Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B6-0400/2007

Debatten :

PV 23/10/2007 - 16
CRE 23/10/2007 - 16

Stemmingen :

PV 25/10/2007 - 7.9

Aangenomen teksten :


Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 23 oktober 2007 - Straatsburg Uitgave PB

16. Stijging van de prijzen van levensmiddelen, consumentenbescherming (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter.− Aan de orde is het debat over

- een schriftelijke vraag (O-0065/2007 – B6-0321/2007) van Joseph Daul, Lutz Goepel en Neil Parish, namens de PPE-DE-Fractie, aan de Commissie, over de stijging van de prijzen van levensmiddelen en consumentenbescherming

- een schriftelijke vraag (O-0067/2007 – B6-0377/2007) van Luis Manuel Capoulas Santos, namens de PSE-Fractie, aan de Commissie, over de stijging van de prijzen van levensmiddelen en consumentenbescherming

- een schriftelijke vraag (O-0069/2007 – B6-0378/2007) van Sergio Berlato, Janusz Wojciechowski, Gintaras Didžiokas en Liam Aylward, namens de UEN-Fractie, aan de Commissie, over de stijging van de prijzen van levensmiddelen en consumentenbescherming.

 
  
MPphoto
 
 

  Neil Parish (PPE-DE), auteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, met veel genoegen richt ik vanavond het woord tot u, omdat we nu in een situatie verkeren waarin voedselveiligheid een reëel vraagstuk is geworden. Vijfentwintig jaar lang hebben we in een situatie verkeerd waarin er in Europa volop voedsel was. We hebben feitelijk beslissingen genomen over landbouw, het gemeenschappelijke landbouwbeleid, om de productie te beperken ter handhaving van de prijzen, om het gebruik van exportsubsidies te verminderen en om producten naar de wereldmarkten te exporteren.

Nu worden we geconfronteerd met een geheel andere situatie: de graanprijzen zijn dit jaar drievoudig gestegen; de veesector heeft een groot probleem nu de voederkosten met misschien wel vijftig of zestig procent stijgen. We maken ons hierover ernstige zorgen. De heren Daul en Goepel en ik hebben deze mondelinge vraag naar voren gebracht – en we zijn blij dat commissaris Fischer Boel hier vanavond is – omdat we vinden dat we elke kans moeten aangrijpen om extra voeder in de Europese Unie te krijgen.

We zullen het hoofd moeten bieden aan de realiteit dat sommige voedermiddelen van GM-maïs en GM-soja afkomstig zijn. Dat voer kan op dit moment niet naar de Europese Unie komen, omdat daarvoor geen vergunning is. Ik denk dat we hiernaar moeten kijken en dat we zorgen voor een systeem om voor deze producten een vergunning af te geven. Mits deze producten veilig zijn, dienen ze te worden geïmporteerd als voeder voor ons gevogelte en in het bijzonder voor onze varkens, evenals voor ons vee, zowel ons slacht- als melkvee, omdat we een zeer concurrerende bedrijfssector moeten houden.

We moeten ook kijken naar de situatie van de supermarkten, want – laten we niet vergeten – we maken ons niet alleen zorgen over de prijs die de boer krijgt voor zijn of haar producten, maar we hebben ook belangstelling voor wat de consument moet betalen. Het lijdt geen twijfel dat we zien dat bijvoorbeeld slechts tien procent van een brood feitelijk wordt gemaakt van de ruwe grondstof tarwe en dat de prijs van een brood toch fors stijgt, omdat de supermarkten zeggen dat ze zo veel meer voor tarwe moeten betalen. Dus we moeten druk uitoefenen op de supermarkten om ervoor te zorgen dat consumenten de juiste prijs betalen.

Het is geweldig dat met dergelijke voorzieningen de Europese landbouw in een zeer sterke positie wordt geplaatst ter trotsering van de “brave new world”, omdat we voedselproductie nodig hebben, we boeren nodig hebben en we het platteland nodig hebben, en al deze dingen werken heel goed.

Maar, zoals ik al zei, we moeten nu een goede balans vinden tussen de graan- en de veesector. Daarom hebben we deze kwestie aan de orde gesteld. We horen heel graag wat commissaris Fischer Boel daarover te zeggen heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Luis Manuel Capoulas Santos (PSE), auteur. (PT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, het is mij een genoegen u hier in het Parlement weer te zien. Zoals u weet waren we een paar maanden geleden verbaasd over de plotseling verandering in de marktsituatie voor sommige landbouwproducten, waarvan we nog niet lang geleden dachten dat zoiets ondenkbaar zou zijn: een enorme druk op de voorziening, met alle, ons bekende, gevolgen vandien.

Dit wederom leidde tot een grote verstoring van de veeteeltsector, voorspelbare stijging van de consumentenprijzen en last not least de waarschuwing van de FAO over de mogelijke gevolgen hiervan voor de voedselsituatie in tal van gebieden op de wereld. We mogen niet vergeten dat terwijl we in Europa 10-20 procent van het inkomen uitgeven voor voedsel, er samenlevingen zijn waar voedsel 90 procent of meer van het inkomen voor zijn rekening neemt. Dan kun je je goed voorstellen wat een prijsstijging betekent voor landen met grote bevolkingen die sowieso al van alles beroofd zijn.

