Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2018/2741(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B8-0275/2018

Debatten :

Stemmingen :

PV 14/06/2018 - 7.11
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P8_TA(2018)0266

Aangenomen teksten
PDF 177kWORD 53k
Donderdag 14 juni 2018 - Straatsburg
Bezette gebieden in Georgië tien jaar na de Russische invasie
P8_TA(2018)0266RC-B8-0275/2018

Resolutie van het Europees Parlement van 14 juni 2018 over de Georgische bezette gebieden tien jaar na de Russische inval (2018/2741(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien het wapenstilstandsakkoord van 12 augustus 2008 dat door bemiddeling van de EU tot stand is gekomen en door Georgië en de Russische Federatie is ondertekend, en de uitvoeringsovereenkomst van 8 september 2008,

–  gezien zijn resolutie van 21 januari 2016 over de associatieovereenkomsten / diepe en brede vrijhandelsruimten met Georgië, Moldavië en Oekraïne(1),

–  gezien zijn resolutie van 13 december 2017 over het jaarverslag over de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid(2),

–  gezien de gezamenlijke verklaringen van de topbijeenkomsten van het Oostelijk Partnerschap, met name de verklaring die in 2017 in Brussel werd aangenomen,

–  gezien de gezamenlijke mededelingen van de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) inzake het Europees nabuurschapsbeleid (ENB), met name het verslag van 18 mei 2017 over de tenuitvoerlegging van de herziening van het ENB (JOIN(2017)0018), het gezamenlijk werkdocument van 9 juni 2017 getiteld "Eastern Partnership – 20 Deliverables for 2020: Focusing on key priorities and tangible results" (Oostelijk Partnerschap – 20 resultaten voor 2020: aandacht voor kernprioriteiten en concrete resultaten) (SWD(2017)0300), en de mededeling van 2016 getiteld "Een integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie",

–  gezien zijn eerdere resoluties over de situatie in de landen van het Oostelijk Nabuurschap en met name zijn aanbeveling van 15 november 2017 aan de Raad, de Commissie en de EDEO over het Oostelijk Partnerschap, in de aanloop naar de top in november 2017(3),

–  gezien de inzet van de EU-waarnemingsmissie (EU Monitoring Mission, EUMM) in Georgië op 15 september 2008,

–  gezien het in 2009 verschenen verslag van de onafhankelijke internationale onderzoeksmissie voor het conflict in Georgië, onder leiding van Heidi Tagliavini,

–  gezien artikel 123, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat Georgië de 100e verjaardag viert van de eerste Georgische democratische republiek, opgericht in 1918, en terecht trots is op zijn huidige resultaten;

B.  overwegende dat de EU haar krachtige steun uitspreekt voor de soevereiniteit en territoriale integriteit van Georgië binnen zijn internationaal erkende grenzen;

C.  overwegende dat de Russische Federatie 10 jaar na de Russische militaire agressie in Georgië van augustus 2008 de Georgische regio's Abchazië en Tsinvali/Zuid-Ossetië nog steeds illegaal bezet, hetgeen een inbreuk is op het internationaal recht en het op regels gebaseerde internationale bestel; overwegende dat de zogenaamde integratie- en bondgenootschapsverdragen die in 2014 en 2015 tussen Rusland enerzijds en Abchazië en Zuid-Ossetië anderzijds zijn ondertekend, flagrante schendingen van het internationaal recht, de OVSE-beginselen en de door Rusland aangegane internationale verplichtingen vormen; overwegende dat de Europese Unie het kader van de zogenaamde verkiezingen en een referendum die in 2016 en 2017 in de Georgische regio's Abchazië en Zuid-Ossetië door door Rusland gesteunde separatisten zijn gehouden, niet erkent;

D.  overwegende dat de EU zich actief blijft inzetten voor een vreedzame oplossing van het conflict tussen Rusland en Georgië, met volledige inachtneming van de fundamentele normen en beginselen van het internationaal recht;

E.  overwegende dat Rusland zijn illegale militaire aanwezigheid in de Georgische bezette gebieden voortdurend versterkt door de bouw van nieuwe bases, het aanvoeren van nieuwe troepen en apparatuur en het houden van militaire oefeningen;

F.  overwegende dat Rusland zijn internationale verplichtingen blijft schenden en weigert het met EU-bemiddeling gesloten akkoord over een staakt-het-vuren van 12 augustus 2008 volledig uit te voeren;

G.  overwegende dat Rusland Abchazië en Tsinvali/Zuid-Ossetië blijft isoleren van de rest van het land door bijkomende grensovergangen te sluiten, fysieke hindernissen te plaatsen aan de administratieve grenslinie en een campagne te voeren voor het uitroeien van de Georgische cultuur;

H.  overwegende dat deze linie langzaam maar zeker verder wordt opschoven in het door Tbilisi gecontroleerde gebied, volgens een proces dat bekend staat als grensbepaling ("borderisation"), waarbij op sommige plaatsen dicht in de buurt wordt gekomen van kritieke infrastructuur, bijvoorbeeld snelwegen en gasleidingen;

I.  overwegende dat de honderdduizenden binnenlands ontheemden en vluchtelingen die onder dwang uit de Georgische regio's Abchazië en Tsinvali/Zuid-Ossetië zijn verdreven als gevolg van verschillende ronden van etnische zuiveringen, verstoken blijven van hun fundamentele recht op een veilige en waardige terugkeer naar hun huizen;

J.  overwegende dat de fundamentele mensenrechten, met inbegrip van het recht op vrij verkeer en verblijf, het recht op eigendom en toegang tot onderwijs in de moedertaal, in de bezette gebieden van Georgië worden geschonden; overwegende dat er nog steeds illegale opsluitingen en ontvoeringen plaatsvinden;

K.  overwegende dat de Russische Federatie als macht die effectieve controle uitoefent over de Georgische regio's Abchazië en Tsinvali/Zuid-Ossetië, de volledige verantwoordelijkheid draagt voor ernstige schendingen van de mensenrechten en voor de humanitaire situatie ter plaatse;

L.  overwegende dat de inval van 2008 Ruslands eerste grote openlijke aanval was tegen de Europees orde; overwegende dat deze nadien gevolgd is door andere, met inbegrip van de annexatie van de Krim en de oorlog in Oost-Oekraïne;

M.  overwegende dat de Georgische binnenlands ontheemden Archil Tatoenasjvili, Giga Otchozoria en Davit Basjaroeli door bruut optreden van de Russische bezettingsregimes in Soechoemi en Tsinvali om het leven zijn gekomen;

N.  overwegende dat het Internationaal Strafhof een onderzoek is gestart naar oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid die naar verluidt in het conflict zijn gepleegd;

O.  overwegende dat het gezamenlijke ad-hocbezoek aan Georgië op 12 augustus 2008 van de Centraal- en Oost-Europese leiders Lech Kaczyński, president van Polen, Toomas Hendrik Ilves, president van Estland, Valdas Adamkus, president van Litouwen, Ivars Godmanis, premier van Letland, en Viktor Joesjtsjenko, president van Oekraïne, alom wordt gezien als een belangrijke factor die de Russische opmars naar Tbilisi heeft gestopt toen de Russische troepen slechts 50 km van de Georgische hoofdstad verwijderd waren en die de totstandbrenging van een staakt-het-vuren door het Franse voorzitterschap van de EU heeft gefaciliteerd;

P.  overwegende dat de Russische Federatie de EUMM de toegang tot de Georgische regio's Abchazië en Tsinvali/Zuid-Ossetië blijft ontzeggen, in strijd met het met EU-bemiddeling gesloten akkoord over een staakt-het-vuren van 12 augustus 2008, hetgeen de mogelijkheid voor deze missie om haar mandaat volledig uit te voeren, belemmert;

1.  bevestigt nogmaals zijn ondubbelzinnige steun voor de soevereiniteit en territoriale integriteit van Georgië; erkent dat de beginselen die zijn verankerd in het Handvest van de VN, de slotakte van Helsinki van 1975 en het Handvest van Parijs van de OVSE van 1990 de hoekstenen vormen van een vreedzaam Europees continent;

2.  herhaalt dat soevereiniteit, onafhankelijkheid en de vreedzame oplossing van conflicten kernbeginselen van de Europese veiligheidsorde vormen; onderstreept dat de oplossing van conflicten in Georgië cruciaal is voor het verbeteren van de veiligheid en stabiliteit van het Europese continent als geheel; is van oordeel dat deze conflicten en de aanhoudende bezetting van Georgische gebieden een potentiële dreiging blijven vormen voor de soevereiniteit van andere landen in Europa;

3.  verlangt dat de Russische Federatie haar besluit tot erkenning van de zogenaamde onafhankelijkheid van de Georgische gebieden Abchazië en Tsinvali/Zuid-Ossetië intrekt; veroordeelt het besluit van Venezuela, Nicaragua, Syrië en Nauru om Abchazië en Zuid-Ossetië te erkennen en vraagt dat deze erkenning wordt ingetrokken;

4.  benadrukt dat de Russische Federatie onvoorwaardelijk moet voldoen aan alle punten van het akkoord inzake een staakt-het-vuren van 12 augustus 2008, met name de verplichting om al haar troepen terug te trekken uit het grondgebied van Georgië;

5.  verlangt dat de Russische Federatie de bezetting van de Georgische regio's Abchazië en Tsinvali/Zuid-Ossetië beëindigt en de soevereiniteit en territoriale integriteit van Georgië volledig eerbiedigt, evenals de onschendbaarheid van zijn internationaal erkende grenzen, en dat zij de feitelijke opname van beide regio's onder Russisch bestuur stopzet;

6.  bekrachtigt dat de EU zich er ten volle toe verplicht bij te dragen aan de vreedzame oplossing van het Russisch-Georgische conflict door alle beschikbare instrumenten in te zetten als onderdeel van een brede benadering, waaronder haar bijzondere vertegenwoordiger voor de zuidelijke Kaukasus en de crisis in Georgië, haar covoorzitterschap van het internationaal overleg in Genève, de EUMM in Georgië en het beleid van niet-erkenning en toenadering;

7.  dringt er bij de regering van Georgië op aan te blijven samenwerken met het Internationaal Strafhof, door onderzoeken van de openbare aanklager van het Strafhof te faciliteren en ervoor te zorgen dat de griffie van het Strafhof zijn mandaat kan vervullen op het gebied van voorlichting en participatie van slachtoffers;

8.  verzoekt de Russische Federatie de EUMM conform haar mandaat toegang tot de Georgische grondgebieden Abchazië en Tsinvali/Zuid-Ossetië te verlenen; herinnert eraan dat de EUMM de enige permanente internationale instantie ter plaatse is die onpartijdige informatie verstrekt over de situatie langs de administratieve grenslinie en pleit voor de verlenging van het mandaat van de EUMM na 14 december 2018;

9.  verzoekt de Russische Federatie de administratieve grenslinie niet langer te blijven omvormen tot een grens, hetgeen zij probeert door het plaatsen van hekken van prikkeldraad en andere kunstmatige barrières; dringt er ook op aan een einde te maken aan het geleidelijk binnendringen op grondgebied dat door de Georgische regering wordt gecontroleerd alsmede de verdere uitbreiding van de administratieve grenslinie, waardoor het contact tussen mensen opzettelijk wordt belemmerd en de bevolking van beide bezette regio's wordt geïsoleerd;

10.  veroordeelt de opzettelijke vernietiging van tientallen Georgische dorpen en kerken in de bezette regio's Abchazië en Tsinvali/Zuid-Ossetië, alsmede de doelbewuste poging om overblijfselen van Georgische cultuur en geschiedenis in de bezette gebieden uit te wissen, en veroordeelt strijdige, verdeeldheid zaaiende initiatieven zoals het zogenaamde referendum van 2017 in het kader waarvan een naamsverandering voor de regio Tschinvali/Zuid-Ossetië werd goedgekeurd;

11.  roept de Russische Federatie op zich aan het beginsel van vreedzame conflictoplossing te houden door op gelijke manier te antwoorden op de unilaterale toezegging van Georgië om af te zien van het gebruik van geweld, die door de president van Georgië in zijn toespraak tot het Europees Parlement op 23 november 2010 werd bekrachtigd;

12.  is verheugd over het nieuwe vredesinitiatief van de Georgische regering, getiteld "Een stap op weg naar een betere toekomst", dat bedoeld is om de humanitaire en sociaal-economische omstandigheden van de bevolking in de Georgische gebieden van Abchazië en de regio Tschinvali/Zuid-Ossetië te verbeteren en om tussen de verdeelde gemeenschappen het contact tussen mensen te stimuleren en het vertrouwen te herstellen;

13.  herinnert de Russische Federatie als bezettingsmacht aan haar verplichtingen jegens de bevolking en aan het feit dat zij een einde moet maken aan de schendingen van de mensenrechten, de beperkingen van de vrijheid van verkeer en van verblijf, de discriminatie op grond van etnische afkomst en de schending van het recht op eigendom en toegang tot onderwijs in de moedertaal in de Georgische bezette gebieden;

14.  verzoekt de Russische Federatie, bovendien om een einde te stellen aan straffeloosheid en etnisch gemotiveerde misdrijven in de Georgische gebieden van Abchazië en de regio Tschinvali/Zuid-Ossetië, en om eventuele belemmeringen die verhinderen dat de daders van de moord op de Georgische binnenlands ontheemden Archil Tatoenasjvili, Giga Otchozoria en Davit Basjaroeli voor het gerecht worden gebracht, weg te nemen;

15.  is ingenomen met de goedkeuring door het Georgische parlement van de door beide partijen opgestelde resolutie tot vaststelling van een zwarte lijst van personen die deze schendingen hebben gepleegd en personen die verantwoordelijk zijn voor het in de doofpot stoppen ervan (de Otkhozoria-Tatunashvili-lijst) en verzoekt de lidstaten en de Raad de personen die op deze lijst staan of die er nog op kunnen komen, op een zwarte lijst te plaatsen en aan deze personen nationale en algemene EU-sancties op te leggen;

16.  dringt er bij de Russische Federatie op aan een veilige en waardige terugkeer naar huis van binnenlands ontheemden en vluchtelingen toe te staan en internationale mechanismen voor toezicht op de mensenrechten onbelemmerde toegang te verlenen op het terrein;

17.  herhaalt zijn veroordeling van het subversief beleid dat gebruikmaakt van propaganda, desinformatie en infiltratie in de sociale media met het oog op een verzwakking van de democratie en de samenleving in Georgië door instellingen in een slecht daglicht te plaatsen, de publieke opinie te manipuleren, valse berichtgeving te verspreiden, sociale spanningen aan te wakkeren en een algemeen wantrouwen ten aanzien van de media te stimuleren; hekelt in dit verband de informatieoorlog die Rusland voert met behulp van door de staat gecontroleerde media die doelbewust nepnieuws verspreiden om de binnenlandse politiek te beïnvloeden en het Europese integratieproces te ondermijnen;

18.  benadrukt het feit dat de internationale gemeenschap een consistente, gecoördineerde, verenigde en vastberaden houding ten aanzien van het Russische bezettings- en annexatiebeleid moet aannemen, omdat alleen zo kan worden gezorgd voor een vreedzame oplossing van het conflict in Georgië en soortgelijke conflicten in de buurlanden kunnen worden voorkomen;

19.  verzoekt de EU-instellingen een benadering te hanteren die in samenhang is met de benadering van het Europees Parlement en het beleid van de nationale parlementen van de lidstaten door zich in duidelijkere en nauwkeuriger omschreven termen uit te drukken en de Russische agressie in Georgië te benoemen als een bezetting door de Russische Federatie van de Georgische gebieden van Abchazië en de regio Tschinvali/Zuid-Ossetië;

20.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden, de Organisatie voor veiligheid en samenwerking in Europa, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regeringen en parlementen van de landen van het Oostelijk Partnerschap en de regering en het parlement van de Russische Federatie.

(1) PB C 11 van 12.1.2018, blz. 82.
(2) Aangenomen teksten, P8_TA(2017)0493.
(3) Aangenomen teksten, P8_TA(2017)0440.

Laatst bijgewerkt op: 8 januari 2019Juridische mededeling - Privacybeleid