Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 14 december 2005 - Straatsburg Uitgave PB

18. Machines
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de aanbeveling voor de tweede lezing (A6-0338/2005) van Andreas Schwab, namens de Commissie interne markt en consumentenbescherming, betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming door de Raad van de richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG [5786/2/2005 - C6-0267/2005 - 2001/0004(COD)].

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Schwab (PPE-DE), rapporteur. (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte dames en heren, voordat ik overga op de machinerichtlijn zelf, wil ik allereerst iedereen die bij dit proces betrokken is, met name de schaduwrapporteurs van de verschillende fracties, zeer hartelijk danken. U was tot vele compromissen bereid, waarvoor ik u zeer dankbaar ben. Tevens wil ik een woord van dank uitspreken tot de verantwoordelijke commissaris, die vandaag persoonlijk hier aanwezig is, voor het feit dat hij bij vele details die voor het Parlement bijzonder van belang waren, bereid was compromissen te sluiten. Dat maakt het voor de Parlementsleden aanzienlijk eenvoudiger om in te stemmen met de licht gewijzigde versie van het gemeenschappelijk standpunt.

Ik zou vijf punten willen bespreken die naar onze mening van bijzondere betekenis zijn. Het doel van deze richtlijn, die niet zonder meer voor iedereen begrijpelijk is, zoals we met enige zelfkritiek moeten vaststellen, was om een duidelijker onderscheid met andere richtlijnen te maken. Daarbij is nu echter een probleem ontstaan met de trekkerrichtlijn. Trekkers vielen vroeger niet tevens onder de machinerichtlijn. Nu vallen ze zowel onder de trekker- als de machinerichtlijn. Dat betekent voor de fabrikanten een zware dubbele belasting, en dat hadden wij graag willen voorkomen. Verder is er natuurlijk ook nog de trekkerstoelrichtlijn die, zoals u in Duitse kranten heeft kunnen lezen, mijnheer Verheugen, niet alleen in Duitsland als een onwaarschijnlijk bureaucratisch gedrocht wordt beschouwd. Derhalve ben ik u zeer dankbaar dat wij er, zij het niet zo snel als wij allemaal zouden wensen, gezamenlijk aan werken om een oplossing te vinden waarbij machines slechts onder één richtlijn vallen. Met andere woorden waarbij de trekkerrichtlijn uitsluitend voor trekkers geldt en de machinerichtlijn uitsluitend voor alle overige machines.

Nu moeten wij erop toezien dat wij deze doelstelling zo spoedig mogelijk realiseren. Ik zou uiteraard graag willen dat de trekkerrichtlijn wordt herzien en dat daarin alle risico’s worden opgenomen die nu nog niet gedekt zijn, en wel binnen een termijn van achttien maanden die de lidstaten nodig hebben voor de omzetting van de machinerichtlijn. Ik ben mij ervan bewust dat dergelijke wensen niet altijd onmiddellijk gehonoreerd kunnen worden, maar toch zou ik als doelstelling achttien maanden willen nemen; de uiterste termijn voor de omzetting.

Er zijn uiteraard meerdere punten waarop ik als rapporteur graag meer vooruitgang had gezien. Dat geldt bijvoorbeeld voor het uitsluiten van ongevaarlijke soorten machines zoals horloges. Ik heb mijn voorstel daaromtrent echter uiteindelijk ingetrokken vanwege de ernstige bedenkingen van met name de Commissie ten aanzien van veiligheidslacunes die als gevolg daarvan zouden kunnen ontstaan.

