Europees Parlement
in actie
Blikvangers 1999-2004

 
Het Europees Parlement
Hervorming van de EU
Uitbreiding
Rechten van de burger
Justitie en Binnenlandse Zaken
Externe betrekkingen
Milieu / Consumenten-
bescherming
Milieuaansprakelijkheid
Luchtverontreiniging
Broeikasgassen
Auto Oil II
Elektronisch afval
Verpakkingsafval
Voedselveiligheid
GGOs
Tabak
Lawaaihinder
Cosmetische producten
Menselijke weefsels en cellen
Vervoer / Regionaal beleid
Landbouw / Visserij
Economisch
en monetair beleid
Sociaal- en werkgelegenheidsbeleid /
Rechten van de Vrouw
Interne markt / Industrie / Energie / Onderzoek
 

EPP-ED PSE Group ELDR GUE/NGL The Greens| European Free Alliance UEN EDD/PDE


Autovervuiling onder controle

Verkeersdoden vallen niet alleen op de weg. Ook luchtvervuiling door auto's is namelijk een sluipmoordenaar die jaarlijks verantwoordelijk is voor duizenden doden in de Europese Unie. Daar komt nog het broeikaseffect bij ... Sinds het begin van de jaren '90 werkt de Europese Unie aan het terugdringen van deze vervuiling, is het Europees Parlement er vaak in geslaagd om strikte normen in te stellen voor minder schadelijke brandstoffen en heeft het de vervaardiging van minder vervuilende auto's gestimuleerd.

Reeds in de vorige zittingsperiode had het Europees Parlement de hand in een reeks maatregelen waartoe in 1998 werd besloten in het kader van het "Auto-Oil"-programma, dat gericht was op vermindering van de luchtvervuiling door auto's. Voor de leden van het Europees Parlement ging het erom kwaliteitsnormen voor brandstoffen verplicht te stellen en limietwaarden in te stellen voor vervuilende uitstoot. In ruil voor het verplicht stellen van deze normen hadden zij ingestemd met de iets minder strikte waarden zoals die waren voorgesteld door de regeringen, met dien verstande dat bepaalde aspecten tijdens de volgende zittingsperiode aan de hand van de vastgestelde resultaten zouden kunnen worden herzien.

Schonere brandstoffen

In deze zittingsperiode heeft het Parlement zich eerst moeten uitspreken over nieuwe regelgeving inzake de kwaliteit van brandstoffen. Het Parlement heeft hierbij gedaan gekregen dat benzine en diesel vanaf 2009 vrijwel geen zwavel meer mogen bevatten. In 1998 hadden de leden reeds de in 2005 te respecteren norm vastgesteld op 50 dpm (deeltjes per miljoen) zwavel in brandstoffen, hetgeen reeds een drastische verlaging tot gevolg had van de zwaveldioxide-uitstoot. De nieuwe richtlijn verscherpt deze eis tot 10 dpm met ingang van 2009, ofte wel twee jaar vóór de datum die werd voorgesteld door de Commissie. Zwavelvrije brandstoffen moeten uiterlijk 1 januari 2005 op de markt beschikbaar zijn en op 1 januari 2009 de enige brandstof zijn. Deze brandstof maakt het mogelijk gebruik te maken van geperfectioneerde katalysatortechnieken en de deeltjesuitstoot te beperken. Loodhoudende brandstof mag na 1 januari 2005 niet meer in de handel worden gebracht.

Het Parlement heeft bewerkstelligd dat deze nieuwe richtlijn niet alleen betrekking heeft op voertuigen voor vervoer over de weg, doch tevens geldt voor andere vehikels als bulldozers, bosbouw- en landbouwtrekkers, die vandaag de daag zeer vervuilend zijn, maar op termijn aan dezelfde normen zullen moeten voldoen als de overige voertuigen. Het Parlement heeft de lidstaten tevens verzocht maatregelen te nemen om het gebruik van schone brandstoffen fiscaal aantrekkelijk te maken.

Minder vervuilende voertuigen

De twee andere voorstellen voor een richtlijn hadden betrekking op het akkoord tot vermindering van de uitstoot van uitlaatgassen van motorvoertuigen en lichte vrachtwagens. Het Parlement heeft ervoor gezorgd dat normen verplicht zijn gesteld die strenger zijn dan die welke gelden in derde landen. Bovendien is de toepassing van deze normen niet beperkt gebleven tot nieuwe voertuigen, maar is de werkingssfeer van de richtlijn uitgebreid tot reeds in gebruik zijnde diesel- of benzinemotoren. Daarnaast zijn bepalingen ter waarborging van de duurzaamheid (diagnosesystemen) verder uitgewerkt.

Voor voertuigen bestemd voor personenvervoer heeft het Parlement de noodzaak benadrukt van het aanbrengen van "boordcontrolesystemen" (OBD: on board diagnostic) teneinde de werkingsduur van antivervuilinguitrusting te controleren. Op verzoek van het Parlement is bepaald dat met ingang van 2005 antivervuilingsuitrusting tenminste 100.000 km of vijf jaar naar behoren moet blijven functioneren. In het akkoord is tevens een amendement van het Parlement opgenomen dat betrekking had op een testprocedure na de "koude start".

Het is de bedoeling dat er een vrijwillig akkoord wordt gesloten met de automobielindustrie over verlaging van de kooldioxide-uitstoot. Mochten de onderhandelingen op niets uitlopen, dan is het Parlement voorstander van introductie door de Commissie van dwingende wetgeving.

De derde richtlijn inzake bestrijding van de emissie van lichte vrachtauto's heeft betrekking op bestelbusjes in steden waar verbetering van de luchtkwaliteit van bijzonder groot belang is. Talloze bepalingen van de richtlijn "personenvervoer" kunnen eveneens worden toegepast op bestelbusjes. De motoren van deze laatste voertuigen zijn echter anders ontworpen, hetgeen aanpassing op een aantal punten noodzakelijk maakte.

