Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/2079(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0005/2007

Ingediende teksten :

A6-0005/2007

Debatten :

PV 14/02/2007 - 14
CRE 14/02/2007 - 14

Stemmingen :

PV 15/02/2007 - 6.2
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0043

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 14 februari 2007 - Straatsburg Uitgave PB

14. Begrotingssteun voor ontwikkelingslanden (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Aan de orde is het verslag (A6-0005/2007) van Michael Gahler, namens de Commissie ontwikkelingssamenwerking, over begrotingssteun voor ontwikkelingslanden (2006/2079(INI)).

 
  
MPphoto
 
 

  Michael Gahler (PPE-DE), rapporteur. (DE) Mijnheer de Voorzitter, in dit tijdperk van de mondialisering hebben structurele veranderingen of onverwachte ontwikkelingen, zoals de klimaatverandering, ook voor de landen in de derde wereld politieke of sociale gevolgen. Vaak zijn het landen die tot nu toe geen duurzame ontwikkeling hadden doorgemaakt, of een onvoldoende ontwikkeling. We moeten vaststellen dat de pogingen om de mensen in deze landen vooruitzichten te bieden op een beter leven tot nu toe geen of onvoldoende vruchten hebben gedragen. Begrotingssteun – het onderwerp van dit verslag – is tegenwoordig één van de erkende instrumenten voor het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie. Meer dan twintig procent van de middelen van het EOF worden al op die manier uitgegeven, en dit percentage stijgt voortdurend.

In het juiste kader kan begrotingssteun een doelmatig instrument zijn voor de ontwikkelingssamenwerking. Op die manier kunnen donoren en ontvangers ervoor kiezen om partners te zijn, maar dat kan alleen maar als beide partijen dat werkelijk willen. De financiële middelen van de donor worden de ontvanger ter beschikking gesteld, hij kan ze naar goeddunken gebruiken, zonder dat daaraan voorwaarden verbonden zijn. De partijen hoeven het alleen maar eens te worden over de ontwikkelingsstrategie en de programma’s van de ontvanger, vooral over een brede strategie voor de armoedebestrijding. De donoren en de ontvangers maken afspraken over de toetsing van de resultaten van deze steun met behulp van een groot aantal prestatie-indicatoren.

De Europese Commissie heeft een aanpak ontwikkeld die met veel belangstelling én instemming is begroet. De toegezegde steun wordt opgesplitst in vaste en variabele tranches, en de uitbetaling van de variabele tranches wordt afhankelijk gemaakt van de verwezenlijking van de doelstellingen van de ontvanger. In principe is het grote voordeel van dit instrument volgens mij dat er een algemene politieke dialoog op gang komt tussen de donor en de ontvanger. Degenen die de uiteindelijk met de ontvangers onderhandelen over de begrotingssteun, krijgen toegang tot en invloed op het beleid en de overheidsbegroting van de ontvanger. Als onze partners tot samenwerking bereid zijn, kunnen we op die manier de belangrijkste beleidsvormen en maatregelen samen uitwerken en toetsen.

In dit verband moeten wij ons als Europees Parlement afvragen welke voordelen dit voor ons werk oplevert, bijvoorbeeld bij de behandeling van strategiedocumenten van de Commissie. Zal het gevolgen hebben voor de kennis die we kunnen verwerven, of voor onze invloed op de ontwikkelingssamenwerking? Kunnen we nu en in de toekomst beter rekenschap afleggen over het gebruik van onze ontwikkelingshulp? Zal onze steun betere resultaten opleveren? Hebben we intussen genoeg kennis in huis voor het gebruik van dit instrument?

Sinds mei vorig jaar is het resultaat van het onderzoek door het evaluatienetwerk van de OESO/DAC met resultaten van de begrotingssteun in zeven landen beschikbaar, en daarin wordt gesuggereerd om bij de beoordeling voorzichtig te werk te gaan, omdat het nog te vroeg is om dit jonge instrument al werkelijk te beoordelen. We moeten echter ook bepalen wanneer begrotingssteun niet kan worden gebruikt, of weer moet worden ingetrokken. De donoren mogen nooit in de verleiding komen om begrotingssteun alleen maar aantrekkelijk te vinden omdat ze daardoor het geld sneller uit kunnen geven, waardoor ze er op het internationale toneel prat op kunnen gaan dat ze een efficiënte donor zijn, die bovendien het principe van ownership van de ontvanger in ere houdt. Het mag nooit zo zijn dat het geld alleen maar wordt uitbetaald, of dat het slechts formeel juist wordt gebruikt. Hoe effectief begrotingssteun is moet altijd worden beoordeeld aan de hand van de vraag of de gekozen doelstellingen daarmee daadwerkelijk beter worden bereikt dan met andere middelen.