Overigens heeft het Parlement inzake de vertrouwelijkheid van bedrijfsgeheimen aanzienlijke vooruitgang geboekt ten opzichte van het oorspronkelijke gemeenschappelijk standpunt en dat geldt mijns inziens eveneens voor de sloop van machines. Uiteraard weten wij allemaal dat duurzame productie enorm belangrijk is voor Europa, ook met het oog op het halen van de Lissabon-doelstellingen. Desalniettemin hebben wij er ongetwijfeld juist aan gedaan de verantwoordelijkheid voor de sloop van machines niet volledig bij de fabrikanten te leggen, aangezien zij werkelijk niet van tevoren kunnen weten hoe dit proces daadwerkelijk in zijn werk gaat. Bovendien betreft het hier vaak kleine en middelgrote ondernemingen. Tevens ben ik van mening dat wij op het gebied van certificering, met name certificering door een derde partij, nog een lange weg te gaan hebben samen, aangezien het standpunt ten aanzien van de CE-markering dat in het gemeenschappelijk standpunt is ingenomen, voor ons als afgevaardigden absoluut onaanvaardbaar was. Ook al waren er voor het opstellen van dit gemeenschappelijk standpunt vele vergaderingen nodig, volgens ons is het onvoldoende dat de Raad zich beperkt tot de grootste gemene deler en compromisformuleringen opstelt die zodanig geformuleerd zijn dat niemand, geen burger of middenstander, ze kan begrijpen.

Uiteraard zijn wij ons bewust van de problemen die er waren, bijvoorbeeld in verband met de vertaling. Desalniettemin moeten wij ernaar streven om ontwerpwetsteksten te produceren die voor iedere burger begrijpelijk zijn – en dat heeft de heer Verheugen zichzelf persoonlijk ten doel gesteld.

Ik ben blij dat wij ten aanzien van de CE-markering een kleine stap voorwaarts hebben gezet. Wat mij betreft gaan we daar weliswaar nog niet ver genoeg in, maar u heeft in uw werkprogramma 2006 uitdrukkelijk de nieuwe aanpak inzake de CE-markering opgenomen, en daarom wil ik daar nu niet over klagen. Ik ben van mening dat het nu tijd is om voor een bredere en harmonischere aanpak te kiezen en ervoor te zorgen dat de regels op het gebied van de CE-markering binnen alle sectoren hetzelfde zijn. Dat zou niet alleen van voordeel zijn, maar mijns inziens tevens een betere regelgeving betekenen. Tegelijkertijd moeten wij bij het vastleggen van deze wetgeving nog eens goed nagaan wat het doel van de CE-markering binnen de Europese Unie is, welke kwaliteits- en veiligheidsnormen wij daaraan verbinden en wie tot taak heeft deze normen te controleren. Ik denk namelijk dat wij de lidstaten met betrekking tot het markttoezicht nog het een en ander moeten toelichten en daarover moeten discussiëren. Het mag niet zo zijn dat de Europese Unie de verantwoordelijkheid draagt als er problemen ontstaan, terwijl de lidstaten hun verantwoordelijkheden niet volledig nakomen ten aanzien van de tijd die ze aan toezicht spenderen.

Al met al wil ik nogmaals een woord van dank uitspreken. Mijns inziens hebben wij aanzienlijke vooruitgang geboekt naar een betere wetgeving en vermindering van de bureaucratie, hetgeen niet wegneemt dat ons nog veel te doen staat. Ik reken er in dit geval op dat de Commissie voortvarend werkt aan nieuwe voorstellen, met name op het gebied van trekkers, zodat wij dichter bij ons doel van betere regelgeving komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Günther Verheugen, vice-voorzitter van de Commissie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, allereerst wil ik de rapporteur, de heer Schwab, en de schaduwrapporteurs danken voor hun toewijding en hun constructieve samenwerking. Zonder hen zou er nooit overeenstemming in deze tweede lezing zijn bereikt.

De huidige situatie zou treffend kunnen worden samengevat met het bekende spreekwoord “geduld is een schone zaak”. De herziening van de machinerichtlijn kent een lange geschiedenis. Deze ontstond oorspronkelijk als een aanbeveling van de zogenaamde Molitor-groep, een voorloper van het initiatief voor “betere regelgeving” van de huidige Commissie.

