Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2018/2158(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A8-0073/2019

Ingediende teksten :

A8-0073/2019

Debatten :

PV 11/03/2019 - 23
CRE 11/03/2019 - 23

Stemmingen :

PV 12/03/2019 - 9.23
CRE 12/03/2019 - 9.23
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P8_TA(2019)0157

Aangenomen teksten
PDF 163kWORD 60k
Dinsdag 12 maart 2019 - Straatsburg
Stand van zaken van de politieke betrekkingen tussen de EU en Rusland
P8_TA(2019)0157A8-0073/2019

Resolutie van het Europees Parlement van 12 maart 2019 over de stand van zaken in de politieke betrekkingen tussen de EU en Rusland (2018/2158(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn resolutie van 10 juni 2015 over de stand van zaken in de betrekkingen tussen de EU en Rusland(1),

–  gezien de akkoorden die op 5 en 19 september 2014 en op 12 februari 2015 zijn bereikt in Minsk(2),

–  gezien zijn eerdere resoluties, met name die van 14 juni 2018 over de Georgische bezette gebieden tien jaar na de Russische inval(3) en van 4 februari 2016 over de mensenrechtensituatie in de Krim, in het bijzonder van de Krim-Tataren(4),

–  gezien zijn aanbeveling aan de Raad van 2 april 2014 over de instelling van gemeenschappelijke visumbeperkingen voor Russische functionarissen die betrokken zijn bij de zaak-Sergei Magnitski(5),

–  gezien de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 14 maart 2016 over Rusland,

–  gezien de aan de Oekraïense filmregisseur en auteur Oleg Sentsov uitgereikte Sacharovprijs voor de vrijheid van denken van 2018,

–  gezien zijn resolutie van 14 juni 2018 over Rusland, met name de zaak van de Oekraïense politieke gevangene Oleg Sentsov(6),

–  gezien zijn resolutie van 25 oktober 2018 over de situatie in de Zee van Azov(7),

–  gezien het definitieve verslag van de OVSE/het Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten (ODIHR) over de presidentsverkiezingen in de Russische Federatie op 18 maart 2018,

–  gezien artikel 52 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A8‑0073/2019),

A.  overwegende dat de EU een gemeenschap is die gebaseerd is op een reeks gemeenschappelijke kernwaarden, waaronder vrede, vrijheid, democratie, de rechtsstaat en de eerbiediging van de grondrechten en de mensenrechten;

B.  overwegende dat de in het Handvest van de VN, de slotakte van Helsinki van 1975 en het Handvest van Parijs van de OVSE van 1990 verankerde beginselen het fundament vormen waarop een vreedzaam Europees continent gegrondvest is;

C.  overwegende dat deze waarden ten grondslag liggen aan de betrekkingen van de EU met derden;

D.  overwegende dat de betrekkingen van de EU met Rusland gebaseerd moeten zijn op de beginselen van het internationaal recht, eerbiediging van de mensenrechten, democratie en vreedzame conflictoplossing, en thans, doordat Rusland deze beginselen veronachtzaamt, zijn gebaseerd op samenwerking op bepaalde gebieden van gemeenschappelijk belang zoals omschreven in de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 14 maart 2016 en op geloofwaardige afschrikking;

E.  overwegende dat de EU blijft openstaan voor een nauwere relatie en een daartoe leidende dialoog, en weer tot een samenwerkingsrelatie met Rusland wenst te komen zodra de Russische autoriteiten hun internationale en wettelijke verplichtingen nakomen en blijk geven van de oprechte bereidheid van Rusland om het geschonden vertrouwen te herstellen; overwegende dat een constructieve en voorspelbare relatie voor beide partijen gunstig zou zijn en idealiter in het belang van beide partijen zou zijn;

F.  overwegende dat de Russische Federatie zich er als volwaardig lid van de Raad van Europa en de OVSE toe heeft verplicht de democratische beginselen, de rechtstaat en de mensenrechten te eerbiedigen; overwegende dat er door de aanhoudende ernstige schendingen van de rechtsstaat en de aanneming van restrictieve wetten in de afgelopen jaren steeds grotere twijfels rijzen over de mate waarin Rusland zijn internationale en nationale verplichtingen nakomt; overwegende dat Rusland meer dan duizend uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de wind heeft geslagen;

G.  overwegende dat uit een aantal overheidsrapporten blijkt dat de Russische vijandige spionageactiviteiten de afgelopen jaren sterk zijn toegenomen en sinds de Koude Oorlog niet meer op zo'n grote schaal hebben plaatsgevonden;

H.  overwegende dat de volledige uitvoering van de akkoorden van Minsk en ruimere eerbiediging van het internationaal recht absolute voorwaarden blijven voor nauwere samenwerking met Rusland; overwegende dat de EU, als reactie op de illegale annexatie van de Krim door Rusland en de hybride oorlog die het land tegen Oekraïne voert, een reeks restrictieve maatregelen heeft genomen die van kracht moeten blijven totdat de akkoorden van Minsk zijn uitgevoerd;

I.  overwegende dat er sinds 2015 nieuwe spanningsgebieden tussen de EU en Rusland zijn ontstaan, zoals: de Russische interventie in Syrië en de inmenging van Rusland in landen als Libië en de Centraal-Afrikaanse Republiek; grootschalige militaire oefeningen (Zapad 2017); Russische inmenging gericht op het beïnvloeden van verkiezingen en referenda en het aanwakkeren van spanningen in de Europese samenlevingen; steun van het Kremlin voor anti-EU-partijen en extreemrechtse bewegingen; inperking van fundamentele vrijheden en mensenrechtenschendingen op grote schaal in Rusland, verspreiding van haatgevoelens jegens LGTBI's; represailles tegen de politieke oppositie; de stelselmatige vervolging van mensenrechtenactivisten, journalisten en het maatschappelijk middenveld in Rusland, waaronder de willekeurige detentie van Oyub Titiev, het hoofd van Human Rights Centre Memorial (HRC Memorial) in Tsjetsjenië, en de rechtszaak tegen Yuri Dmitriev, van de Karelische tak van Memorial; de stigmatisering van activisten uit het maatschappelijk middenveld door hen als "buitenlandse agenten" te bestempelen; massale schendingen van de mensenrechten in de noordelijke Kaukasus, met name in de Tsjetsjeense Republiek (ontvoeringen, foltering, buitengerechtelijke terechtstellingen, geconstrueerde strafzaken enz.); discriminatie van de Tataarse minderheid in de bezette Krim, de politiek gemotiveerde vervolging van Aleksej Navalny en vele anderen, alsook moorden, waarvan de opvallendste die op Boris Nemtsov en Sergej Magnitski waren; cyberaanvallen, hybride aanvallen en moorden met behulp van chemische wapens op Europees grondgebied door Russische inlichtingendiensten; de intimidatie, aanhouding en opsluiting van buitenlandse burgers, zoals Oleg Sentsov, de winnaar van de Sacharovprijs 2018, en vele anderen in Rusland, in strijd met het internationaal recht; de organisatie van onwettige en onrechtmatige verkiezingen in de Donbas-regio; het houden van niet-democratische presidentsverkiezingen zonder echte keuze en met inperking van fundamentele vrijheden; desinformatiecampagnes; de illegale aanleg van de brug over de Straat van Kertsj; grootschalige militarisering van de illegaal bezette en geannexeerde Krim alsook delen van de Zwarte Zee en de Zee van Azov; beperkingen op de internationale zeevaart in de Zee van Azov en de Straat van Kertsj, met inbegrip van schepen die onder de vlag van EU-lidstaten varen; de illegale aanval en beslaglegging op Oekraïense marineschepen en de arrestatie van Oekraïense militairen in de Straat van Kertsj; schendingen van overeenkomsten inzake wapenbeheersing; het klimaat van onderdrukking van journalisten en de onafhankelijke media, waarbij journalisten en bloggers voortdurend worden opgesloten; en de schamele plaats (148 van de 180) die Rusland in 2018 behaalde op de persvrijheidsindex van Verslaggevers zonder Grenzen;

J.  overwegende dat HRC Memorial op 1 maart 2018 143 politieke gevangenen had geregistreerd, waarvan er 97 op religieuze gronden werden vervolgd; overwegende dat uit een analyse van de lijst van politieke gevangenen van HRC Memorial blijkt dat in 2017 23 mensen werden vervolgd voor misdrijven in verband met openbare evenementen (massale onlusten, gebruik van geweld tegen een overheidsinstantie) en 21 – meestal in verband met posts op internet – op grond van de artikelen van het wetboek van strafrecht inzake de bestrijding van extremisme;

K.  overwegende dat Rusland direct of indirect betrokken is bij een aantal aanhoudende conflicten in het gemeenschappelijk nabuurschap – in Transnistrië, Zuid-Ossetië, Abchazië, de Donbas-regio en Nagorno-Karabach – die een ernstige belemmering vormen voor de ontwikkeling en stabiliteit van de betrokken buurlanden, hun onafhankelijkheid ondermijnen en de mogelijkheid tot soevereine vrije keuzes inperken;

L.  overwegende dat het conflict in Oost-Oekraïne al meer dan vier jaar aanhoudt en dat daarbij meer dan 10 000 doden zijn gevallen, waarvan bijna een derde burgerslachtoffers, en duizenden burgers gewond zijn geraakt;

M.  overwegende dat de huidige aanhoudende spanningen en confrontaties tussen de EU en Rusland niet in het belang van een van beide partijen zijn; overwegende dat de communicatiekanalen open moeten blijven, ondanks het teleurstellende resultaat; overwegende dat de nieuwe tweedeling van het continent een bedreiging vormt voor de veiligheid van de EU en Rusland;

N.  overwegende dat Rusland momenteel de belangrijkste externe aardgasleverancier van de EU is; overwegende dat energie een centrale en strategische rol blijft spelen in de betrekkingen tussen de EU en Rusland; overwegende dat Rusland energie inzet om zijn belangen in het buitenland te beschermen en te verdedigen; overwegende dat de afhankelijkheid van de EU van gasleveringen uit Rusland sinds 2015 is toegenomen; overwegende dat de EU beter tegen druk van buitenaf bestand kan worden gemaakt door de energievoorziening te diversifiëren en de afhankelijkheid van Rusland te verminderen; overwegende dat de EU met één stem moet spreken en sterke onderlinge solidariteit aan de dag moet leggen wat haar energiezekerheid betreft; overwegende dat het feit dat de EU in sterke mate afhankelijk is van fossiele brandstoffen de ontwikkeling van een evenwichtige, samenhangende en op waarden gebaseerde Europese benadering ten aanzien van Rusland in de weg staat; overwegende dat er in de EU, de lidstaten en de landen van het Oostelijk Partnerschap behoefte is aan een meer betrouwbare en strategische energie-infrastructuur om de weerbaarheid tegen hybride Russische activiteiten te vergroten;

O.  overwegende dat de onverantwoordelijke acties van Russische gevechtsvliegtuigen in de nabijheid van het luchtruim van EU- en NAVO-lidstaten de veiligheid van de burgerluchtvaart in het gedrang brengen en een gevaar kunnen vormen voor de veiligheid van het Europese luchtruim; overwegende dat Rusland op grote schaal militaire manoeuvres uitvoert in de onmiddellijke nabijheid van de EU;

P.  overwegende dat Rusland niet alleen uitspraken van het EHRM blijft negeren, maar ook bindende vonnissen van het Permanent Hof van Arbitrage, zoals in de zaak Naftogaz, waardoor het internationaal mechanisme voor de beslechting van handelsgeschillen ondermijnd wordt;

Q.  overwegende dat de polycentrische visie van Rusland op het concert der mogendheden in tegenspraak is met het geloof van de EU in multilateralisme en een op regels gebaseerde internationale orde; overwegende dat Russische naleving van en steun voor de multilaterale, op regels gebaseerde orde de voorwaarden zouden scheppen voor nauwere betrekkingen met de EU;

R.  overwegende dat de Russische autoriteiten illegaal bezette regio's blijven behandelen alsof ze Russisch grondgebied waren door vertegenwoordigers van deze gebieden te laten participeren in de wetgevende en uitvoerende organen van de Russische Federatie, hetgeen in strijd is met het internationaal recht;

S.  overwegende dat de Raad, na een evaluatie van de tenuitvoerlegging van de akkoorden van Minsk, de economische sancties tegen specifieke sectoren van de Russische economie op 21 december 2018 heeft verlengd tot en met 31 juli 2019;

T.  overwegende dat de acties van Rusland een schending vormen van het internationaal recht, internationale verbintenissen en betrekkingen van goed nabuurschap;

U.  overwegende dat de EU en de NAVO in de strategische documenten van de Russische Federatie worden neergezet als de voornaamste tegenstanders van Rusland;

Uitdagingen en gedeelde belangen

1.  onderstreept dat de illegale bezetting en annexatie van de Krim – een regio van Oekraïne – door Rusland, de directe en indirecte betrokkenheid van Rusland bij gewapende conflicten in het oosten van Oekraïne en de aanhoudende schending van de territoriale integriteit van Georgië en Moldavië door Rusland een opzettelijke schending van het internationaal recht, de democratische beginselen en de fundamentele waarden vormen; keurt ten zeerste af dat de Russische vertegenwoordigers zich in de bezette gebieden schuldig maken aan schendingen van de mensenrechten;

2.  benadrukt dat de EU niet zomaar weer geleidelijk kan overgaan tot de orde van de dag zolang Rusland verzuimt de akkoorden van Minsk volledig ten uitvoer te leggen en de territoriale integriteit van Oekraïne te herstellen; wenst in dit verband dat de EU haar betrekkingen met de Russische Federatie aan een kritische en grondige herbeoordeling onderwerpt;

3.  benadrukt dat Rusland onder de huidige omstandigheden niet langer als "strategische partner" kan worden beschouwd; is van mening dat de beginselen van artikel 2 van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (PSO) niet langer worden nageleefd en dat de PSO derhalve moet worden heroverwogen; is van mening dat een kader voor de betrekkingen tussen de EU en Rusland gebaseerd moet zijn op de volledige eerbiediging van het internationaal recht, de OVSE-beginselen van Helsinki, de democratische beginselen, de mensenrechten en de rechtsstaat, en ruimte moet laten voor een dialoog over de aanpak van mondiale uitdagingen, de versterking van mondiale governance en de handhaving van internationale regels, met name om de Europese vredesorde en de veiligheid in de buurlanden van de EU en in de Westelijke Balkan te waarborgen;

4.  is van mening dat de tenuitvoerlegging van de akkoorden van Minsk er blijk van zou geven dat Rusland van goede wil is, wil bijdragen aan het oplossen van het conflict in Oost-Oekraïne en in staat is de Europese veiligheid te garanderen; benadrukt dat verder moet worden overlegd in het Normandiëkwartet, met een sterkere rol voor de EU; spreekt nogmaals zijn steun uit voor de soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne;

5.  is van mening dat het belangrijk is om de huidige spanningen te de‑escaleren en met Rusland te overleggen om het risico op misverstanden, misinterpretaties en misrekeningen te beperken; erkent evenwel dat de EU duidelijk moet aangeven wat zij van Rusland verwacht; onderstreept het belang van samenwerking tussen de EU en Rusland in het op regels gebaseerde internationale systeem en van positieve betrekkingen in de internationale en multilaterale organisaties waar Rusland lid van is, met name in het kader van de OVSE en met betrekking tot omstreden kwesties en crises;