Het instrument van de begrotingssteun mag alleen maar worden gebruikt wanneer de ontvanger kan garanderen dat “het beheer van de overheidsuitgaven op transparante, verantwoordelijke en doeltreffende wijze geschiedt”, dat “een goed uitgewerkt macro-economisch of sectoraal beleid door het land zelf is ingesteld en door de belangrijkste donoren is goedgekeurd”, en dat “overheidsopdrachten op open en transparante wijze worden gegund”.

Artikel 61, lid 2, van de Overeenkomst van Cotonou, waaruit ik net letterlijk heb geciteerd, is dus duidelijk. Alleen wanneer aan die voorwaarden is voldaan kan directe steun worden verleend voor de algemene begroting, of voor sectorale hervormingen. Het is ook interessant dat begrotingssteun aan een hervormingsproces gekoppeld moet zijn. Voor “op oude voet doorgaan” wordt geen begrotingssteun betaald.

Volgens mij betekent een hervormingsproces ook dat in deze landen een cultuur van rekenschap moet ontstaan, en dat de parlementen en de nationale rekenkamers dus ook moeten worden betrokken bij de evaluatie. Dat is voor ons als afgevaardigden belangrijk met het oog op de samenwerking met onze collega’s in die landen. Daarom hoop ik dat we met dit verslag en met deze discussie een nieuwe fase inluiden, waarin we een intensievere dialoog gaan voeren met de landen waar de Commissie een beleid voert dat volgens ons wat onvoorzichtig is. Daardoor kunnen we beter beoordelen of begrotingssteun voor de betrokken landen werkelijk het beste instrument is.

 
  
MPphoto
 
 

  Joaquín Almunia, lid van de Commissie. (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik wil allereerst de heer Gahler en zijn collega’s danken voor dit verslag.

De Commissie is ervan overtuigd dat, om de capaciteit van regeringen voor het plannen en uitvoeren van macro-economische en sectorale hervormingen en hervormingen van de overheidsfinanciën te consolideren en om economische groei en armoedevermindering te stimuleren, begrotingssteun doeltreffender kan zijn dan andere vormen van steun, maar dan moet wel worden voldaan aan bepaalde subsidiabiliteitsvoorwaarden. Ik wil dat voorbehoud met nadruk noemen: er moet wel worden voldaan aan bepaalde subsidiabiliteitsvoorwaarden.

Begrotingssteun dient ter financiering van kapitaalkosten en van lopende uitgaven die moeten worden gedaan om de millenniumontwikkelingsdoelstellingen te halen, zoals de bouw van scholen, ziekenhuizen of wegen, de uitbetaling van onderwijs- en verpleegkundig personeel en het onderhoud van infrastructurele voorzieningen.

Bovendien betekent begrotingssteun aan een land, anders dan steun voor een specifiek project, niet alleen minder transactiekosten, maar ook meer verantwoordelijkheid voor de plaatselijke autoriteiten wat betreft de bestemming van de middelen. Er moet in het ontvangende land zelf wel een mechanisme zijn om het gebruik van die middelen te kunnen controleren, en dat criterium is een van de subsidiabiliteitsvoorwaarden waarover ik het zojuist had.

De ervaring van de laatste jaren leert ons dat bij het verlenen van begrotingssteun aan die verwachtingen kan worden voldaan, en in de praktijk vaak ook wordt voldaan. Dat blijkt ook uit de uitgesproken positieve uitkomsten van de vorig jaar door de Commissie ontwikkelingssteun van de OESO uitgevoerde evaluatie van de algemene begrotingssteun aan zeven landen.

Wij zijn daarom verheugd over de opmerking in het verslag van de heer Gahler dat begrotingssteun een belangrijk instrument voor ontwikkelingssamenwerking van de Europese Unie is. Dat kwam ook al naar voren tijdens de vorig jaar bereikte Europese consensus over ontwikkeling. Daarbij hebben Parlement, Raad en Commissie in een gezamenlijke verklaring toegezegd de begrotingssteun te verhogen, mits de omstandigheden dat toestaan. Op dit moment zijn we samen met de lidstaten en andere instanties hard aan het werk om ervoor te zorgen dat die toezegging wordt nagekomen, met volledige inachtneming van het bestaande rechtskader.

