Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B6-0055/2006

Debatten :

PV 19/01/2006 - 17.1
PV 19/01/2006 - 17.2
CRE 19/01/2006 - 17.1
CRE 19/01/2006 - 17.2

Stemmingen :

PV 19/01/2006 - 18.1

Aangenomen teksten :


Volledig verslag van de vergaderingen
Donderdag 19 januari 2006 - Straatsburg Uitgave PB

17.2. Egypte: geweldplegingen tegen Soedanese vluchtelingen
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Aan de orde is de gecombineerde behandeling van zes ontwerpresoluties over Egypte: geweldplegingen tegen Soedanese vluchtelingen(1)

 
  
MPphoto
 
 

  Karin Scheele (PSE), auteur. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, op 30 december 2005 hebben Egyptische veiligheidstroepen een kamp ontruimd dat in september van dat jaar door ruim 2 500 Soedanese migranten, vluchtelingen en asielzoekers provisorisch was opgezet voor het hoofdkwartier van de UNHCR in Caïro. De veiligheidstroepen traden bij de ontruiming met grof geweld op en het resultaat van hun optreden was dan ook bijzonder betreurenswaardig: dertig doden en meer dan zestig gewonden.

Het Egyptische ministerie van Binnenlandse Zaken probeerde de schuld bij de Soedanezen te leggen en zei dat zij in paniek raakten en op de vlucht sloegen. Journalisten die ter plekke waren, berichten echter dat daarvan geen sprake is geweest. Als wij deze resolutie vandaag aannemen, sluit het Parlement zich aan bij een aantal vooraanstaande persoonlijkheden binnen de Verenigde Naties die deze gebeurtenissen reeds hebben veroordeeld. VN-secretaris-generaal Kofi Annan heeft het gewelddadige optreden van de veiligheidstroepen bekritiseerd en gezegd dat dit soort geweld op geen enkele wijze te rechtvaardigen valt en dat het verlies van mensenlevens onacceptabel is.

Het is goed dat de Egyptische autoriteiten nu hebben besloten een onderzoek in te stellen naar deze gebeurtenissen. Wij dringen er nu bij de Egyptische regering op aan mensenrechtendeskundigen van de Verenigde Naties en onafhankelijke Egyptische mensenrechtenorganisaties bij dit onderzoek te betrekken. Eerbiediging van de mensenrechten is een fundamenteel element in de associatieovereenkomst met de Europese Unie. Wij willen de Raad en de Commissie derhalve verzoeken deze gebeurtenissen tijdens de volgende bijeenkomst van de associatieraad EU-Egypte aan de orde te stellen.

Tot slot wil ik nog opmerken dat ik graag twee mondelinge amendementen zou willen indienen vóór de stemming.

 
  
MPphoto
 
 

  Marios Matsakis (ALDE), auteur. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de commissaris er graag op wijzen dat we blij zijn met het besluit van de Egyptisch regering om een alomvattend onderzoek in te stellen naar het incident van 30 december, waarbij na de aanval van de Egyptische politie op een Soedanees vluchtelingenkamp veel doden en gewonden vielen. We hopen dat het onderzoek diepgaand en objectief zal zijn.

We zijn er op geen enkele manier bij voorbaat van overtuigd dat de schuld voor het incident zal worden gelegd bij de Egyptische autoriteiten. Evenmin beweren we dat de plaatselijke vertegenwoordigers van de UNHCR en bepaalde geïsoleerde elementen onder de protesterende vluchtelingen zeker niet een deel van de verantwoordelijkheid dragen voor wat er is gebeurd.

Daarom zijn wij van mening dat het noodzakelijk is dat er een werkelijk onafhankelijk onderzoek wordt ingesteld naar het incident, waarbij, dat mogen we niet vergeten, 27 mensen, onder wie kinderen, zijn omgekomen. We hebben er vertrouwen in dat een eerlijk onderzoek niet alleen de onderste steen boven zal halen, maar er ook toe zal bijdragen dat vergelijkbare incidenten in de toekomst kunnen worden vermeden.

