• EN - English
  • NL - Nederlands
Parlementaire vraag - E-007168/2013(ASW)Parlementaire vraag
E-007168/2013(ASW)

Antwoord van mevrouw Kroes namens de Commissie

In het werkdocument[1] heeft de Groep gegevensbescherming artikel 29 een voorkeur uitgesproken voor de invoering van eCall op basis van vrijwilligheid. Er werd aanbevolen om aan een eventuele verplichting de nodige garanties inzake gegevensbescherming te koppelen en gesteld dat, wanneer de uitrol van eCall niet volgens het overeengekomen stappenplan zou vorderen, de EC extra maatregelen zou kunnen overwegen, waaronder regelgeving. De EC heeft vervolgens nieuwe maatregelen[2] voorgesteld om de invoering van een eCall-boordsysteem in de Unie te bespoedigen.

De voorschriften inzake bescherming van de privacy en gegevensbescherming zijn vastgesteld in artikel 6 van het voorstel voor een verordening van de Commissie[3]. Met de minimuminformatie wordt de „minimumreeks van gegevens” („minimum set of data” — MSD) bedoeld die door het eCall-boordsysteem wordt doorgezonden aan de publieke alarmcentrale (PSAP) overeenkomstig de desbetreffende norm[4]. De verplichte MSD-velden betreffen de activeringswijze (automatisch of manueel), de voertuigidentificatie, het voertuigtype en de wijze van aandrijving, de tijdaanduiding, de rijrichting van het voertuig, de huidige en twee vorige posities en het aantal inzittenden. Het eCall-boordsysteem verzamelt of zendt geen andere gegevens door; het systeem treedt enkel in werking bij een ongeval of wanneer het manueel wordt ingeschakeld, zodat er geen trackingprivacyprobleem is. Informatie over de automatische activering (cf. de airbagmodule) is te vinden in de desbetreffende norm[5].

Voertuigen moeten aan een aantal veiligheidskenmerken voldoen en de verplichte aanwezigheid ervan wordt niet als een inbreuk op de keuzevrijheid van de consument beschouwd. Wel is het zo dat het eCall-boordsysteem kosteloos en op niet-discriminerende wijze toegankelijk moet zijn voor alle onafhankelijke marktdeelnemers en gebaseerd moet zijn op een interoperabel platform met open toegang voor potentiële toekomstige boordvoorzieningen en ‐diensten.

PB C 81 E van 20/03/2014