Wij voelen ons evenwel geroepen te reageren op een in het verslag van de heer Gahler opgeworpen kwestie die naar ons oordeel niet geheel aansluit bij de realiteit. Naar ons oordeel is begrotingssteun niet synoniem met onbehoedzaamheid of wanbeleid, eerder het tegenovergestelde. De Commissie past bij het selecteren van de landen die begrotingssteun moeten ontvangen, strenge subsidiabiliteitsvoorwaarden toe. Die criteria worden voorafgaand aan elke betaling opnieuw beoordeeld, in het kader van het algemene hulpprogramma. Het doel daarvan is de kans op verspilling van de begrotingssteun tot een minimum te beperken of inadequaat gebruik ervan te voorkomen.

Een beter beheer van de overheidsuitgaven is een van de hoofddoelstellingen van onze begrotingssteun. Ons voorstel is om de hervorming van het beheer van de overheidsuitgaven die met onze hulp kan worden gesteund, te toetsen op doelstellingen en geloofwaardigheid, en niet zozeer om te eisen dat wordt voldaan aan enkele minimale, specifieke voorwaarden. Bij deze aanpak, die ook wordt gehanteerd door andere instanties die begrotingssteun verlenen, werden in het speciale verslag van de Rekenkamer van 2005 geen vraagtekens gezet. De Commissie heeft rekening gehouden met de belangrijkste aanbevelingen uit dit verslag bij het opstellen van herziene richtsnoeren voor begrotingssteun.

Wij kunnen ons volledig vinden in de oproep die in het verslag wordt gedaan tot consolidatie van de instellingen die een belangrijke rol spelen in de controle op de uitvoerende macht, maar wij menen dat dit nationale instellingen moeten zijn die binnen het plaatselijke politieke kader passen, geen buitenlandse instanties die zich moeten verantwoorden tegenover de donoren. In het algemeen is de Commissie van oordeel dat goed bestuur – dat van doorslaggevend belang is voor ontwikkeling – niet van buiten kan worden opgelegd. Het aangaan van vernieuwende vormen van samenwerking, afgestemd op het bestuursinitiatief en de Commissiemededeling hierover, is een manier die perspectieven biedt voor het bevorderen van behoorlijk bestuur.

Ten slotte, hoewel de positieve conclusies van de recente, onafhankelijke evaluaties van de begrotingssteun hoopvol stemmen, zijn wij het ermee eens dat er voortdurend toezicht moet worden uitgeoefend op de doeltreffendheid van de begrotingssteun en dat gegarandeerd moet worden dat de resultaten helder worden gecommuniceerd, teneinde de burgers voor ontwikkelingssamenwerking te kunnen winnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zbigniew Zaleski, namens de PPE-DE-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik wil de heer Gahler feliciteren met een kernachtig en leerzaam verslag.

Ik geloof dat zelfs arme burgers van de Unie mensen die nog armer zijn dan zijzelf willen helpen, maar op voorwaarde dat het geld ook echt terecht komt bij mensen die het nodig hebben. We moeten ervoor zorgen dat onze hulp geen aanleiding geeft tot geruchten en verdachtmakingen, zoals bijvoorbeeld na de tsunami. Toen deden verhalen de ronde dat sluwe ondernemers, in plaats van huizen opnieuw op te bouwen, mensen onder het voorwendsel van veiligheid dwongen verder landinwaarts te trekken, om vervolgens aan de kust commerciële hotels voor toeristen te bouwen. Laten we hopen dat zoiets niet is gebeurd.