Toen de Commissie begin 2001 na lange onderhandelingen met alle betrokkenen het voorstel voor een richtlijn presenteerde, had niemand verwacht dat het vijf jaar en 43 bijeenkomsten van de werkgroep van de Raad – waarmee alle records werden gebroken – zou duren om deze herziening af te ronden, om nog maar te zwijgen van het werk dat het Europees Parlement erin gestoken heeft. De onderhandelingen duurden zo lang, omdat de sector waarvoor deze richtlijn geldt, de machinebouwsector, enorm omvangrijk en complex is en een zeer gevarieerd scala aan producten omvat, waaronder machines, mechanische apparatuur en de daartoe behorende componenten. Het is echter ook een sector die van cruciaal belang is voor de economie van de Europese Unie, een van de sterkste sectoren in de industrie. De machinebouwsector in de Europese Unie produceerde in 2004 goederen ter waarde van 402 miljard euro en verschafte werk aan ruim 2,6 miljoen ingenieurs, technici en andere werknemers, van wie het merendeel hoogopgeleid. De productie binnen de machinebouw overtreft verre die van Japan en de VS. De Europese Unie is wereldwijd de grootste exporteur van machines en mechanische apparatuur met een waarde van 150 miljard euro, vóór de VS en Japan met 67 miljard euro. Daaruit blijkt dat dit een sector is die terecht als een juweel van de Europese industrie bestempeld kan worden en derhalve bijzondere aandacht verdient.

Met de aanbeveling om de tekst van het gemeenschappelijk standpunt te wijzigen, staan wij nu op het punt het wetgevingsproces voor de herziening van de machinerichtlijn af te sluiten. Ik ben blij u te kunnen mededelen dat de Commissie het resultaat van het compromis tussen Parlement en Raad volledig kan aanvaarden. Dit resultaat is inderdaad een aanzienlijke verbetering ten opzichte van de nu geldende Machinerichtlijn 98/37/EG en vormt een goed voorbeeld van een betere regelgeving, zoals de heer Schwab reeds heeft opgemerkt.

Het toepassingsgebied is nu duidelijker afgebakend en onduidelijkheden zijn opgelost, hetgeen de rechtszekerheid verhoogt. De richtlijn is voorheen op verschillende wijzen geïnterpreteerd, maar dat houdt nu op. Het onderscheid met andere richtlijnen, zoals de liftrichtlijn en de laagspanningsrichtlijn, is nu aanzienlijk duidelijker. Ook de tenuitvoerlegging van de richtlijn, evenals het markttoezicht en de controle van de instituten die door de lidstaten belast zijn met de certificering, waarvan de Commissie op de hoogte is gesteld, zijn als gevolg van de wijzigingen door het Parlement in de eerste lezing efficiënter geworden.

Fabrikanten van bepaalde soorten machines waarmee het toepassingsgebied van de richtlijn is uitgebreid, zullen nu ook van de interne markt profiteren. Gebruikers en werknemers zullen profiteren van de verbetering van de gezondheids- en consumentenbescherming die voortvloeit uit de ervaringen met de huidige richtlijn.

Met betrekking tot het zeer omstreden vraagstuk hoe andere markeringen ten opzichte van de CE-markering staan, wil ik opmerken dat dit – zoals in de volgende verklaring van de Commissie wordt toegelicht – in het kader van de herziening van de “nieuwe aanpak” wordt uitgelegd. Ik zal nogmaals de formele verklaring van de Commissie voorlezen:

(EN) "In het kader van de herziening van de nieuwe aanpak zal de Commissie, onverminderd de inachtneming van de communautaire regelgeving, de voorwaarden verduidelijken voor het aanbrengen van andere – nationale, Europese en particuliere – markeringen in verband met de CE-markering."

(DE) Wat betreft de eveneens zeer omstreden trekkerproblematiek wil ik u erop wijzen dat de Commissie onverminderd achter de principes staat die in beide verklaringen zijn opgenomen en die ik eveneens nogmaals wil citeren.

De eerste verklaring luidt als volgt:

(EN) "De Raad en de Commissie verklaren dat Richtlijn 2003/37/EG betreffende de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers en aanhangwagens, verwisselbare getrokken machines, systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan, moet worden gewijzigd teneinde alle gezondheidsaspecten en aspecten betreffende de veiligheid van landbouw- en bosbouwtrekkers in eenzelfde harmonisatierichtlijn te beschouwen en alle relevante risico's van de machinerichtlijn te behandelen. Bij de wijziging van Richtlijn 2003/37/EG dient ook de machinerichtlijn te worden gewijzigd; met name de zinsnede "voor de risico's" in artikel 1, lid 2, onder e), eerste streepje, dient te worden geschrapt."

De tweede verklaring is als volgt: "De Commissie erkent de noodzaak nadere vereisten op te nemen in de richtlijnen betreffende landbouw- of bosbouwtrekkers voor risico's die nog niet door deze richtlijnen worden bestreken. Met het oog hierop buigt de Commissie zich over gepaste maatregelen waarin verwijzingen zijn opgenomen naar de VN-regelingen, CN- en ISO-normen en OESO-regelgeving."

(DE) Ik hoop dat hiermee alle nog openstaande vragen naar ieders tevredenheid zijn beantwoord. Ik wil nogmaals mijn dank uitspreken voor de werkelijk goede en constructieve samenwerking, en dank u voor uw aandacht.

 
  
MPphoto
 
 

  Malcolm Harbour, namens de PPE-DE-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik mijn collega, de heer Schwab, feliciteren met de opstelling van deze buitengewoon ingewikkelde aanbeveling. Een extra complicerende factor was dat hij het werk heeft moeten overnemen van onze vorige rapporteur en collega, de heer Wieland. Ik ben zeer ingenomen met wat de commissaris heeft gezegd en met het akkoord dat we hebben bereikt om bevestiging door de Raad bij tweede lezing te verzekeren.

Ik wil een paar punten aan de orde stellen. Zoals de commissaris zei, is de weg naar een definitief akkoord over deze zeer ingewikkelde tekst lang en soms hobbelig geweest. Met het oog op de toekomst en in het licht van zijn vastberaden inzet voor een betere regelgevingsagenda dienen we de uitvoering en doeltreffendheid van deze richtlijn van zeer nabij te volgen. Ik ben beducht voor buitensporig hoge uitvoeringskosten en we moeten daarom zeker weten dat zijn diensten daar alert op zijn. Ook moeten we duplicering door nationale regelgeving voorkomen. Ik heb met voldoening kennis genomen van zijn woorden over verschillende markeringen, maar we moeten de kosten die gepaard gaan met de naleving van de regelgeving zorgvuldig in de gaten houden.

In dit verband wil ik twee andere punten ter sprake brengen. Ik ben verheugd dat de Raad heeft erkend dat er haast moet worden gemaakt met het vraagstuk inzake trekkers. Het is immers schandalig dat er voor deze zeer belangrijke sector nog steeds geen geharmoniseerde typegoedkeuringsprocedure is. De lidstaten zouden zich moeten schamen over hun getreuzel.

Ik wil de aandacht van de commissaris vestigen op een andere belangrijke categorie, die van mobiele machines, die door deze richtlijn voor een deel wordt benadeeld. Ik heb onlangs een conferentie bijgewoond van fabrikanten van bouwmaterieel. Ze vertelden me dat volgens hun ramingen 70 procent van hun kosten voor onderzoek en ontwikkeling wordt opgeslorpt door naleving van de regelgeving. Hoe kunnen we een concurrerende Europese economie runnen als we een grote bedrijfstak met dergelijke nalevingskosten opzadelen? Ik denk dat deze machinerichtlijn wel eens voor problemen zou kunnen zorgen en het is aan de commissaris om daar wat aan te doen. Ik wil hem zo spoedig mogelijk in contact brengen met een delegatie van fabrikanten van bouwmaterieel, zodat hij zich ook over hun problemen kan buigen.

 
  
MPphoto
 
 

  Barbara Weiler, namens de PSE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, een debat van anderhalf jaar in de Raad, dat is ongetwijfeld bijzonder lang. Het is uiteraard echter niets vergeleken met de levensduur van machines. Ik heb zelf twintig jaar in de machinebouw gewerkt en daarom weet ik hoe belangrijk deze richtlijn is, onder meer voor de consistentie van de wetgeving. Na de aanvankelijke scepsis van vele gebruikers, zijn alle twijfels volgens mij nu min of meer weggenomen. De eerste brieven zijn binnengekomen waarin mensen hun goedkeuring tot uitdrukking brengen en aangezien wij ons willen richten op de gebruikers en de publieke opinie niet willen negeren, is deze goedkeuring voor ons zeer van belang.