 
  
MPphoto
 
 

  Simon Coveney (PPE-DE), auteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het doet mij genoegen het woord te kunnen voeren als medeauteur van deze resolutie, waarmee wij een tragisch en gewelddadig voorval, dat zich op 30 december 2005 in de Egyptische stad Caïro heeft voorgedaan, aan de kaak willen stellen. Volgens de Egyptische autoriteiten zijn hierbij minstens 27 mensen omgekomen: 9 vrouwen, 7 mannen en 11 kinderen. Sommige ooggetuigen, NGO’s en internationale journalisten beweren echter dat het aantal doden veel hoger lag. Dit alles gebeurde toen de Egyptische veiligheidstroepen gewapenderhand ongeveer 2 500 Soedanese migranten, vluchtelingen en asielzoekers wilden verwijderen die zich hadden geïnstalleerd voor het hoofdkwartier van de UNHCR, waar zij verzochten om overgebracht te worden naar derde landen.

Ik heb slechts weinig tijd tot mijn beschikking en dus zal ik mij concentreren op enkele punten. Ten eerste is het de plicht van dit Parlement om acties van autoriteiten die een flagrante en tragische schending van de mensenrechten vormen, aan de kaak te stellen en te veroordelen, zeker wanneer deze voorvallen plaatsvinden in buurlanden van de EU of in landen waarmee wij samenwerkings- en/of associatieovereenkomsten hebben afgesloten. In dit geval is er reeds sinds juni 2004 een associatieovereenkomst van kracht tussen de EU en Egypte. Ook de Euro-mediterrane overeenkomst en het proces van Barcelona zijn relevant in dit geval. Dus eenieder die beweert dat dit een louter interne Egyptische aangelegenheid is, heeft het bij het verkeerde eind. Dit zijn wel degelijk onze zaken, zoals het ook de zaken van Egypte zijn als er iets gebeurt in de EU met betrekking tot de genoemde overeenkomsten.

Ten tweede juich ik de belofte van de Egyptische autoriteiten toe om een onderzoek te starten naar de gebeurtenissen van 30 december. Ik dring er bij de autoriteiten op aan dit onderzoek op open en transparante wijze te laten verlopen en een beroep te doen op deskundigen van de VN en, indien mogelijk, op Egyptische mensenrechtenorganisaties. Als wij lessen willen trekken uit wat er is gebeurd, dan moet het onderzoek geloofwaardig zijn.

Ik hoop dat er na deze wel erg sombere episode nieuwe hoop kan ontstaan via een geloofwaardige verklaring van de Egyptische autoriteiten waarin zij verzekeren dat de veiligheidsdiensten zich voortaan aan de internationale normen zullen houden en geen buitenproportioneel geweld meer zullen gebruiken.

Tot slot betuigen wij in de ontwerpresolutie onze steun aan de UNHCR en verzoeken wij de Commissie om het partnerschap met de UNHCR te verstevigen via politieke en financiële steun. Zo kan hun kantoor in Caïro nauwer samenwerken met de Egyptische autoriteiten om een duurzame oplossing te vinden voor de moeilijke situatie van de Soedanese migranten en vluchtelingen in Egypte.

 
  
MPphoto
 
 

  Jaromír Kohlíček (GUE/NGL), auteur. – (CS) Dames en heren, in Egypte is sprake van een hoogst ongebruikelijke mensenrechtensituatie. Zelfs het Europees Parlement was niet in staat te protesteren tegen het feit dat het leger tijdens de recentelijk gehouden verkiezingen kiezers verhinderde de stemlokalen binnen te gaan in een aantal steden. Desondanks moet over de politieke stabiliteit in Egypte worden gewaakt om de vrede in het Midden-Oosten te bewaren. We moeten onszelf wel afvragen of het bereiken van politieke stabiliteit ten koste moet gaan van de fundamentele democratische rechten van de burgers.