Wat willen we steunen? Ik wil twee doelstellingen bepleiten. Om te beginnen onderwijs en de opbouw van het maatschappelijk middenveld. Dat is een voortdurende investering op lange termijn, die niet direct tastbare resultaten oplevert, maar wel van vitaal belang is. Zonder onderwijs is er geen innovatie, geen ontwikkeling. Het tweede doel is het economisch initiatief van de plaatselijke bevolking, de kleine en middelgrote ondernemingen. Op dit gebied kunnen we technische bijstand, commerciële, juridische en organisatorische steun bieden. De lokale autoriteiten moeten de potentiële ontvangers van de steun informeren hoeveel steun de Unie beschikbaar stelt en voor welke doelen. Dat mag geen geheim zijn dat alleen bekend is bij de regering of de banken. Wij moeten toezicht houden op wat er met de steun wordt gedaan. Wij zijn medeverantwoordelijk, dat geldt zeker voor de Commissie, voor wat er met het geld gebeurt, of het nu goed wordt besteed, of verspild, of verdwijnt in de zakken van zwendelaars, dictators, rijke internationale bedrijven, sluwe tussenpersonen en soms zelfs instanties en vertegenwoordigers van de Europese Unie. We moeten het geld van rijke donateurs zorgvuldig en met beleid beheren. En we moeten extra zorgvuldig omgaan met de spreekwoordelijke koperen muntjes van onze armere belastingbetalers.

Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, we kunnen ons geen verkeerde beslissingen inzake de besteding van financiële hulp veroorloven.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Arlette Carlotti , namens de PSE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, begrotingssteun heeft lange tijd een zeer slechte reputatie gehad, en door het falen van ultraliberale recepten die ten grondslag lagen aan de structurele aanpassingsfondsen is begrotingssteun nu een essentieel instrument bij de ontwikkelingssamenwerking van de Unie en bestaat er, zoals u zojuist zei, consensus over binnen Europa. Begrotingssteun wordt tegenwoordig gezien als een cruciaal instrument om armoede te bestrijden en millenniumdoelen te verwezenlijken, omdat de kwetsbaarste bevolkingen er directer mee te bereiken zijn en de middelen specifiek kunnen worden gericht op cruciale sectoren, zoals onderwijs en basisgezondheidszorg.

Begrotingssteun draagt daarnaast in hoge mate bij aan het rehabiliteren van de lidstaten, hetgeen erg belangrijk is, want het is wel degelijk de teloorgang van de lidstaten en hun onvermogen hun rol als verlener van openbare diensten te vervullen die ontwikkeling momenteel in de weg staan, met name in het deel van Afrika ten zuiden van de Sahara. Begrotingssteun stelt het ontvangende land beter in staat zijn eigen ontwikkelingsproces te kiezen, en vormt tevens een waardevol instrument bij de politieke dialoog tussen donoren en begunstigden en misschien zelfs bij de ondersteuning van parlementen bij hun toezicht op de overheidsfinanciën.

Begrotingssteun kan echter niet doeltreffend zijn wanneer niet is voldaan aan bepaalde basisvoorwaarden, met name goed bestuur en het tegengaan van corruptie, democratie, eerbiediging van fundamentele vrijheden, een systeem voor het beheer van overheidsfinanciën waarop wordt toegezien door een democratisch gekozen parlement. Dat alles wordt uitstekend verwoord in het verslag van mijn collega Gahler. Maar terwijl er echt sprake moet zijn van duidelijkheid, transparantie en democratie rond begrotingssteun, is het soms ondoorzichtigheid dat de klok slaat, zoals is gebleken uit het verslag van de Rekenkamer. In meerdere landen – genoemd zijn Kenia, Malawi – heeft de Commissie namelijk begrotingssteun toegekend zonder dat was voldaan aan de juiste basisvoorwaarden.

Wij verwachten nu inderdaad heel duidelijke antwoorden van de Commissie, wij verwachten dat ze tekst en uitleg geeft over deze landen die zijn genoemd en dat ze toezicht invoert. Zelf zou ik, evenals de rapporteur, de voorkeur geven aan een externe controle, hetzij door de Rekenkamer, hetzij door samen met de andere donoren een controleorgaan in het leven te roepen. Ik denk dat het Parlement zijn goedkeuring zal hechten aan dit nieuwe instrument dat u tot stand heeft gebracht, op voorwaarde dat nauwlettend wordt toegezien op het functioneren ervan.

 
  
MPphoto
 
 

  Fiona Hall, namens de ALDE-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben voorstander van begrotingssteun, maar ik wil de aandacht vestigen op twee belangrijke potentiële zwakke punten en de Commissie vragen welke stappen er worden ondernomen om hieraan iets te doen.

Het eerste zwakke punt is dat bijstand die wordt verleend in de vorm van begrotingssteun de meest afgelegen en arme gebieden niet zal bereiken als de nationale infrastructuur in die gebieden zwak is. Afgelopen oktober heb ik een bezoek gebracht aan West-Pokot, een afgelegen en droog gebied in het noordwesten van Kenia, en hoorde daar van de lokale bevolking over de problemen die zij hebben om personeel ervan te overtuigen om daar te komen werken. Begrotingssteun voor gezondheid en onderwijs in het kader van het streven om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te verwezenlijken dringt misschien wel helemaal niet door tot afgelegen gebieden.

In de evaluatie door de Commissie van het negende EOF in Zambia wordt precies hetzelfde gesteld: "Begrotingssteun voorziet niet in instrumenten die zich richten op specifieke geografische gebieden. Bij gebrek aan doelen en bijbehorende indicatoren met betrekking tot de spreiding van effecten over het land, is begrotingssteun niet relevant voor doelgerichte steun aan afgelegen en armere gebieden".

Het tweede zwakke punt van begrotingssteun waarop ik de aandacht wil vestigen is dat het een botte bijl is. Begrotingssteun is heel moeilijk te gebruiken om een evenwichtig resultaat te bereiken tussen ontwikkelingsdoelen die mogelijk met elkaar in tegenspraak zijn. In het landenstrategiedocument voor Cambodja in het kader van het tiende EOF, is de belangrijkste prioritaire sector de ondersteuning van het nationaal strategisch ontwikkelingsplan, dat acties omvat zoals het doen opbloeien van de landbouwsector door grootschalige irrigatie te bevorderen. In het landenprofiel wordt er echter voor gewaarschuwd dat dit kan leiden tot roofbouw op de grond en verontreiniging door stijgend gebruik van pesticiden en meststoffen. Ik wil de Commissie vragen welke voorwaarden er op het gebied van duurzaamheid worden gesteld als er begrotingssteun wordt aangeboden, en hoe de Commissie controleert dat men zich aan deze voorwaarden houdt?

 
  
MPphoto
 
 

  Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk, namens de UEN-Fractie. (PL) Mijnheer de Voorzitter, nu ik het woord neem in het debat over het verslag van collega Gahler over de begrotingssteun voor ontwikkelingslanden, wil ik erop wijzen dat de Europese Unie met het toekennen van die steun vooral blijk geeft van de manier waarop zij het beginsel van solidariteit toepast in haar betrekkingen met derde landen. Het blijkt echter dat deze landen veel efficiënter kunnen worden geholpen door de goederen uit deze landen vrij toe te laten tot de markt van de Europese Unie.

Helaas hebben alle beperkingen in de toegang tot de markt van de Europese Unie en de markten van andere geïndustrialiseerde landen in de wereld, met name de Verenigde Staten, tot gevolg dat de begrotingssteun van de Europese Unie een heel belangrijk instrument is om de ontwikkelingslanden te steunen. In een situatie waarin de ontwikkelde landen hun markt afschermen voor producten uit ontwikkelingslanden, is het heel belangrijk dat die landen financiële steun wordt geboden op basis van duidelijke en transparante principes.

Ten eerste moet de begrotingssteun alleen worden verstrekt aan derde landen wanneer het zeker is dat met deze steun positieve resultaten kunnen worden bereikt. Ten tweede moet de steun vooral worden gebruikt om de armoede, een schandvlek van de 21e eeuw, te bestrijden. Ten derde moet de Europese steun onderhevig zijn aan parlementaire controle, door de donoren maar ook door de ontvanger. Ten vierde moet de begrotingssteun van de Europese Unie in de eerste plaats besteed worden aan macro-economische hervormingen in het ontvangende land.

Ten vijfde moet erop worden gelet dat de ontvangende landen een aanzienlijk deel van de steun besteden aan basisonderwijs en middelbaar onderwijs en elementaire gezondheidszorg, de twee belangrijkste terreinen waarop langdurige hulp moet worden geboden. Ten zesde mag niet worden vergeten dat een groot deel van de financiële hulp corruptie in de hand kan werken. Daarom is het belangrijk dat de besluitvormingsprocedures voor de begrotingssteun duidelijk en transparant zijn.

Tenslotte wil ik nog de hoop uitspreken dat de enorme bedragen, die de Europese Unie beschikbaar stelt aan derde landen, niet alleen een instrument zijn om de ontwikkelingslanden te helpen, maar er ook voor zorgen dat de Europese Unie in onze geglobaliseerde wereld wordt gezien als een belangijke speler in internationale betrekkingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Димитър Стоянов, от името на групата ITS. Уважаеми г-н комисар, уважаеми г-н докладчик, уважаеми дами и господа депутати, първо бих искал да поздравя докладчика за чудесния балансиран доклад, който той е направил, но трябва да кажа, че след разширяването на Европейският съюз нещата от гледна точка на субсидиите, отпускани извън границите на Европейския съюз, стоят по малко различен начин.