Deze richtlijn is echter niet alleen belangrijk voor de gebruikers, maar ook voor miljoenen consumenten, aangezien daarin wettelijke voorschriften zijn opgenomen die van enorme betekenis zijn voor hun gezondheid en veiligheid. Zoals de commissaris reeds opmerkte, was deze herziening onder meer noodzakelijk, omdat eerdere richtlijnen niet ver genoeg gingen, maar ook omdat de noodzakelijke rechtszekerheid verbetering behoefde en het toepassingsgebied nauwkeuriger moest worden vastgelegd. Bovendien moest het vrije verkeer van goederen worden veilig gesteld onder een gegarandeerde naleving van hoge veiligheidsnormen en een goede gezondheidsbescherming voor de consumenten. Dat zou met name ook het belangrijkste doel van het Europese industriebeleid moeten zijn.

Ik wil de leden van het Parlement en met name de Commissie en de Raad danken voor de uitstekende samenwerking. Desalniettemin waren de sociaal-democraten genoodzaakt een aantal belangrijke aspecten te laten meewegen, hetgeen in de meeste discussierondes betekende dat wij dichter bij de Raad stonden. Wij willen bijvoorbeeld dat de Commissie richtlijnen ontwikkelt om de lidstaten te helpen hun capaciteiten te verhogen. Dat zou een effectief markttoezicht mogelijk maken op de uniforme toepassing van de richtlijn.

De sociaal-democraten waren echter ook van mening dat het vertrouwelijke karakter en de bedrijfsgeheimen niet ten koste van persoonlijke veiligheid en gezondheid mochten gaan. Wij wilden tevens een lastenverlichting voor het MKB – hetgeen wij nu hebben bereikt – zonder de richtlijn aan te tasten of extra kosten te veroorzaken. Het was voor ons eveneens belangrijk dat bij de herziening van deze richtlijn de normen voor gehandicapte mensen die gebruikmaken van liften niet nadelig werden beïnvloed. Al deze doelstellingen hebben wij bereikt. Wij waren er geen voorstanders van om trekkers voor de land- en bosbouw uit de richtlijn te halen, maar wij aanvaarden de verklaring van de commissaris. Wij hadden liever gezien dat u een datum had genoemd, namelijk 2008, maar aangezien wij dan allemaal nog leden van dit Parlement zullen zijn, zullen wij erop toezien dat de nodige stappen worden ondernomen.

Wij willen niet dat de kleine apparaten uit de richtlijn worden gehaald, mijnheer Schwab, omdat het nu eenmaal niet alleen om horloges gaat, maar ook om relatief gevaarlijke brandblussers en vergelijkbare kleine apparaten. Toch hebben wij mijns inziens een goed compromis gesloten dat de sociaal-democraten zullen ondersteunen. Deze week zou ik bij wijze van uitzondering graag eens lof aan de Britten willen toezwaaien – het is immers niet vanzelfsprekend dat dit wordt gedaan – daar onze samenwerking met het Britse voorzitterschap op dit gebied bijzonder goed is verlopen.

 
  
MPphoto
 
 

  Janelly Fourtou, namens de ALDE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, de voorliggende richtlijn over machines is – u zei het al – een herziening van een richtlijn uit 1998. Het gaat om een in hoge mate technisch onderwerp, maar de richtlijn zal een grote weerslag hebben op de Europese machinebouw en de Europese economie als geheel. Ik zou nog eens willen wijzen op de cijfers die de heer Verheugen al noemde, en die eigenlijk nog beter zijn dan de cijfers die ikzelf had. Ik ben dus zo vrij u er nogmaals op te wijzen dat de jaaromzet in deze sector 402 miljard euro beloopt, waarvan de uitvoer naar derde landen 113 miljard euro op jaarbasis vertegenwoordigt.

