ࡱ > #` t bjbj5G5G Ev W- W- tE B B B B B B B r! # ν ν ν 8 | D H L K , w 9 ; ; ; ; ; ; $ & h _ 9 B _ B B B B 9 6 8 B B kt$ ν B , , 0 J n J 8 J B Z @ ) 4 ] 9 _ _ D D D p
D D D
V T n! B B B B B B EUROPEES PARLEMENT
20042009Commissie internationale handel
2008/0013(COD)
{17/09/2008}17.9.2008
ADVIES
van de Commissie internationale handel
aan de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten van de Gemeenschap te verbeteren en uit te breiden
(COM(2008)0016 C60043/2008 2008/0013(COD))
Rapporteur voor advies: Corien Wortmann-Kool
PA_Legam
AMENDEMENTEN
De Commissie internationale handel verzoekt de ten principale bevoegde Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Overweging 3
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement(3) De Europese Raad heeft het vaste voornemen uitgesproken om de algehele emissie van broeikasgassen door de Gemeenschap tegen 2020 met ten minste 20% ten opzichte van 1990 te verlagen en met 30% mits de andere ontwikkelde landen zich vastleggen op een vergelijkbare emissiebeperking en de economisch meer gevorderde ontwikkelingslanden een bijdrage leveren die in verhouding staat tot hun verantwoordelijkheid en capaciteiten. Tegen 2050 moet de mondiale emissie van broeikasgassen met ten minste 50% ten opzichte van 1990 zijn gedaald. Alle bedrijfstakken van de economie moeten tot deze emissiebeperking bijdragen.(3) De Europese Raad heeft het vaste voornemen uitgesproken om de algehele emissie van broeikasgassen door de Gemeenschap tegen 2020 met ten minste 20% ten opzichte van 1990 te verlagen en met 30% mits de andere ontwikkelde landen zich vastleggen op een vergelijkbare emissiebeperking en de economisch meer gevorderde ontwikkelingslanden een bijdrage leveren die in verhouding staat tot hun verantwoordelijkheid en capaciteiten. Deze ambitieuze bijdrage van Europa leidt er, samen met het emissiehandelssysteem, toch al toe dat de Europese economie in de internationale context relatief zwaar wordt belast. Tegen 2050 moet de mondiale emissie van broeikasgassen met ten minste 50% ten opzichte van 1990 zijn gedaald. Alle bedrijfstakken van de economie, met inbegrip van de internationale lucht- en scheepvaart, moeten tot deze emissiebeperking bijdragen.Motivering
Europese bedrijven moeten internationaal kunnen concurreren en worden hierin verhoudingsgewijs zwaar belast door de CO2-emissiedoelstellingen.
Amendement 2
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Overweging 6
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement(6) Zodra de Gemeenschap en derde landen een internationale overeenkomst sluiten voor een adequaat mondiaal optreden na 2012, dient er aanzienlijke steun te worden gegeven aan kredieten voor emissiebeperkingen in die landen. Vooruitlopend op een dergelijke overeenkomst dient er echter meer zekerheid te worden gegeven over de continuering van het gebruik van kredieten van buiten de Gemeenschap. (6) Zodra de Gemeenschap en derde landen een internationale overeenkomst sluiten voor een mondiaal optreden na 2012, dient er aanzienlijke steun te worden gegeven aan kredieten voor emissiebeperkingen in die landen. Vooruitlopend op een dergelijke overeenkomst dient er echter meer zekerheid te worden gegeven over de continuering van het gebruik van kredieten van buiten de Gemeenschap. Motivering
De richtlijn moet een bindend kader creren voor alle betrokkenen met het oog op de verlening van credits voor emissiereducties.
Amendement 3
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Overweging 15
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement(15) Gezien de forse inspanningen die verbonden zijn aan de bestrijding van klimaatverandering en de aanpassing aan de onvermijdelijke effecten daarvan, zou ten minste 20% van de opbrengsten van de veiling van emissierechten moeten worden gebruikt voor de beperking van de emissie van broeikasgassen, voor de aanpassing aan de effecten van klimaatverandering, voor de financiering van onderzoek en ontwikkeling voor emissiebeperking en aanpassing, voor de ontwikkeling van duurzame energie om te voldoen aan de toezegging van de EU om tegen 2020 20% duurzame energie te gebruiken, om te voldoen aan de toezegging van de Gemeenschap om de energie-efficintie tegen 2020 met 20% op te voeren, voor het afvangen en de geologische opslag van broeikasgassen, om bij te dragen tot het Wereldfonds voor energie-efficintie en hernieuwbare energie, voor maatregelen om ontbossing te voorkomen en aanpassing in ontwikkelingslanden te vergemakkelijken, en voor de aanpak van maatschappelijke aspecten zoals een mogelijke stijging van de elektriciteitsprijzen in huishoudens met een laag en gemiddeld inkomen. Dit percentage ligt aanzienlijk lager dan de verwachte netto-inkomsten voor de overheid uit veilingen, waarbij rekening is gehouden met mogelijkerwijs lagere inkomsten uit de vennootschapsbelastingen. Daarnaast dienen de inkomsten uit de veiling van emissierechten te worden gebruikt voor de administratieve uitgaven voor het beheer van de Gemeenschapsregeling. Er dienen bepalingen te worden opgenomen voor de bewaking van het gebruik van de opbrengst van veilingen voor deze doeleinden. Deze kennisgeving ontslaat de lidstaten niet van de in artikel 88, lid 3, van het Verdrag geformuleerde verplichting om bepaalde nationale maatregelen aan te melden. De richtlijn laat het resultaat van toekomstige staatssteun-procedures die overeenkomstig de artikelen 87 en 88 van het Verdrag kunnen worden ingeleid, onverlet.(15) De opbrengsten van de veiling van emissierechten zouden kunnen worden gebruikt om de forse inspanningen die verbonden zijn aan de bestrijding van klimaatverandering en de aanpassing aan de onvermijdelijke effecten daarvan te bekostigen. Zij zouden bijvoorbeeld kunnen worden gebruikt voor de beperking van de emissie van broeikasgassen, voor de aanpassing aan de effecten van klimaatverandering, voor de financiering van onderzoek en ontwikkeling voor emissiebeperking en aanpassing, voor de ontwikkeling van duurzame energie om te voldoen aan de toezegging van de EU om tegen 2020 20% duurzame energie te gebruiken, om te voldoen aan de toezegging van de Gemeenschap om de energie-efficintie tegen 2020 met 20% op te voeren, voor het afvangen en de geologische opslag van broeikasgassen, om bij te dragen tot het Wereldfonds voor energie-efficintie en hernieuwbare energie, voor maatregelen om ontbossing te voorkomen en aanpassing in ontwikkelingslanden te vergemakkelijken, en voor de aanpak van maatschappelijke aspecten zoals een mogelijke stijging van de elektriciteitsprijzen in huishoudens met een laag en gemiddeld inkomen. Dit percentage ligt aanzienlijk lager dan de verwachte netto-inkomsten voor de overheid uit veilingen, waarbij rekening is gehouden met mogelijkerwijs lagere inkomsten uit de vennootschapsbelastingen. Daarnaast dienen de inkomsten uit de veiling van emissierechten te worden gebruikt voor de administratieve uitgaven voor het beheer van de Gemeenschapsregeling. De lidstaten besluiten naar gelang van hun behoeften hoe zij de inkomsten over de afzonderlijke maatregelen verdelen. Er dienen bepalingen te worden opgenomen voor de bewaking van het gebruik van de opbrengst van veilingen voor deze doeleinden. Deze kennisgeving ontslaat de lidstaten niet van de in artikel 88, lid 3, van het Verdrag geformuleerde verplichting om bepaalde nationale maatregelen aan te melden. De richtlijn laat het resultaat van toekomstige staatssteun-procedures die overeenkomstig de artikelen 87 en 88 van het Verdrag kunnen worden ingeleid, onverlet.Motivering
Gezien het feit dat het milieubeleid een gedeelde bevoegdheid is, moeten de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de besluiten over de toewijzing van inkomsten van veilingen van emissierechten aan afzonderlijke maatregelen voor de bestrijding van de klimaatverandering.
Amendement 4
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Overweging 17 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement(17 bis) Er kan gevoeglijk van worden uitgegaan dat in het internationale verdrag (Kyoto II) verschillende verplichtingen voor industrielanden en opkomende landen zullen worden vastgelegd (common but differentiated treatment). Daardoor wordt de Gemeenschap geconfronteerd met de uitdaging om een doeltreffende bijdrage te leveren aan de beperking van de CO2-emissies. Het verdrag zou ertoe kunnen leiden dat en grotere uitstoot van CO2 in bepaalde opkomende landen internationaal zou worden geaccepteerd. Daarom is de Gemeenschap verplicht om rekening te houden met de daaruit voortvloeiende concurrentieverstoring. De zogenaamde "Carbon Leakage"(weglekeffect) ontstaat dus niet alleen als het internationale verdrag niet wordt nageleefd, maar ook als dit verdrag uiteenlopende verplichtingen oplegt. Motivering
Het is denkbaar dat economisch opkomende landen alleen een internationale overeenkomst tekenen als zij meer speelruimte krijgen voor industrile ontwikkeling. De ongelijke eisen ten aanzien van CO2-reductie die hier het gevolg van zijn zullen ongetwijfeld concurrentieverstoringen veroorzaken, en zo de EU constant voor het probleem stellen hoe zij moet reageren op verplaatsing van productieactiviteiten naar plaatsen waar de CO2-reductie-eisen minder streng zijn.
Amendement 5
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Overweging 18
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement(18) Om concurrentieverstoring binnen de Gemeenschap tot een minimum te beperken dienen de gratis overgangstoewijzingen volgens geharmoniseerde regels voor de hele Gemeenschap ("benchmarks") aan installaties te worden verstrekt. Deze regels dienen rekening te houden met de meest broeikasgas- en energie-efficinte technieken, vervangingsproducten, alternatieve productieprocds, het gebruik van biomassa, duurzame energie en het afvangen en de opslag van broeikasgassen. Deze regels mogen niet aanzetten tot een toename van de emissie en moeten ervoor zorgen dat een groeiend percentage van deze emissierechten wordt geveild. De toewijzingen moeten vr de handelsperiode worden vastgesteld, zodat de markt adequaat kan functioneren. Ook mogen ze niet leiden tot een ongepaste concurrentieverstoring op de markten voor de levering van elektriciteit en warmte aan industrile installaties. Deze regels moeten gelden voor nieuwkomers die dezelfde activiteiten uitvoeren als bestaande installaties die gratis overgangstoewijzingen ontvangen. Om concurrentieverstoring binnen de interne markt te voorkomen mag er geen gratis toewijzing worden verstrekt voor de opwekking van elektriciteit door nieuwkomers. Emissierechten die in 2020 in de reserve voor nieuwkomers resteren, dienen te worden geveild.(18) Om concurrentieverstoring binnen de Gemeenschap en ten opzichte van internationale concurrenten tot een minimum te beperken dienen de gratis overgangstoewijzingen volgens geharmoniseerde regels en sectorile benchmarks voor de hele Gemeenschap aan installaties te worden verstrekt. Deze regels en benchmarks dienen rekening te houden met de meest broeikasgas- en energie-efficinte technieken, vervangingsproducten, alternatieve productieprocds, het gebruik van biomassa, duurzame energie, warmtekrachtkoppeling en het afvangen en de opslag van broeikasgassen. Deze regels mogen niet aanzetten tot een toename van de emissie en moeten ervoor zorgen dat een groeiend percentage van deze emissierechten wordt geveild. De toewijzingen moeten vr de handelsperiode worden vastgesteld, zodat de markt adequaat kan functioneren. Ook mogen ze niet leiden tot een ongepaste concurrentieverstoring op de markten voor de levering van elektriciteit en warmte aan industrile installaties. Deze regels moeten gelden voor nieuwkomers die dezelfde activiteiten uitvoeren als bestaande installaties die gratis overgangstoewijzingen ontvangen. Om concurrentieverstoring binnen de interne markt te voorkomen mag er geen gratis toewijzing worden verstrekt voor de opwekking van elektriciteit door nieuwkomers, met uitzondering van elektriciteit die voor eigen gebruik uit afvalgassen afkomstig van industrile productieprocessen wordt opgewekt. Emissierechten die in 2020 in de reserve voor nieuwkomers resteren, dienen te worden geveild. De Commissie dient bij de vaststelling van benchmarks de betrokken sectoren te raadplegen.Motivering
Until a real quantifiable and verifiable international agreement is achieved the Commission has to allow for free allocation of allowances for industries at risk of carbon leakage not only through harmonised Community-wide rules but, more importantly, through sectoral benchmarks discussed with those involved.
Cogeneration is an energy efficient production process and should be not included.
Waste gases resulting from production processes have to be used immediately after their generation. To ensure their efficient recovery maximum flexibility must be allowed. Their use for electricity generation contributes to resources conservation and reduces CO2 emissions. Electricity produced under these special circumstances should be excluded from auctioning.
Under the global economic system, European undertakings are forced to compete with undertakings from third countries subject to different framework conditions. Distortions of competition arriving from less stringent CO2 requirements in third countries increase the danger of production activities being relocated. The situation at international level must therefore be taken into account in seeking to contribute effectively to climate protection.
Amendement 6
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Overweging 19
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement(19) De Gemeenschap zal het voortouw blijven nemen bij de onderhandelingen over een ambitieuze internationale overeenkomst waarmee de doelstelling om de mondiale temperatuurstijging tot 2C te beperken, wordt gerealiseerd en beschouwt de in Bali geboekte vorderingen op weg naar deze doelstelling als een stimulans. Mochten andere ontwikkelde landen en andere grote uitstoters van broeikasgassen niet aan deze internationale overeenkomst meedoen, dan zou dit kunnen leiden tot een stijging van de emissie van broeikasgassen in derde landen waar de industrie niet onder vergelijkbare CO2-beperkingen zou vallen ("CO2-weglekeffect") en zouden er tevens economische nadelen kunnen ontstaan voor bepaalde energie-intensieve bedrijfstakken en deeltakken in de Gemeenschap die aan internationale concurrentie onderhevig zijn. Dit kan de milieu-integriteit en de baten van maatregelen van de Gemeenschap ondermijnen. Vanwege het risico op het ontstaan van een weglekeffect zal de Gemeenschap tot maximaal 100% gratis emissierechten toewijzen aan bedrijfstakken of deeltakken die aan de desbetreffende criteria voldoen. De vaststelling van deze bedrijfstakken en deeltakken en de vereiste maatregelen zal opnieuw worden beoordeeld om ervoor te zorgen dat er waar nodig maatregelen worden genomen en overcompensatie wordt voorkomen. Voor de specifieke bedrijfstakken of deeltakken waarvan afdoende kan worden aangetoond dat het risico op het weglekeffect niet op een andere manier kan worden voorkomen en waar elektriciteit een groot deel van de productiekosten uitmaakt en op efficinte wijze wordt opgewekt, kan bij de genomen maatregelen rekening worden gehouden met het elektriciteitsverbruik bij het productieproces, zonder dat de totale hoeveelheid emissierechten wordt gewijzigd. (19) De Gemeenschap zal het voortouw blijven nemen bij de onderhandelingen over een ambitieuze internationale overeenkomst en/of internationale sectorile overeenkomsten waarmee de doelstelling om de mondiale temperatuurstijging tot 2C te beperken, wordt gerealiseerd en beschouwt de in Bali geboekte vorderingen op weg naar deze doelstelling als een stimulans. Mochten andere ontwikkelde landen en andere grote uitstoters van broeikasgassen niet aan deze internationale overeenkomst meedoen, dan zal dit leiden tot een stijging van de emissie van broeikasgassen in derde landen waar de industrie niet onder vergelijkbare CO2-beperkingen zou vallen ("CO2-weglekeffect") en zouden er tevens economische nadelen kunnen ontstaan voor bepaalde energie-intensieve bedrijfstakken en deeltakken in de Gemeenschap die aan internationale concurrentie onderhevig zijn. Dit kan de milieu-integriteit en de baten van maatregelen van de Gemeenschap ondermijnen. Vanwege het risico op het ontstaan van een weglekeffect zal de Gemeenschap 100% gratis emissierechten toewijzen aan energie-intensieve bedrijfstakken of deeltakken die aan de desbetreffende criteria voldoen. De vaststelling van deze bedrijfstakken en deeltakken en de vereiste maatregelen zal opnieuw worden beoordeeld om ervoor te zorgen dat er waar nodig maatregelen worden genomen en overcompensatie wordt voorkomen. Voor de specifieke bedrijfstakken of deeltakken waarvan afdoende kan worden aangetoond dat het risico op het weglekeffect niet op een andere manier kan worden voorkomen en waar elektriciteit een groot deel van de productiekosten uitmaakt en op efficinte wijze wordt opgewekt, kan bij de genomen maatregelen rekening worden gehouden met het elektriciteitsverbruik bij het productieproces, zonder dat de totale hoeveelheid emissierechten wordt gewijzigd. Motivering
In order to contribute effectively to climate protection the Community must take effective preventive measures to prevent the relocation of production activities to third countries with less stringent CO2 requirements. In particular, energy-intensive sectors or subsectors are, because of the pressure of international competition, unable to pass on increased costs by raising the price of their products. Therefore additional costs resulting from emission trading would lead to the relocation of production, with a possibly unfavourable impact on global emissions. It is therefore necessary to minimise the burden through the long-term allocation of emission quotas free of charge.
It is important to try not only to achieve a global international agreement but also to secure international sectoral agreements, especially with emerging economies such as China and India.
Amendement 7
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Overweging 19 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement(19 bis) Wanneer geen internationaal akkoord over een beperking van de aardopwarming kan worden bereikt, moet de Gemeenschap streven naar bilaterale en multilaterale overeenkomsten met andere grote uitstoters van broeikasgas. Los van het resultaat van de lopende onderhandelingen moet de Gemeenschap het voortouw nemen bij de oprichting van een mondiale milieuorganisatie, in het kader waarvan reeds aangenomen officile internationale milieuvoorschriften en doeltreffende gerechtelijke mechanismen samengaan.Motivering
Voor de post-Kyoto-periode moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat de lopende onderhandelingen mislukken, en moet nagedacht worden over definitieve en doeltreffende oplossingen.
Amendement 8
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Overweging 20
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement(20) De Commissie dient derhalve uiterlijk in juni 2011 de situatie te evalueren, alle relevante maatschappelijke partners te raadplegen en in het licht van de resultaten van de internationale onderhandelingen een verslag met eventuele voorstellen in te dienen. In deze context dient de Commissie uiterlijk op 30 juni 2010 te signaleren welke energie-intensieve bedrijfstakken of deeltakken wellicht gevoelig kunnen zijn voor het weglekeffect. Zij dient in haar analyse uit te gaan van een beoordeling in hoeverre het mogelijk is de kosten van de vereiste emissierechten in de productprijzen door te berekenen zonder een significant verlies van marktaandeel aan installaties buiten de Gemeenschap die geen vergelijkbare maatregelen nemen om de emissie te beperken. Energie-intensieve bedrijfstakken waarvan wordt vastgesteld dat het weglekeffect een significante risicofactor vormt, zouden een grotere gratis toewijzing kunnen krijgen of er zou een effectieve koolstofcompensatie-regeling kunnen worden ingevoerd teneinde installaties uit de Gemeenschap waarvoor het weglekeffect een significante risicofactor vormt en installaties uit derde landen een vergelijkbare uitgangspositie te geven. Een dergelijke regeling zou aan importeurs eisen kunnen opleggen die niet minder gunstig zijn dan de eisen die voor installaties binnen de EU gelden, bijvoorbeeld door de inlevering van emissierechten verplicht te stellen. Alle genomen maatregelen zouden in overeenstemming moeten zijn met de beginselen van het UNFCCC, met name het beginsel van gezamenlijke doch verschillende verantwoordelijkheden en onderscheiden mogelijkheden, rekening houdend met de specifieke situatie van de minst ontwikkelde landen. Tevens moeten ze in overeenstemming zijn met de internationale verplichtingen van de Gemeenschap, met inbegrip van de WTO-overeenkomst.(20) De Commissie dient derhalve uiterlijk in juni 2011 de situatie te evalueren, alle relevante maatschappelijke partners te raadplegen en in het licht van de resultaten van de internationale onderhandelingen een verslag ter evaluatie van de situatie met eventuele voorstellen in te dienen, die alle bedrijfstakken betreffen, met name de energie-intensieve en de bedrijfstakken die worden getroffen door het weglekeffect. De criteria voor en de identificatie van dergelijke sectoren en subsectoren dienen, na raadpleging van de sociale partners en de betrokken actoren, te worden vastgesteld in een aan het Europees Parlement en de Raad voor te leggen voorstel. In dit voorstel dient rekening te worden gehouden met de mogelijkheid dat er geen internationale overeenkomst met bindende reducties wordt bereikt, en met alternatieven voor internationale overeenkomsten. De Commissie dient in haar analyse uit te gaan van een beoordeling in hoeverre het mogelijk is de kosten van de vereiste emissierechten in de productprijzen door te berekenen zonder een significant verlies van marktaandeel aan installaties buiten de Gemeenschap die geen vergelijkbare maatregelen nemen om de emissie te beperken. Bedrijfstakken waarvan wordt vastgesteld dat het weglekeffect een significante risicofactor vormt, zouden een grotere gratis toewijzing kunnen krijgen of er zou een effectieve koolstofcompensatie-regeling kunnen worden ingevoerd, teneinde installaties uit de Gemeenschap waarvoor het weglekeffect een significante risicofactor vormt, en installaties uit derde landen een vergelijkbare uitgangspositie te geven. Een dergelijke regeling zou aan importeurs eisen kunnen opleggen die niet minder gunstig zijn dan de eisen die voor installaties binnen de EU gelden, bijvoorbeeld door de inlevering van emissierechten verplicht te stellen. De Commissie dient de mogelijke concurrentie- en werkgelegenheidseffecten te controleren voor in de EU gevestigde producenten die dergelijke producten als onderdelen in hun productieproces gebruiken.
Alle genomen maatregelen zouden in overeenstemming moeten zijn met de beginselen van het UNFCCC, met name het beginsel van gezamenlijke doch verschillende verantwoordelijkheden en onderscheiden mogelijkheden, rekening houdend met de specifieke situatie van de minst ontwikkelde landen. Tevens moeten ze in overeenstemming zijn met de internationale verplichtingen van de Gemeenschap, met inbegrip van de WTO-overeenkomst.Motivering
Het rapport met de evaluatie van de situatie en voorstellen voor oplossingen moet, wanneer het weglekeffect een significante risicofactor vormt, betrekking hebben op alle industrile sectoren en vooral de sectoren die veel energie verbruiken, gezien de juridische onduidelijkheid van de term 'energie-intensief'.
Criteria voor identificatie en classificatie van sectoren die gevolgen ondervinden van het weglekeffect dienen veel eerder te worden vastgesteld dan de datum die door de Commissie wordt voorgesteld. Zo weten de desbetreffende bedrijfstakken op voorhand wat hun te wachten staat. De directe en indirecte gevolgen voor producenten in de EU dienen te worden meegewogen.
Amendement 9
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Overweging 20 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement(20 bis) Door de toewijzing van emissierechten die voor 100% gratis zijn, wordt opname van importen in de handel in emissierechten overbodig. Dit waarborgt de naleving van de in het kader van de WTO aangegane verplichting en moet er ook toe leiden dat derde landen geen soortgelijke protectionistische maatregelen nemen. Tevens draagt dit bij tot een verbetering van het onderhandelingsklimaat en verhoogt het de acceptatie van doeltreffende Europese maatregelen ter beperking van de uitstoot van CO2.Motivering
Krachtens de WTO moet de Gemeenschap niet-discriminerende toegang waarborgen tot haar markten. Toekenning van 100% gratis quota's aan energie-intensieve sectoren maakt de opname van importen in de handel in emissierechtenoverbodig en gaat tegelijk elk risico van eventuele protectionistische maatregelen van de kant van de lidstaten tegen. De doelstelling om het meest omvattend mogelijke emissiehandelssysteem in te voeren kan alleen worden bereikt als de onderhandelingspartners er volledig van overtuigd zijn dat de Gemeenschap geen protectionistische motieven heeft met de invoering van dit systeem.
Amendement 10
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Overweging 21
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement(21) Teneinde gelijke concurrentievoorwaarden binnen de Gemeenschap te waarborgen moet het gebruik van kredieten voor emissiebeperking buiten de Gemeenschap die door exploitanten binnen de Gemeenschapsregeling worden gebruikt, worden geharmoniseerd. In het Protocol van Kyoto bij het UNFCCC worden gekwantificeerde emissiestreefwaarden voor ontwikkelde landen voor de periode van 2008 tot 2012 geformuleerd en worden gecertificeerde emissiereducties (CER's) en emissiereductie-eenheden (ERU's) uit respectievelijk het Mechanisme voor schone ontwikkeling (CDM) en Gemeenschappelijke uitvoeringsprojecten gecreerd, die door ontwikkelde landen kunnen worden gebruikt om gedeeltelijk aan deze streefwaarden te voldoen. Binnen het Kyoto-kader kunnen weliswaar met ingang van 2013 geen ERU's worden gecreerd zonder dat er nieuwe gekwantificeerde emissiestreefwaarden voor de gastlanden worden vastgesteld, maar het genereren van CDM-kredieten blijft mogelijk. Er dient te worden gezorgd voor een verder gebruik van gecertificeerde emissiereducties (CER's) en emissiereductie-eenheden (ERU's), voor het moment waarop er een internationale overeenkomst over klimaatverandering is, uit landen die deze overeenkomst hebben gesloten. Zonder een dergelijke overeenkomst zou een verder gebruik van CER's en ERU's deze stimulering ondermijnen en het moeilijker maken de doelstellingen van de Gemeenschap voor een toename van het gebruik van duurzame energie te verwezenlijken. Het gebruik van CER's en ERU's dient verenigbaar te zijn met de doelstelling van de Gemeenschap dat 20% van de energie tegen 2020 afkomstig is van duurzame energiebronnen en dat energie-efficintie, innovatie en technologische ontwikkeling moeten worden gestimuleerd. Wanneer dit verenigbaar is met de verwezenlijking van deze doelstellingen, moet de mogelijkheid worden gecreerd dat er overeenkomsten met derde landen worden gesloten om te zorgen voor de stimulering van emissiebeperking in deze landen die zorgt voor rele, aanvullende emissiebeperking van broeikasgassen en tevens de innovatie door binnen de Gemeenschap gevestigde bedrijven en de technologische ontwikkeling in derde landen stimuleert. Deze overeenkomsten kunnen door meer dan een land worden bekrachtigd. Zodra de Gemeenschap een bevredigende internationale overeenkomst sluit, dient de toegang tot kredieten uit projecten in derde landen tegelijk met de stijging van het emissiebeperkingsniveau dat via de Gemeenschapsregeling moet worden gehaald, te worden opgevoerd.(21) Teneinde gelijke concurrentievoorwaarden binnen de Gemeenschap te waarborgen moet het gebruik van kredieten voor emissiebeperking buiten de Gemeenschap die door exploitanten binnen de Gemeenschapsregeling worden gebruikt, worden geharmoniseerd. In het Protocol van Kyoto bij het UNFCCC worden gekwantificeerde emissiestreefwaarden voor ontwikkelde landen voor de periode van 2008 tot 2012 geformuleerd en worden gecertificeerde emissiereducties (CER's) en emissiereductie-eenheden (ERU's) uit respectievelijk het Mechanisme voor schone ontwikkeling (CDM) en Gemeenschappelijke uitvoeringsprojecten gecreerd, die door ontwikkelde landen kunnen worden gebruikt om gedeeltelijk aan deze streefwaarden te voldoen. Binnen het Kyoto-kader kunnen weliswaar met ingang van 2013 geen ERU's worden gecreerd zonder dat er nieuwe gekwantificeerde emissiestreefwaarden voor de gastlanden worden vastgesteld, maar het genereren van CDM-kredieten blijft mogelijk. Er dient te worden gezorgd voor een gebruik van gecertificeerde emissiereducties (CER's) en emissiereductie-eenheden (ERU's), ook zonder dat er een internationale overeenkomst over klimaatverandering is. Het gebruik van CER's en ERU's dient verenigbaar te zijn met de doelstelling van de Gemeenschap dat 20% van de energie tegen 2020 afkomstig is van duurzame energiebronnen en dat energie-efficintie, innovatie en technologische ontwikkeling moeten worden gestimuleerd. Wanneer dit verenigbaar is met de verwezenlijking van deze doelstellingen, moet de mogelijkheid worden gecreerd dat er overeenkomsten met derde landen worden gesloten om te zorgen voor de stimulering van emissiebeperking in deze landen die zorgt voor rele, aanvullende emissiebeperking van broeikasgassen en tevens de innovatie door binnen de Gemeenschap gevestigde bedrijven en de technologische ontwikkeling in derde landen stimuleert. Deze overeenkomsten kunnen door meer dan een land worden bekrachtigd. Zodra de Gemeenschap een bevredigende internationale overeenkomst sluit, dient de toegang tot kredieten uit projecten in derde landen tegelijk met de stijging van het emissiebeperkingsniveau dat via de Gemeenschapsregeling moet worden gehaald, te worden opgevoerd. Er dienen evenwel geen kredieten beschikbaar te zijn voor CDM- en JI-projecten in sectoren met een weglekrisico.Motivering
CDM-maatregelen vormen een effectieve bijdrage aan de bescherming van het klimaat in ontwikkelingslanden. De deelname van minder ontwikkelde landen in dit soort projecten is in elk geval wenselijk, met het oog op het bereiken van de mondiale CO2-doelstellingen. Daarom moeten er maatregelen worden genomen om voor een zo groot mogelijke deelname van ontwikkelingslanden aan CDM-projecten te zorgen, die niet beperkt moet blijven tot eventuele partners bij een internationale overeenkomst. Deelname van afzonderlijke landen aan CDM-regelingen kan hun toetreding tot een internationale overeenkomst over klimaatbescherming vergemakkelijken.
Sectoren met een groot weglekrisico mogen niet onder vuur komen door externe concurrenten die in een voordeliger positie zijn door CDM- en JI-credits.
Amendement 11
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Overweging 24
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement(24) De minst ontwikkelde landen zijn bijzonder kwetsbaar voor de effecten van klimaatverandering en zijn slechts in zeer geringe mate verantwoordelijk voor de emissie van broeikasgassen. Daarom moet er bijzondere prioriteit worden gegeven aan de behoeften van de minst ontwikkelde landen, wanneer de inkomsten uit veilingen worden gebruikt voor de bevordering van de aanpassing van ontwikkelingslanden aan de effecten van klimaatverandering. Aangezien er in deze landen maar heel weinig CDM-projecten tot stand zijn gekomen, dient er zekerheid te worden gegeven over het accepteren van kredieten uit projecten die daar na 2012 worden gestart, ook als er geen internationale overeenkomst is. Dit recht dient tot 2020 voor de minst ontwikkelde landen te gelden, mits ze tegen die tijd een mondiale overeenkomst inzake klimaatverandering of een bilaterale of multilaterale overeenkomst met de Gemeenschap hebben bekrachtigd. (24) De minst ontwikkelde landen zijn bijzonder kwetsbaar voor de effecten van klimaatverandering en zijn slechts in zeer geringe mate verantwoordelijk voor de emissie van broeikasgassen. Daarom moet er bijzondere prioriteit worden gegeven aan de behoeften van de minst ontwikkelde landen, wanneer de inkomsten uit veilingen worden gebruikt voor de bevordering van de aanpassing van ontwikkelingslanden aan de effecten van klimaatverandering. Aangezien er in deze landen maar heel weinig CDM-projecten tot stand zijn gekomen, dient er zekerheid te worden gegeven over het accepteren van kredieten uit projecten die daar na 2012 worden gestart, ook als er geen internationale overeenkomst is. Dit recht dient tot 2020 voor de minst ontwikkelde landen te gelden.Motivering
CDM-maatregelen vormen een effectieve bijdrage aan de bescherming van het klimaat in ontwikkelingslanden. De deelname van minder ontwikkelde landen in dit soort projecten is in elk geval wenselijk, met het oog op het bereiken van de mondiale CO2-doelstellingen. Daarom moeten er maatregelen worden genomen om voor een zo groot mogelijke deelname van ontwikkelingslanden aan CDM-projecten te zorgen, die niet beperkt moet blijven tot eventuele partners bij een internationale overeenkomst. Deelname van afzonderlijke landen aan CDM-regelingen kan hun toetreding tot een internationale overeenkomst over klimaatbescherming vergemakkelijken.
Amendement 12
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementArtikel 1 bis
De Commissie legt het Europees Parlement en de Raad een jaarverslag voor over de oprichting en de werking van de herziene ETS. Het eerste jaarverslag wordt een jaar na de goedkeuring van deze richtlijn gepresenteerd.Motivering
Dit is een zeer complex proces, dat een permanente interinstitutionele controle en evaluatie vergt.
Amendement 13
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 2
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 3 letter b punt h
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement(h) "nieuwkomer": een installatie die een of meer van de in bijlage I genoemde activiteiten uitvoert en die na indiening bij de Commissie van de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst een vergunning voor broeikasgasemissie heeft verkregen;(h) "nieuwkomer": een installatie die een of meer van de in bijlage I genoemde activiteiten uitvoert en die na indiening bij de Commissie van de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst een vergunning voor broeikasgasemissie heeft verkregen of een aangepaste vergunning voor broeikasgasemissie als gevolg van een belangrijke wijziging van de aard of de werkwijze of een aanzienlijke uitbreiding van de installatie;Motivering
In het huidige Commissievoorstel worden capaciteitsuitbreidingen niet meer gedefinieerd als nieuwkomers. Dit leidt tot een verschil doordat broeikasgaskredieten alleen aan nieuwe installaties worden toegewezen en op capaciteitsuitbreidingen veiling wordt toegepast. Het voorstel van de Commissie leidt tot discrepantie tussen nieuwe installaties en capaciteitsvergrotingen, wat niet de meest efficinte benadering vormt en de innovatie bij bestaande processen mogelijk afremt.
Amendement 14
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 2
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 3 letter c punt u bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement(u bis) Recyclinghandelingen als bedoeld in bijlage IIb van Richtlijn 91/156/EEG van 18 maart 1991 tot wijziging van Richtlijn 75/442/EEG betreffende afvalstoffen zijn uitgezonderd van de definitie voor "stookinstallatie"Motivering
Een van de doelstellingen van het Europese pakket klimaatmaatregelen is het stimuleren van recycling. Het is dan ook zinloos om recyclingactiviteiten op te nemen in een regeling waarin deze strafbaar worden gesteld.
Amendement 15
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 punt 7
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 lid 3 inleidende formule
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement3. Ten minste 20% van de inkomsten uit de in lid 2 bedoelde veiling van emissierechten, met inbegrip van alle inkomsten uit de in lid 2, onder b), bedoelde veilingen, zou moeten worden gebruikt voor:3. De inkomsten uit de in lid 2 bedoelde veiling van emissierechten moet worden gebruikt voor:Motivering
Gezien de ernst en de dringende aard van het probleem moeten de volledige opbrengsten van veilingen van emissierechten worden besteed aan maatregelen voor het terugdringen van broeikasgasemissies, de ontwikkeling van hernieuwbare energie, bestrijding van ontbossing, steun aan ontwikkelingslanden bij aanpassingen aan de klimaatverandering en hulp aan huishoudens met lagere inkomens om hun energiegebruik efficinter te maken.
Amendement 16
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 7
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 lid 3 letter g
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementg) de dekking van administratieve uitgaven voor het beheer van de Gemeenschapsregeling.g) administratieve uitgaven, tot maximaal 10% van de gegenereerde inkomsten.Motivering
De Commissie stelt voor om slechts 20% van de veilinginkomsten te reserveren voor klimaatbescherming, wat uiteraard onvoldoende is, vooral als de administratieve kosten ook hieronder vallen. Nationale begrotingstekorten mogen niet de belangrijkste stimulans worden voor het veilen van emissierechten.