In dit opzicht zou van de situatie die in de ontwerpresolutie wordt geschetst een duidelijk waarschuwingssignaal moeten uitgaan. Nu we zien dat de Egyptische autoriteiten niet alleen de aanhangers van de Moslimbroederschap als gevaar zien, maar zelfs trachten regelingen aan te nemen waarmee seculiere partijen kunnen worden geweerd, moeten wij hier absoluut aandacht aan besteden. Dit zou kunnen bijdragen aan het weerleggen van de onterechte veronderstelling dat de houding van de Egyptische rechters niet uitzonderlijk is. De situatie waarin een overtreder op twijfelachtige gronden wordt aangeklaagd voor een onduidelijk vergrijp en veroordeeld wordt tot enkele jaren gevangenisstraf, kan slechts op twee manieren verklaard worden. Of het rechtssysteem van een land maakt het mogelijk dat er uiterst ongebruikelijke uitspraken worden gedaan, of de rechterlijke uitspraak doet politieke inmenging vermoeden. In beide gevallen kunnen wij dit niet negeren. Hoe kunnen wij voorbijgaan aan het feit dat Soedanese vluchtelingen, of vluchtelingen waarvandaan dan ook, worden teruggestuurd naar het land van herkomst met het gevaar dat ze hun terugkomst met de dood moeten bekopen? Met het ondertekenen van een vredesovereenkomst door de strijdende partijen in Soedan is het conflict in Darfur niet opgelost. In samenwerking met de Soedanese en Egyptische regeringen moet er een oplossing komen voor de terugkeer van vluchtelingen. Ik ben mij echter bewust van de problemen die dat met zich meebrengt. We moeten daarom het werk van de UNHCR steunen en voorkomen dat door verdere escalatie de internationale overeenkomsten in gevaar komen, in het bijzonder het VN-vluchtelingenverdrag. Naar mijn mening is het totaal ongerechtvaardigd gevangenen te martelen - ondanks het feit dat de Verenigde Staten voor deze methode kiezen - en toe te staan dat vluchtelingen sterven op het moment dat een vluchtelingenkamp wordt gesloten. Het staat volgens de associatieovereenkomst onomstotelijk vast dat dergelijke kwesties in een jaarverslag aan de orde moeten komen. Ik vertrouw erop dat dit ook zal gebeuren. Ik steun derhalve deze resolutie.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Flautre (Verts/ALE), auteur.(FR) Mijnheer de Voorzitter, volgens de Egyptische autoriteiten hebben de tragische gebeurtenissen die op 30 december in Caïro hebben plaatsgevonden het leven gekost aan 27 mensen, maar in werkelijkheid zijn het er veel meer: het gaat om tientallen doden, misschien wel honderden – sommige bronnen spreken zelfs van 220 doden. Wat daar gebeurd is, moeten we in de meest krachtige termen veroordelen, en er moet duidelijkheid komen over de vraag wie in deze zaak verantwoordelijkheid draagt.

Dat is in de eerste plaats de Egyptische politie; tegen de gewelddadige manier waarop zij is opgetreden moet ten felste protest aangetekend worden. De politie staat er helaas om bekend stelselmatig buitensporig veel geweld te gebruiken. Ook de UNHCR treft blaam, ten eerste omdat deze organisatie de zaken uit de hand heeft laten lopen, en ten tweede omdat ze zich in nogal onduidelijke, om niet te zeggen tegenstrijdige bewoordingen heeft uitgelaten over de status van de Soedanese vluchtelingen, zoals ook duidelijk blijkt uit de correspondentie tussen het UNHCR-kantoor in Caïro en de Egyptische autoriteiten. Verwijtbaar is ten slotte ook dat de UNHCR onmiddellijk om ingrijpen van de Egyptische overheid heeft gevraagd, met het risico dat de situatie uit de hand zou lopen.