De eerste lezing was de afspiegeling van een redelijk compromis, bereikt na jarenlang debatteren. Ik herinner me dat alleen al het overeenkomen van definities van "machine" en "deelmachine" in de vorige wetgevingsperiode heel wat voeten in de aarde had. Bij de tweede lezing van deze richtlijn heb ikzelf me vooral toegelegd op de bepalingen betreffende de CE-markering, omdat ik de formulering juridisch onvoldoende eenduidig achtte.

Ik ben de Raad erkentelijk voor het aanvaarden van mijn amendement. Omdat dit onderwerp evenwel nog verder verdient te worden uitgediept ben ik verheugd dat de Commissie daar werk van maakt. Ik wil de rapporteur graag feliciteren met de manier waarop hij de onderhandelingen heeft geleid. We hebben aanzienlijk verder kunnen komen in de richting van een gemeenschappelijk standpunt, dankzij een informele trialoog waarbij de rapporteur de voorzitter van de Commissie interne markt en consumentenbescherming, de schaduwrapporteurs, de vertegenwoordigers van de Europese Commissie, en die van de Raad bij zich om de tafel had verzameld.

We zijn tot een consensus gekomen waar iedereen in de sector op wachtte. Op enkele punten moet nog helderheid worden verschaft, met name over trekkers, maar ik blijf optimistisch en ik hoop dat de problemen zullen worden opgelost door deze richtlijn daadwerkelijk toe te passen. De Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie zal dan ook voor het compromis stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Christoph Konrad (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte dames en heren, wij hebben zojuist gehoord hoe belangrijk de machinebouw is voor de Europese economie. Dat geldt voor de gehele Europese Unie, maar met name voor Duitsland, mijn vaderland. Het is in dit verband derhalve goed om een interessant aspect te onderstrepen, namelijk dat de richtlijn onder andere tot stand is gekomen naar aanleiding van geluiden uit de industrie, die zich er zeer voor heeft ingespannen deze richtlijn op tafel te brengen, met de slogan “één product, één regelgeving voor de interne markt”. Het staat buiten kijf dat dit een positieve ontwikkeling is, aangezien een van de voordelen van deze wetgeving is dat één soort machine, in dezelfde uitvoering, overal binnen de interne markt kan worden ingezet. Aanvullende tests in de lidstaten van de Europese Unie zouden uiteraard overbodig zijn.

Naar aanleiding van deze tweede lezing en met het oog op het debat over de dienstenrichtlijn wil ik de volgende opmerking maken. Als wij deze benadering altijd als uitgangspunt zouden nemen bij onze onderhandelingen over de dienstenrichtlijn, dan zouden wij bij die kwestie ongetwijfeld eveneens vooruitgang boeken. Ik wil in dit verband niet nalaten erop te wijzen dat met name de Europese machinebouw voornamelijk afhankelijk is van de dienstenrichtlijn, aangezien door de verkoop van machines niet alleen producten maar ook diensten worden verkocht.

Over dit onderwerp wil ik nog een tweede politieke opmerking maken. Tijdens het debat van vandaag is er nogmaals op gewezen dat de weg naar deze richtlijn bijzonder lang was, vijf jaar om precies te zijn. Dit proces heeft zich voornamelijk in een Europese Unie van vijftien lidstaten afgespeeld. Zoals wij allemaal weten bestaat de Unie op dit moment uit 25 lidstaten. In het licht daarvan en met name in het licht van de geplande vermindering van regels moet aangetekend worden dat het in de toekomst waarschijnlijk nog veel langer zal duren om overeenkomst over dergelijke regels te bereiken en daar moeten zowel de industrie als de politieke organen die verantwoordelijk zijn voor dergelijke kwesties zich van bewust zijn. Het principe “minder is soms meer”geldt ook hier. Ik zou daarom nogmaals willen benadrukken hoezeer ik deze richtlijn toejuich.

 
  
MPphoto
 
 

  Evelyne Gebhardt (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, ik wil mij aansluiten bij de voorgaande sprekers en de heer Schwab danken voor zijn uitstekende werk. Tevens wil ik echter mevrouw Weiler en mevrouw De Vits danken, die zich met zoveel toewijding hebben ingezet namens mijn fractie en er daarmee voor hebben gezorgd dat er enige vooruitgang is geboekt tijdens hun samenwerking met de heer Schwab.