Какво точно имам предвид: осем от деветте региона на Румъния и пет от шестте региона на България съставляват тринадесет от петнайсетте най-бедни региона в Европейския съюз като цяло. В доклада четем, че трябва да се насочат повече средства за борба с бедността, но какво да кажа аз, който идвам от страна, в която пенсионерите живеят с по-малко от 50 евро на месец, а пенсионерите са два милиона души. Какво да кажем, от гледна точка на развитието на образованието и на медицинското обслужване, когато се вижда, че в страни като България медицинските работници и учителите получават месечни заплати в размер 150-200 евро, при това става въпрос за високите заплати в тези сектори.

Ето защо трябва много внимателно да се подхожда, когато става дума за осигуряване на субсидии извън Европейския съюз. Нека престанем да се опитваме да вадим треската от чуждото око, а да не забелязваме гредата в собственото. Искам да се присъединя към призивите на колегите, които чух до сега, за разработването на много специфичен механизъм, който да осигурява пълен контрол от страна на Комисията и на институциите на Съюза върху средствата, отпускани при предоставянето на помощи извън Европейския съюз за развитие.

Защото много често, когато тези средства отиват в страни, които са политически нестабилни с произтичащите от това икономически и социални проблеми, се създава впечатлението, че Съюзът подкупва управляващите в тези страни, за да си осигури тяхната послушност или защитата от тяхна страна на правата на човека, което не е правилно. И твърде често тези средства не отиват за борба с бедността на обикновените хора, а за борба с бедността именно на върхушката, която властва в тези страни.

Моля, и призовавам Комисията и всички колеги, нека да изработим механизъм, който да е ясен и твърд, така че тези средства да достигат действително до хората, които имат нужда от тях. И не забравяйте, че в момента Съюзът не може, все пак, да отделя толкова много средства за трети страни, защото в самия Съюз има много региони, които са дори по-бедни от държавите, за които са предназначени въпросните средства.

 
  
MPphoto
 
 

  Pierre Schapira (PSE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik ben blij dat onze commissie het initiatief heeft genomen zich uit te spreken over de doeltreffendheid van begrotingssteun.

Het vrij kritische verslag bevat talloze voorbehouden. Ik schaar me achter elk van deze voorbehouden en wil ze graag nader toelichten. In de strategiedocumenten per land die wij momenteel controleren, is te zien dat de begrotingssteun van de Commissie vaak een zwarte doos is, onmogelijk om te beoordelen. Zo stelt de Commissie in het geval van Cambodja en Laos voor om 40 à 60 procent van de hele begroting toe te wijzen aan het nationale armoedebestrijdingsprogramma, zonder ook maar enige indicatie te geven over de sectoren die daadwerkelijk geld zullen ontvangen.

Nog zorgwekkender is het dat, wanneer de Commissie de sectoren noemt die in het verleden gefinancierd werden, we constateren dat ze geen directe bijdrage leverden aan het bestrijden van de armoede. Onder het mom van de financiering van nationale ontwikkelingsprogramma’s financiert de Commissie feitelijk maatregelen ter verbetering van het handels- en investeringsklimaat. Het is dan ook niet voldoende om de spreiding en de voorwaardelijkheid van de begrotingssteun te versterken; de Commissie moet ook echt bereid zijn de doelstellingen armoedebestrijding en het verwezenlijken van de millenniumdoelen na te streven.

Om die reden, en om dergelijke misstanden te voorkomen – en ik stel het telkens voor wanneer ik de gelegenheid krijg, want het is mijn rotsvaste overtuiging – moeten we een wezenlijk deel van de begrotingssteun decentraliseren ten gunste van de ngo’s en de lokale overheden. Hierdoor zouden we kunnen voorkomen dat centrale overheden alle Europese begrotingssteun beheren en naar zich toetrekken. Door de steun te decentraliseren zouden we de bevolkingen nauwer kunnen betrekken bij de Europese financiering, zodat we zeker weten dat onze financiële steun daadwerkelijk ten goede komt aan de bevolking.