Amendement 17
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1 punt 7
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 lid 4
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement4. De lidstaten nemen informatie over het gebruik van inkomsten voor elk van deze doelen op in hun krachtens Beschikking nr. 280/2004/EG ingediende verslagen.4. De lidstaten besluiten naar gelang van hun behoeften over de verdeling van de inkomsten over de verschillende maatregelen en nemen informatie over het gebruik van inkomsten voor elk van deze doelen en de geografische verdeling van de besteding van de inkomsten op in hun krachtens Beschikking nr. 280/2004/EG ingediende verslagen, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de interne markt, overheidssteun en concurrentiekwesties.De Commissie brengt het Europees Parlement jaarlijks verslag uit over het gebruik van de inkomsten, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de interne markt, overheidssteun en concurrentiekwesties.Motivering
Dit is een zeer complex proces, dat een permanente interinstitutionele controle en evaluatie vergt. Het is belangrijk om de transparantie te verbeteren, de mogelijkheid te scheppen om te beoordelen of aan de verplichting van artikel 10, lid 3 bis is voldaan, en ervoor te zorgen dat over het geheel genomen de inspanningen van de Unie effectief worden verdeeld. Gezien het feit dat het milieubeleid een gedeelde bevoegdheid is, moeten de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de besluiten over de toewijzing van inkomsten van veilingen van emissierechten aan afzonderlijke maatregelen voor de bestrijding van de klimaatverandering.
Amendement 18
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 7
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 lid 5
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement5. Uiterlijk op 31 december 2010 stelt de Commissie een verordening vast over de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van veilingen om te zorgen dat deze op een open, transparante en niet-discriminerende wijze worden uitgevoerd. De veilingen worden zodanig opgezet dat de exploitanten, en met name eventuele kleine en middelgrote ondernemingen die onder de Gemeenschapsregeling vallen, volledige toegang krijgen en dat andere deelnemers het verloop van de veiling niet ondermijnen. Deze maatregel, die bedoeld is om niet-essentile onderdelen van deze richtlijn te wijzigen door aanvulling daarvan, wordt vastgesteld volgens de in artikel [23, lid 3,] bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.5. Uiterlijk op 31 december 2009 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in met een beoordeling van de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van veilingen, inclusief, indien gewenst, een voorstel voor een richtlijn. Dat voorstel heeft tot doel ervoor te zorgen dat veilingen worden uitgevoerd op een open, transparante en niet-discriminerende wijze die de ruimte voor speculatie zo gering mogelijk maakt. De veilingen worden zodanig opgezet dat de exploitanten, en met name eventuele kleine en middelgrote ondernemingen die onder de Gemeenschapsregeling vallen, volledige toegang krijgen en dat andere deelnemers het verloop van de veiling of de klimaatveranderingsdoelstellingen die hun goedkeuring rechtvaardigen, niet ondermijnen. Het voorstel gaat derhalve voldoende in op de details van onder meer de tijdsstippen en de frequentie van de veilingen in de lidstaten, en is adequaat opgezet, en behandelt de mogelijke impact van de veilingen, in het bijzonder op: - speculatie,- grensoverschrijdende concurrentie-effecten,- sectoroverschrijdende effecten,- het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven en industrie, in het bijzonder kleine en middelgrote ondernemingen,- de inflatiedruk, en- sociaaleconomische effecten.De praktische werking van veilingen is een essentieel onderdeel van het herziene ETS-voorstel en valt derhalve onder de medebeslissingsprocedure.Motivering
De Commissie stelt voor om een essentieel onderdeel van de uitgebreide ETS in comitologie te behandelen. De Commissie moet een voorstel voor een medebeslissingsprocedure indienen.
Amendement 19
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 8
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 a lid 1 alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementDeze maatregelen, die bedoeld zijn om niet-essentile onderdelen van deze richtlijn te wijzigen door aanvulling daarvan, worden vastgesteld volgens de in artikel [23,lid3,] bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.SchrappenMotivering
De Commissie stelt voor om een essentieel onderdeel van de uitgebreide ETS in comitologie te behandelen. De Commissie moet een voorstel voor een medebeslissingsprocedure indienen.
Amendement 20
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 8
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 a lid 1 alinea 3
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementDe in de eerste alinea bedoelde maatregelen zorgen er voorzover mogelijk voor dat de toewijzing gebeurt op een wijze die broeikasgas- en energie-efficinte technieken en emissiebeperking stimuleert door rekening te houden met de meest efficinte technieken, vervangingsproducten, alternatieve productieprocds, het gebruik van biomassa en het afvangen en de opslag van broeikasgassen, en niet aanzet tot een toename van de emissie. Er wordt geen gratis toewijzing gegeven voor elektriciteitsopwekking.De in de eerste alinea bedoelde maatregelen zorgen ervoor dat de toewijzing gebeurt op een wijze die broeikasgas- en energie-efficinte technieken en emissiebeperking stimuleert door gebruik te maken van sectorile benchmarks en rekening te houden met de meest efficinte technieken, vervangingsproducten, alternatieve productieprocds, het gebruik van biomassa, warmtekrachtkoppeling en het afvangen en de opslag van broeikasgassen, en niet aanzet tot een toename van de emissie. Er wordt geen gratis toewijzing gegeven voor elektriciteitsopwekking, met uitzondering van elektriciteit die uit afvalgassen afkomstig van industrile productieprocessen wordt opgewekt met het doel deze elektriciteit voor eigen gebruik van de exploitant van deze productieprocessen te gebruiken, in welk geval emissierechten worden toegekend aan deze exploitant overeenkomstig de sectorile benchmarks die voor deze productieprocessen overeengekomen zijn.De Commissie zorgt ervoor dat geen onnodige kosten aan de eindgebruikers worden doorberekend.Motivering
Het gebruik van afvalgassen uit het productieproces voor de productie van elektriciteit draagt bij tot het behoud van hulpbronnen en terugdringing van de CO2-emissie. Elektriciteit die onder deze speciale omstandigheden wordt geproduceerd, moet van veiling worden uitgesloten en hiervoor moet dezelfde toewijzingsmethode gelden als voor de respectieve installaties van de producent van deze gassen. Dit sluit aan bij de strekking van punt 92 van Mededeling COM(2008)0830 van de Commissie.
De elektriciteitsproductiesector kan niet worden uitgesloten van zijn eigen inspanningen voor het klimaat door een algemene doorberekening van kosten.
Amendement 21
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 8
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 a lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement3. Aan elektriciteitsopwekkers kan een gratis toewijzing worden gegeven voor de productie van warmte via hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2004/8/EG, voor economisch aantoonbare vraag om te zorgen dat er sprake is van gelijke behandeling ten opzichte van andere warmteproducenten. In elk jaar na 2013 wordt de totale toewijzing aan deze installaties voor de productie van die warmte aangepast met de in artikel 9 bedoelde lineaire factor.3. Aan elektriciteitsopwekkers wordt een gratis toewijzing gegeven voor de productie van warmte via hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2004/8/EG, voor economisch aantoonbare vraag op basis van uniforme Europese criteria om ervoor te zorgen dat er sprake is van gelijke behandeling ten opzichte van andere warmteproducenten. Deze criteria worden vastgesteld en gecontroleerd overeenkomstig een geharmoniseerde procedure.Motivering
Elektriciteitsproductie via warmtekrachtkoppeling is de meest efficinte vorm van energieopwekking. Verdere maatregelen ter bevordering hiervan moeten daarom ook na 2013 worden gegarandeerd. Vrije toewijzing van emissiequota's dragen bij aan deze doelstelling.
Amendement 22
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 8
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis lid 6 alinea 3
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementVoor elektriciteitsopwekking door nieuwkomers wordt geen gratis toewijzing gegeven.Er wordt geen gratis toewijzing gegeven voor elektriciteitsopwekking, met uitzondering van elektriciteit die uit afvalgassen afkomstig van industrile productieprocessen wordt opgewekt met het doel deze elektriciteit voor eigen gebruik van de exploitant van deze productieprocessen te gebruiken, in welk geval emissierechten worden toegekend aan deze exploitant overeenkomstig de sectorile criteria die voor deze productieprocessen overeengekomen zijn.Motivering
Het gebruik van afvalgassen uit het productieproces voor de productie van elektriciteit draagt bij tot het behoud van hulpbronnen en terugdringing van de CO2-emissie. Elektriciteit die onder deze speciale omstandigheden wordt geproduceerd, moet van veiling worden uitgesloten en hiervoor moet dezelfde toewijzingsmethode gelden als voor de respectieve installaties van de producent van deze gassen. Dit sluit aan bij de strekking van punt 92 van Mededeling COM(2008)0830 van de Commissie.
Amendement 23
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 8
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 a lid 7
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement7. Met inachtneming van artikel 10 bis is de hoeveelheid emissierechten die krachtens de leden 3 tot en met 6 van dit artikel [en lid 2 van artikel 3 quater] gratis wordt toegewezen, 80% van de hoeveelheid die overeenkomstig de in lid 1 bedoelde maatregelen wordt vastgesteld en wordt de gratis toewijzing vervolgens elk jaar met gelijke hoeveelheden verlaagd, zodat er in 2020 geen sprake meer is van gratis toewijzing.7. Met inachtneming van artikel 10 bis is de hoeveelheid emissierechten die krachtens de leden 3 tot en met 6 van dit artikel [en lid 2 van artikel 3 quater] gratis wordt toegewezen, de hoeveelheid die overeenkomstig de in lid 1 bedoelde maatregelen wordt vastgesteld, met inachtneming, indien van toepassing, van de resultaten van internationale onderhandelingen, en wordt de gratis toewijzing vervolgens elk jaar met gelijke hoeveelheden verlaagd, zodat er in 2020 geen sprake meer is van gratis toewijzing.Motivering
De voorschriften die de Commissie zal voorstellen voor de in de EU gevestigde energie-intensieve industrien waar het weglekeffect een risicofactor vormt, hangt af van de uitkomsten van de internationale onderhandelingen. De Commissie moet samen met deze bedrijfssectoren vaststellen wat aanvaardbare streefcijfers zijn voor broeikasgasreducties in de EU en op internationaal niveau, die leiden tot werkelijke kwantificeerbare en controleerbare reducties in de EU en daarbuiten.
Amendement 24
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 8
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis lid 9 alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementUiterlijk op 30 juni 2010 en vervolgens om de drie jaar stelt de Commissie vast welke de in lid 8 bedoelde bedrijfstakken zijn.Uiterlijk op 30 januari 2010 en vervolgens om de vier jaar stelt de Commissie vast welke de in lid 8 bedoelde bedrijfstakken zijn.Motivering
Er dient zo snel mogelijk te worden besloten welke bedrijfstakken kunnen worden beschouwd als kwetsbaar voor CO2-lekken en welke adequate maatregelen hiervoor dienen te worden getroffen. Een herbeoordeling van de bedrijfstakken om de drie jaar leidt tot onnodige onzekerheid, die negatief uitwerkt op de investeringen.
Amendement 25
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 8
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis lid 9 alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementDeze maatregel, die bedoeld is om niet-essentile onderdelen van deze richtlijn te wijzigen door aanvulling daarvan, wordt vastgesteld volgens de in artikel [23, lid 3,] bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.SchrappenMotivering
Dit is een zeer complex proces, dat een permanente interinstitutionele controle en evaluatie vergt.
Amendement 26
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 8
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis lid 9 alinea 2 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementElk jaar kan een sector die niet in bijlage I is opgenomen op basis van nieuwe marktinformatie de Commissie verzoeken zijn weglekrisico opnieuw te beoordelen.
Amendement 27
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 8
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis lid 9 alinea 3 inleidende formule
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementBij de in de eerste alinea bedoelde vaststelling houdt de Commissie rekening met de mate waarin de betrokken bedrijfstak of deeltak de kosten van de vereiste emissierechten kan doorberekenen in de productprijzen zonder een significant verlies van marktaandeel aan minder koolstofefficinte installaties buiten de Gemeenschap, waarbij zij rekening houdt met de volgende aspecten:Bij de in de eerste alinea bedoelde vaststelling houdt de Commissie rekening met de mate waarin de betrokken bedrijfstak of deeltak de kosten van de vereiste emissierechten kan doorberekenen via de productprijzen zonder een significant verlies van zijn internationale concurrentiepositie, waarbij zij rekening houdt met de volgende aspecten:
Amendement 28
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 8
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis lid 9 alinea 3 letter c
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement(c) de marktstructuur, de relevante geografische en productmarkt en de mate waarin de bedrijfstakken aan internationale concurrentie onderhevig zijn;(c) de huidige en verwachte marktstructuur, de relevante geografische en productmarkt, werkgelegenheid en economische relevantie, en de mate waarin de bedrijfstakken aan internationale concurrentie onderhevig zijn, rekening houdend met de kosten van vervoer;
Amendement 29
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 8
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis lid 9 alinea 3 letter d bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementd bis) directe en indirecte gevolgen van de geraamde stijging van de energieprijzen, alsook van bepaalde grondstoffen ten gevolg van klimaatbeleid;
Amendement 30
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 8
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis lid 9 alinea 3 letter d ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementd ter) bijkomende sociale effecten van doorberekening van kosten aan de eindgebruikers.
Amendement 31
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 8
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis lid 9 alinea 4
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementMet het oog op de beoordeling in hoeverre de kostenstijging ten gevolge van de Gemeenschapsregeling kan worden doorberekend, kunnen onder andere ramingen van de niet-gerealiseerde omzet ten gevolge van de hogere koolstofprijs of de effecten op de rentabiliteit van de betrokken installaties worden gebruikt.Met het oog op de beoordeling in hoeverre de kostenstijging ten gevolge van de Gemeenschapsregeling kan worden doorberekend, kunnen onder andere ramingen van de niet-gerealiseerde omzet ten gevolge van de hogere koolstofprijs of de effecten op de rentabiliteit van de betrokken sectoren of subsectoren worden gebruikt.Motivering
In het gehele voorstel verwijst de Commissie naar sectoren en subsectoren met een weglekrisico. Daarom is raadzaam om overal dezelfde termen te gebruiken om geen verwarring te creren.
Amendement 32
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 8
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis alinea 1 inleidende formule
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementUiterlijk in juni 2011 dient de Commissie in het licht van de resultaten van de internationale onderhandelingen en de mate waarin deze leiden tot een mondiale beperking van de emissie van broeikasgassen, na raadpleging van alle betrokken maatschappelijke partners, een analytisch verslag bij het Europees Parlement en de Raad in met een beoordeling van de situatie ten aanzien van energie-intensieve bedrijfstakken of deeltakken waarvan is vastgesteld dat het weglekeffect een significante risicofactor vormt. Tegelijk hiermee worden eventueel adequate voorstellen ingediend, zoals bijvoorbeeld:Uiterlijk in januari 2010 dient de Commissie in het licht van de resultaten van de internationale onderhandelingen en de mate waarin deze overeenkomst voldoet aan de criteria in bijlage 1 bis (nieuw) bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in voor de sectoren of subsectoren met een weglekrisico. De sectoren of subsectoren met een weglekrisico worden in kaart gebracht in overleg met de sociale partners, de betrokken partijen en het Europees Parlement, en daarbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheid dat er niet in geslaagd wordt een internationale overeenkomst met bindende reducties te sluiten.Motivering
De tijdstippen moeten naar voren worden geschoven zodat de industrien die te maken hebben met CO2-lekken, beter weten waar ze aan toe zijn.
Een eventuele internationale overeenkomst moet meetbaar en verifieerbaar zijn en emissiebeperkingen omvatten die vergelijkbaar zijn met die van het Commissievoorstel.
Het Parlement en de Raad moeten worden genformeerd en moeten hun goedkeuring verlenen aan het Commissievoorstel; de identificatie van bedrijfstakken en deeltakken waarin het weglekeffect een risicofactor vormt, moet plaatsvinden in overleg met de betrokken partijen.
Amendement 33
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 8
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 10 bis alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementBij de beoordeling welke maatregelen in aanmerking komen, wordt ook rekening gehouden met bindende sectorale overeenkomsten die leiden tot een mondiale emissiebeperking die een omvang heeft die nodig is om klimaatverandering effectief aan te pakken, die te bewaken en te verifiren zijn en waarvoor verplichte handhavingsregelingen bestaan.Bij de beoordeling welke maatregelen in aanmerking komen alsook de sectoren of subsectoren die overeenkomstig artikel 10 bis, punten 8 en 9, zijn gedentificeerd als sectoren met een significant weglekrisico, zijn bindende sectorale overeenkomsten die leiden tot een mondiale emissiebeperking die een omvang heeft die nodig is om klimaatverandering effectief aan te pakken, die te bewaken en te verifiren zijn en waarvoor verplichte handhavingsregelingen bestaan, bepalend.
Amendement 34
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 9
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 11 lid 2 alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementEen installatie die uit bedrijf wordt genomen, ontvangt geen gratis emissierechten meer.Een installatie die uit bedrijf wordt genomen, ontvangt geen gratis emissierechten meer en levert eventuele niet-gebruikte rechten, of een equivalente hoeveelheid, in bij de bevoegde instanties. De Commissie zorgt voor nationale implementatie en ziet toe op strikte toepassing van de mededingingsregels, met name om misbruik van sterke marktposities te voorkomen. Hiertoe publiceert de Commissie elke drie maanden de prijs voor de eindgebruikers van energieproducten, uitgesplitst naar onderneming, sector en lidstaat. De ETS-component van de prijs voor de eindgebruiker wordt in de prijspublicatie van de Commissie apart vermeld.Motivering
Any installation that ceases to operate and had received free allowances will not be allowed to sell the remaining allowances on to the market but will instead give them back to the Member State, this will guarantee that there will be no abuse of the system.
The Commission must also ensure that State Aid and competition rules are vigorously applied and monitored.
All parties involved (from industry to end consumer) will require price transparency at all times in order to avoid market distortion, therefore the Commission should publish, on a regular basis, the end consumer price of energy products.
Amendement 35
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 9
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 11 bis lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement1. Tot de inwerkingtreding van een toekomstige internationale overeenkomst over klimaatverandering en vooruitlopend op de toepassing van artikel 28, leden 3 en 4, zijn de leden 2 tot en met 7 van dit artikel van toepassing.1. Tot de inwerkingtreding van een toekomstige internationale overeenkomst of internationale sectorile overeenkomsten over klimaatverandering en vooruitlopend op de toepassing van artikel 28, leden 3 en 4, zijn de leden 2 tot en met 7 van dit artikel van toepassing. CDM- en JI-kredieten van projecten in sectoren met een weglekrisico worden evenwel van deze toepassing uitgesloten.Motivering
Het is belangrijk om niet alleen een globale internationale overeenkomst trachten te bereiken maar ook internationale sectorile overeenkomsten, in het bijzonder met opkomende economien zoals China en India, om kwantificeerbare en controleerbare emissiereducties te bereiken.
Sectoren met een groot weglekrisico mogen niet onder vuur komen door externe concurrenten die in een voordeliger positie zijn door CDM- en JI-credits.
Amendement 36
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 9
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 11 bis lid 7
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement7. Zodra een internationale overeenkomst over klimaatverandering tot stand is gekomen, worden alleen CER's uit derde landen die deze overeenkomst hebben bekrachtigd, in de Gemeenschapsregeling geaccepteerd."7. Zodra een internationale overeenkomst of internationale sectorile overeenkomsten over klimaatverandering tot stand zijn gekomen, worden alleen CER's uit derde landen die deze overeenkomst hebben bekrachtigd, in de Gemeenschapsregeling geaccepteerd.Motivering
Het is belangrijk om niet alleen een globale internationale overeenkomst trachten te bereiken maar ook internationale sectorile overeenkomsten, in het bijzonder met opkomende economien zoals China en India.
Amendement 37
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 10
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 11 bis
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementDe Gemeenschap en haar lidstaten geven alleen toestemming voor projectactiviteiten wanneer alle deelnemers aan het project hun hoofdkwartier hebben in een land dat de internationale overeenkomst inzake dergelijke projecten heeft gesloten of in een land dat of subfederale of regionale entiteit die overeenkomstig artikel 25 aan de Gemeenschapsregeling is gekoppeld.De Gemeenschap en haar lidstaten geven alleen toestemming voor projectactiviteiten wanneer alle deelnemers aan het project hun hoofdkwartier hebben in een land dat de internationale overeenkomst inzake dergelijke projecten heeft gesloten of in een land dat of subfederale of regionale entiteit die overeenkomstig artikel 25 aan de Gemeenschapsregeling is gekoppeld. CDM- en JI-kredieten van projecten in sectoren met een weglekrisico zijn uitgesloten.Motivering
Sectoren met een groot weglekrisico mogen niet onder vuur komen door externe concurrenten die in een voordeliger positie zijn door CDM- en JI-credits.
Amendement 38
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 12
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 14 lid 1 alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement1. De Commissie stelt een verordening vast voor de bewaking en rapportage van emissie en indien van toepassing activiteitsgegevens ten gevolge van de in bijlage I vermelde activiteiten, die wordt gebaseerd op de in bijlage IV vermelde beginselen voor bewaking en rapportage en waarin het aardopwarmingsvermogen van elk broeikasgas in de vereisten voor de bewaking en rapportage van emissie voor dat gas wordt gespecificeerd.1. De Commissie stelt uiterlijk op 31 december 2011 een verordening vast voor de bewaking en rapportage van emissie en indien van toepassing activiteitsgegevens ten gevolge van de in bijlage I vermelde activiteiten, die wordt gebaseerd op de in bijlage IV vermelde beginselen voor bewaking en rapportage en waarin het aardopwarmingsvermogen van elk broeikasgas in de vereisten voor de bewaking en rapportage van emissie voor dat gas wordt gespecificeerd.Motivering
Er moet een datum worden vastgesteld om een voorspelbaar systeem te verkrijgen.
Amendement 39
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 12
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 14 lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement2. De verordening kan rekening houden met het meest nauwkeurige en actuele beschikbare wetenschappelijke bewijsmateriaal, met name van de IPCC, en kan ook eisen specificeren voor de rapportage door exploitanten over de emissie bij de productie van goederen die worden geproduceerd door energie-intensieve bedrijfstakken die aan internationale concurrentie onderhevig kunnen zijn, en voor een onafhankelijke verificatie van deze informatie.2. De verordening houdt rekening met het meest nauwkeurige en actuele beschikbare wetenschappelijke bewijsmateriaal, met name van de IPCC, en specificeert ook eisen voor de rapportage door exploitanten over de emissie bij de productie van goederen die worden geproduceerd door energie-intensieve bedrijfstakken die aan internationale concurrentie onderhevig kunnen zijn, en voor een onafhankelijke verificatie van deze informatie. De verordening specificeert ook rapportage-eisen voor financile instellingen die bij emissiehandel betrokken zijn.Hierbij kunnen ook eisen worden gesteld voor de rapportage over emissieniveaus ten gevolge van onder de Gemeenschapsregeling vallende elektriciteitsopwekking bij de productie van dergelijke goederen.Hierbij worden ook eisen gesteld voor de rapportage over emissieniveaus ten gevolge van onder de Gemeenschapsregeling vallende elektriciteitsopwekking bij de productie van dergelijke goederen.Motivering
De financile instellingen die zijn betrokken bij veilingen van emissierechten moeten duidelijke procedurebepalingen hebben.
Amendement 40
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 13
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 15 letter b alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementDe Commissie stelt een verordening vast voor de verificatie van emissieverslagen en de accreditatie van verificateurs, waarin de voorwaarden worden vastgesteld voor de accreditatie, wederzijdse erkenning en intrekking van accreditatie voor verificateurs en, indien van toepassing, voor toezicht en collegiale toetsing.De Commissie stelt uiterlijk op 30 juni 2010 een verordening vast voor de verificatie van emissieverslagen en de accreditatie van verificateurs, waarin de voorwaarden worden vastgesteld voor de accreditatie, wederzijdse erkenning en intrekking van accreditatie voor verificateurs en, indien van toepassing, voor toezicht en collegiale toetsing.Motivering
De datum moet gespecificeerd worden zodat de betrokken partijen over de noodzakelijke voorspelbaarheid beschikken.
Amendement 41
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 19
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 24 a lid 1 alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement1. Naast de in artikel 24 bedoelde opneming kan de Commissie uitvoeringsmaatregelen vaststellen voor de verlening van emissierechten voor door de lidstaten beheerde projecten die de emissie van broeikasgassen buiten de Gemeenschapsregeling verlagen.1. Naast de in artikel 24 bedoelde opneming kan de Commissie uitvoeringsmaatregelen vaststellen voor de verlening van emissierechten voor door de lidstaten beheerde projecten die de emissie van broeikasgassen buiten de Gemeenschapsregeling verlagen. De Commissie sluit CDM- en JI-kredieten van projecten in sectoren met een weglekrisico uit.Motivering
Sectoren met een groot weglekrisico mogen niet onder vuur komen door externe concurrenten die in een voordeliger positie zijn door CDM- en JI-credits.
Amendement 42
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 27, lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement1. De lidstaten kunnen stookinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen van minder dan 25MW, met een in elk van de voorgaande drie jaren bij de bevoegde autoriteiten gerapporteerde emissie van minder dan 10000 ton CO2-equivalent, emissie uit biomassa niet meegerekend, waarvoor maatregelen gelden die voor een gelijkwaardige bijdrage tot emissiebeperking zullen zorgen, van de Gemeenschapsregeling uitsluiten als de betrokken lidstaat aan de volgende voorwaarden voldoet:1. De lidstaten kunnen stookinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen van minder dan 50 MW, met een in elk van de voorgaande drie jaren bij de bevoegde autoriteiten gerapporteerde emissie van minder dan 25.000 ton CO2-equivalent, onvermijdelijke CO2-emissie uit grondstoffen en emissie uit biomassa niet meegerekend, waarvoor maatregelen gelden die voor een gelijkwaardige bijdrage tot emissiebeperking zullen zorgen, van de Gemeenschapsregeling uitsluiten als de betrokken lidstaat aan de volgende voorwaarden voldoet:(a) hij meldt al deze installaties bij de Commissie aan, waarbij de gelijkwaardige maatregelen worden vermeld die van toepassing zijn;(a) hij meldt al deze installaties bij de Commissie aan, waarbij de gelijkwaardige maatregelen worden vermeld die van toepassing zijn;(b) hij bevestigt dat er een bewakingsregeling is om te bepalen of een installatie in enig kalenderjaar 10000 ton of meer CO2-equivalent uitstoot, emissie uit biomassa niet meegerekend;(b) hij bevestigt dat er een bewakingsregeling is om te bepalen of een installatie in enig kalenderjaar 25.000 ton of meer CO2-equivalent uitstoot, onvermijdelijke CO2-emissie uit grondstoffen en emissie uit biomassa niet meegerekend;(c) hij bevestigt dat een installatie, indien deze in enig kalenderjaar 10000 ton of meer CO2-equivalent uitstoot, emissie uit biomassa niet meegerekend, of indien de gelijkwaardige maatregelen niet langer van toepassing zijn, weer in de regeling zal worden opgenomen;(c) hij bevestigt dat een installatie, indien deze in enig kalenderjaar 25.000 ton of meer CO2-equivalent uitstoot, onvermijdelijke CO2-emissie uit grondstoffen en emissie uit biomassa niet meegerekend, of indien de gelijkwaardige maatregelen niet langer van toepassing zijn, weer in de regeling zal worden opgenomen;(d) hij publiceert de onder a), b) en c) bedoelde informatie, zodat het publiek opmerkingen kan maken.(d) hij publiceert de onder a), b) en c) bedoelde informatie, zodat het publiek opmerkingen kan maken.Motivering
Kleine installaties moeten de mogelijkheid hebben om niet aan de regeling deel te nemen als er equivalente maatregelen bestaan om de administratieve last voor kleine en middelgrote ondernemingen te beperken, onnodige administratieve kosten en bureaucratie te voorkomen en de efficintie van het systeem te vergroten. Een derde van alle installaties die onder de regeling vallen, zijn kleine installaties die tezamen slechts 2% van alle gemelde emissies uitmaken.
Amendement 43
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 28 titel
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementAanpassingen die van toepassing worden na de sluiting van een toekomstige internationale overeenkomst over klimaatveranderingAanpassingen die van toepassing worden na de sluiting van een toekomstige internationale overeenkomst of van internationale sectorile overeenkomsten over klimaatveranderingMotivering
Het is belangrijk om niet alleen een globale internationale overeenkomst trachten te bereiken maar ook internationale sectorile overeenkomsten, in het bijzonder met opkomende economien zoals China en India, om kwantificeerbare en controleerbare emissiereducties te bereiken.
Amendement 44
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 28 lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement1. Na de sluiting door de Gemeenschap van een internationale overeenkomst over klimaatverandering die uiterlijk in 2020 leidt tot verplichte beperkingen van de emissie van broeikasgassen die groter zijn dan de minimale niveaus waarover de Europese Raad overeenstemming heeft bereikt, zijn de leden 2, 3 en 4 van toepassing.1. Na de sluiting door de Gemeenschap van een internationale overeenkomst of van internationale sectorile overeenkomsten over klimaatverandering die uiterlijk in 2020 leiden tot verplichte beperkingen van de emissie van broeikasgassen die groter zijn dan de minimale niveaus waarover de Europese Raad overeenstemming heeft bereikt, zijn de leden 2, 3 en 4 van toepassing.Motivering
Het is belangrijk om niet alleen een globale internationale overeenkomst trachten te bereiken maar ook internationale sectorile overeenkomsten, in het bijzonder met opkomende economien zoals China en India, om kwantificeerbare en controleerbare emissiereducties te bereiken.
Amendement 45
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 28 lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement2. Vanaf het jaar na de sluiting van de in lid 1 bedoelde internationale overeenkomst wordt de lineaire factor zodanig verhoogd dat de hoeveelheid emissierechten in de Gemeenschap in 2020 ten opzichte van de overeenkomstig artikel 9 vastgestelde hoeveelheid afneemt met een hoeveelheid emissierechten die overeenkomt met de algehele beperking van de emissie van broeikasgassen door de Gemeenschap onder de 20% waartoe de internationale overeenkomst de Gemeenschap verplicht, vermenigvuldigd met het aandeel in de algehele beperking van de emissie van broeikasgassen in 2020 die de Gemeenschapsregeling overeenkomstig de artikelen 9 en 9 a bijdraagt.2. Vanaf het jaar na de sluiting van de in lid 1 bedoelde internationale overeenkomst of internationale sectorile overeenkomsten wordt de lineaire factor zodanig verhoogd dat de hoeveelheid emissierechten in de Gemeenschap in 2020 ten opzichte van de overeenkomstig artikel 9 vastgestelde hoeveelheid afneemt met een hoeveelheid emissierechten die overeenkomt met de algehele beperking van de emissie van broeikasgassen door de Gemeenschap onder de 20% waartoe de internationale overeenkomst de Gemeenschap verplicht, vermenigvuldigd met het aandeel in de algehele beperking van de emissie van broeikasgassen in 2020 die de Gemeenschapsregeling overeenkomstig de artikelen 9 en 9 a bijdraagt.Motivering
Het is belangrijk om niet alleen een globale internationale overeenkomst trachten te bereiken maar ook internationale sectorile overeenkomsten, in het bijzonder met opkomende economien zoals China en India, om kwantificeerbare en controleerbare emissiereducties te bereiken.
Amendement 46
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Artikel 1 punt 21
Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 28 lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement3. De exploitanten kunnen voor maximaal de helft van de beperking die overeenkomstig lid 2 plaatsvindt, gebruik maken van CER's, ERU's of andere overeenkomstig lid 4 goedgekeurde kredieten uit derde landen die de internationale overeenkomst gesloten hebben.3. De exploitanten kunnen voor maximaal de helft van de beperking die overeenkomstig lid 2 plaatsvindt, gebruik maken van CER's, ERU's of andere overeenkomstig lid 4 goedgekeurde kredieten uit derde landen die de internationale overeenkomst gesloten hebben, met uitzondering van CDM- en JI-kredieten van sectoren met een weglekrisico.Motivering
Sectoren met een groot weglekrisico mogen niet onder vuur komen door externe concurrenten die in een voordeliger positie zijn door CDM- en JI-credits.
Amendement 47
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Bijlage I punt 2
Richtlijn 2003/87/EG
Bijlage I punt 2
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendement2. In punt 2 wordt de volgende zin toegevoegd:Schrappen"Bij de berekening van de totale capaciteit van stookinstallaties worden eenheden met een nominaal thermisch ingangsvermogen van minder dan 3 MW buiten beschouwing gelaten."Motivering
De doelstelling van artikel 27, namelijk uitsluiting van kleine installaties, is niet te verwezenlijken vanwege de accumulatie van onderling verbonden kleine installaties voor de berekening van totale emissies.
Amendement 48
Voorstel voor een richtlijn wijzigingsbesluit
Bijlage I bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementBIJLAGE 1 A
MINIMUMVEREISTEN VOOR EEN INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEen internationale overeenkomst die betrekking heeft op energie-intensieve industrien waar een significant risico op het weglekeffect bestaat, of een sectorile internationale overeenkomst inzake dergelijke industrien beantwoordt aan ten minste de volgende criteria, om voor deze industrien gelijke voorwaarden te creren. De overeenkomst:(i) houdt de deelname in van landen die een kritische massa van ten minste 85% van de productie vertegenwoordigen,(ii) bevat gelijkwaardige CO2-emissiedoelstellingen, (iii) houdt gelijke emissiereductiesystemen met gelijke werking in, die verplicht worden door alle deelnemende landen of uit landen met niet-gelijkwaardige CO2-emissiedoelstellingen in sectoren die onder de de EU-regeling voor de handel in emissierechten vallen,(iv) verzekert dat voor concurrerende materialen gelijke beperkingen gelden waarbij rekening wordt gehouden met de levenscycli,(v) zorgt voor een doeltreffend internationaal controle- en verificatiemechanisme.Motivering
In overeenstemming met amendement op artikel 10 bis.
PROCEDURE
TitelHandel in emissiequota voor broeikasgassenDocument- en procedurenummersCOM(2008)0016 C6-0043/2008 2008/0013(COD)Commissie ten principaleENVIAdvies uitgebracht door
Datum bekendmakingINTA
19.2.2008Rapporteur voor advies
Datum benoemingCorien Wortmann-Kool
9.9.2008Vervangen rapporteur voor adviesJens HolmBehandeling in de commissie27.3.200823.6.200824.6.2008Datum goedkeuring9.9.2008Uitslag eindstemming+:
:
0:22
3
2Bij de eindstemming aanwezige ledenCarlos Carnero Gonzlez, Daniel Caspary, Franoise Castex, Christofer Fjellner, Bla Glattfelder, Ignasi Guardans Camb, Jacky Hnin, Alain Lipietz, Erika Mann, Helmuth Markov, David Marti n , V u r a l g e r , G e o r g i o s P a p a s t a m k o s , G o d e l i e v e Q u i s t h o u d t - R o w o h l , P e t e r `ea s t n , R o b e r t S t u r d y , G i a n l u c a S u s t a , D a n i e l V a r e l a S u a n z e s - C a r p e g n a , C o r i e n W o r t m a n n - K o o l B i j d e e i n d s t e m m i n g a a n w e z i g e v a s t e p l a a t s v e r v a n g e r ( s ) J e a n - P i e r r e A u d y , A l b e r t D e , E l i s a Ferreira, Vasco Graa Moura, Eugenijus Maldeikis, Rovana Plumb, Salvador Domingo Sanz Palacio, Zbigniew Zaleski
PE405.911v03-00 PAGE \* MERGEFORMAT 36/ NUMPAGES \* MERGEFORMAT 37 AD\742513NL.doc
NL
AD\742513NL.doc PAGE \* MERGEFORMAT 37/ NUMPAGES \* MERGEFORMAT 37 PE405.911v03-00
NL
AD\742513NL.doc PE405.911v03-00
! ' ( . / ; Z g h q z - . = }
h 0J 5aJ h mHnH u
hp aJ h 0J aJ h h 0J aJ h "h 0J 5;aJ h mHnH u h 0J 6aJ h mHnH u h 6CJ aJ j h! UaJ
h aJ h 0J aJ h mHnH u 8 " ' ) . / h . o m k i g e e # 0 1 , kd $$If l 4 F R4 L E 0 4
l af4/ $If &