De sleutelwoorden gezondheid, veiligheid en consumentenbescherming zijn reeds gevallen. Deze voorwaarden vormen de basis voor de kwaliteitskenmerken die ervoor zorgen dat producten als machines een toppositie innemen en die ertoe leiden dat onze fabrikanten wereldwijd de markt kunnen veroveren. Dat is een goede zaak.

In dit verband kan ik mevrouw Weiler alleen maar gelijk geven: een consistente wetgeving is op dit gebied van doorslaggevend belang. Een consistente wetgeving betekent dat de machinefabrikanten exact weten welke regels ze moeten naleven en welke regelingen er daadwerkelijk zijn, dat ze niet in het ongewisse blijven. Dat leidt er wederom toe dat wij binnen deze sector een goed functionerende markt kunnen hebben.

Een consistente wetgeving betekent echter ook dat wij moeten voorkomen dat er meerdere verschillende richtlijnen voor één product gelden. Een consistente wetgeving wil zeggen dat er eindelijk eens stappen worden ondernomen – met name met betrekking tot de trekkerrichtlijn – om een uniforme regeling op te stellen. Het is voor de fabrikanten niet goed als zij tussen twee verschillende regelingen moeten balanceren en het is derhalve uitermate betreurenswaardig dat het ons niet is gelukt om instemming te krijgen voor ons voorstel dat deze kwestie uiterlijk in 2008 eindelijk opgelost moet zijn. Dat is werkelijk een schande. Ik kan mij herinneren dat er in de eerste lezing, toen wij dit onderwerp met de Europese Commissie en de Raad hebben besproken, werd gezegd dat wij alles de komende zes maanden opgelost zouden hebben. Dat is nu anderhalf jaar geleden. Hetzelfde werd tijdens het debat over deze kwestie aan het begin van dit jaar opnieuw gezegd, namelijk dat alles binnen de komende zes maanden opgelost zou worden.

Ik wil alle betrokkenen derhalve verzoeken ervoor te zorgen dat er inderdaad zo spoedig mogelijk een einde aan dit probleem komt. Wij mogen immers ook de machinefabrikanten niet in onzekerheid laten.

 
  
MPphoto
 
 

  Mia De Vits (PSE). – Voorzitter, mijnheer de commissaris, beste collega's, de machinerichtlijn waarover wij ons moeten uitspreken, is voor mij veel meer dan alleen maar een technische internemarktrichtlijn. Zij vormt het bewijs dat wij in de Europese Unie sociale regelgeving kunnen maken, ook al steken we haar graag in een economisch kleedje. Het eindresultaat van de onderhandelingen laat zien dat het Europees Parlement wel degelijk het verschil kan maken en ik zou rapporteur Schwab en mevrouw Weiler willen danken voor de manier waarop zij dit dossier afgehandeld hebben.

Het is dankzij het Parlement dat misleiding van consumenten en te veel administratieve lasten voor onze bedrijven als gevolg van andere dan CE-markeringen, vanaf nu niet meer zullen kunnen. Het Parlement zorgde er voorts voor dat echte controle op de gevaarlijkste machines mogelijk wordt en dat dit geen formaliteit zal zijn, maar het is nu aan de lidstaten om van deze richtlijn werkelijk iets te maken, er een ambitieus werkinstrument van te maken. Daarom moeten alle lidstaten werk gaan maken van de effectieve marktcontrole, want zonder deze marktcontrole blijft deze richtlijn een papieren tijger, zoals met de vorige richtlijn het geval was.

De Europese Commissie, mijnheer de commissaris, moet mijns inziens het engagement van de lidstaten nauwgezet controleren, nagaan of zij deze marktcontrole uitvoeren en desnoods in de toekomst ook een initiatief nemen, als zou blijken dat zij hun beloften niet nakomen, en dit zowel in het belang van werknemers, consumenten als producenten. Voor ons is het werk op dit ogenblik af en ik denk dat wij deze richtlijn morgen dan ook zullen kunnen goedkeuren.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen om 10.00 uur plaats.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid