ࡱ > C bjbjNN 4X ,~ ,~ 9 ]
8 L $ p $ ӹ p v a
$
$ } -
@
@
@ @
@
T $
`!֧' o * x EUROPEES PARLEMENT
19992004Zittingsdocument
{21/04/2004}21 april 2004 B50215/2004 }
B50216/2004 }
B50217/2004 }
B50221/2004 }
B50224/2004 } RC1
GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE
ingediend overeenkomstig artikel 37, lid 4 van het Reglement door
Philippe Morillon {PPE}namens de PPE-DE-Fractie
Jan Marinus Wiersma en Giovanni Claudio Fava, {PSE}namens de PSE-Fractie
Bob van den Bos en Johan Van Hecke, {ELDR}namens de ELDR-Fractie
Nelly Maes en Matti Wuori, {VERT}namens de Verts/ALE-Fractie
Luisa Morgantini en Yasmine Boudjenah, {GUE}namens de GUE/NGL-Fractie
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de volgende fracties:
PPE-DE (B50215/2004),
ELDR (B50216/2004),
GUE/NGL (B50217/2004),
Verts/ALE (B50221/224),
PSE (B50224/2004),
over de voorbereidingen van de Europese Unie van de Conferentie tot herziening van het Verdrag van Ottawa inzake antipersoonsmijnen
Resolutie van het Europees Parlement over de voorbereidingen van de Europese Unie van de Conferentie tot herziening van het Verdrag van Ottawa inzake antipersoonsmijnen
Het Europees Parlement,
onder verwijzing naar zijn resoluties van 17 december over de door antipersoonsmijnen veroorzaakte schade, van 29 juni 1995 over landmijnen en blindheid veroorzakende laserwapens alsmede over antipersoonsmijnen: een moordende belemmering voor ontwikkeling, van 18 december 1997 over het Verdrag van 1997 over het verbod op en de vernietiging van antipersonenmijnen, van 25 oktober 2000 over de bestrijding van antipersoneelmijnen, van 6 september 2001 over acties om te bevorderen dat niet op staatsniveau opererende actoren zich verplichten tot een totaal verbod op antipersoonsmijnen, en van 13 september 2003 over de schadelijke gevolgen van niet-gexplodeerd oorlogsmateriaal (landmijnen en clustermunitie) en verarmd uranium bevattende munitie,
onder verwijzing naar paragraaf 40 van zijn resolutie van 4 december 2003 over de verklaringen van de Raad en de Commissie over de voorbereiding van de Europese Raad in Brussel op 12 en 13 december 2003 waarin het de Raad ertoe oproept "de huidige en toekomstige lidstaten te verzoeken zo spoedig mogelijk toe te treden tot het Verdrag inzake het verbod van het gebruik, de aanleg van voorraden, de productie en de overdracht van antipersoonsmijnen en inzake de vernietiging van deze wapens, teneinde de Europese Unie in staat te stellen een volledige en actieve rol te spelen bij de eerste conferentie tot herziening van dit verdrag in 2004 met het oog op universalisering, consolidatie en volledige tenuitvoerlegging ervan",
gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de bestrijding van antipersoonsmijnen: een grotere bijdrage van de Europese Unie, en het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de bestrijding van antipersoonsmijnen (COM(2000) 111),
gezien het Verdrag van 1997 inzake het verbod en de vernietiging van antipersoonsmijnen (het Verdrag van Ottawa),
gezien het actieplan van de EU inzake antipersoonsmijnen 2002-2004,
gelet op artikel 37, lid 2 van zijn Reglement,
A. met bevestiging van zijn vastbeslotenheid om een eind te maken aan het leed en de ongevallen tengevolge van antipersoonsmijnen die wekelijks honderden doden en gewonden veroorzaken, meestal onschuldige en ongewapende burgers en met name kinderen, die economische ontwikkeling en wederopbouw belemmeren, de repatriring van vluchtelingen en ontheemden in eigen land bemoeilijken en jaren na het aanbrengen ervan nog ernstige gevolgen hebben,
B. overwegende dat 141 staten zijn overgegaan tot ratificatie van of toetreding tot het Verdrag inzake het verbod op het gebruik, de aanleg van voorraden, de productie en de overdracht van antipersoonsmijnen en inzake de vernietiging van deze wapens (ook bekend als het Mijnenverbodsverdrag) en dat dit verdrag door nog eens 9 staten is ondertekend,
C. overwegende dat 44 landen zich niet bij het Mijnenverbodsverdrag hebben aangesloten,
D. overwegende dat de op staatsniveau opererende partijen bij het Mijnenverbodsverdrag zich strikt aan de bepalingen houden, waarbij 68 op staatsniveau opererende partijen meer dan 31,5 miljoen mijnen hebben vernietigd, terwijl nog eens 13 partijen met vernietiging bezig zijn; dat alle staten die hebben kunnen voldoen aan de uiterste termijnen voor de vernietiging van hun voorraden hebben verklaard dat deze vernietiging geslaagd is en overwegende dat het percentage dat aangeeft in hoeverre de partijen hebben voldaan aan de aanvankelijke eis ten aanzien van doorzichtige berichtgeving meer dan 90% bedraagt,
E. overwegende dat ondanks deze vooruitgang naar schatting 78 landen nog steeds beschikken over voorraden van tussen de 200 en 215 miljoen antipersoonsmijnen en dat er nog steeds tussen de 15.000 en 20.000 nieuwe slachtoffers van landmijnen per jaar vallen, terwijl landmijnen nog steeds in 82 landen ter wereld verspreid liggen,
F. derhalve het belang erkennend van de eerste conferentie van de partijen op staatsniveau bij het Verdrag, die van 29 november t/m 3 december 2004 in Nairobi, Kenia, zal worden gehouden (de "Top van Nairobi voor een mijnenvrije wereld"),
G. overwegende dat het merendeel van de landmijnen op dit ogenblik wordt gelegd in het kader van een gewapend conflict en/of burgeroorlog, waarbij zowel de strijdkrachten van een staat als niet op staatsniveau opererende gewapende groeperingen bij het gebruik van landmijnen kunnen zijn betrokken,
H. overwegende dat de internationale gemeenschap moreel verplicht is alle partijen die in dergelijke conflicten zijn verwikkeld, zowel staten als niet op staatsniveau opererende actoren, ertoe te brengen zich te verplichten het gebruik van antipersoonsmijnen stop te zetten, met het oog op een echt algeheel verbod op deze onmenselijke wapens,
I. de inspanningen erkennende van regeringen, internationale instellingen en gespecialiseerde NGO's om niet op staatsniveau opererende actoren ertoe aan te zetten het gebruik van antipersoonsmijnen stop te zetten,
J. overwegende dat dit niet steun aan of erkenning van de legitimiteit van gewapende niet op staatsniveau opererende actoren of hun activiteiten impliceert,
K. overwegende dat gewapende, niet op staatsniveau opererende actoren hun respect voor de humanitaire norm zoals ingesteld door het Verdrag van Ottawa op een aantal concrete manieren moeten tonen, zoals: stopzetting van het gebruik en de productie van en handel in antipersoonsmijnen, ondertekening van de Akte van verbintenis overeenkomstig de Oproep van Genve, het afleggen van openbare verklaringen en het vergemakkelijken van mijnopruiming, scholing op het gebied van de risico's van landmijnen, bijstand aan de slachtoffers en humanitaire mijnenactiviteiten in gebieden die zich onder hun controle bevinden,
1. verzoekt alle staten die niet zijn overgegaan tot ondertekening van het Verdrag inzake het verbod op het gebruik, de opslag, de productie en de overdracht van antipersoonsmijnen en inzake de vernietiging van deze wapens zich hierbij onverwijld aan te sluiten, in ieder geval voor de eerste conferentie tot herziening van het verdrag;
2. verzoekt alle landen die het Verdrag hebben ondertekend maar nog niet geratificeerd, dit onverwijld te ratificeren;
3. verzoekt alle landen die het Verdrag nog niet hebben geratificeerd of nog niet zijn toegetreden, op vrijwillige basis informatie te verstrekken ten einde de inspanningen ten behoeve van de wereldwijde mijnenactie doeltreffender te maken;
4. doet een beroep op de vier overblijvende lidstaten van de uitgebreide Europese Unie die nog niet zijn overgegaan tot ratificering van of toetreding tot het Mijnenverbodsverdrag van 1997 dit onverwijld alsnog te doen, in ieder geval voor de eerste conferentie tot herziening van het verdrag;
5. verzoekt alle staten die partij bij het verdrag zijn op het hoogst mogelijke niveau deel te nemen aan de Topconferentie van Nairobi, zoals daarom werd verzocht op de vijfde bijeenkomst van de partijen op staatsniveau in Bangkok, Thailand, van september 2003;
6. doet een beroep op alle staten en alle andere betrokkenen voor het begin van de Top van Nairobi opnieuw hun verknochtheid aan de humanitaire doelstellingen van het Verdrag te onderstrepen om ervoor te zorgen dat de eerste herzieningsconferentie een belangrijke mijlpaal zal zijn voor het aanduiden van hetgeen bereikt is en het vaststellen welke uitdagingen overblijven, en bovendien op de Topbijeenkomst te verklaren dat zij zich ertoe verplichten vastberaden te streven naar beindiging van het leed dat door antipersoonsmijnen wordt veroorzaakt;
7. is verheugd over de verklaring van 13 februari 2004 van het voorzitterschap namens de Europese Unie, voorafgaand aan de Topbijeenkomst van Nairobi van 2004 over een mijnenvrije wereld, waarin wordt gezegd dat de eerste conferentie tot herziening van het verdrag niet alleen de balans moet opmaken van hetgeen bereikt is, maar ook de blik op de toekomst moet richten en dat de EU hoopt dat men er op de Conferentie van 2004 te Nairobi in zal slagen overeenstemming zal bereiken over een duidelijk en praktisch uitvoerbaar actieplan dat de concrete stappen bevat die noodzakelijk zijn om aanzienlijke vooruitgang in de periode van 2004 tot 2009 te bereiken;
8. meent dat de eerste Conferentie van Nairobi tot herziening moet worden georganiseerd om de tot dusver geboekte vooruitgang te beklemtonen bij de tenuitvoerlegging van de vier hoofddoelstellingen van het Verdrag van Ottawa, te weten het opruimen van gebieden waar mijnen liggen, steun aan slachtoffers, vernietiging van voorraden van antipersoonsmijnen en het universeel maken van het Verdrag;
9. verzoekt de Conferentie van Nairobi tot herziening van het Verdrag van Ottawa met een krachtige verklaring te komen waarin alle NSA's (niet op staatsniveau opererende actoren) worden opgeroepen om overeenkomstig de Oproep van Genve de akte te ondertekenen waarin zij toezeggen een totaal verbod op antipersoonsmijnen te zullen goedkeuren en op het gebied van mijnen te zullen samenwerken; wenst dat meer middelen ter beschikking worden gesteld voor mijnopruimingswerkzaamheden met humanitaire oogmerken, voorlichting over de risico's van landmijnen en voor de zorg, revalidatie en sociale en economische herintegratie van landmijnslachtoffers in gebieden onder staatscontrole of onder de feitelijke controle van gewapende, niet op staatsniveau opererende actoren;
10. dringt erop aan dat bij de herziening ook een beoordeling wordt gemaakt van de vooruitgang en de uitdagingen in verband met kernpunten die essentieel zijn voor het bereiken van deze doelstellingen, met name het ter beschikking stellen van middelen, het uitwisselen van informatie, maatregelen ter voorkoming en uitschakeling van verboden activiteiten alsmede maatregelen om naleving te vergemakkelijken; dringt er, vr de Conferentie tot herziening van het verdrag, bij de partijen op staatsniveau op aan nationale wetgeving met uitvoeringsvoorschriften (zoals vereist op grond van artikel 9) vast te stellen, met inbegrip van strafrechtelijke sancties, ter voorkoming of onderdrukking van op grond van het verdrag verboden activiteiten door personen of op grondgebied die onder hun jurisdictie of controle vallen;
1 1 . h e r i n n e r t a a n d e b e l o f t e v a n d e E u r o p e s e G e m e e n s c h a p v o o r d e p e r i o d e 2 0 0 2 - 2 0 0 9 2 4 0 m l n t e r b e s c h i k k i n g t e s t e l l e n , w i j s t e r o p d a t h a a r s t r a t e g i e v o o r m a a t r e g e l e n i n v e r b a n d m e t l a n d m i j n e n g e r i c h t i s o p v i j f e l k a a r w e d e r z i j d s v e r s t e r k e n d e e l e m e n t e n , n amelijk streven naar stigmatisering van het gebruik van antipersoonsmijnen en ondersteuning van een totaal verbod; voorlichting over de risico's van landmijnen, mijnopruiming, steunverlening aan slachtoffers en vernietiging van voorraden, en wijst erop dat zij haar financile steun bij voorrang richt op landen die de beginselen en verplichtingen van het Mijnenverbodsverdrag onderschrijven;
12. herinnert er echter aan dat de Europese Unie ook kan overwegen financile steun te verlenen aan staten die geen partij zijn bij het Mijnenverbodsverdrag als zich humanitaire noodsituaties mochten voordoen; evenals in het verleden moet aan deze steunverlening de voorwaarde worden verbonden dat het begunstigde land ervan blijk heeft gegeven de politieke wil te hebben naar aansluiting bij het verdrag te streven;
13. verzoekt de Raad en de lidstaten van de EU om tijdens de Conferentie tot herziening met n stem te spreken;
14. verzoekt de Raad en de Commissie om de inspanningen te blijven steunen teneinde de NSA's (niet op staatsniveau opererende actoren) te betrekken bij een verbod van de landmijnen, waarbij dit geen steun of erkenning van de legitimiteit van de NSA's of hun activiteiten impliceert;
15. herinnert eraan dat een ambitieus aspect van het Mijnenverbodsverdrag de vaststelling was van doelstellingen voor het opruimen van mijnen in de gehele wereld en dat de eerste uiterste termijnen voor mijnopruiming in 2009 zullen aflopen; constateert tot zijn teleurstelling dat het langzame tempo bij het opruimen van mijnen en het nieuwe gebruik van landmijnen in conflicten betekenen dat deze doelstellingen niet zullen worden gehaald zonder een hernieuwde demonstratie van politieke wil en verbintenissen tot het toewijzen van financile middelen; verzoekt alle partijen op staatsniveau die geconfronteerd worden met antipersoonsmijnen om vaststelling en uitvoering van strategische en realistische nationale mijnactieplannen die stroken met de in het verdrag vastgestelde termijnen;
16. dringt, om te zorgen voor een voortdurend toezicht op de maatregelen van de Europese Unie en om haar toonaangevende rol bij deze acties te waarborgen, erop aan een delegatie van het Europees Parlement onder te brengen bij de delegatie van de EU naar de Topbijeenkomst van Nairobi over een mijnenvrije wereld;
17. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de regeringen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de VN, de secretaris-generaal van de OVSE, het Internationaal comit van het Rode Kruis, het Comit van de internationale campagne van het verbod op landmijnen, de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU, de regeringen van de Verenigde Staten van Amerika, de Russische Federatie, de Volksrepubliek China en de aangewezen voorzitter van de eerste Conferentie tot herziening van het verdrag van de ondertekenende staten.
Armeni, Azerbeidzjan, Bahrein, Bhutan, China, Cuba, Egypte, Estland, Finland, Georgi, India, Iran, Irak, Isral, Kazachstan, Noord-Korea, Zuid-Korea, Koeweit, Kirgizistan, Laos, Letland, Libanon, Libi, Micronesi, Mongoli, Marokko, Myanmar (Birma), Nepal, Oman, Pakistan, Palau, Papoea-Nieuw-Guinea, Rusland, Saoedi-Arabi, Singapore, Somali, Sri Lanka, Syri, Tonga, Tuvalu, de Verenigde Arabische Emiraten, de VS, Oezbekistan en Vietnam.
REF AllFooter RC\533393NL.doc PE 344.761}
PE 344.762}
PE 344.763}
PE 344.768}
PE 344.771} RC1
DOCPROPERTY ""NL
REF AllFooter RC\533393NL.doc PE 344.761}
PE 344.762}
PE 344.763}
PE 344.768}
PE 344.771} RC1
DOCPROPERTY "" NL
RC\533393NL.doc PE 344.761}
PE 344.762}
PE 344.763}
PE 344.768}
PE 344.771} RC1
DOCPROPERTY "" \* MERGEFORMAT NL DOCPROPERTY "" \* MERGEFORMAT NL
! ' ( @ F R _ f h q }
( ) F H Q R S a
F [ ` u * 0 K X [ c % : 60J 5mH0J j U0J mHZ " ' ) . / @ S Y - , ) $1$
;;"T# + : $$l 4 F R ( $ " " ' ) . / @ [ & S = ] 3 6 ! ! " $ % C' ) b+ b. 1 4 5 *7 7 8 ; = >? @ @ A A OA iA A A A A A A A B B B B C C C C C C C 0 + (
" N 1 H b } & S = ] 3 6 ! ! 0 ! - , : ; >? ?? @ @ A A A A A A A *A ,A 3A 4A 9A :A >A ?A FA HA LA MA SA TA XA YA `A bA fA gA hA iA mA nA rA sA zA |A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A B
B B B j 0J UmH0J 0J CJ CJ 0J mH 0J CJ mH j U
j 0J/ U S! " $ % C' ) b+ b. 1 5 *7 7 8 ; = >? @ @ A A OA iA A A A
X;"V# $1$
X;"V# . r
0 A A A A -B GB aB {B B B B B C /C IC hC C C C C 0 0
&%
&5&
X;"V# $1$
X;"V# V $1$
X;"V# B B B B B $B &B