een overtreding vormt, is beëindigd. De lidstaten dienen te waarborgen dat de verjaringstermijn wordt gestuit door een handeling met betrekking tot onderzoeken of gerechtelijke procedures die verband houden met dezelfde douaneovertreding, of door een handeling van de voor de overtreding verantwoordelijke persoon. De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben de gevallen vast te leggen waarvoor deze verjaring wordt gestuit. Alle procedures dienen, ongeacht een eventuele onderbreking van de verjaringstermijn, te verjaren na het verstrijken van een termijn van acht jaar en de verjaringstermijn voor de tenuitvoerlegging van een sanctie dient op drie jaar te worden gesteld.
Amendement 12
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 14
(14)  De administratieve procedure met betrekking tot douaneovertredingen dient te worden opgeschort indien een strafrechtelijke procedure is ingeleid tegen dezelfde persoon in verband met dezelfde feiten. De voortzetting van de administratieve procedure na voltooiing van de strafrechtelijke procedure is alleen mogelijk indien het ne bis in idem-beginsel strikt in acht wordt genomen.
(14)  De administratieve procedure met betrekking tot douaneovertredingen dient te worden opgeschort indien een strafrechtelijke procedure is ingeleid tegen dezelfde persoon in verband met dezelfde feiten. De voortzetting van de administratieve procedure na voltooiing van de strafrechtelijke procedure is alleen mogelijk indien het ne bis in idem-beginsel strikt in acht wordt genomen, wat betekent dat dezelfde overtreding niet twee keer mag worden bestraft.
Amendement 13
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 15 bis (nieuw)
(15 bis)   De algemene doelstelling van deze richtlijn is het garanderen van de doeltreffende tenuitvoerlegging van de wetgeving in de EU-douane-unie. Het wettelijke kader waarbinnen deze richtlijn valt, staat echter geen geïntegreerde aanpak toe van de handhaving, met inbegrip van toezicht, controle en onderzoek. De Commissie moet daarom worden verplicht om het Europees Parlement en de Raad een verslag voor te leggen over die aspecten, inclusief de uitvoering van het gemeenschappelijk kader voor risicobeheer, teneinde te beoordelen of er verdere wetgeving nodig is.
Amendement 14
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 18 bis (nieuw)
(18 bis)   Deze richtlijn heeft tot doel de douanesamenwerking te versterken door de nationale wetgevingen inzake douanesancties onderling aan te passen. Aangezien de gerechtelijke tradities van de lidstaten momenteel sterk van elkaar verschillen, is een totale harmonisering echter niet mogelijk.
Amendement 15
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 – lid 1
1.  Met deze richtlijn wordt een kader vastgesteld met betrekking tot de schendingen van de Unie-douanewetgeving en voorzien in sancties voor deze schendingen.
1.  Deze richtlijn heeft tot doel bij te dragen aan de goede werking van de interne markt en het kader vast te stellen met betrekking tot de schendingen van de Unie-douanewetgeving, en voorziet in het opleggen van niet-strafrechtelijke sancties voor deze schendingen door de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten onderling aan te passen.
Amendement 16
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis.   Deze richtlijn heeft betrekking op de verplichtingen van de lidstaten ten aanzien van de handelspartners van de Europese Unie, alsook de Wereldhandelsorganisatie en de Werelddouaneorganisatie, met het oog op de totstandbrenging van een homogene en efficiënte interne markt die de handel faciliteert en waarbij tegelijk zekerheid geboden wordt.
Amendement 17
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2
Artikel 2
Artikel 2
Douaneovertredingen en -sancties
Algemene beginselen
De lidstaten stellen regels vast met betrekking tot de in de artikelen 3 tot en met 6 vermelde sancties.
1.   De lidstaten stellen regels vast met betrekking tot de in de artikelen 3 en 6 vermelde sancties, met strikte inachtneming van het ne bis in idem-beginsel.
De lidstaten zorgen ervoor dat handelingen of nalatigheden zoals uiteengezet in de artikelen 3 en 6 gelden voor douaneovertredingen die door nalatigheid of opzettelijk worden begaan.
Lidstaten kunnen voorzien in het opleggen van strafrechtelijke sancties, in overeenstemming met nationale en Uniewetgeving, in plaats van niet-strafrechtelijke sancties, wanneer de aard en ernst van de desbetreffende overtredingen dit vereisen teneinde de opgelegde sanctie afschrikkend, doeltreffend en evenredig te laten zijn.
2.   Voor de toepassing van deze richtlijn:
(a)   bepalen de douneautoriteiten of de overtreding is begaan door nalatigheid, hetgeen betekent dat de persoon die verantwoordelijk is heeft nagelaten om redelijke zorgvuldigheid met betrekking tot de controle over zijn of haar activiteiten in acht te nemen, of het nemen van maatregelen die onmiskenbaar ontoereikend waren om het optreden van omstandigheden die tot de overtreding leidden, te voorkomen, in het geval het risico van het optreden ervan redelijkerwijs te voorzien is;
(b)   bepalen de douaneautoriteiten of de overtreding opzettelijk is gepleegd, hetgeen betekent dat de persoon die verantwoordelijk is voor de handeling of nalatigheid heeft gehandeld in de wetenschap dat deze handeling of nalatigheid een overtreding vormde, of met de vrije en doelbewuste wens om de douanewetgeving te overtreden;
(c)   vormen administratieve fouten of vergissingen geen douaneovertredingen, tenzij uit alle omstandigheden blijkt dat zij zijn begaan als gevolg van nalatigheid of opzettelijk gedrag.
Amendement 18
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 bis (nieuw)
Artikel 2 bis
Facilitatie van de handel
Om te voldoen aan de verplichtingen van de Unie in het kader van de handelsfacilitatieovereenkomst van de WTO plegen de lidstaten overleg om een samenwerkingssysteem in te stellen waaraan alle lidstaten deelnemen. Dit systeem is bedoeld voor de coördinatie van de sleutelindicatoren inzake de doeltreffendheid van de douanesancties (analyse van het aantal beroepen, recidivecijfers, enz.), de verspreiding van de beste praktijken tussen de douanediensten (doeltreffendheid van de controles en de sancties, verminderen van de administratieve kosten, enz.), het doorgeven van de ervaringen van de marktdeelnemers en onderlinge banden creëren, de monitoring van de wijze waarop de douanediensten hun werkzaamheden uitvoeren, en het opstellen van statistieken over de overtredingen die begaan worden door ondernemingen uit derde landen. Binnen het samenwerkingssysteem worden alle lidstaten onverwijld in kennis gesteld van onderzoeken naar douaneovertredingen en vastgestelde overtredingen, teneinde de handelstransacties te faciliteren, de plaatsing van illegale goederen op de gemeenschappelijke markt te voorkomen en de doeltreffendheid van de controles te verbeteren.
Amendement 19
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3
Artikel 3
Artikel 3
Douaneovertredingen met objectieve aansprakelijkheid
Douaneovertredingen
De lidstaten garanderen dat bij de volgende handelingen of nalatigheden sprake is van een douaneovertreding, ongeacht enige vorm van schuld:
De lidstaten garanderen dat bij de volgende handelingen of nalatigheden sprake is van een douaneovertreding:
(a)  verzuim van eenieder die een douaneaangifte, een aangifte tot tijdelijke opslag, een summiere aangifte bij binnenbrengen, een summiere aangifte bij uitgaan, een aangifte tot wederuitvoer of een kennisgeving van wederuitvoer bij de douaneautoriteiten indient om de juistheid en volledigheid van de in de aangifte, de kennisgeving of de aanvraag verstrekte inlichtingen te garanderen overeenkomstig artikel 15, lid 2, onder a), van het douanewetboek;
(a)  verzuim van eenieder die een douaneaangifte, een aangifte tot tijdelijke opslag, een summiere aangifte bij binnenbrengen, een summiere aangifte bij uitgaan, een aangifte tot wederuitvoer of een kennisgeving van wederuitvoer bij de douaneautoriteiten indient om de juistheid en volledigheid van de in de aangifte, de kennisgeving of de aanvraag verstrekte inlichtingen te garanderen overeenkomstig artikel 15, lid 2, onder a), van het douanewetboek;
(b)  verzuim van eenieder die een douaneaangifte, een aangifte tot tijdelijke opslag, een summiere aangifte bij binnenbrengen, een summiere aangifte bij uitgaan, een aangifte tot wederuitvoer of een kennisgeving van wederuitvoer bij de douaneautoriteiten indient om de echtheid, juistheid en geldigheid van het bewijsstuk te garanderen overeenkomstig artikel 15, lid 2, onder b), van het douanewetboek;
(b)  verzuim van eenieder die een douaneaangifte, een aangifte tot tijdelijke opslag, een summiere aangifte bij binnenbrengen, een summiere aangifte bij uitgaan, een aangifte tot wederuitvoer of een kennisgeving van wederuitvoer bij de douaneautoriteiten indient om de echtheid, juistheid en geldigheid van het bewijsstuk te garanderen overeenkomstig artikel 15, lid 2, onder b), van het douanewetboek;
(c)  verzuim van eenieder om een summiere aangifte bij binnenbrengen overeenkomstig artikel 127 van het douanewetboek, een kennisgeving van aankomst van een zeeschip of luchtvaartuig over zee of door de lucht overeenkomstig artikel 133 van het douanewetboek, een aangifte tot tijdelijke opslag overeenkomstig artikel 145 van het douanewetboek, een douaneaangifte overeenkomstig artikel 158 van het douanewetboek, een kennisgeving van activiteiten in vrije zones overeenkomstig artikel 244, lid 2, van het douanewetboek, een aangifte vóór vertrek overeenkomstig artikel 263 van het douanewetboek, een aangifte tot wederuitvoer overeenkomstig artikel 270 van het douanewetboek, een summiere aangifte bij uitgaan overeenkomstig artikel 271 van het douanewetboek of een kennisgeving van wederuitvoer overeenkomstig artikel 274 van het douanewetboek in te dienen;
(c)  verzuim van eenieder om een summiere aangifte bij binnenbrengen overeenkomstig artikel 127 van het douanewetboek, een kennisgeving van aankomst van een zeeschip of luchtvaartuig over zee of door de lucht overeenkomstig artikel 133 van het douanewetboek, een aangifte tot tijdelijke opslag overeenkomstig artikel 145 van het douanewetboek, een douaneaangifte overeenkomstig artikel 158 van het douanewetboek, een kennisgeving van activiteiten in vrije zones overeenkomstig artikel 244, lid 2, van het douanewetboek, een aangifte vóór vertrek overeenkomstig artikel 263 van het douanewetboek, een aangifte tot wederuitvoer overeenkomstig artikel 270 van het douanewetboek, een summiere aangifte bij uitgaan overeenkomstig artikel 271 van het douanewetboek of een kennisgeving van wederuitvoer overeenkomstig artikel 274 van het douanewetboek in te dienen;
(d)  verzuim van een marktdeelnemer om met de vervulling van de douaneformaliteiten verband houdende bescheiden en gegevens te bewaren op een wijze die toegankelijk is voor de in de douanewetgeving vereiste termijn overeenkomstig artikel 51 van het douanewetboek;
(d)  verzuim van een marktdeelnemer om met de vervulling van de douaneformaliteiten verband houdende bescheiden en gegevens te bewaren op een wijze die toegankelijk is voor de in de douanewetgeving vereiste termijn overeenkomstig artikel 51 van het douanewetboek;
(e)  de onttrekking van in het douanegebied van de Unie binnengebrachte goederen aan douanetoezicht zonder toestemming van de douaneautoriteiten, in strijd met de eerste en tweede alinea van artikel 134, lid 1, van het douanewetboek;
(e)  de onttrekking van in het douanegebied van de Unie binnengebrachte goederen aan douanetoezicht zonder toestemming van de douaneautoriteiten, in strijd met de eerste en tweede alinea van artikel 134, lid 1, van het douanewetboek;
(f)  de onttrekking van goederen aan douanetoezicht, in strijd met artikel 134, lid 1, vierde alinea, artikel 158, lid 3, en artikel 242, van het douanewetboek;
(f)  de onttrekking van goederen aan douanetoezicht, in strijd met artikel 134, lid 1, vierde alinea, artikel 158, lid 3, en artikel 242, van het douanewetboek;
(g)  verzuim van eenieder die goederen in het douanegebied van de Unie binnenbrengt om te voldoen aan de verplichtingen in verband met het vervoer van de goederen naar de plaats van bestemming overeenkomstig artikel 135, lid 1, van het douanewetboek, of om de douaneautoriteiten in kennis te stellen wanneer de verplichtingen niet kunnen worden nagekomen overeenkomstig artikel 137, leden 1 en 2, van het douanewetboek;
(g)  verzuim van eenieder die goederen in het douanegebied van de Unie binnenbrengt om te voldoen aan de verplichtingen in verband met het vervoer van de goederen naar de plaats van bestemming overeenkomstig artikel 135, lid 1, van het douanewetboek, of om de douaneautoriteiten onverwijld in kennis te stellen wanneer de verplichtingen niet kunnen worden nagekomen overeenkomstig artikel 137, leden 1 en 2, van het douanewetboek, alsmede de plaats bekend te maken waar zich de goederen bevinden;
(h)  verzuim van eenieder die goederen naar een vrije zone brengt, waar de vrije zone grenst aan de landgrens tussen een lidstaat en een derde land, om deze goederen rechtstreeks naar die vrije zone te brengen zonder gebruik te maken van een ander deel van het douanegebied van de Unie, overeenkomstig artikel 135, lid 2, van het douanewetboek;
(h)  verzuim van eenieder die goederen naar een vrije zone brengt, waar de vrije zone grenst aan de landgrens tussen een lidstaat en een derde land, om deze goederen rechtstreeks naar die vrije zone te brengen zonder gebruik te maken van een ander deel van het douanegebied van de Unie, overeenkomstig artikel 135, lid 2, van het douanewetboek;
(i)  verzuim van de aangever van een tijdelijke opslag of een douaneregeling om de douaneautoriteiten van documenten te voorzien indien de Uniewetgeving dit vereist of indien dat met het oog op douanecontroles noodzakelijk is overeenkomstig artikel 145, lid 2, en artikel 163, lid 2, van het douanewetboek;
(i)  verzuim van de aangever van een tijdelijke opslag of een douaneregeling om de douaneautoriteiten van documenten te voorzien indien de Uniewetgeving dit vereist of indien dat met het oog op douanecontroles noodzakelijk is overeenkomstig artikel 145, lid 2, en artikel 163, lid 2, van het douanewetboek;
(j)  verzuim van de marktdeelnemer die verantwoordelijk is voor niet-Uniegoederen in tijdelijke opslag om deze goederen onder een douaneregeling te plaatsen of weder uit te voeren binnen de termijn overeenkomstig artikel 149 van het douanewetboek;
(j)  verzuim van van de aangever van een tijdelijke opslag of de persoon die de goederen beheert in geval deze zijn opgeslagen in een andere door de douaneautoriteiten toegestane plaats beheert, die verantwoordelijk is voor niet-Uniegoederen in tijdelijke opslag om deze goederen onder een douaneregeling te plaatsen of weder uit te voeren binnen de termijn overeenkomstig artikel 149 van het douanewetboek;
(k)  verzuim van de aangever van een douaneregeling om de bewijsstukken die nodig zijn voor de toepassing van de betreffende regeling in diens bezit en ter beschikking te hebben voor de douaneautoriteiten op het tijdstip waarop de douaneaangifte of een aanvullende aangifte wordt ingediend overeenkomstig artikel 163, lid 1, en de tweede alinea van artikel 167, lid 1, van het douanewetboek;
(k)  verzuim van de aangever van een douaneregeling om de bewijsstukken die nodig zijn voor de toepassing van de betreffende regeling in diens bezit en ter beschikking te hebben voor de douaneautoriteiten op het tijdstip waarop de douaneaangifte of een aanvullende aangifte wordt ingediend overeenkomstig artikel 163, lid 1, en de tweede alinea van artikel 167, lid 1, van het douanewetboek;
(l)  verzuim van de aangever van een douaneregeling, in geval van een vereenvoudigde aangifte overeenkomstig artikel 166 van het douanewetboek of een inschrijving in de administratie van de aangever overeenkomstig artikel 182 van het douanewetboek, om een aanvullende aangifte in te dienen bij het bevoegde douanekantoor en binnen de specifieke termijn overeenkomstig artikel 167, lid 1, van het douanewetboek;
(l)  verzuim van de aangever van een douaneregeling, in geval van een vereenvoudigde aangifte overeenkomstig artikel 166 van het douanewetboek of een inschrijving in de administratie van de aangever overeenkomstig artikel 182 van het douanewetboek, om een aanvullende aangifte in te dienen bij het bevoegde douanekantoor en binnen de specifieke termijn overeenkomstig artikel 167, lid 1, van het douanewetboek;
(m)  het verwijderen of vernietigen van de identificatiemiddelen die door de douaneautoriteiten op de goederen, verpakking of vervoermiddelen zijn aangebracht zonder dat hiervoor door de douaneautoriteiten voorafgaande toestemming is verleend overeenkomstig artikel 192, lid 2, van het douanewetboek;
(m)  het verwijderen of vernietigen van de identificatiemiddelen die door de douaneautoriteiten op de goederen, verpakking of vervoermiddelen zijn aangebracht zonder dat hiervoor door de douaneautoriteiten voorafgaande toestemming is verleend overeenkomstig artikel 192, lid 2, van het douanewetboek;
(n)  verzuim van de houder van de regeling actieve veredeling om een douaneregeling te zuiveren binnen de vastgestelde termijn overeenkomstig artikel 257 van het douanewetboek;
(n)  verzuim van de houder van de regeling actieve veredeling om een douaneregeling te zuiveren binnen de vastgestelde termijn overeenkomstig artikel 257 van het douanewetboek;
(o)  verzuim van de houder van de regeling passieve veredeling om de gebrekkige goederen uit te voeren binnen de vastgestelde termijn overeenkomstig artikel 262 van het douanewetboek;
(o)  verzuim van de houder van de regeling passieve veredeling om de gebrekkige goederen uit te voeren binnen de vastgestelde termijn overeenkomstig artikel 262 van het douanewetboek;
(p)  het oprichten van gebouwen in een vrije zone zonder toestemming van de douaneautoriteiten overeenkomstig artikel 244, lid 1, van het douanewetboek;
(p)  het oprichten van gebouwen in een vrije zone zonder toestemming van de douaneautoriteiten overeenkomstig artikel 244, lid 1, van het douanewetboek;
(q)  niet-betaling van invoer- of uitvoerrechten door de persoon die betaling is verschuldigd binnen de voorgeschreven termijn overeenkomstig artikel 108 van het douanewetboek;
(q)  niet-betaling van invoer- of uitvoerrechten door de persoon die betaling is verschuldigd binnen de voorgeschreven termijn overeenkomstig artikel 108 van het douanewetboek;
(q bis)   verzuim van een marktdeelnemer om op verzoek van de douaneautoriteiten hen op passende wijze en binnen een redelijke termijn van alle vereiste documenten en informatie te voorzien en alle nodige bijstand te verlenen voor het vervullen van de douaneformaliteiten of -controles overeenkomstig artikel 15, lid 1, van het douanewetboek;
(q ter)   verzuim van een houder van een beschikking in verband met de toepassing van douanewetgeving om te voldoen aan de uit deze beschikking voortvloeiende verplichtingen overeenkomstig artikel 23, lid 1, van het douanewetboek;
(q quater)   verzuim van een houder van een beschikking in verband met de toepassing van douanewetgeving om de douaneautoriteit onverwijld in kennis te stellen van alle voorvallen die zich voordoen na vaststelling van de beschikking door deze autoriteit en die van invloed zijn op de continuïteit of de inhoud ervan overeenkomstig artikel 23, lid 2, van het douanewetboek;
(q quinquies)   verzuim van de houder van de regeling Uniedouanevervoer om de goederen binnen de gestelde termijn ongeschonden bij het douanekantoor van bestemming aan te geven overeenkomstig artikel 233, lid 1, onder a), van het douanewetboek;
(q sexies)   het lossen of overladen van goederen uit het vervoermiddel waarop zij zich bevinden, zonder toestemming van de douaneautoriteiten of op plaatsen die niet door deze autoriteiten zijn aangewezen of goedgekeurd overeenkomstig artikel 140 van het douanewetboek;
(q septies)   de opslag van goederen in ruimten voor tijdelijke opslag of douane-entrepots zonder toestemming van de douaneautoriteiten overeenkomstig de artikelen 147 en 148 van het douanewetboek;
(q octies)   verzuim van de houder van de vergunning of de houder van de regeling om de verplichtingen na te komen die voortvloeien uit de opslag van goederen onder de regeling douane-entrepot overeenkomstig artikel 242, lid 1, onder a) en b), van het douanewetboek.
(q nonies)   het verstrekken van onjuiste gegevens of documenten aan de douaneautoriteiten overeenkomstig de artikelen 15 of 163 van het douanewetboek betreffende de door deze douaneautoriteiten vereiste gegevens of documenten;
(q decies)   het gebruikmaken door een marktdeelnemer van onjuiste of onvolledige gegevens of valse, onjuiste of ongeldige gegevens om een vergunning van de douaneautoriteiten te verwerven:
(i)   om een geautoriseerde marktdeelnemer te worden overeenkomstig artikel 38 van het douanewetboek;
(ii)   om gebruik te maken van een vereenvoudigde aangifte overeenkomstig artikel 166 van het douanewetboek;
(iii)   om gebruik te maken van andere douanevereenvoudigingen overeenkomstig de artikelen 177, 179, 182 of 185 van het douanewetboek; of
(iv)   om goederen onder een bijzondere regeling te plaatsen overeenkomstig artikel 211 van het douanewetboek;
(q undecies)   de binnenkomst in of het uitgaan van goederen uit het douanegebied van de Unie zonder dat deze bij de douaneautoriteiten zijn aangebracht overeenkomstig artikel 139, artikel 245 of artikel 267, lid 2, van het douanewetboek;
(q duodecies)   de veredeling van goederen in een douane-entrepot zonder toestemming van de douaneautoriteiten overeenkomstig artikel 241 van het douanewetboek;
(q terdecies)   het verwerven of onder zich houden van goederen die bij een van de onder q quinquies) en q undecies) van dit artikel genoemde douaneovertredingen zijn betrokken.
Amendement 20
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4
Artikel 4
Schrappen
Douaneovertredingen die uit nalatigheid zijn begaan
De lidstaten garanderen dat bij de volgende handelingen of nalatigheden sprake is van een douaneovertreding indien de overtreding uit nalatigheid is begaan:
(a)   verzuim van de marktdeelnemer die verantwoordelijk is voor niet-Uniegoederen in tijdelijke opslag om deze goederen onder een douaneregeling te plaatsen of weder uit te voeren binnen de termijn overeenkomstig artikel 149 van het douanewetboek;
(b)   verzuim van de marktdeelnemer om de douaneautoriteiten alle nodige bijstand te verlenen voor het vervullen van de douaneformaliteiten of -controles overeenkomstig artikel 15, lid 1, van het douanewetboek;
(c)   verzuim van een houder van een beschikking in verband met de toepassing van douanewetgeving om te voldoen aan de uit deze beschikking voortvloeiende verplichtingen overeenkomstig artikel 23, lid 1, van het douanewetboek;
(d)   verzuim van een houder van een beschikking in verband met de toepassing van douanewetgeving om de douaneautoriteit onverwijld in kennis te stellen van alle voorvallen die zich voordoen na vaststelling van de beschikking door deze autoriteit en die van invloed zijn op de continuïteit of de inhoud ervan overeenkomstig artikel 23, lid 2, van het douanewetboek;
(e)   verzuim van een marktdeelnemer om de in het douanegebied van de Unie gebrachte goederen bij de douaneautoriteiten aan te brengen overeenkomstig artikel 139 van het douanewetboek;
(f)   verzuim van de houder van de regeling Uniedouanevervoer om de goederen binnen de gestelde termijn ongeschonden bij het douanekantoor van bestemming aan te brengen overeenkomstig artikel 233, lid 1, onder a), van het douanewetboek;
(g)   verzuim van een marktdeelnemer om de in de vrije zone gebrachte goederen bij de douaneautoriteiten aan te brengen overeenkomstig artikel 245 van het douanewetboek;
(h)   verzuim van een marktdeelnemer om de goederen die het douanegebied van de Unie verlaten bij de douaneautoriteiten aan te brengen overeenkomstig artikel 267, lid 2, van het douanewetboek;
(i)   het lossen of overladen van goederen uit het vervoermiddel waarop zij zich bevinden, zonder toestemming van de douaneautoriteiten of op plaatsen die niet door deze autoriteiten zijn aangewezen of goedgekeurd overeenkomstig artikel 140 van het douanewetboek;
(j)   de opslag van goederen in ruimten voor tijdelijke opslag zonder toestemming van de douaneautoriteiten overeenkomstig de artikelen 147 en 148 van het douanewetboek;
(k)   verzuim van de houder van de vergunning of de houder van de regeling om de verplichtingen na te komen die voortvloeien uit de opslag van goederen onder de regeling douane-entrepot overeenkomstig artikel 242, lid 1, onder a) en b), van het douanewetboek.
Amendement 21
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 5
Artikel 5
Schrappen
Douaneovertredingen die internationaal zijn begaan
De lidstaten garanderen dat bij de volgende handelingen of nalatigheden sprake is van een douaneovertreding indien de overtreding met opzet is begaan:
(a)  het verstrekken van onjuiste gegevens of documenten aan de douaneautoriteiten overeenkomstig de artikelen 15 of 163 van het douanewetboek betreffende de door deze douaneautoriteiten vereiste gegevens of documenten;
(b)  het gebruikmaken door een marktdeelnemer van valse verklaringen of andere onregelmatige middelen om een vergunning van de douaneautoriteiten te verwerven;
(i)  om een geautoriseerde marktdeelnemer te worden overeenkomstig artikel 38 van het douanewetboek;
(ii)  om gebruik te maken van een vereenvoudigde aangifte overeenkomstig artikel 166 van het douanewetboek;
(iii)   om gebruik te maken van andere douanevereenvoudigingen overeenkomstig de artikelen 177, 179, 182 en 185 van het douanewetboek;
(iv)   om goederen onder een bijzondere regeling te plaatsen overeenkomstig artikel 211 van het douanewetboek;
(c)  de binnenkomst in of het uitgaan van goederen uit het douanegebied van de Unie zonder dat deze bij de douaneautoriteiten zijn aangebracht overeenkomstig artikel 139, artikel 245 of artikel 267, lid 2, van het douanewetboek;
(d)  verzuim van een houder van een beschikking in verband met de toepassing van douanewetgeving om te voldoen aan de uit deze beschikking voortvloeiende verplichtingen overeenkomstig artikel 23, lid 1, van het douanewetboek;
(e)  verzuim van een houder van een beschikking in verband met de toepassing van douanewetgeving om de douaneautoriteit onverwijld in kennis te stellen van alle voorvallen die zich voordoen na vaststelling van de beschikking door deze autoriteit en die van invloed zijn op de continuïteit of de inhoud ervan overeenkomstig artikel 23, lid 2, van het douanewetboek;
(f)  de veredeling van goederen in een douane-entrepot zonder toestemming van de douaneautoriteiten overeenkomstig artikel 241 van het douanewetboek;
(g)  het verwerven of onder zich houden van goederen die bij een van de in artikel 4, onder f) en in dit artikel, onder c) genoemde douaneovertredingen zijn betrokken.
Amendement 22
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 6
Artikel 6
Artikel 6
Aanmoedigen, mede mogelijk maken, uitlokken en pogen
Aanmoedigen, mede mogelijk maken, uitlokken en pogen
1.  De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te waarborgen dat het aanmoedigen of mede mogelijk maken en het uitlokken van een in artikel 5 vermelde handeling of nalatigheid een douaneovertreding betreft.
1.  De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te waarborgen dat het aanmoedigen of mede mogelijk maken en het uitlokken van een in artikel 8 ter, lid 2, vermelde handeling of nalatigheid een douaneovertreding vormt.
2.  De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te waarborgen dat een poging om een in artikel 5, onder b) of c) vermelde nalatigheid of een handeling te begaan een douaneovertreding betreft.
2.  De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te waarborgen dat een poging om een in artikel 3, onder q decies of q undecies) vermelde nalatigheid of een handeling te begaan een douaneovertreding vormt.
Amendement 23
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 7
Artikel 7
Artikel 7
Vergissing van de douaneautoriteiten
Vergissing van de douaneautoriteiten
Er is in de artikelen 3 tot en met 6 vermelde handelingen of nalatigheden geen sprake van een douaneovertreding indien zij het gevolg zijn van een vergissing van de douaneautoriteiten.
Er is in de artikelen 3 en 6 vermelde handelingen of nalatigheden geen sprake van een douaneovertreding indien zij het gevolg zijn van een vergissing van de douaneautoriteiten, overeenkomstig met artikel 119 van het douanewetboek, en de douaneautoriteiten zijn aansprakelijk wanneer vergissingen schade veroorzaken.
Amendement 24
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 8 – lid 1 – inleidende formule
1.  De lidstaten waarborgen dat rechtspersonen aansprakelijk worden gesteld voor overtredingen die in hun voordeel zijn gepleegd door eenieder die ofwel individueel of als lid van een orgaan van de rechtspersoon optrad en die een leidende positie bekleedde binnen de rechtspersoon, op grond van:
1.  De lidstaten waarborgen dat rechtspersonen aansprakelijk worden gesteld voor de in de artikelen 3 tot en met 6 vermelde overtredingen die in hun voordeel zijn gepleegd door eenieder die ofwel individueel of als lid van een orgaan van de rechtspersoon optrad en die een leidende positie bekleedde binnen de rechtspersoon, op grond van:
Amendement 25
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 8 – lid 2
2.  De lidstaten waarborgen eveneens dat rechtspersonen aansprakelijk worden gesteld indien het gebrek aan toezicht of controle door een in lid 1 genoemd persoon het begaan van een douaneovertreding ten gunste van die rechtspersoon door een persoon onder toezicht van de in lid 1 vermelde persoon mogelijk heeft gemaakt.
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)
Amendement 26
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 8 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.   In deze richtlijn wordt onder "rechtspersoon" verstaan, ieder lichaam dat krachtens het toepasselijke recht rechtspersoonlijkheid bezit, met uitzondering van staten en andere overheidslichamen in de uitoefening van het openbaar gezag, en publiekrechtelijke internationale organisaties.
Amendement 27
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 8 bis (nieuw)
Artikel 8 bis
Factoren waarmee rekening moet worden gehouden bij het beoordelen of het al dan niet om een kleine overtreding gaat
1.   De lidstaten garanderen dat hun bevoegde autoriteiten bij het bepalen of een overtreding als bedoeld in artikel 3 klein is, vanaf het begin van het proces, dat wil zeggen bij het bepalen of een douaneovertreding is begaan, rekening houden met alle relevante omstandigheden die van toepassing kunnen zijn, inclusief, de volgende omstandigheden:
(a)   de overtreding is uit nalatigheid begaan;
(b)   de betrokken goederen zijn niet onderworpen aan de verboden of beperkingen in artikel 134, lid 1, tweede zin, van het douanewetboek en in artikel 267, lid 3, onder e), van het douanewetboek;
(c)   de overtreding heeft een geringe of geen invloed op het te betalen bedrag aan douanerechten.
(d)   de voor de overtreding verantwoordelijke persoon werkt doeltreffend mee met de bevoegde autoriteit;
(e)   de voor de overtreding verantwoordelijke persoon maakt de overtreding vrijwillig openbaar, op voorwaarde dat de overtreding nog geen voorwerp is van een onderzoek, waarvan de persoon die verantwoordelijk is voor de overtreding kennis heeft;
(f)   de persoon die verantwoordelijk is voor de overtreding, toont aan dat hij of zij aanzienlijke inspanning levert om te voldoen aan de EU-douanewetgeving door een hoge mate van controle over zijn of haar activiteiten te tonen, bijvoorbeeld door middel van een compliance-systeem;
(g)   de persoon die verantwoordelijk is voor de overtreding is een kleine of middelgrote onderneming die geen eerdere ervaring heeft met douanegerelateerde zaken.
2.   De bevoegde autoriteiten beschouwen een overtreding alleen als klein wanneer er geen sprake is van een verzwarende omstandigheid ten aanzien van de overtreding als bedoeld in artikel 8 ter.
Amendement 28
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 8 ter (nieuw)
Artikel 8 ter
Factoren waarmee rekening moet worden gehouden bij het beoordelen of het al dan niet om een ernstige overtreding gaat
1.   De lidstaten garanderen dat hun bevoegde autoriteiten bij het bepalen of een overtreding als bedoeld in artikel 3 of 6 ernstig is, vanaf het begin van het proces, dat wil zeggen bij het bepalen of een douaneovertreding is begaan, rekening houden met de volgende omstandigheden die van toepassing kunnen zijn:
(a)   de overtreding is opzettelijk begaan;
(b)   de overtreding duurde gedurende een lange periode voort, hetgeen duidt op de intentie haar in stand te houden;
(c)   een soortgelijke of gerelateerde overtreding duurt voort of wordt herhaaldelijk begaan, dat wil zeggen, vaker dan een keer;
(d)   de overtreding heeft een aanzienlijke invloed op het te betalen bedrag aan ontdoken invoer- of uitvoerrechten;
(e)   de betrokken goederen zijn onderworpen aan de verboden of beperkingen in artikel 134, lid 1, tweede zin, van het douanewetboek en in artikel 267, lid 3, onder e), van het douanewetboek;
(f)   de voor de overtreding verantwoordelijke persoon weigert om mee te werken of volledig mee te werken met de bevoegde autoriteit;
(g)   de voor de overtreding verantwoordelijke persoon heeft eerdere overtredingen begaan;
2.   De onder f), g), p), q decies) en q undecies) van artikel 3 begane overtredingen vormen, vanwege hun aard, ernstige overtredingen.
Amendement 29
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 9
Artikel 9
Artikel 9
Sancties voor de in artikel 3 vermelde douaneovertredingen
Niet-strafrechtelijke sancties voor kleine douaneovertredingen
De lidstaten waarborgen dat er effectieve, evenredige en afschrikkende sancties worden opgelegd aan de in artikel 3 vermelde douaneovertredingen, binnen de volgende grenzen:
1.   De lidstaten waarborgen dat er, naast de invordering van de ontdoken rechten, effectieve, evenredige, afschrikkende en niet-strafrechtelijke sancties worden opgelegd, aan de in artikel 3 vermelde douaneovertredingen die overeenkomstig artikel 8 bis als kleine douaneovertredingen worden beschouwd, binnen de volgende grenzen:
(a)  een geldboete van 1 % tot 5 % van de waarde van de goederen indien de douaneovertreding betrekking heeft op specifieke goederen,
(a)  een geldboete tot 70 % van de ontdoken rechten indien de douaneovertreding verband houdt met de ontdoken rechten;
(b)  een geldboete van 150 EUR tot 7 500 EUR indien de douaneovertreding geen betrekking heeft op specifieke goederen.
(b)  een geldboete tot 7 500 EUR indien de douaneovertreding geen verband houdt met de ontdoken rechten.
2.   Bij de bepaling van de hoogte van de op te leggen sancties binnen de in lid 1 van dit artikel vastgelegde grenzen, zorgen de lidstaten ervoor dat rekening wordt gehouden met alle in artikel 8 bis beschreven relevante omstandigheden.
Amendement 30
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 10
Artikel 10
Schrappen
Sancties voor de in artikel 4 vermelde douaneovertredingen
De lidstaten waarborgen dat er effectieve, evenredige en afschrikkende sancties worden opgelegd aan de in artikel 4 vermelde douaneovertredingen, binnen de volgende grenzen:
(a)   een geldboete tot 15 % van de waarde van de goederen indien de douaneovertreding betrekking heeft op specifieke goederen,
(b)   een geldboete tot 22 500 EUR indien de douaneovertreding geen betrekking heeft op specifieke goederen.
Amendement 31
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 11
Artikel 11
Artikel 11
Sancties voor de in de artikelen 5 en 6 vermelde douaneovertredingen
Niet-strafrechtelijke sancties voor ernstige douaneovertredingen
De lidstaten waarborgen dat er effectieve, evenredige en afschrikkende sancties worden opgelegd aan de in de artikelen 5 en 6 vermelde douaneovertredingen, binnen de volgende grenzen:
1.   De lidstaten waarborgen dat er, naast de invordering van de ontdoken rechten, effectieve, evenredige en afschrikkende en niet-strafrechtelijke sancties worden opgelegd, voor de in de artikelen 3 en 6 vermelde douaneovertredingen die overeenkomstig artikel 8 ter als ernstige douaneovertredingen worden beschouwd, binnen de volgende grenzen:
(a)  een geldboete tot 30 % van de waarde van de goederen indien de douaneovertreding betrekking heeft op specifieke goederen,
(a)  een geldboete van tussen 40 % en 70 % van de ontdoken rechten indien de douaneovertreding verband houdt met de ontdoken rechten;
(a bis)   een geldboete van tussen 15 % and 30 % van de waarde van de goederen indien de douaneovertreding geen verband houdt met de ontdoken rechten, maar met de waarde van de goederen;
(b)  een geldboete tot 45 000 EUR indien de douaneovertreding geen betrekking heeft op specifieke goederen.
(b)  een geldboete van tussen 7 500 EUR en 45 000 EUR indien de douaneovertreding geen verband houdt met de ontdoken rechten noch met de waarde van de goederende 15 % and 30 % van de ontdoken rechten;
2.   Bij de bepaling van de hoogte van de op te leggen sancties binnen de in lid 1 van dit artikel vastgelegde grenzen, zorgen de lidstaten ervoor dat rekening wordt gehouden met alle in artikel 8 bis en artikel 8 ter, lid 1, beschreven relevante omstandigheden.
Amendement 32
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 11 bis (nieuw)
Artikel 11 bis
Andere niet-strafrechtelijke sancties voor ernstige overtredingen
1.   Naast de in artikel 11 vermelde sancties kunnen lidstaten, overeenkomstig het douanewetboek de volgende niet-geldelijke sancties opleggen indien een ernstige overtreding is begaan:
(a)   permanente of tijdelijke inbeslagname van de goederen;
(b)   schorsing van de vergunning die is verleend.
2.   Overeenkomstig het douanewetboek zorgen de lidstaten ervoor dat besluiten inzake de verlening van de status van geautoriseerde marktdeelnemer worden ingetrokken in geval van een ernstige of herhaaldelijke overtreding van de douanewetgeving.
Amendement 33
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 11 ter (nieuw)
Artikel 11 ter
Evaluatie
1.   De bedragen van de overeenkomstig artikelen 9 en 11 toepasselijke boetes worden vijf jaar na ...[de inwerkingtreding van deze richtlijn] herzien door de Commissie, samen met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Deze procedure voor een nieuw onderzoek is bedoeld om de bedragen van boetes die worden toegepast in het kader van de douane-unie, beter te laten samenvallen, teneinde de werking ervan te harmoniseren.
2.   De Commissie publiceert jaarlijks gegevens over de sancties die de lidstaten hebben opgelegd voor de in de artikelen 3 en 6 bedoelde douaneovertredingen.
3.   De lidstaten zorgen voor de naleving van de douanewetgeving in de zin van punt 2 van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 952/2013, alsook Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad1.
_______________
1 Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad (PB L 303 van 31.10.2012, blz. 1).
Amendement 34
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 11 quater (nieuw)
Artikel 11 quater
Schikking
De lidstaten dragen zorg voor de mogelijkheid van een schikking als procedure, waarbij de bevoegde autoriteiten een overeenkomst kunnen sluiten met de voor de overtreding verantwoordelijke persoon teneinde de zaak van een douaneovertreding af te handelen, als alternatief voor het initiëren of doorzetten van een gerechtelijke procedure, in ruil voor aanvaarding door die persoon van een onmiddellijk afdwingbare sanctie.
Wanneer juridische stappen zijn ondernomen, kunnen de bevoegde autoriteiten evenwel alleen een schikking treffen wanneer de gerechtelijke autoriteit hiermee akkoord gaat.
De Commissie stelt richtsnoeren op voor schikkingsprocedures om ervoor te zorgen dat een voor een overtreding verantwoordelijke persoon de mogelijkheid krijgt om op transparante wijze tot een schikking te komen in overeenstemming met het beginsel van gelijke behandeling, en dat iedere overeengekomen schikking voorziet in openbaarmaking van de uitkomst van de procedure.
Amendement 35
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 12
Artikel 12
Schrappen
Effectieve toepassing van sancties en uitoefening van bevoegdheden om sancties op te leggen door bevoegde autoriteiten
De lidstaten garanderen dat de bevoegde autoriteiten bij het bepalen van het soort en de hoogte van de in de artikelen 3 tot en met 6 vermelde douaneovertredingen rekening houden met alle relevante omstandigheden, inclusief, in voorkomend geval:
(a)   de ernst en de duur van de overtreding;
(b)   het feit dat de voor de overtreding verantwoordelijke persoon een geautoriseerde marktdeelnemer is;
(c)   het bedrag aan ontdoken invoer- of uitvoerrechten;
(d)   het feit dat de betrokken goederen onderworpen zijn aan de verboden of beperkingen in artikel 134, lid 1, tweede zin, van het douanewetboek en in artikel 267, lid 3, onder e), van het douanewetboek, of een gevaar vormen voor de openbare veiligheid;
(e)   de mate waarin de voor de overtreding verantwoordelijke persoon met de bevoegde autoriteit samenwerkte;
(f)   eerdere overtredingen van de voor de overtreding verantwoordelijke persoon.
Amendement 36
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 12 bis (nieuw)
Artikel 12 bis
Naleving
De lidstaten zorgen ervoor dat de richtsnoeren en publicaties over hoe aan de douanewetgeving van de Unie kan worden voldaan, in een gemakkelijk toegankelijke, begrijpelijke en actuele vorm aan belanghebbende partijen beschikbaar worden gesteld.
Amendement 37
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 13
Artikel 13
Verjaring
Artikel 13
Verjaring
1.  De lidstaten garanderen dat de verjaringstermijn voor de procedures die verband houden met de in de artikelen 3 tot en met 6 vermelde douaneovertredingen vier jaar bedraagt en begint op de dag dat de douaneovertreding is gepleegd.
1.  De lidstaten garanderen dat de verjaringstermijn voor het initiëren van de procedures die verband houden met de in de artikelen 3 en 6 vermelde douaneovertredingen, drie jaar bedraagt en dat deze begint op de dag dat de douaneovertreding is gepleegd.
2.  De lidstaten garanderen dat, in het geval van voortdurende of herhaalde overtredingen, de verjaringstermijn begint op de dat waarop de handeling of nalatigheid die een douaneovertreding vormt, is beëindigd.
2.  De lidstaten garanderen dat, in het geval van voortdurende of herhaalde overtredingen, de verjaringstermijn begint op de dat waarop de handeling of nalatigheid die een douaneovertreding vormt, is beëindigd.
3.  De lidstaten garanderen dat de verjaringstermijn wordt gestuit door elke aan de betrokken persoon gemelde onderzoekshandeling of gerechtelijke procedure met betrekking tot dezelfde douaneovertreding. De verjaringstermijn begint op de dag dat de handeling is onderbroken.
3.  De lidstaten garanderen dat de verjaringstermijn wordt gestuit door elke aan de betrokken persoon gemelde onderzoekshandeling of gerechtelijke procedure van de bevoegde autoriteit met betrekking tot dezelfde douaneovertreding, of door een handeling van de voor de overtreding verantwoordelijke persoon. De verjaringstermijn loopt door op de dag dat de onderbrekende handeling tot een einde komt.
4.  De lidstaten garanderen dat de aanvang of voortzetting van de in de artikelen 3 tot en met 6 vermelde procedure met betrekking tot een douaneovertreding wordt uitgesloten na het verstrijken van de termijn van acht jaar vanaf de in lid 1 of 2 vermelde dag.
4.  De lidstaten garanderen, onverminderd artikel 14, lid 2, dat de in de artikelen 3 of 6 vermelde procedures met betrekking tot een douaneovertreding, ongeacht een eventuele onderbreking van de in lid 3 van dit artikel vermelde verjaringstermijn, verjaren na het verstrijken van de termijn van acht jaar vanaf de in lid 1 of 2 van dit artikel vermelde dag.
5.  De lidstaten garanderen dat de verjaringstermijn voor de tenuitvoerlegging van een beslissing over het opleggen van een sanctie drie jaar bedraagt. Deze termijn begint op de dag waarop die beslissing definitief is.
5.  De lidstaten garanderen dat de verjaringstermijn voor de tenuitvoerlegging van een beslissing over het opleggen van een sanctie drie jaar bedraagt. Deze termijn begint op de dag waarop die beslissing definitief is.
6.  De lidstaten stellen de gevallen vast waarvoor de in de leden 1, 4 en 5 vermelde verjaringstermijnen worden gestuit.
6.  De lidstaten stellen de gevallen vast waarvoor de in de leden 1, 4 en 5 vermelde verjaringstermijnen worden gestuit.
Amendement 38
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 16 – lid 1
De lidstaten werken samen en wisselen inlichtingen uit die nodig zijn voor de procedure met betrekking tot een handeling of nalatigheid die een in de artikelen 3 tot en met 6 vermelde douaneovertreding vormt, in het bijzonder in het geval waarin meer dan een lidstaat een procedure is begonnen tegen dezelfde persoon in verband met dezelfde feiten.
De lidstaten werken samen en wisselen inlichtingen uit die nodig zijn voor de procedure met betrekking tot een handeling of nalatigheid die een in de artikelen 3 en 6 vermelde douaneovertreding vormt, in het bijzonder in gevallen waarin meer dan een lidstaat een procedure is begonnen tegen dezelfde persoon in verband met dezelfde feiten. De samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten moet als doel hebben de doeltreffendheid van de controles van de douanegoederen te versterken en de procedures binnen de Unie te harmoniseren.
Amendement 39
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 16 – lid 1 bis (nieuw)
De Commissie oefent toezicht uit op de samenwerking tussen de lidstaten om sleutelindicatoren inzake de doeltreffendheid van douanecontroles en -sancties vast te leggen, om beste praktijken te verspreiden en de opleiding van douaneambtenaren te coördineren.
Amendement 40
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 17
Artikel 17
Artikel 17
Inbeslagneming
Inbeslagneming
De lidstaten garanderen dat de bevoegde autoriteiten de mogelijkheid hebben goederen, transportmiddelen of andere instrumenten tijdelijk in beslag te nemen die bij het plegen van de in de artikelen 3 tot en met 6 vermelde douaneovertredingen zijn gebruikt.
De lidstaten garanderen dat de bevoegde autoriteiten de mogelijkheid hebben goederen, transportmiddelen of andere instrumenten tijdelijk in beslag te nemen die bij het plegen van de in de artikelen 3 en 6 vermelde douaneovertredingen zijn gebruikt. Indien een lidstaat na het opleggen van een sanctie permanent beslag legt op de desbetreffende goederen, kan de lidstaat ervoor kiezen de goederen te vernietigen, hergebruiken of recyclen, al naargelang het geval.
Amendement 41
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 18 – lid 1 bis (nieuw)
Uiterlijk op 31 december 2017 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de andere elementen van de handhaving van de EU-douanewetgeving, zoals toezicht, controle en onderzoek, indien nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel om deze richtlijn aan te vullen.
Amendement 42
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 18 bis (nieuw)
Artikel 18 bis
Verslaglegging door de lidstaten
De lidstaten voorzien de Commissie van statistieken betreffende overtredingen en geven daarbij aan welke sancties zijn opgelegd als gevolg van deze overtredingen, teneinde de Commissie in staat te stellen de toepassing van deze richtlijn te beoordelen. Na de inwerkingtreding van deze richtlijn dienen deze gegevens elk jaar te worden verstrekt. De Commissie kan bij het herzien van deze richtlijn gebruikmaken van deze gegevens om de nationale sanctiesystemen onderling beter aan te passen.

(1) De zaak werd voor een nieuwe behandeling terugverwezen naar de bevoegde commissie op grond van artikel 61, lid 2, tweede alinea, van het Reglement (A8-0239/2016).

Juridische mededeling - Privacybeleid