6.  veroordeelt met klem de betrokkenheid van Rusland bij de zaak-Skripal en bij desinformatiecampagnes en cyberaanvallen van de Russische inlichtingendiensten met als doel de openbare en particuliere communicatie-infrastructuur te destabiliseren en spanningen binnen de EU en haar lidstaten op te voeren;

7.  is uitermate verontrust over de banden tussen de Russische regering en de extreemrechtse en populistische nationale partijen en regeringen in de EU, die een gevaar vormen voor de fundamentele waarden van de Unie zoals vastgelegd in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, waaronder eerbied voor vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en de mensenrechten;

8.  betreurt voorts de pogingen van Rusland om kandidaat-EU-lidstaten te destabiliseren; zo verleent Moskou bijvoorbeeld met name steun aan de organisaties en politieke krachten die zich verzetten tegen de Prespa-overeenkomst, die een einde zou moeten maken aan het aanhoudende geschil tussen Griekenland en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië over de naam van die laatste;

9.  vermoedt dat Russische overheidsactoren zich zowel openlijk als heimelijk, onder meer door middel van sociale media en mogelijk illegale financiële steun, in de campagne voor het brexitreferendum hebben gemengd, hetgeen momenteel door de Britse autoriteiten wordt onderzocht;

10.  benadrukt dat meer wederzijdse transparantie bij militaire en grensbewakingsactiviteiten belangrijk is om verdere spanningen te voorkomen; veroordeelt met klem de schending van het luchtruim van EU-lidstaten door Rusland; dringt aan op een duidelijke gedragscode voor luchtruim dat door militaire en civiele vliegtuigen wordt gebruikt; veroordeelt in dit verband met klem de herhaaldelijke schendingen van de territoriale wateren en het luchtruim van landen in het Oostzeegebied door Rusland; veroordeelt de Russische Federatie voor haar verantwoordelijkheid bij het neerhalen van vlucht MH17 boven Oost-Oekraïne in 2014, die is aangetoond door een internationaal onderzoeksteam, en vraagt dat de verantwoordelijken voor de rechter worden gebracht;

11.  betreurt de aanzienlijke verslechtering van de mensenrechtensituatie, de wijdverspreide en onnodige beperkingen van het recht op vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering in Rusland; drukt zijn grote bezorgdheid uit over de huidige repressie, intimidatie en vervolging van mensenrechtenverdedigers, demonstrerende activisten en andere critici;

12.  vindt het zeer onrustwekkend dat Rusland zo expliciet met zijn militaire kracht te koop loopt, dreigementen uit aan het adres van andere landen en zich daadwerkelijk bereid en paraat toont om militair geweld te gebruiken tegen andere naties, met inbegrip van geavanceerde nucleaire wapens, zoals president Poetin in 2018 meermaals heeft verklaard;

13.  veroordeelt de aanhoudende harde maatregelen van de regering tegen andersdenkenden en de mediavrijheid, alsook de repressie van activisten, politieke tegenstanders en personen die zich openlijk tegen de regering uitspreken;

14.  uit zijn bezorgdheid over de meldingen van willekeurige opsluiting en foltering van – al dan niet vermeend – homoseksuele mannen in Tsjetsjenië; veroordeelt de verklaringen van de Tsjetsjeense regering waarin zij het bestaan van homoseksualiteit in het land ontkent en aanspoort tot geweld tegen LGBTI's;

15.  wijst erop dat wereldwijde uitdagingen zoals de klimaatverandering, het milieu, energiezekerheid, digitalisering in combinatie met algoritmische besluitvorming en artificiële intelligentie, kwesties met betrekking tot buitenlands en veiligheidsbeleid, non-proliferatie van massavernietigingswapens, de bestrijding van terrorisme en georganiseerde misdaad en de ontwikkelingen in het gevoelige noordpoolgebied selectieve samenwerking met Rusland vereisen;

16.  uit zijn bezorgdheid over de mogelijk honderden miljarden euro's die in de EU worden witgewassen door Russische bedrijven en personen die de opbrengsten van corruptie in het legale geldverkeer willen brengen; vraagt om onderzoeken naar deze misdrijven;

17.  benadrukt dat Rusland witwaspraktijken en georganiseerde financiële misdaad gebruikt voor subversieve politieke doeleinden, en dat dit een gevaar vormt voor de Europese veiligheid en stabiliteit; wijst erop dat deze witwaspraktijken op dergelijke schaal plaatsvinden dat ze onderdeel van de vijandige ondermijnings-, misleidings- en destabiliseringsactiviteiten vormen, en tegelijk misdaad en corruptie in de hand werken; merkt op dat de Russische witwaspraktijken in alle EU-lidstaten waar ze plaatsvinden, een gevaar inhouden voor de soevereiniteit en de rechtsstaat; merkt op dat dit de Europese veiligheid en stabiliteit bedreigt en een grote uitdaging vormt voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU;

18.  veroordeelt witwaspraktijken, illegale financiële activiteiten en andere manieren van economische oorlogvoering door Rusland; vraagt de bevoegde financiële autoriteiten in de EU de onderlinge samenwerking en de samenwerking met relevante inlichtingen- en veiligheidsdiensten te verbeteren om de Russische witwaspraktijken te bestrijden;

19.  herhaalt dat de EU weliswaar een krachtig, samenhangend en gecoördineerd standpunt inneemt ten aanzien van de EU-sancties tegen Rusland, en dat deze sancties verlengd zullen worden zolang Rusland het internationaal recht blijft schenden, maar dat er meer coördinatie en samenhang nodig is in haar buitenlands en veiligheidsbeleid ten aanzien van Rusland; vraagt de lidstaten in dit verband een einde te maken aan de programma's voor "gouden visa/paspoorten" die worden uitgereikt aan Russische oligarchen die vaak het Kremlin steunen, en die de effectiviteit van de internationale sancties kunnen ondermijnen; vraagt nogmaals om een Europese Magnitski-wet (het EU-stelsel van sancties tegen schendingen van de mensenrechten wereldwijd) en verzoekt de Raad daar onverwijld verder werk van te maken; vraagt de lidstaten volledig op Europees niveau samen te werken met betrekking tot hun beleid ten aanzien van Rusland;

20.  benadrukt dat de specifieke beperkende maatregelen ten aanzien van Oost-Oekraïne en de bezette Krim niet gericht zijn tegen de Russische bevolking, maar tegen bepaalde personen en bedrijven die gelinkt zijn aan de machthebbers in Rusland;

21.  onderstreept in dit verband dat samenhang tussen haar interne en externe beleid en een betere coördinatie van het externe beleid de sleutel vormt tot een coherenter, doeltreffender en succesvoller buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU, ook ten aanzien van Rusland; benadrukt dat dit in het bijzonder geldt voor beleidsdomeinen als de Europese defensie-unie, de Europese energie-unie, cyberverdediging en strategische communicatie-instrumenten;

22.  veroordeelt de schending van de territoriale integriteit van buurlanden door Rusland, onder meer door de illegale ontvoering van burgers van die landen om ze voor een Russische rechtbank te brengen; keurt voorts af dat Rusland misbruik maakt van Interpol door opsporingsberichten – zogenaamde "rode kennisgevingen" – te verspreiden om politieke tegenstanders te vervolgen;

23.  veroordeelt het optreden van Rusland in de Zee van Azov, dat een schending vormt van het internationaal maritiem recht en indruist tegen de internationale toezeggingen van Rusland, alsook de bouw van de brug over de Straat van Kertsj en de aanleg van onderwaterkabels naar de illegaal geannexeerde Krim zonder toestemming van Oekraïne; maakt zich nog steeds grote zorgen over de Russische militarisering van de Zee van Azov, de regio rond de Zwarte Zee en het district Kaliningrad, en over het steeds terugkerende patroon van schendingen van de territoriale wateren van Europese landen aan de Oostzee;

24.  bevestigt nogmaals zijn ondubbelzinnige steun voor de soevereiniteit en territoriale integriteit van Georgië; eist dat de Russische Federatie de bezetting van het Georgische grondgebied in de regio's Abchazië en Tsinvali/Zuid-Ossetië beëindigt en de soevereiniteit en territoriale integriteit van Georgië volledig eerbiedigt; benadrukt dat de Russische Federatie onvoorwaardelijk moet voldoen aan alle punten van het akkoord inzake een staakt-het-vuren van 12 augustus 2008, met name de verplichting om al haar troepen terug te trekken uit het grondgebied van Georgië;

25.  benadrukt dat het feit dat Rusland de internationale normen aan zijn laars lapt – in dit geval de vrijheid van de zeeën, bilaterale akkoorden en de illegale annexatie van de Krim – een bedreiging vormt voor de buurlanden van Rusland in alle delen van Europa, niet alleen in het Zwarte Zeegebied, maar ook in het Oostzeegebied en het Middellandse Zeegebied; benadrukt dat het belangrijk is om in dit verband een krachtig beleid tegen Rusland te ontwikkelen;

26.  neemt er nota van dat het ODIHR en de Parlementaire Assemblee van de OVSE een internationale verkiezingswaarnemingsmissie naar de presidentsverkiezingen van 18 maart 2018 hebben gestuurd; neemt er kennis van dat in het eindverslag van deze verkiezingswaarnemingsmissie van het ODIHR staat dat de verkiezingen plaatsvonden in een al te sterk gecontroleerde wettelijke en politieke omgeving, gekenmerkt door aanhoudende druk op kritische stemmen, een beperking van de fundamentele vrijheid van vereniging, vergadering en meningsuiting en beperkingen op de registratie van kandidaten, waardoor er geen daadwerkelijke concurrentie was;

27.  is bezorgd over de aanhoudende Russische steun voor autoritaire regimes en landen als Noord-Korea, Iran, Venezuela, Syrië, Cuba en Nicaragua, en de gangbare praktijk van Rusland om internationaal optreden te blokkeren door gebruik te maken van zijn vetorecht in de VN-Veiligheidsraad;

Gebieden van gemeenschappelijk belang

28.  betuigt nogmaals zijn steun voor de vijf beginselen die ten grondslag liggen aan het beleid van de EU ten aanzien van Rusland, en vraagt dat het beginsel van selectieve samenwerking nader wordt omschreven; beveelt aan om de nadruk te leggen op kwesties in verband met de regio Midden-Oosten en Noord-Afrika, de noordelijke regio en het Noordpoolgebied, terrorisme, gewelddadig extremisme, non-proliferatie, wapenbeheersing, strategische stabiliteit in de cyberomgeving, georganiseerde misdaad, migratie en klimaatverandering, met inbegrip van gezamenlijke inspanningen om het door de VN-Veiligheidsraad ondersteunde atoomakkoord met Iran (JCPOA) te vrijwaren en een einde te maken aan de oorlog in Syrië; herhaalt dat het overleg tussen de EU en Rusland over cyberterrorisme en georganiseerde misdaad moet worden voortgezet, maar dat de stelselmatige hybride dreigingen die van Rusland uitgaan, met sterke afschrikking moeten worden beantwoord; roept in dit verband op tot een dialoog tussen de EU, Rusland, China en Centraal-Azië over connectiviteit;

29.  onderstreept dat de EU momenteel de grootste handelspartner van Rusland is en haar positie als belangrijke economische partner in de nabije toekomst zal behouden, maar dat Nord Stream 2 de EU nog afhankelijker maakt van Russische gasleveringen, een bedreiging vormt voor de interne EU-markt en niet strookt met het energiebeleid en de strategische belangen van de EU, en daarom moet worden stopgezet; benadrukt dat de EU zich zal blijven inspannen om de Europese energie-unie te voltooien en haar energiebronnen te diversifiëren; benadrukt dat er geen nieuwe projecten ten uitvoer gelegd mogen worden zonder voorafgaande juridische beoordeling van de overeenstemming ervan met het EU-recht en met de afgesproken politieke prioriteiten; betreurt het beleid van Rusland om zijn energiebronnen te gebruiken als politiek instrument om zijn politieke invloed en druk op zijn vermeende invloedssfeer en eindgebruikers te behouden, te vergroten en uit te oefenen;

30.  benadrukt dat de programma's voor grensoverschrijdende samenwerking tussen de EU en Rusland en de constructieve samenwerking binnen de Noordelijke Dimensie en de Raad voor het Europees-Arctische Barentszzeegebied tastbare voordelen opleveren voor de burgers van grensoverschrijdende gebieden en de duurzame ontwikkeling van deze gebieden ondersteunen; beveelt in dit verband aan om al deze positieve gebieden van constructieve samenwerking te bevorderen;

31.  wijst op het belang van interpersoonlijke contacten, bijvoorbeeld door onderwijs en cultuur;

32.  vraagt de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de lidstaten hun inspanningen voor een oplossing van de zogenaamde "bevroren conflicten" in het Oostelijk Nabuurschap op te drijven om meer veiligheid en stabiliteit voor de oostelijke partners van de EU te verzekeren;

Aanbevelingen

33.  wijst op het belang van blijvende politieke en financiële steun voor interpersoonlijke contacten in het algemeen en, in het bijzonder, voor activisten uit het maatschappelijk middenveld, mensenrechtenactivisten, bloggers, onafhankelijke media, onderzoeksjournalisten, academici en publieke figuren die voor hun mening uitkomen en ngo's; vraagt de Commissie ambitieuzere en duurzame financiële, institutionele en capaciteitsopbouwende steun voor Russische maatschappelijke organisaties uit de bestaande externe financieringsinstrumenten te programmeren, en vraagt de EU-lidstaten meer bij te dragen aan deze steun; moedigt de lidstaten aan om de EU-richtsnoeren inzake mensenrechtenverdedigers actief ten uitvoer te leggen door effectief en tijdig steun en bescherming te bieden aan mensenrechtenverdedigers, journalisten en andere activisten; moedigt de lidstaten met name aan om visa met een lange geldigheidsduur uit te reiken aan mensenrechtenverdedigers die in gevaar zijn en hun gezinsleden; ondersteunt een verhoging van de financiering voor journalistenopleidingen en uitwisselingen met Europese journalisten, en voor instrumenten die de mensenrechten en de democratie bevorderen, zoals het Europees instrument voor democratie en mensenrechten en het Europees Fonds voor Democratie;

34.  pleit voor meer contacten van mens tot mens, vooral tussen jongeren, voor meer dialoog en samenwerking tussen experts, onderzoekers, maatschappelijke organisaties en plaatselijke overheden uit Rusland en uit de EU, en voor meer uitwisselingen van studenten, leerlingen uit beroepsopleidingen en jongeren in het algemeen, vooral in het kader van Erasmus+; steunt in dit verband een verhoging van de financiering voor de nieuwe programma's van Erasmus+ voor 2021-2027; merkt op dat de EU Rusland het grootste aantal academische mobiliteitsmogelijkheden biedt in vergelijking met andere internationale partnerlanden;

35.  vraagt om de onvoorwaardelijke vrijlating van alle mensenrechtenverdedigers en andere personen die worden vastgehouden voor de vreedzame uitoefening van hun recht op vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering, zoals de directeur van HRC Memorial in de Tsjetsjeense Republiek, de heer Oyub Titiev, die voor de rechter moet verschijnen op grond van een verzonnen aanklacht van drugsbezit; dringt er bij de Russische autoriteiten op aan om hun juridische en mensenrechten volledig te eerbiedigen, met inbegrip van toegang tot een advocaat en medische zorg, fysieke integriteit en waardigheid, en bescherming tegen gerechtelijke intimidatie, criminalisering en willekeurige arrestaties;

36.  stelt vast dat maatschappelijke organisaties vaak te zwak staan om een concrete impact te hebben op de strijd tegen corruptie in Rusland, en dat ngo's systematisch ontmoedigd worden om actief inspanningen te leveren ter bestrijding van corruptie of ter bevordering van integriteit bij de overheid; benadrukt dat maatschappelijke organisaties betrokken moeten worden bij de onafhankelijke monitoring van de doeltreffendheid van anticorruptiemaatregelen; vraagt Rusland de internationale anticorruptienormen, zoals onder meer vastgesteld in het VN-Verdrag tegen corruptie en het Verdrag van de OESO inzake bestrijding van omkoping van buitenlandse ambtenaren bij internationale zakelijke transacties (het anti-corruptieverdrag van de OESO), correct ten uitvoer te leggen;

37.  onderstreept dat de bevordering van de mensenrechten en de rechtsstaat een essentieel onderdeel moet blijven van de betrekkingen van de EU met Rusland; vraagt de EU en de lidstaten bijgevolg om mensenrechtenkwesties in alle contacten met Russische ambtenaren ter sprake te blijven brengen; moedigt de EU aan om Rusland te blijven vragen alle wetten en verordeningen die niet stroken met de internationale mensenrechtennormen in te trekken of aan te passen, met inbegrip van bepalingen die het recht op vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering beperken;

38.  uit zijn overtuiging dat het Russische lidmaatschap van de Raad van Europa een belangrijk element is van het huidige landschap van institutionele relaties in Europa; hoopt dat manieren kunnen worden gevonden om Rusland ervan te overtuigen zijn lidmaatschap van de Raad van Europa niet op te zeggen;

39.  veroordeelt de pogingen van de Russische regering om berichtendiensten via het internet en websites te blokkeren; moedigt de Russische regering aan om het fundamentele recht op vrijheid van meningsuiting en privacy zowel online als offline te eerbiedigen;

40.  vraagt de EU-instellingen en de lidstaten meer inspanningen te leveren om weerbaarheid op te bouwen, met name op cyber- en mediagebied, met inbegrip van mechanismen om inmenging bij de verkiezingen te detecteren en te bestrijden; dringt aan op meer weerbaarheid tegen cyberaanvallen; vreest dat de reactie en het antwoord van de EU op de Russische propagandacampagne en de grootschalige rechtstreekse desinformatieaanvallen te zwak zijn; is van oordeel dat deze versterkt moeten worden, met name vóór de naderende Europese verkiezingen van mei 2019; benadrukt in dit verband dat de EU-financiering en de personele middelen voor de taskforce East Stratcom aanzienlijk uitgebreid moeten worden; vraagt om EU-brede steun voor de Europese cyberbeveiligingssector, een functionerende digitale interne markt en een sterkere betrokkenheid bij onderzoek; moedigt in dit verband de bevordering van Europese waarden in het Russisch door East Stratcom aan; is verheugd over de aanneming van het EU-actieplan tegen desinformatie en roept de lidstaten en alle relevante actoren in de EU op om de acties en maatregelen in het kader daarvan ten uitvoer te leggen, met name in de aanloop naar de Europese verkiezingen van mei 2019;

41.  vraagt de EU na te denken over de ontwikkeling van een bindend juridisch kader op zowel EU- als internationaal niveau voor het aanpakken van hybride oorlogvoering dat de Unie in staat stelt doortastend te reageren op campagnes die de democratie of de rechtsstaat bedreigen, met inbegrip van gerichte sancties tegen degenen die deze campagnes op touw zetten en uitvoeren;

42.  gelooft dat voor een zinvolle dialoog meer eenheid tussen de lidstaten en een duidelijkere communicatie over de "rode lijnen" aan de EU-zijde vereist is; benadrukt daarom dat de EU, als Rusland het internationale recht blijft schenden, bereid moet zijn om verdere sancties te overwegen, met inbegrip van gerichte persoonlijke sancties en het beperken van de toegang tot financiering en technologie; benadrukt echter dat dergelijke sancties niet gericht zijn tegen de Russische bevolking, maar tegen specifieke personen; verzoekt de Raad om een grondige beoordeling van de efficiëntie en de striktheid van het huidige sanctiestelsel; is ingenomen met het besluit van de Raad om de bij de illegale bouw van de brug over de Straat van Kertsj betrokken Europese bedrijven beperkende maatregelen op te leggen; herhaalt zijn bezorgdheid over de betrokkenheid van deze bedrijven die, door hun medewerking, bewust of onbewust het EU-sanctiestelsel hebben ondermijnd; verzoekt in dit verband de Commissie om de toepassing van de geldende beperkende maatregelen van de EU te beoordelen en te controleren en de lidstaten om informatie te delen over eventuele nationale douane- of strafrechtelijke onderzoeken naar gevallen van mogelijke schendingen;

43.  vraagt om een EU-breed mechanisme om de screening van partijfinanciering mogelijk te maken, en vraagt om verdere maatregelen te nemen om te vermijden dat bepaalde partijen en bewegingen gebruikt worden om het Europese project van binnenuit te destabiliseren;

44.  veroordeelt de toenemende schaal en het stijgende aantal van Russische militaire oefeningen, waarbij Russische troepen offensieve scenario's met gebruik van nucleaire wapens inoefenen;

45.  vraagt de Commissie en de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) om onverwijld een wetgevingsvoorstel voor te bereiden voor een EU-brede Magnitski-wet , waardoor visumverboden en gerichte sancties kunnen worden opgelegd, zoals het bevriezen van vermogens en vermogensbelangen binnen de EU-jurisdictie, aan voor corruptie of ernstige mensenrechtenschendingen verantwoordelijke individuele ambtenaren of in een officiële hoedanigheid optredende personen; benadrukt het belang van een officiële sanctielijst om een effectieve tenuitvoerlegging van een Europese Magnitski-wet te verzekeren;

46.  verzoekt de EU na te gaan of de huidige beperkende maatregelen van de EU goed toegepast worden, en of de lidstaten informatie uitwisselen, om te verzekeren dat het sanctiestelsel van de EU tegen het optreden van Rusland niet ondermijnd wordt, maar integendeel toegepast wordt in verhouding tot de van Rusland afkomstige dreigingen; onderstreept het gevaar van de versoepeling van de sancties zonder dat Rusland ook in daden, en niet alleen in woorden, heeft aangetoond dat het de grenzen van Europa, de soevereiniteit van zijn buurlanden en andere naties, en internationale regels en akkoorden eerbiedigt; herhaalt dat een normaal, ongewijzigd beleid slechts mogelijk is als Rusland de regels volledig eerbiedigt en ervoor kiest zich op vreedzame wijze te gedragen;

47.  herhaalt dat Rusland geen vetorecht heeft over de Euro-Atlantische aspiraties van Europese naties;

48.  vraagt de Commissie om nauwlettend toe te zien op de gevolgen van de Russische vergeldingsmaatregelen voor economische actoren, en om indien nodig compensatiemaatregelen te overwegen;

49.  onderstreept dat er uitsluitend politieke oplossingen bestaan voor het conflict in Oost-Oekraïne; moedigt vertrouwenwekkende maatregelen in de Donbas-regio aan; verleent zijn steun aan een mandaat voor een VN-vredesmacht in deze regio van Oost-Oekraïne; herhaalt zijn oproep om een speciale EU-vertegenwoordiger voor de Krim en de Donbas-regio te benoemen;

50.  veroordeelt de willekeurige maatregel om EU-politici, onder wie huidige en voormalige leden van het Europees Parlement, en EU-ambtenaren de toegang tot het Russische grondgebied te ontzeggen; vraagt dat het inreisverbod onmiddellijk en onvoorwaardelijk wordt opgeheven;

51.  roept Rusland op om onmiddellijk alle politieke gevangenen, met inbegrip van buitenlandse burgers, en journalisten vrij te laten;

52.  vraagt Rusland volledig mee te werken aan het internationale onderzoek naar het neerhalen van vlucht MH17, dat mogelijk een oorlogsmisdaad zou kunnen vormen; veroordeelt elke poging of beslissing om degenen die daarvoor verantwoordelijk worden gehouden, amnestie te verlenen of hun vervolging uit te stellen, aangezien de daders ter verantwoording moeten worden geroepen;

53.  vraagt de Russische regering zich te onthouden van het blokkeren van VN-Veiligheidsraadresoluties over de situatie in Syrië die tot doel hebben het aanhoudende geweld tegen burgers te stoppen, met inbegrip van het gebruik van chemische wapens, ernstige schendingen van de Verdragen van Genève en schendingen van de universele mensenrechten;

54.  steunt de spoedige voltooiing van een geïntegreerde Europese energie-unie, waarvan in de toekomst ook de oostelijke partners deel van zouden uitmaken; benadrukt de rol die een ambitieus beleid op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energiebronnen kan spelen; veroordeelt ten stelligste dat Rusland druk uitoefent op Wit-Rusland om feitelijk zijn onafhankelijkheid op te geven; benadrukt dat de EU, onafhankelijk van de bevordering van een strategie voor de betrekkingen tussen de EU en Rusland, haar toezeggingen aan en steun voor de oostelijke partners moet versterken en haar goedkeuring moet hechten aan hervormingen ter versterking van de veiligheid en de stabiliteit, democratische governance en de rechtsstaat;

55.  staat achter een verhoging van de financiële middelen voor het Europees Fonds voor Democratie, de Russian Language News Exchange (RLNE) en andere instrumenten ter bevordering van de democratie en de mensenrechten in Rusland en daarbuiten;

56.  verlangt dat de Russische autoriteiten het communisme en het Sovjetregime veroordelen en de daders van de misdrijven en delicten die onder dit regime zijn begaan, straffen;

o
o   o

57.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid.

(1) PB C 407 van 4.11.2016, blz. 35.
(2) Protocol over de resultaten van het overleg van de trilaterale contactgroep, ondertekend op 5 september 2014, en Maatregelenpakket voor de tenuitvoerlegging van de akkoorden van Minsk, aangenomen op 12 februari 2015.
(3) Aangenomen teksten, P8_TA(2018)0266.
(4) PB C 35 van 31.1.2018, blz. 38.
(5) PB C 408 van 30.11.2017, blz. 43.
(6) Aangenomen teksten, P8_TA(2018)0259.
(7) Aangenomen teksten, P8_TA(2018)0435.

Laatst bijgewerkt op: 27 januari 2020Juridische mededeling - Privacybeleid