 
  
MPphoto
 
 

  Wiesław Stefan Kuc (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, we bespreken een ontwerpresolutie van het Europees Parlement betreffende begrotingssteun voor ontwikkelingslanden. Dit zijn arme en onderontwikkelde landen, waar vaak gewapende conflicten worden uitgevochten, en soms zelfs oorlogen. Corruptie tiert er welig, en tegen deze achtergrond lijkt een discussie over rechtsstaat, parlementaire democratie, respect voor de fundamentele vrijheden en de mensenrechten of een meerpartijenstelsel een smakeloze grap. Het enige wat alle mensen daar in overvloed hebben is armoede.

Wij willen deze mensen helpen. Het rijke Europa heeft nooit een gat in de hand gehad, elke cent wordt hier verschillende keren omgedraaid voor hij wordt uitgegeven. Die zuinigheid zien we terug in de voorgestelde resolutie. Als we willen dat de genoemde twintig geboden en negenentwintig aanbevelingen volledig worden gerespecteerd, dan kunnen we nooit een cent aan hulp uitgeven.

Wij verwachten van de landen die rekenen op onze hulp dat ze aan veel voorwaarden voldoen. We kennen ze allemaal, maar toch wil ik er een paar noemen. Een eerste voorwaarde voor begrotingshulp is een goed functionerende democratie. Ten tweede kan de begrotingssteun alleen efficiënt besteed worden als de ontvangers en de overheidsstructuren effciënt zijn, als er een goed functionerende democratie is waarin de fundamentele vrijheden, de mensenrechten en politieke oppositie gerespecteerd worden. Bovendien moeten er goede begrotingsprocedures zijn, moet het geld goed worden besteed en moeten uitgaven en diensten worden gecontroleerd. Daarnaast kan de hulp alleen worden gegeven wanneer de nettowinst die dankzij dit mechanisme wordt gemaakt, wordt uitgegeven op basis van duidelijke, objectieve criteria en alleen na een gedetailleerde risicoanalyse.

Laten we bij het opstellen van dergelijke beginselen in gedachten houden wat de president van de Palestijnse Autoriteit enkele maanden geleden in ons Parlement heeft aangegeven, in een schriftelijke reactie op het verontrustende besluit betreffende de toekenning van begrotingssteun aan Malawi en Kenia. Alle lidstaten hebben hun begrotingssteun aan die landen opgeschort. Hierdoor zijn er vragen gerezen of de Commissie wel in staat is dit instrument goed te beheren. Laten we in gedachten houden dat voor een kind dat naar school gaat in Nairobi jaarlijks 6 euro wordt uitgegeven. Dat kind krijgt een potlood per jaar en moet een schoolboek delen met twee andere kinderen. In elke klas zitten wel 100 tot 120 kinderen, en er is niet genoeg water, stroom en eten voor de meeste mensen, en toch is dit een van de meest stabiele landen van Afrika. De Wereldbank steunt het land nog steeds, en onlangs heeft ook de Europese Investeringsbank toezeggingen gedaan.

In die context klinkt de verklaring toch wat vreemd, dat het Europees Parlement verontrust is over de problemen die landen hebben om te voldoen aan de eisen voor efficiënt bestuur. Het Parlement heeft zich met name bezorgd getoond over problemen bij het beoordelen van de resultaten van de armoedebestrijding. Het Parlement roept de Commissie op om inspanningen te steunen ter bevordering van de statistiek, het verzamelen van gegevens, kwaliteitsbeoordeling en analyses. Ik geloof dat de beginselen die hier worden uiteengezet best geschikt zijn voor Duitsland, Frankrijk of Engeland, maar zeker niet voor de landen die we nu bespreken. Ik begrijp dus niet waar deze resolutie eigenlijk over gaat en wat men ermee wil bereiken.

 
  
MPphoto
 
 

  Karin Scheele (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, in de internationale ontwikkelingssamenwerking bestaat sinds de jaren negentig een duidelijke trend in de richting van meer directe begrotingssteun. Dit instrument is nog populairder geworden door de discussie die al lang plaatsvindt over de manier waarop we de steun doelmatiger kunnen maken en de millenniumontwikkelingsdoelstellingen kunnen bereiken. Dit doel zou voor de Europese Unie even belangrijk moeten zijn als een goed structuurbeleid binnen de Europese Unie.