In de toekomst zal geen enkel voorstel van de Commissie een wijziging tot gevolg kunnen hebben van de voor 2005 verplichte parameters. Deze zullen uitsluitend kunnen worden "aangepast" aan de technische vooruitgang of de olievoorzieningssituatie.

Ook voertuigen met twee en drie wielen

Ofschoon voertuigen met twee en drie wielen slechts 2 tot 3% van het verkeer in Europa vertegenwoordigen, nemen zij wel 15% van de vervuilende uitstoot in het vervoer voor hun rekening. Evenals auto's moeten ook motorfietsen met ingang van 2006 schoner worden. Tussen het Parlement en de Raad waren onderhandelingen noodzakelijk om in maart 2002 te komen tot een reeks strenge maatregelen. Evenals voor auto's heeft het Parlement zijn doel bereikt om vanaf 2006 voor voertuigen op twee en drie wielen dwingende grenswaarden inzake vervuiling op te leggen. De leden van het Europees Parlement hebben daarnaast bewerkstelligd dat strikte eisen worden gesteld aan de controlemechanismen voor uitstoot, die gedurende tenminste 30.000 kilometer naar behoren moeten blijven functioneren.

Recyclage van afgedankte voertuigen

Voertuigen vervuilen niet alleen als zij rijden. Jaarlijks zorgen afgedankte auto's binnen de Unie voor bijna 9 miljoen ton afval! Weliswaar wordt drie kwart hiervan reeds als oud ijzer gerecycleerd, maar nog steeds vormen plastic, rubber, oliën en diverse zware metalen een gevaar voor het milieu. Bijna 10% van de jaarlijks binnen de EU geproduceerde gevaarlijke afvalstoffen is afkomstig van de automobielindustrie. Wat valt hieraan te doen? Reeds in 1992 had het EP de Commissie verzocht een wetgevingsvoorstel in te dienen. Dit voorstel is uiteindelijk ingediend in 1997 en heeft na bemiddeling met de Raad in 2000 tot wetgeving geleid.

De onderhandelingen die nodig waren om tot een akkoord te komen zijn zeer moeizaam verlopen. Van meet af aan hebben de leden ambitieuze doelstellingen geformuleerd voor hergebruik en recyclage van het geproduceerde afval. Zij waren tevens voorstander van het elimineren van zware metalen, de uitsluiting van collectievoertuigen van de werkingssfeer van de richtlijn en het aan de fabrikant en niet aan de laatste gebruiker in rekening brengen van de kosten van recyclage. Op al deze punten heeft het EP zijn slag grotendeels thuisgehaald in de zware onderhandelingen met de Raad. Zo zal het inleveren van de afgedankte auto zonder enige kosten voor de laatste eigenaar geschieden, en wel voor alle voertuigen die na 1 juli 2002 op de markt zijn gebracht. Voor andere voertuigen beschikken de fabrikanten over een termijn tot 2007 alvorens zij al hun verplichtingen na moeten komen.

Sinds 1 januari 2003 mogen bij de vervaardiging van auto's geen zware metalen meer worden gebruikt als lood, kwik, cadmium en zeswaardig chroom. Vanaf 1 januari 2006 (de leden hadden een voorkeur voor 2005 maar hebben de sector nog een jaar extra de tijd gegeven om zich aan te passen) zal minstens 85% van het gewicht van het voertuig moeten worden ingezameld en 80% moeten worden hergebruikt of gerecycleerd. Deze percentages zullen vanaf 2015 op 95% respectievelijk 85% komen te liggen. Overeenkomstig de wens van het Parlement zullen historische auto's of auto's van verzamelaars of bestemd voor musea niet onder de werkingssfeer van deze richtlijn komen te vallen.



  
Rapporteurs:
  
Luchtvervuiling: emissies van motorvoertuigen - Programma auto-oil: Bernd Lange (PES, D)
Luchtvervuiling: emissies van motorvoertuigen voor ander vervoer dan het vervoer van personen in 2000: Bernd Lange (PES, D)
Luchtkwaliteit: emissies van motorvoertuigen op twee of drie wielen: Bernd Lange (PES, D)
Kwaliteit van benzine en dieselbrandstof: Heidi Anneli Hautala (Greens/EFA, FIN) - niet langer lid van het EP
Kwaliteit van benzine en dieselbrandstof: zwavelgehalte: Heidi Anneli Hautala (Greens/EFA, FIN) - niet langer lid van het EP
Afgedankte voertuigen: Karl-Heinz Florenz (EPP-ED, D)
  
Stand van de wetgevingsprocedure:
  
Luchtvervuiling: emissies van motorvoertuigen - Programma auto-oil
Luchtvervuiling: emissies van motorvoertuigen voor ander vervoer dan het vervoer van personen in 2000
Luchtkwaliteit: emissies van motorvoertuigen op twee of drie wielen
Kwaliteit van benzine en dieselbrandstof
Kwaliteit van benzine en dieselbrandstof: zwavelgehalte
Afgedankte voertuigen
  
Publikatieblad - definitieve besluiten:
  
Luchtvervuiling: emissies van motorvoertuigen - Programma auto-oil
Luchtvervuiling: emissies van motorvoertuigen voor ander vervoer dan het vervoer van personen in 2000
Luchtkwaliteit: emissies van motorvoertuigen op twee of drie wielen
Kwaliteit van benzine en dieselbrandstof
Kwaliteit van benzine en dieselbrandstof: zwavelgehalte
Afgedankte voertuigen

 

 

 
  Publishing deadline: 2 April 2004