Anderzijds moeten we ook niet vergeten dat de betrokkenen in een onmogelijke situatie verkeerden. Na de ondertekening van het vredesakkoord op 26 mei 2004 in Soedan zijn namelijk alle hervestigingsprogramma's stopgezet, terwijl we allemaal weten dat de situatie in het land nog steeds zeer instabiel is – er zijn genoeg rapporten waaruit dat blijkt, zoals het recente rapport van Human Rights Watch. De landen die weigeren deze vluchtelingen op te nemen op grond van het feit dat er een vredesakkoord gesloten is, valt dus ook het nodige te verwijten. Wij kunnen van Egypte niet verlangen dat het land, dat al tussen de 2 en 3 miljoen Soedanese vluchtelingen opvangt, waaronder 27 000 vluchtelingen die bij de UNHCR geregistreerd staan, ook nog eens alle andere vluchtelingen uit Soedan opneemt. Om al deze redenen acht ik het net als de eerdere sprekers van belang dat er een onderzoek wordt ingesteld.

Het is echter ook van belang dat de Egyptische autoriteiten alle personen die nog vastgehouden worden in vrijheid stellen, dat ze niemand het land uitzetten en dat ze de vertegenwoordigers van de UNHCR vrije toegang bieden, zodat vastgesteld kan worden wat de noden van de vluchtelingen zijn.

Minstens even belangrijk is het dat bij deze tragedie een link wordt gelegd met het algemene asiel- en immigratiebeleid. We kunnen het niet maken mensen die gevaar lopen in hun eigen land geen asiel te verlenen; het gaat hier niet om een zaak van Egypte en Soedan alleen, net zoals het bij Ceuta en Melilla niet enkel ging om een zaak van Spanje en Marokko. Ik ben dan ook van mening dat de Euro-Afrikaanse conferentie over migratie zo snel mogelijk dient plaats te vinden.

 
  
MPphoto
 
 

  Luis Yáñez-Barnuevo García, namens de PSE-Fractie. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, ik ga niet de argumenten herhalen die de coauteurs van deze ontwerpresolutie voor mij al genoemd hebben, maar ik zou wel het belang van deze resolutie willen benadrukken, die opgesteld is naar aanleiding van een bijzonder ernstig voorval: de dood van 27 mensen – volgens de officiële cijfers, maar zoals vorige sprekers al zeiden, ligt dat aantal waarschijnlijk een stuk hoger – die zich op vreedzame wijze hadden verzameld bij het kantoor van het Hoge Commissariaat voor de vluchtelingen in Caïro.

Deze mensen van Soedanese afkomst – Soedanese immigranten die om papieren vroegen en om erkenning van hun status als vluchteling – werden het slachtoffer van een buitensporig brute aanval die heeft geleid tot deze tragedie en dit extreme geweld. Daardoor zien wij ons vandaag genoodzaakt om te pleiten voor een diepgaand, serieus, uitvoerig, transparant en onafhankelijk onderzoek, niet alleen om te eisen dat de juiste straffen worden opgelegd en dat de wettelijke, strafrechtelijke of bestuurlijke aansprakelijkheid wordt vastgesteld, maar ook om te voorkomen dat dergelijke situaties zich in de toekomst in Egypte herhalen. Het is namelijk een feit dat de Soedanezen zullen blijven komen, als gevolg van de migratie van zuid naar noord, zoals die zich ook voordoet in gebieden niet ver van mijn land, vanuit de landen ten zuiden van Marokko naar Marokko en naar Spanje.

Bescherming van de mensenrechten is een universeel beginsel dat overal moet worden verdedigd - in Marokko, in Spanje, in Egypte en waar ook ter wereld. Zoals sommige sprekers al gezegd hebben, moet het met name worden verdedigd in een land dat profiteert van bijzondere voorwaarden die samenhangen met zijn positie als buurland van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Schlyter, namens de Verts/ALE-Fractie.(SV) Mijnheer de Voorzitter, heeft het Soedanese volk nog niet lang genoeg geleden? Nadat het deze Soedanezen eerst gelukt is om een oorlog te overleven en te ontvluchten, worden ze nu in Egypte vervolgd, op het moment dat ze op vreedzame wijze contact proberen te leggen met de VN. Egypte heeft eind vorig jaar veel van zijn hogere ambtenaren en ministers vervangen, nu is het de beurt aan de politiechefs.

We mogen nooit een situatie accepteren waarin landen waarmee we zo intensief samenwerken, politie-eenheden het groene licht geven om burgers op die manier aan te vallen. Ik hoop dat we tot zeer goede samenwerking met het Hoge Commissariaat voor de vluchtelingen van de VN komen om duidelijkheid te krijgen over alles wat er voorgevallen is.

Tot slot wil ik u er even op wijzen dat onder meer mijn eigen land met hulp van de CIA zogenaamde terrorismeverdachten naar Egypte heeft gestuurd om daar martelingen te ondergaan. Dat is iets waar wijzelf een halt aan moeten toeroepen.

 
  
MPphoto
 
 

  Urszula Krupa, namens de IND/DEM-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, dit debat over schendingen van de mensenrechten en aantasting van de democratie heeft betrekking op de tragische gebeurtenissen in Caïro. Daar hebben enige honderden politieagenten een veel kleinere groep Soedanese vluchtelingen aangevallen die naar Egypte waren gekomen voor hulp en een veilig onderkomen. De vluchtelingen werden in een hoek gedreven en vervolgens aangevallen met waterkanonnen en knuppels. Een aantal vluchtelingen heeft dat niet overleefd; wat er met de rest van de groep – waaronder zich vrouwen en kinderen bevonden – is gebeurd is helaas niet bekend.

Egypte beweert een democratie te zijn. Met dit politieoptreden schaart het zich echter aan de zijde van al degenen die het conflict in Soedan laten voortwoeden – en daar soms een actieve rol in spelen. De gevechten in Soedan duren nu al twintig jaar; twee miljoen mensen hebben daarbij het leven verloren. Zes miljoen mensen hebben hun huis moeten verlaten en duizenden vrouwen en kinderen zijn gekidnapt of verkracht. De Verenigde Naties hebben weinig ondernomen om de Soedanese vluchtelingen te helpen. Slecht een paar duizend van hen hebben de status van vluchteling toegewezen gekregen; de meesten van hen hebben aangegeven naar de Verenigde Staten, Canada of Europa te willen emigreren.

Soedan verkeert eigenlijk vanaf de onafhankelijkheid in staat van oorlog. De donkerder gekleurde Afrikanen in het zuiden van het land protesteren tegen de discriminatie die ze ondervinden van de Arabische bevolking die in Khartoem aan de macht is. Bij dit interne conflict speelt religie ook een rol: sinds de overwegend islamitische Arabische bevolkingsgroepen aan de macht zijn, worden de donkerder gekleurde Afrikanen – christenen of aanhangers van animistische godsdiensten – als slaven behandeld. Dat is de reden waarom zoveel Soedanezen proberen te vluchten naar buurlanden als Kenia, Egypte, Oeganda of Ethiopië.

Wij willen uitdrukking geven aan onze verontwaardiging en protest aantekenen tegen de wijze waarop de Egyptische autoriteiten zijn opgetreden tegen deze mensen die voor hulp naar Egypte waren gekomen. Bij de discussie over dit onderwerp in het Europees Parlement moeten we overigens niet alleen aandacht besteden aan het conflict zelf, maar ook aan de vraag waar de wapens voor dit conflict vandaan komen. De rijke landen van de G8 hebben beloofd dat ze iets zouden ondernemen om een einde te maken aan armoede en onrecht. Toch blijven deze zelfde landen wapens, munitie en militair materieel uitvoeren naar arme landen waar conflicten woeden, en daarmee bieden ze repressieve regimes een helpende hand. Dat betekent dat de G8-landen medeverantwoordelijk zijn voor schendingen van de mensenrechten en allerhande antidemocratische praktijken.

Het conflict in Soedan kan ook worden opgevat als een symbool van het falen van de internationale gemeenschap. Die is niet bereid gebleken een einde te maken aan een nu al vele jaren durende litanie van agressie en onrecht. Wij steunen deze resolutie.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Michel, lid van de Commissie.(FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de Commissie acht het van wezenlijk belang dat alle landen die het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen hebben ondertekend de bepalingen van dat verdrag ook toepassen.

Zij deelt dan ook de zorgen die de delegaties van het Europees Parlement hebben geuit naar aanleiding van de tragische gebeurtenissen in verband met de gedwongen evacuatie van Soedanese migranten en vluchtelingen in Caïro en de arrestatie van een groot aantal personen onder hen.

De Commissie steunt het initiatief waarmee de Egyptische autoriteiten opgeroepen worden alle asielzoekers die nog vastzitten vrij te laten. Onlangs zijn 250 vluchtelingen vrijgelaten, en op dit moment is het niet duidelijk of er nog vrouwen, kinderen of vluchtelingen uit de regio Darfur vast worden gehouden. Alle gevangenen die niet beschuldigd kunnen worden van een strafbaar feit moeten uiteraard vrijgelaten worden.

Wij scharen ons ook achter de oproep een einde te maken aan de uitzetting van Soedanese asielzoekers, en wij achten het van groot belang dat het beginsel van niet-uitwijzing strikt wordt nageleefd. Verder steunt de Commissie ook het verzoek aan de Egyptische autoriteiten om een naar internationale normen gemodelleerde publieke instelling in het leven te roepen voor de behandeling van asielaanvragen.

In het kader van de acties die worden gefinancierd met het programma van de begrotingslijn voor samenwerking met derde landen op migratieterrein stelt de Commissie sinds 2004 via het Hoge Commissariaat voor de vluchtelingen van de VN middelen beschikbaar - in totaal 1 miljoen euro - voor een project dat tot doel heeft te zorgen voor een betere bescherming van asielzoekers en vluchtelingen in Egypte.

Een van de doelstellingen van het project is hulp te bieden bij het opzetten van een eenheid binnen de Egyptische regering die zich moet gaan bezighouden met asielkwesties. De Commissie heeft vernomen dat de besprekingen hierover tussen de UNHCR en de Egyptische regering geen resultaat hebben opgeleverd. Zij hoopt dat de Egyptische autoriteiten de activiteiten die zijn voorzien in het project zo snel mogelijk ter hand nemen.

Wat betreft de verantwoordelijkheid van de UNHCR kan ik de kritiek die een spreekster in dit verband geuit heeft niet delen. Ik weet dat de UNHCR-medewerkers wat dit soort zaken betreft in een ongelooflijk moeilijke situatie verkeren. Uit hoofde van mijn functie heb ik veel contact met medewerkers van de UNHCR, en ik kan u zeggen dat het werk dat zij verrichten bijzonder moeilijk is. Zij kunnen niet anders dan zich houden aan de normen die hun worden opgelegd in soms buitengewoon delicate omstandigheden, want om de vluchtelingen hulp te kunnen bieden moeten zij ervoor zorgen dat hun relatie met de verschillende regeringen correct of in ieder geval positief is. De kritiek lijkt me dus enigszins overdreven. Ik wil geen oordeel uitspreken over wat er gezegd is, maar het lijkt me allemaal wel wat voorbarig, en, vooral, er zou toch eerst onderzocht moeten worden wat er waar is van die beschuldigingen.

In het kader van het nabuurschapsbeleid onderhandelt de Commissie momenteel met steun van het voorzitterschap en het secretariaat van de Raad over een actieplan waarin een voorstel opgenomen zal worden voor het starten van een dialoog over asielkwesties. De besprekingen hierover lopen nog.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Het debat is gesloten.

De stemming vindt na de debatten van vanmiddag plaats.

 
  

(1) Zie notulen.

Juridische mededeling - Privacybeleid