Begrotingssteun wordt algemeen beschouwd als een zinvol instrument voor het bereiken van macro-economische doelstellingen, of voor grote infrastructuurprogramma’s. Wanneer een land geen decentrale structuur heeft is het echter de vraag of afgelegen regio’s en hun bevolking wel echt profiteren van begrotingssteun. Daarom moet projectsteun een belangrijk deel van de samenwerking blijven, zodat we ook op het plaatselijke niveau snel meetbare resultaten kunnen bereiken. Ons ontwikkelingsbeleid moet primair gericht blijven op rechtvaardigheid en armoedebestrijding.

De meest zorgwekkende problemen in verband met begrotingssteun zijn corruptie en slecht financieel beheer. We moeten met directe begrotingssteun het maatschappelijk middenveld steunen, we moeten eisen dat over het gebruik van de verstrekte middelen rekenschap wordt afgelegd. In dat verband is het belangrijk dat de parlementen van de ontvangende landen betrokken worden bij de goedkeuring van de ontwerpbegroting, en dat de begrotingswetgeving wordt gepubliceerd. De criteria waaraan een land moet voldoen om directe begrotingssteun te krijgen, staan in artikel 61 van de Partnerschapsovereenkomst van Cotonou. Daaraan moeten we de hand houden, en we moeten regelmatig toetsen of hieraan werkelijk wordt voldaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Józef Pinior (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik collega Michael Gahler feliciteren met zijn verslag over de begrotingssteun voor ontwikkelingslanden. De laatste jaren heeft de begrotingssteun zich ontpopt tot de belangrijkste vorm van ontwikkelingshulp van de Europese Unie. Voor de Europese Commissie is het een essentieel instrument van het communautair ontwikkelingsbeleid. Het klopt dat de begrotingssteun een krachtig instrument kan zijn dat, in de juiste omstandigheden, kan bijdragen tot het verwezenlijken van de doelstellingen van de Europese Unie, namelijk duurzame economische en maatschappelijke ontwikkeling, en een soepele en geleidelijke integratie van de ontwikkelingslanden in de wereldeconomie, armoedebestrijding, economische groei, meer werkgelegenheid en ontwikkeling en versterking van de democratie.

In het verslag van het Europees Parlement onderstrepen we dat begrotingssteun als instrument voor ontwikkelingshulp alleen doeltreffend kan zijn wanneer beide partners de volledige verantwoordelijkheid op zich nemen met echte partnerschapszin. Het Europees Parlement dringt erop aan dat de begrotingssteun zoveel mogelijk wordt toegespitst op de ontwikkelingsprioriteiten voor de armoedebestrijding. Het Parlement vindt dat die prioriteiten een kernpunt moeten zijn in de politieke dialoog tussen donateur en ontvanger en dat er parlementaire controle van de donateur en van de ontvanger moet zijn. Democratische regeringen, de rechtsstaat en decentralisatie bieden, volgens ons, de beste garantie op een correcte benutting van de ontwikkelingsfondsen.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Het debat is gesloten.

De stemming vindt donderdag om 12.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Tokia Saïfi (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Het verwezenlijken van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling tussen nu en 2015 vereist dat de internationale gemeenschap zich nadrukkelijk laat gelden bij de bestrijding van armoede. De doeltreffendheid van haar steuninstrumenten is een eerste vereiste voor duurzame hulp die echt tegemoetkomt aan de behoeften van ontwikkelingslanden.

Nu de Europese Unie de doeltreffendheid van de steun als een prioriteit heeft aangemerkt, blijkt hoe relevant begrotingssteun is, en hoe noodzakelijk een betere coördinatie tussen de geldschieters. Zelfs al lijkt dit instrument dus te voldoen aan de eisen die worden gesteld aan de doeltreffendheid van steun, het gebruik ervan moet gekoppeld worden aan bepaalde voorwaarden. Begrotingssteun stelt ontvangende regeringen in staat een grotere rol te spelen bij de coördinatie van ontwikkelingssteun: deze actieve benadering brengt een geest van partnerschap tot stand die nodig is om de problemen van ownership en duurzaamheid van steun het hoofd te bieden.

Het terugdringen van de armoede is een niet onderhandelbare doelstelling. Verwezenlijking van dit doel vereist bovendien dat alle partijen hun steentje bijdragen. De ontwikkelingslanden, maar ook de Europese Unie, moeten ervoor zorgen dat de beloften van de Millenniumtop in 2000 gestand worden gedaan. Op haar beurt moet de Europese Unie de verwachtingen die ze heeft gewekt waar maken.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid