Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2018/2891(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B8-0351/2018

Debatten :

Stemmingen :

PV 25/10/2018 - 13.20
CRE 25/10/2018 - 13.20

Aangenomen teksten :

P8_TA(2018)0436

Aangenomen teksten
PDF 126kWORD 54k
Donderdag 25 oktober 2018 - Straatsburg
De situatie in Venezuela
P8_TA(2018)0436RC-B8-0351/2018

Resolutie van het Europees Parlement van 25 oktober 2018 over de situatie in Venezuela (2018/2891(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over Venezuela, met name die van 27 februari 2014 over de situatie in Venezuela(1), van 18 december 2014 over de vervolging van de democratische oppositie in Venezuela(2), van 12 maart 2015(3), van 8 juni 2016(4), van 27 april 2017(5) en van 8 februari 2018(6) over de situatie in Venezuela, van 3 mei 2018 over de verkiezingen in Venezuela(7)en van 5 juli 2018 over de migratiecrisis en de humanitaire situatie in Venezuela en aan zijn grenzen met Colombia en Brazilië(8),

–  gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948,

–  gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten,

–  gezien het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten,

–  gezien het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof,

–  gezien de verklaring van 8 februari 2018 van de aanklager van het Internationaal Strafhof, Fatou Bensouda, over het instellen van een vooronderzoek naar de situatie op de Filippijnen en in Venezuela, en van 27 september 2018 over de verwijzing door een groep van zes verdragsstaten bij het ICC betreffende de situatie in Venezuela,

–  gezien de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 15 oktober 2018,

–  gezien de benoeming op 19 september 2018 van Eduardo Stein als gezamenlijke speciaal vertegenwoordiger van het Bureau van de Hoge Commissaris van de VN voor de Vluchtelingen (UNHCR) en de Internationale Organisatie voor Migratie van de VN (IOM) voor Venezolaanse vluchtelingen en migranten in de regio,

–  gezien de verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) van 9 oktober 2018 over de dood van gemeenteraadslid Fernando Albán in Venezuela,

–  gezien de verklaring van zijn Commissie buitenlandse zaken en de Subcommissie mensenrechten van 10 oktober 2018 over de dood van Fernando Albán,

–  gezien het verslag van zijn werkbezoek dat vooral betrekking had op de migratiecrisis en de humanitaire situatie in Venezuela en aan zijn grenzen met Colombia en Brazilië,

–  gezien zijn besluit om de Sacharovprijs in 2017 toe te kennen aan de democratische oppositie en politieke gevangenen in Venezuela,

–  gezien artikel 123, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de situatie van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat in Venezuela ernstig blijft verslechteren; overwegende dat Venezuela als gevolg van een politieke crisis nu ook met een ongekende sociale, economische en humanitaire crisis kampt die al een groot aantal mensenlevens heeft geëist en tot grofweg 2,3 miljoen migranten en vluchtelingen heeft geleid;

B.  overwegende dat 87 % van de Venezolaanse bevolking in armoede leeft, en 61,2 % zelfs in diepe armoede; overwegende dat de moedersterfte en kindersterfte met 60 % resp. 30 % zijn toegenomen; overwegende dat 89 % van de Venezolaanse bevolking niet genoeg geld heeft om voldoende voedsel te kopen voor het gezin; overwegende dat het IMF voorspeld heeft dat de inflatie in 2018 1,4 miljoen % zal bedragen en in 2019 10 miljoen %;

C.  overwegende dat de Venezolaanse regering ondanks de bereidheid van de internationale gemeenschap helaas volhardt in haar weigering om de verstrekking van internationale humanitaire hulp aan haar bevolking, die daar grote behoefte aan heeft, openlijk te accepteren en de verspreiding ervan te faciliteren en zo haar verantwoordelijkheid jegens haar eigen burgers verwaarloost;

D.  overwegende dat een Venezolaans lid van de oppositie, Fernando Albán, op 8 oktober 2018 naar verluidt is gemarteld en vermoord in het gebouw van de Bolivariaanse nationale inlichtingendienst (SEBIN), de politieke politie van Venezuela; overwegende dat de autoriteiten, ondanks oproepen van de VN en de EU, geweigerd hebben een onafhankelijk onderzoek naar de oorzaak van zijn overlijden toe te staan, met inbegrip van een internationale autopsie door een onafhankelijk forensisch team; overwegende dat de heer Albán werd vastgehouden in het gebouw van de SEBIN en dat de Venezolaanse autoriteiten derhalve verantwoordelijk gesteld moeten worden voor zijn lot;

E.  overwegende dat Lorent Saleh, laureaat van de Sacharovprijs 2017, op 13 oktober 2018 werd vrijgelaten, rechtstreeks naar het vliegveld werd gereden en onmiddellijk naar Spanje werd verbannen; overwegende dat hij vier jaar in de gevangenis had gezeten, waar hij vreselijke martelingen moest doorstaan en werd vastgehouden zonder proces, aangezien zijn rechtszaak ten minste 53 keer werd uitgesteld; overwegende dat zijn getuigenis, samen met die van vele andere slachtoffers, de wrede en onmenselijke behandeling van politieke gevangenen in Venezuela bevestigt;

F.  overwegende dat er in Venezuela nog steeds meer dan tweehonderd politieke gevangenen vastzitten; overwegende dat Juan Recasens, lid van de nationale vergadering, willekeurig is gearresteerd en gefolterd en dat hij wordt vastgehouden in eenzame opsluiting, met continue en onrechtmatige schending van zijn politieke immuniteit;

G.  overwegende dat de voormalige voorzitter van de Nationale Vergadering en laureaat van de Sacharovprijs in 2017, Julio Borges, voormalig hoofdaanklager Luisa Ortega Diaz en voormalig aanklager van het openbaar ministerie van Venezuela Zair Mundaray Rodriguez ten onrechte worden beschuldigd van betrokkenheid bij een moordaanslag op de president van Venezuela, Nicolás Maduro; overwegende dat de Venezolaanse autoriteiten via Interpol een internationaal arrestatiebevel hebben uitgevaardigd voor deze drie personen;

H.  overwegende dat er een klimaat van toenemend geweld en totale straffeloosheid heerst in Venezuela, aangezien de autoriteiten daders van ernstige mensenrechtenschendingen, zoals moord, het gebruik van buitensporig geweld tegen demonstranten, willekeurige gevangenneming, marteling en andere vormen van onterende of onmenselijke behandeling, maar ook crimineel geweld, niet ter verantwoording roepen;

I.  overwegende dat de aanklager van het Internationaal Strafhof op 8 februari 2018 een vooronderzoek heeft ingesteld naar de situatie in Venezuela; overwegende dat een groep van zes verdragsstaten bij het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof (Argentinië, Canada, Colombia, Chili, Paraguay en Peru) de aanklager op 27 september 2018 heeft verzocht een onderzoek in te stellen naar misdrijven tegen de menselijkheid, die zijn gepleegd op het grondgebied van Venezuela; overwegende dat ook Frankrijk en Costa Rica de oproep voor een dergelijk onderzoek ondersteunen; overwegende dat dit de eerste verwijzing was die werd ingediend door een groep van verdragsstaten over een situatie op het grondgebied van een andere verdragsstaat; overwegende dat het Parlement dit verzoek tweemaal heeft geformuleerd, in zijn resolutie van 8 februari 2018 over de situatie in Venezuela en zijn resolutie van 13 september 2017 over de politieke betrekkingen van de EU met Latijns-Amerika(9);

J.  overwegende dat de Raad op 13 november 2017 heeft besloten Venezuela een wapenembargo op te leggen, alsook een embargo op aanverwant materiaal dat voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt; overwegende dat de Raad op 22 januari 2018 heeft besloten zeven Venezolaanse overheidsambtenaren sancties in de vorm van beperkende maatregelen op te leggen, zoals een reisverbod en bevriezing van tegoeden, wegens niet-naleving van democratische beginselen; overwegende dat op 25 juni 2018 nog eens elf Venezolaanse overheidsambtenaren die verantwoordelijk worden gesteld voor het schenden van de mensenrechten en het ondermijnen van de democratie en de rechtsstaat, sancties opgelegd kregen;

K.  overwegende dat de EU, samen met andere democratische instellingen, de presidentsverkiezingen, de verkiezingen voor de Constituerende Nationale Vergadering en de autoriteiten die werden geïnstalleerd met deze onrechtmatige processen, niet heeft erkend; overwegende dat de nationale kiesraad, de CNE, 9 december 2018 als datum heeft gekozen voor de volgende gemeenteraadsverkiezingen; overwegende dat de belangrijkste en grootste politieke oppositiepartijen Acción Democrática (AD), Primero Justicia (PJ), Un Nuevo Tiempo (UNT) en Voluntad Popular niet aan de verkiezingen mogen deelnemen; herhaalt dat de internationale gemeenschap de verkiezingsuitslag niet zal aanvaarden als de oppositieleiders in de gevangenis zitten en politieke partijen worden uitgesloten;

L.  overwegende dat in de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 15 oktober 2018 een verwijzing is opgenomen naar een politieke oplossing van de huidige crisis, door na te gaan of er een contactgroep zou kunnen worden opgericht die samen met regionale en internationale partners een initiatief zou moeten bevorderen om de voorwaarden te scheppen die kunnen leiden tot een politiek proces;

M.  overwegende dat twee pogingen van het Vaticaan en internationale bemiddelaars om een nationale dialoog op gang te brengen tussen de regering en de oppositie om een uitweg uit de crisis te vinden, mislukt zijn vanwege de weinig serieuze houding van de Venezolaanse autoriteiten die alleen tijd probeerden te rekken en uit waren op internationale erkenning;

1.  betuigt zijn oprechte medeleven met de familieleden en vrienden van Fernando Albán; veroordeelt in dit verband de misdrijven die zijn gepleegd door de Venezolaanse autoriteiten en eist dat er in dit specifieke geval onmiddellijk een onafhankelijk onderzoek naar de regering wordt ingesteld, met inbegrip van een internationale autopsie die wordt uitgevoerd door een onafhankelijk forensisch team; herinnert eraan dat het de plicht is van de staat om de veiligheid en de lichamelijke integriteit van alle personen in gevangenschap te waarborgen;

2.  veroordeelt het feit dat duizenden mensenrechtenactivisten, verkozen oppositieleden en onafhankelijke maatschappelijke organisaties willekeurig worden opgesloten en judicieel en administratief worden geïntimideerd; dringt er bij de Venezolaanse autoriteiten op aan een eind te maken aan alle mensenrechtenschendingen en de daders ter verantwoording te roepen, en ervoor te zorgen dat alle fundamentele vrijheden en mensenrechten volledig worden geëerbiedigd;

3.  wijst erop dat twee eerdere pogingen om tot een politieke oplossing te komen voor de crisis in Venezuela, door bemiddeling van het Vaticaan en via een nationale politieke dialoog die plaatsvond in de Dominicaanse Republiek, duidelijk zijn mislukt;

4.  herhaalt het eerder ingenomen standpunt van de Unie en het Parlement dat in elk politiek proces moet worden voldaan aan de volgende niet-onderhandelbare eisen: de onmiddellijke vrijlating van alle politieke gevangenen en het einde van alle foltering, mishandeling en intimidatie van politieke tegenstanders, mensenrechtenactivisten en vreedzame betogers; de instelling van een nieuwe onafhankelijke nationale kiesraad die wordt gekozen door de Nationale Vergadering; het houden van vrije en eerlijke verkiezingen in overeenstemming met internationale normen voor een geloofwaardig proces waarin politiek pluralisme wordt gerespecteerd, met de aanwezigheid van internationale democratische waarnemers; en erkenning van de bevoegdheid van de legitieme Nationale Vergadering en ontbinding van de Constituerende Nationale Vergadering;

5.  neemt met belangstelling kennis van de conclusies van de Raad met betrekking tot de mogelijkheid om contact te leggen met regionale en internationale partners om na te gaan of er een contactgroep zou kunnen worden opgericht; wijst er in dit verband op dat internationale bemiddeling of een faciliterende contactgroep onpartijdig moet zijn en moet worden aanvaard door beide partijen; is van mening dat het doel van deze contactgroep zou moeten zijn om op vreedzame wijze een democratische en politieke oplossing te vinden voor het Venezolaanse conflict, waarover uitsluitend het Venezolaanse volk zou mogen besluiten; wijst de VV/HV erop dat, wanneer wordt nagegaan of er een contactgroep kan worden opgericht, er contact moet worden gelegd met de legitieme vertegenwoordigers van de Venezolaanse democratische oppositie om te peilen of er een meerderheid bestaat voor een dergelijk initiatief;

6.  staat volledig achter het vooronderzoek van het Internationaal Strafhof naar de talrijke misdaden van en gevallen van repressie door het Venezolaanse regime tegen zijn eigen burgers; dringt er bij de Unie en de lidstaten op aan zich aan te sluiten bij het initiatief van de verdragsstaten bij het Internationaal Strafhof om een onderzoek in te stellen naar de misdrijven tegen de menselijkheid die zijn gepleegd door de Venezolaanse regering op het grondgebied van Venezuela en de daders ter verantwoording te roepen; herhaalt dat de EU zich committeert aan het multilateralisme, in het kader van de VN-doctrine, en aan de rol van het Internationaal Strafhof bij de bestrijding van ernstige misdrijven tegen de menselijkheid en het berechten van de daders;

7.  toont zich verheugd dat de EU aanvullende gerichte sancties heeft opgelegd, die kunnen worden teruggedraaid maar hoe dan ook de Venezolaanse bevolking niet zullen treffen, vanwege het houden van onrechtmatige en niet door de internationale gemeenschap erkende verkiezingen op 20 mei 2018; wil dat deze sancties worden aangescherpt als de situatie op het gebied van democratie en mensenrechten in het land blijft verslechteren;

8.  prijst de Colombiaanse regering ervoor dat zij zo snel steun heeft verleend aan alle Venezolanen die naar Colombia zijn uitgeweken; prijst tevens Brazilië, Peru en andere landen in de regio, met name die landen die de Verklaring van Quito over de menselijke mobiliteit van Venezolaanse burgers hebben ondertekend, alsmede de regionale en internationale organisaties, particuliere en openbare instanties, de katholieke kerk en burgers in de hele regio om hun actieve hulp en solidariteit ten aanzien van Venezolaanse migranten en vluchtelingen; verzoekt de EU-lidstaten die de maken krijgen met de instroom van Venezolanen om ze toegang te geven tot basisdiensten en ze tijdelijk een beschermde status en een bijzondere verblijfsvergunning toe te kennen;

9.  herhaalt de zorgwekkende bevindingen van zijn werkbezoek van juni 2018 aan de grenzen van Venezuela met Colombia en Brazilië en dringt erop aan in 2019 een ad‑hocdelegatie naar Peru te zenden om de impact van de migratiecrisis ter plaatse te beoordelen; herhaalt zijn oproep aan de Venezolaanse autoriteiten om met spoed en ongehinderd humanitaire hulp toe te laten om de verergering van de humanitaire en volksgezondheidscrisis te voorkomen en op korte termijn maatregelen te treffen om ondervoeding tegen te gaan;

10.  dringt er bij de Raad en de VV/HV op aan meer fondsen en hulp beschikbaar te stellen, in samenwerking met de onlangs benoemde gezamenlijke speciale vertegenwoordiger van het UNHCR en het IOM voor Venezolaanse vluchtelingen en migranten in de regio, Eduardo Stein; is verheugd over zijn benoeming die duidelijk een erkenning vormt van de regionale en mondiale dimensie van de aanhoudende migratiecrisis in Venezuela;

11.  herinnert eraan dat Interpol de internationale politieorganisatie is die zich voornamelijk bezighoudt met de bestrijding van internationale misdaad; dringt er bij Interpol op aan zich heel goed te realiseren dat de verzoeken van de Venezolaanse regering, die gericht zijn tegen de heer Borges, mevrouw Ortega Diaz en de heer Mundaray Rodriguez louter politiek gemotiveerd zijn;

12.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regering en Nationale Vergadering van de Bolivariaanse Republiek Venezuela, de regering en het parlement van de Republiek Colombia, van de Republiek Brazilië en van de Republiek Peru, de Euro-Latijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering en de secretaris-generaal van de Organisatie van Amerikaanse Staten en de Groep van Lima.

(1) PB C 285 van 29.8.2017, blz. 145.
(2) PB C 294 van 12.8.2016, blz. 21.
(3) PB C 316 van 30.8.2016, blz. 190.
(4) PB C 86 van 6.3.2018, blz. 101.
(5) PB C 298 van 23.8.2018, blz. 137.
(6) Aangenomen teksten, P8_TA(2018)0041.
(7) Aangenomen teksten, P8_TA(2018)0199.
(8) Aangenomen teksten, P8_TA(2018)0313.
(9) PB C 337 van 20.9.2018, blz. 71.

Laatst bijgewerkt op: 10 december 2019Juridische mededeling - Privacybeleid