Daarom moeten we maatregelen nemen, hier en nu; ik ben erg blij dat de Commissie snel – en goed – heeft gereageerd door het nemen van enkele verzachtende maatregelen, zoals het verlagen van de braaklegging in 2008 tot nul. Het is schandalig dat we niet verder zijn gegaan. We hadden wellicht nog andere maatregelen kunnen nemen zonder extra kosten voor de communautaire begroting te veroorzaken, zoals voorafgaande goedkeuring van betalingen voor een bepaalde groep veehouders, dus voor hulp waar sowieso ze recht op hebben. Want zij worden immers dubbel geraakt, niet alleen door de stijgende prijzen, maar ook door veeziekten, zoals blauwtong, en daarom denk ik dat we nu best een stapje verder kunnen gaan.

We moeten in elk geval de situatie goed blijven volgen zodat we snel kunnen vaststellen welke maatregelen op korte termijn nodig zijn en deze in de nabije toekomst kunnen worden goedgekeurd. We hopen uiteraard dat de commissaris en de Commissie hier gevoelig voor zijn en onze zorgen delen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sergio Berlato (UEN) ,auteur. –(IT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, in heel Europa zien we dat de prijzen van levensmiddelen over de gehele linie stijgen. Uit marktonderzoeken blijkt hoe radicaal de Europese consumenten hun eetgewoonten hebben veranderd en worden gedwongen tot het kopen van minder kwaliteit en andere producten dan tot dusver als gevolg van de exorbitant hoge prijzen.

Deze prijsstijgingen zijn enerzijds te wijten aan het buitensporig grote aantal tussenfases voor een product van de producent bij de consument aankomt, en anderzijds door de onevenredige prijsverhogingen door de grote supermarktketens. Een ding staat echter vast: de schuld van deze stijgingen mag en kan niet worden gezocht bij onze landbouwers, want zijn de grootste slachtoffers van deze verontrustende situatie.

Mijnheer de Voorzitter, commissaris, sterker dan ooit geloven wij dat het Europese landbouwmodel beschermd moet worden om nationale landbouwmarkten af te schermen tegen internationale prijsschommelingen en dat we productiemodellen en het grondgebruik dat karakteristiek is voor de Europese landbouw actief moeten gaan beschermen. Wij juichen het toe dat de Raad onlangs heeft besloten het voorstel tot vermindering van de braaklegging tot nul in 2008 te ratificeren.

Gezien de zorgwekkende situatie voor wat betreft de graanvoorraden en de stijgende graanprijzen op de wereldmarkt is dit echter nog niet genoeg om ons gerust te stellen. We moeten ook de verschillende GMO’s inschakelen en goed gebruikmaken van deze mechanismen voor het herstel van het marktevenwicht, want zo kunnen we de druk op de prijzen voor levensmiddelen wegnemen, althans op de interne markt. We hebben de Commissie in een recente vraag verzocht een onmiddellijke verhoging van de melkquota met ten minste 2-3 procent voor te stellen om de prijzen van dit stapelproduct te helpen stabiliseren.

In een moeilijk economisch klimaat zoals nu dragen de Europese Unie en de lidstaten verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat consumenten hun koopkracht voor het kopen van levensmiddelen op peil kunnen houden en dat het recht van onze landbouwers en veehouders op een inkomen tegelijkertijd wordt beschermd.

 
  
MPphoto
 
 

  Mariann Fischer Boel, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de voorzitter, ik moet denken aan wat mogelijk een oude Japanse verwensing is. “Moge u in boeiende tijden leven”, en ik denk dat dit precies is wat we nu doen. In de loop van de laatste zes tot acht maanden hebben we de prijzen van ruwe grondstoffen binnen de landbouwsector omhoog zien schieten, zoals de sprekers reeds aangaven, maar ik moet erbij zeggen dat dit gebeurt vanaf een historisch laag niveau. Ik denk dat dit een belangrijke overweging voor ons allemaal is. Deze prijsverhogingen zullen doorwerken in de consumentenprijzen, maar in geringere mate. Laat ik het voorbeeld van een brood, een basisproduct, nemen – een Duits voorbeeld – slechts vier procent van de broodprijs in een Duitse supermarkt of winkel is terug te voeren op de tarweprijs.

Zoals reeds is gezegd is voor de zuivelsector is reeds een aantal verschillende maatregelen voorgenomen. Op 1 april 2006 en 1 april 2007 zijn de melkquota in elf lidstaten met 0,5 procent verhoogd. Op 1 april 2006 kregen acht nieuwe lidstaten deze herstructureringsreserve die varieerde tussen de twee en de vijf procent van hun nationale quota. Op 1 april 2008 – volgend jaar – wordt nog eens 0,5 procent toegevoegd aan de verhoogde quota die aan elf lidstaten zijn toegewezen.

Verder zijn alle middelen tot marktsteun drastisch teruggebracht. Momenteel is er helemaal geen sprake van uitvoerrestituties of afzetsteun – voor allebei is de steun nul. Het verslag over de marktvooruitzichten in de zuivelsector zal later dit jaar door de Commissie worden aangenomen en het zal de basis worden voor een verdere discussie over de vraag of we de quota opnieuw moeten verhogen. Bovendien heb ik al de kans gehad om hier duidelijk te benadrukken dat het melkquotastelsel tegen 31 maart 2015 vervalt. Ik heb ook aangegeven dat we voor de periode van nu tot 2015 een zachte landing voor de afschaffing van het quotastelsel nodig hebben. Een van de genoemde mogelijkheden is de verhoging van het quotastelsel over de periode. We zullen deze mogelijkheid kunnen bespreken tijden de health check volgend jaar.

In de graansector zijn er verschillende argumenten voor de prijsverhogingen. Om misverstanden te voorkomen, zeg ik voor alle zekerheid dat het niet de biobrandstoffen zijn die de scherpe prijsstijgingen veroorzaken. Tegenwoordig wordt in Europa minder dan 2procentvan de graanproductie gebruikt voor ethanol. Het gaat om andere oorzaken: Ongunstige weersomstandigheden in Australië, droogte in Zuid-Europa, overstromingen in Noord-Europa, groeiende vraag uit India en China en beperkingen op export uit Rusland en de Oekraïne. Voorts is er natuurlijk het sneeuwbaleffect van de zeer sterke focus op ethanol in de Verenigde Staten waarvan een zekere invloed op de stijging van de graanprijzen uit gaat.

Zoals reeds gezegd, heeft de Commissie al gereageerd: De braakleggingsverplichting is op nul gesteld voor het komende productiejaar, voor het zaaien dat deze herfst en komend voorjaar gaat plaatsvinden. Of de nulstelling van deze braakleggingsverplichting zal worden voortgezet, wordt vervolgens onderwerp van discussie tijdens de health check. We verwachten dat de nulstelling zou kunnen bijdragen aan tussen de tien en twaalf tot vijftien miljoen ton, afhankelijk van de klimatologische omstandigheden. Bovendien wil ik bij het college van commissarissen een voorstel aan de Raad indienen tot opschorting van de invoerrechten op graan uitsluitend voor het lopende marktjaar. Ik denk dat deze initiatieven ons zullen helpen om de druk op de veesector en de consumentenprijzen te verlichten.

In de varkensvleessector doen zich andere problemen voor. De aanvoerlijnen van vlees zitten vol. Er is dus een disbalans tussen de input en output in de sector. Daarom besloot het beheerscomité afgelopen donderdag een particuliere opslag in te voeren. Ik hoop dat dit helpt tegen de problemen in de varkensvleessector. Er zijn ook andere mogelijkheden. Ik denk echter dat we moeten proberen het juiste evenwicht te vinden, want als het slechts een kwestie is van langer pijn laten lijden, schieten we er helemaal niets mee op.

Ik denk dus dat we hebben gereageerd en ik heb het Parlement kunnen bedanken voor zijn snelle reactie, zodat wij zo spoedig mogelijk duidelijke signalen kunnen zenden aan de landbouwsector voor wat betreft de nulstelling van de braaklegging. Ik kom graag terug op de vraag over GGO’s (genetisch gemodificeerde organismen) bij mijn slotopmerkingen, aangezien ik zie dat ik mijn tijd heb gebruikt.

 
  
MPphoto
 
 

  Mairead McGuinness, namens de PPE-DE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou graag mijn tijd met de commissaris willen delen, omdat ik belangstelling heb voor haar inzichten met betrekking tot GGO’s, maar ik zal het hele debat hier bijwonen.

Ik denk dat het klopt, omdat het niet de eerste keer is dat we in dit Parlement hebben gezegd dat het de onverkwikkelijke waarheid is dat de periode van relatief goedkoop voedsel voorbij is en dat wat er gebeurd is niet voorspeld was binnen de Commissie en evenmin elders ter wereld.

De commissaris heeft een aantal oorzaken van deze disbalans in aanbod en vraag behandeld en ik ben het met haar eens: weer, klimaatverandering, de vraag uit ontwikkelingslanden, en ja, biobrandstoffen hebben gevolgen op mondiaal niveau en de commissaris heeft dat erkend. Toch is het van belang te denken – er waren anderen voor mijn tijd in dit Parlement – aan wat uw voorganger de heer Fischler zei bij de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid in 2003. Hij beloofde betere marktprijzen voor de boeren. Misschien zien we nu de gevolgen van die hervormingen en beginnen we nu daar vraagtekens bij te plaatsen vanwege het effect op consumentenprijzen.

We hebben positieve ontwikkelingen voor melk en graan gezien, maar niet voor de veesector toegespitst op de producenten van rund- en lamsvlees, kippen- en varkensvlees waarover de commissaris sprak.

We stellen nu de vragen over de levendigheid van de markt en of we gelukkig zijn met die levendigheid in vraag en aanbod. Een belangrijke voedingsonderneming zei onlangs tegen me dat klanten van de supermarkt geen kennis van of belangstelling voor de economie van voedselproductie hebben, maar dat ze aandacht eraan gaan schenken en dat is positief. We moeten echter toezicht houden op de macht van de supermarkten en kijken of ze hun prijsverhogingen ten goed laten komen aan de voedselproducenten. Dat is iets wat ik de Commissie – misschien de commissaris voor mededinging – dringend vraag om te onderzoeken. Ze hebben in het verleden geweigerd dit te doen.

Wat de GGO’s betreft, dit is een groot vraagstuk. Er is een probleem met betrekking tot de verschillen in goedkeuringsmethoden tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten en daar moeten we naar kijken. Dus ik wacht het commentaar van de commissaris op de GGO’s af voordat ik mijn punten naar voren breng.

Tot slot mogen we niet de gevolgen negeren van de wereld van onzekerheid die zich aan het ontwikkelen is, in het bijzonder met betrekking tot de graanmarkt, waar landen die het zich niet kunnen veroorloven om meer voor voedsel te betalen een aanzienlijke verhoging van hun voedselrekening zien. We moeten dit in dit Parlement erkennen en er rekening mee houden in ons toekomstig beleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernadette Bourzai, namens de PSE-Fractie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, tijdens Wereldvoedseldag op
dinsdag 16 oktober wil de FAO het grote publiek bewustmaken van ondervoeding, waaraan momenteel 854 miljoen mensen overal ter wereld lijden. Bij deze gelegenheid werd uitvoerig ingegaan op de prijsstijgingen van agrarische grondstoffen, met name op de gevolgen hiervan voor de consumenten in ontwikkelingslanden – waarop mijn collega’s al uitgebreid zijn ingegaan – maar ook op de gevolgen voor de bevolkingen in arme landen die graan importeren. Terwijl de mensen in de ontwikkelde landen 10 tot 20 procent van hun inkomen voor voeding uitgeven, besteden de mensen in de minst ontwikkelde landen hiervoor 60 tot 80 procent, en dan is een stijging van de graanprijs met 20 procent wel heel erg drastisch. Deze situatie wordt nog eens verergerd door het feit dat sommige landen in grote mate afhankelijk zijn van invoeren en zodoende sterk te lijden hebben onder wisselkoersschommelingen, klimaatvariaties en stijging van vervoerskosten.

Commissaris, u hebt al gedeeltelijk gereageerd, maar ik hoop dat er nog meer maatregelen zullen volgen. Welke maatregelen bent u op korte en middellange termijn voornemens te nemen, voor de “health check” van het GLB, om deze moeilijke situatie voor de consumenten in het noorden van de Unie en nog moeilijker situatie voor de consumenten in het zuiden te verzachten en bij te dragen aan een mondiaal voedselevenwicht?

 
  
MPphoto
 
 

  Niels Busk, namens de ALDE-Fractie.(DA) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, het is belangrijk dat de focus wordt gericht op deze zeer interessante situatie waarvan we momenteel getuige zijn: de sterke prijsstijgingen van tal van agrarische grondstoffen. We weten dat in sectoren waarin deze prijsstijgingen zich nog niet hebben voorgedaan, namelijk de varkenssector, ze tot een zeer dure winter zullen leiden in termen van prijzen voor voedsel. De oorzaken hiervan zijn alom bekend: slechte opbrengsten in het najaar, lege graanschuren, etc. – ik wil hierop niet dieper ingaan.

Ik vind dat de momentane situatie de kans biedt voor meer dialoog. In de eerste plaats mogen we niet meteen gealarmeerd zijn door de huidige prijsstijgingen. Want veel te lang heeft een liter melk minder gekost dan een liter cola en een liter water. Het is volstrekt onredelijk dat we niet aanvaarden dat aan voedsel nu eenmaal een bepaald prijskaartje hangt. In producten steken lange productietijden en vele arbeidsuren, met name in de melksector. Het is dus duidelijk dat er nu een kans bestaat om de voedselproductie in Europa aan te zwengelen. De markt vraagt dit in feite van ons. De Commissie heeft een goed voorbeeld gegeven door de braaklegging te beëindigen. Uiteraard hebben we nog altijd de mogelijkheid om de productie zeer snel te verhogen, vooral in de melksector.

We moeten doorgaan met de hervorming van het GLB van 2003 door de steun te verminderen en we moeten serieus gaan praten over de uitbreiding van transfers van landbouwsteun naar de plattelandsontwikkeling. We hebben nu de kans om de dynamische landbouwproductie in de EU een flinke impuls te geven, hetgeen betekent dat de landbouwers meer vrijheid krijgen om profijt te trekken uit de huidige grote vraag. Uiteraard moeten we, maar dat is intussen traditie, ook zorgen voor de landbouwers in berggebieden en minder vruchtbare regio’s – dat is alles wat we nodig hebben! We mogen echter niet bang zijn voor prijsstijgingen, maar de situatie waarin we ons dan bevinden doorgronden en offensief aangrijpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Janusz Wojciechowski, namens de UEN-Fractie. (PL) Mijnheer de Voorzitter, we hebben in de Europese Unie onlangs een aanzienlijke stijging van de prijzen van basislevensmiddelen beleefd, met name in de nieuwe lidstaten. In Polen bijvoorbeeld zijn de broodprijzen de afgelopen twee jaar met 15 procent gestegen, de prijs van appels met 83 procent en de prijs van aardappels met 33 procent, terwijl de prijzen voor melk bijna zijn verdubbeld. Een vergelijkbare tendens zien we in sommige oude lidstaten: Italië en Ierland. Van de nieuwe lidstaten heeft ook Litouwen de prijzen van graan, melk, fruit en groente bijna zien verdubbelen.

Anderzijds is het EU-beleid gebaseerd op de vermindering van de landbouwproductie, een beleid dat in toenemende mate niet meer strookt met de behoeften van de consumenten. Alle zogenaamde hervormingen van het GLB zijn gebaseerd op het verminderen van de productie in de Europese Unie.

Hervorming van de suikermarkt betekent een strenge vermindering van de suikerproductie in de Europese Unie, van 18 miljoen ton naar 12 miljoen ton. Ook de hervormingen van de wijnmarkt betekenen in feite een vermindering van de productie.

Ook andere hervormingen hebben tot doel minder te produceren in de Europese Unie. Anderzijds geven we een erg belangrijk signaal af. De vraag van de Europese consumenten naar levensmiddelen stijgt en dat signaal is zo belangrijk dat het gehele doel van het GLB op de helling moet. We moeten onszelf ook afvragen of het verminderen van de productie en het instellen van productiequota’s in feite goed is, vooral gezien vanuit het perspectief van de consument, omdat dit in de eerste plaats hen aangaat.

Het gaat erom dat Europa evenveel levensmiddelen aanbiedt als de mensen vragen. Er zijn tal van signalen die wijzen op de noodzaak van herziening van het huidige landbouwbeleid. Hartelijk dank.

 
  
MPphoto
 
 

  Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, de discussie wordt steeds gekker. We hebben het hier jarenlang gehad over dalende prijzen, laagst mogelijk prijzen en de laagste prijzen ooit. Alle sprekers die nu zitten te klagen over het feit dat de prijzen stijgen – en eindelijk eens een keer omhooggaan – roepen om maatregelen om deze stijging tegen te gaan.

We zouden blij moeten zijn dat de markt werkt, dankzij uw hulp. Met de hulp van uw voorgangers, maar ook door de vraag die de Europees Parlement heeft gecreëerd, zijn al die miljarden euro’s die we in interventiemaatregelen en prijsstabilisering hebben gestopt – de prijsdruk heeft de prijzen op de wereldmarkt geruïneerd en landen in de derde wereld in de problemen gebracht – zijn afgeschaft. Eindelijk is dit alles van de baan en komen we dichter bij de markt; de situatie wordt echter verslechterd door het gebruik van graan voor de productie van brandstoffen.

Er zijn tal van andere redenen waarom momenteel de vraag op de markt zo groot is. De markt reageert, de prijzen stijgen en nu willen wij hier in het Europees Parlement, als vertegenwoordigers van de landbouwers en veehouders, dat de prijzen weer worden verlaagd. Ik heb hier in het Europees Parlement in al die 20 tot 25 jaar nog nooit zo iets belachelijks meegemaakt! Vandaar dat de heer Busk mijn bijval kreeg. We zouden blij moeten zijn met deze situatie. Natuurlijk moeten we de ontwikkeling nauwlettend blijven volgen, voor de mensen die geen normale prijzen kunnen betalen voor levensmiddelen.

We moeten blijven wijzen op onrechtvaardige loontarieven en ondoordacht sociaal beleid in elk land, maar we kunnen geen maatregelen nemen om de armen te voorzien van levensmiddelen ten koste van de landbouwers; de afgelopen jaren moesten sowieso al honderdduizenden landbouwers hun bedrijf opgeven. Dit is niet de juiste weg!

Ik ben blij dat we vandaag kunnen discussiëren over deze situatie en dat we een markt hebben waarop de prijzen eindelijk stijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Vincenzo Aita, namens de GUE/NGL-Fractie.(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik vind het belangrijk om deze discussie te voeren, hoewel we, deels vanwege hetgeen de Commissie ons verteld, nog geen inzicht hebben in het gehele probleem.

Ik wil de commissaris eraan herinneren dat wij een paar maanden geleden om uitstel van de discussie over wijzigingen in de GMO voor fruit en groente hebben verzocht om in alle rust de ontwikkelingen van toen – die we nu ook in de wijnsector zien – onder de loep te kunnen nemen. Hiervoor hebben we een paar punten aangevoerd, waarop ik hier nog eens wil ingaan.

Ten eerste: we hebben het over mislukte oogsten als gevolg van ongunstige weersomstandigheden, maar er wordt met geen woord gerept over het feit dat we met dit probleem al sinds jaren hebben te kampen, aangezien de klimaatverandering in Europa en overal ter wereld volop gaande is. Feit één!

Ten tweede: anders dan in 1950, toen er 2,5 miljard mensen op aarde leefden en voor iedereen omgerekend 0,5 hectare per persoon was, zal de wereldbevolking in 2020 zijn toegenomen tot 7,5 miljard mensen (volgens de VN) en zal er dan voor elke wereldbewoner nog maar 0,2 hectare beschikbaar zijn voor cultivering.

Ik weet waar de heer Baringdorf vandaan komt wanneer hij zegt dat dit een fundamenteel probleem is, maar ik denk niet dat de momentele prijsstijgingen in het voordeel zijn van de producenten. Als we een blik werpen op het verschil tussen de productiekosten van een product en de prijs die de consument er uiteindelijk voor moet betalen, zien we dat zowel de consument als de producent meebetaalt aan een zeer lange toeleveringsketen. Dit is deels te wijten aan een beleid dat hier in het Europees Parlement op poten werd gezet, dus denk ik dat de commissaris heel goed moet letten op de acties die we voornemens zijn te nemen.

Het was uiteraard van belang om braakland weer op te nemen in de productie, hoewel we vandaag eigenlijk in de eerste plaats een diepgaande discussie nodig hebben. Na de oprichting van de Europese Gemeenschappen werden er maatregelen genomen om te kunnen voldoen aan de voedselbehoefte van de mensen in Europa. Deze beleidsmaatregelen zouden we nu weer moeten toepassen. We kunnen ons in het kader van een ontkoppelingsbeleid geen braaklegging meer permitteren, omdat dit leidt tot productieverlies en onze vragen vruchteloos maakt. Daarom moeten we ons voorbereiden op een diepgaande discussie over de vraag of het beleid van de laatste jaren heeft voldaan aan de wensen van de consumenten en producenten. Of is juist het tegendeel het geval en heeft dit beleid beide groepen in problemen gebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  Jim Allister (NI).- (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mij richten op de positie in de intensieve sector. Ik ga niet uitvoerig in op de netelige omstandigheden waarin veel producenten in die sector zich bevinden. Liever richt ik me op wat de commissaris volgens mij zou moeten doen om te helpen. Ik wil vier of vijf punten naar voren brengen.

Allereerst denk ik dat de commissaris dient te erkennen dat zachte maatregelen, zoals afzetbevordering niet genoeg zullen zijn. In de tweede plaats dient zij meer dan tot op heden het geval is onder ogen te zien wat de onstuitbare omschakeling in de Verenigde Staten naar de productie van biobrandstoffen aan langetermijngevolgen zal hebben voor de beschikbaarheid van graan en voor de prijzen. Hun doelen, die zeer agressief zijn, doen de invoer die wij in dat opzicht nodig hebben, werkelijk opdrogen.

In de derde plaats bevinden de voorraden interventiegraan zich op een alarmerend laag niveau, is de verhouding met het gebruik ervan ver te zoeken en zijn er dringend maatregelen nodig om dat evenwicht te herstellen. In de vierde plaats stel ik voor dat de commissaris zich meer proactief opstelt als het gaat om het strijden voor een snellere goedkeuring van producten ter vervanging van genetisch gemodificeerd voedsel. Met alle respect, commissaris, u dient ten behoeve van de landbouw de inzet van de commissarissen Kyprianou en Dimas te evenaren wanneer zij zich verzetten tegen de goedkeuring van genetisch gemodificeerd voedsel.

Ten vijfde en tot slot dient u een bodem in de markt te leggen voor onze intensieve sector, met uitvoerrestituties die onmiddellijk tot vlees en ham worden uitgebreid. Op dat punt weet ik niet zeker of bevordering van particuliere opslag op langere termijn erg veel zal oplossen.

 
  
MPphoto
 
 

  Struan Stevenson (PPE-DE).- (EN) Mijnheer de Voorzitter laat ik in de eerste plaats de heer Graefe zu Baringdorf ervan overtuigen dat ik blij ben dat de prijzen voor onze boeren eindelijk stijgen, zolang als dit ten goede komt aan de boeren en niet aan de supermarktketens. Tot nu toe heeft het klein aantal supermarktketens dat de detailhandel in Europa domineert, woekerwinsten gemaakt ten kosten van onze boeren en producenten.

In mijn kiesdistrict in Schotland hebben zuivelproducenten veel te lang 0,17 GBP per liter voor melk gekregen, hetgeen beneden de kostprijs is, terwijl het in de supermarkt voor meer dan 0,50 GBP per liter wordt verkocht. Dat heeft veel melkveehouders in mijn kiesdistrict ertoe gebracht hun bedrijf voorgoed doen sluiten.

We hebben nu gezien dat de prijzen die boeren ontvangen voor tarwe met slechts tien procent stijgen, terwijl de prijs in de supermarkt van op tarwe gebaseerde producten met veertig procent is gestegen. Nogmaals, de supermarkten gebruiken prijsfluctuaties om grotere winsten voor zichzelf te behalen.

Dat is een schande. Ik ben het geheel met de heer Parish eens dat we de Commissie moeten vragen om een onderzoek in te stellen naar het prijsbeleid van supermarktketens om ervoor te zorgen dat consumenten en producenten een eerlijke behandeling krijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  María Isabel Salinas García (PSE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, het valt niet te ontkennen dat de prijsstijgingen die de consumenten thans direct in hun portemonnee voelen het gevolg zijn van diverse factoren, maar in mijn speech wil ik alleen ingaan op hetgeen de heer Stevenson heeft gezegd.

Ik denk dat de rol van tussenhandelaren en grote levensmiddelenketens zorgwekkend is. In veel gevallen reageren ze op speculatieve ontwikkelingen, zodat de prijsstijgingen van eindproducten, zoals hier al werd gezegd, percentueel gezien groter zijn dan de die van de grondstoffen.

De situatie is dus uitermate zorgwekkend voor producenten die, gezien de enorme koopkracht van de grote handelsketens, zich gedwongen zien hun prijzen te verlagen. Zodoende hebben ze dus niet de mogelijkheid om de hogere prijzen van grondstoffen en brandstof door te berekenen.

Daarom denk ik, en op dit punt ben ik het eens met de vorige spreker, dat het belangrijk is dat de Commissie – mag ik deze kans aangrijpen om de commissaris te bedanken voor zijn aanwezigheid –maatregelen neemt: er moet onderzoek worden gedaan naar deze praktijken en voldoende middelen beschikbaar worden gesteld om deze oneerlijke praktijken, die in veel gevallen zelfs corrupt zijn, de kop in te drukken.

Ik denk dat de resolutie op het juiste moment komt en dat we nog op tijd zijn om maatregelen te nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Tomasz Zapałowski (UEN).- (PL) Mijnheer de Voorzitter, veel van de sprekers voor mij waren blij dat de prijzen van levensmiddelen zijn gestegen. Moeten we ons echter niet afvragen of deze prijsstijgingen wel bij de landbouwers en veehouders terechtkomen. Dat betwijfel ik namelijk ten zeerste. Veel kleine landbouwbedrijven stoppen ermee, overeenkomstig het beleid van de Commissie en de Europese Unie. We moeten ons echter wel afvragen wat voor soort voedsel de landbouwers er voor in de plaats krijgen. Ze krijgen Braziliaans rundvlees, suiker uit Zuid-Amerika, onbetrouwbare kippen uit Azië, of anders gezegd: onze markt wordt overspoeld met goedkoop voedsel. Hierdoor hebben wij wel lagere prijzen, maar in feite ook een productievermindering in Europa. Dit doet de vraag rijzen: moeten we maar knievallen blijven maken voor de industrielobby? Waarom kunnen we aan het eind van de dag niet eindelijk de Europese landbouwers opnieuw gaan steunen, op een moment dat de mogelijkheid zich voordoet om de productie aan te zwengelen en quota’s voor melk en bijvoorbeeld zetmeel, waarvoor een constante vraag bestaat in Polen en andere Oost-Europese landen, te verhogen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diamanto Manolakou (GUE/NGL).- (EL) Mijnheer de Voorzitter, het probleem dat brood, melk, aardappelen en andere levensmiddelen prijsstijgingen ondergaan die in sommige lidstaten tien keer hoger zijn dan het huidige inflatiecijfer, is ernstig, met name voor mensen met lage inkomens, die het leeuwendeel van hun inkomen voor voeding moeten uitgeven.

Dit probleem kwam niet onverwacht. We weten dat de voedselsector wordt beheerst door een handvol ondernemingen die aanzienlijke winsten maken ten koste van de producenten en consumenten: de consumentenprijzen zijn velen male hoger dan de producentenprijzen. Dit is het gevolg van het grote aantal tussenhandelaren en marktmonopolies. Daarom is de vraag naar levensmiddelen en diervoeder overal ter wereld gestegen; graan en raapzaadolie worden gebruikt voor de productie van biobrandstoffen, niet om milieuredenen, maar om redenen van winstbejag van de oliemultinationals.

De landbouwprijzen zijn ingezakt, de interventiesteun van de EU voor de graansector is verdwenen en er bestond een verplichte braaklegging in het kader van het GLB. Al deze factoren hebben er, samen met de ongunstige weersomstandigheden, toe geleid, dat voorraden en productie in de EU drastisch zijn gedaald. Dit feit hebben de handel en industrie echter uitgebuit ten koste van de landbouwers en consumenten.

Hierdoor zijn de prijzen van levensmiddelen en diervoeder gestegen. Deze prijsstijgingen hebben de situatie van arbeiders verergerd, het aantal ondervoede mensen doen toenemen en tal van kleine en middelgrote veehouders de kop gekost. Griekse veehouders voelen zich tot wanhoop gedreven en voeren acties voor meer steun zodat ze kunnen overleven.

Het besluit van de Raad van Ministers op 26 september om de verplichte braaklegging op te beëindigen, accijnzen op geïmporteerd graan op te schorten en andere maatregelen te nemen, waarnaar u hebt verwezen, mijnheer de commissaris, draagt wel bij aan verzachting van het probleem, maar lost het echter niet op. Het besluit stelt halve maatregelen voor, die, de naam zegt het al, ontoereikend zijn. Doortastende maatregelen zijn vereist om de diervoedervoorraden te vergroten, de prijzen te beheersen en kartels en speculatie aan banden te leggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Agnes Schierhuber (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik ben erg dankbaar dat we dit debat vandaag met de commissaris kunnen voeren. Wanneer de prijzen van basisproducten stijgen, hebben de mensen weer meer belangstelling voor de landbouw. De situatie is, zoals al verwoord door de commissaris en enkele sprekers voor mij, enerzijds het gevolg van de toegenomen vraag van derde landen en anderzijds van mislukte oogsten in traditionele exportlanden van landbouwproducten zoals Australië en Nieuw-Zeeland. Daarom is het van essentieel belang dat we alle middelen die we in Europa hebben, mobiliseren. Ik heb bijvoorbeeld tijdens mijn bezoek aan Roemenië geconstateerd dat minstens een derde van het totale landbouwareaal braak ligt, wat altijd al zo is geweest. We hebben aanzienlijke reserves in de lidstaten. Een eerste stap in de goede richting is de beëindiging van de braaklegging.

Zoals ik al als landbouwer stelde, geloof ik van ganser harte dat het produceren van gezond voedsel eerste prioriteit moet zijn, het produceren van diervoeder de tweede prioriteit en het produceren van energiegrondstoffen de derde prioriteit. Uiteindelijk geloof ik niet dat de geringe prijsstijgingen voor ons landbouwers voldoende zijn om de verliezen van de afgelopen decennia te compenseren. Waarop ook al tal van sprekers voor mij hebben gewezen is: wij krijgen misschien net tien procent meer voor de primaire grondstoffen, de detailhandelaren in sommige gevallen wel veertig tot vijftig procent meer. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan boter; bepaald eerlijk lijkt me dat niet.

Een manier waarop wij landbouwers hierop kunnen reageren, is deelname aan producentencoöperaties met productiecontracten, om het hoofd te bieden aan de monopolies van de levensmiddelenketens.

 
  
MPphoto
 
 

  Csaba Sándor Tabajdi (PSE).- (HU) Het huidige debat toont opnieuw goed aan hoe sterk de meningen in dit Huis uiteenlopen. Ik ben het eens met de heer Stevenson, namelijk dat deze prijsstijgingen slechts een geringe inkomensstijging voor de landbouwers tot gevolg hebben, althans vergeleken met de handelssector, de supermarktketens en speculanten, die het leeuwendeel binnenslepen.

Een ander probleem is dat de graanproducenten hier wel in grote mate van profiteren, maar de veehouders een groot deel van deze prijsstijgingen moeten inleveren. We hebben een onhoudbare situatie: bepaalde sectoren worden bevoordeeld of juist over het hoofd gezien door het GLB, en deze prijsstijgingen zullen ertoe leiden dat deze laatste groep er nog slechter aan toe zal zijn, terwijl degenen die het voor de wind gaat, nog rijker worden.

Ik ben het eens met de heer Graefe zu Baringdorf dat de stijgende prijzen een goede zaak zijn, maar de vraag blijft wel: wie heeft hiermee het meest te kampen? De distorsies nemen steeds verder toe en helaas worden ze nog dieper en verergerd door distorsies in het GLB. Het landbouwbeleid moet in z’n geheel op de helling, aangezien de meeste interventies slechts een cosmetisch karakter hebben. Er kan geen sprake zijn van een normaal gemeenschappelijk landbouwbeleid zolang de productiesectoren vee, wijn, groente en fruit, varkensvlees en gevogelte als ondergeschoven kindjes worden behandeld. Hartelijk dank.

 
  
MPphoto
 
 

  Esther Herranz García (PPE-DE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, zoals ik hier in het Parlement afgelopen maand al tijdens het debat over de beëindiging van de verplichte braaklegging stelde, overigens ook een avondvergadering, zou de stijging van prijzen van landbouwproducten een diepgaande discussie moeten uitlokken over de richting van het toekomstige GLB.

Binnenkort ligt de mededeling van de Europese Commissie over de “health check” van het GLB op tafel, maar ik vrees dat uit die mededeling zal blijken dat de uitvoerende macht van de Gemeenschap niet moedig genoeg is om te erkennen dat er een prijskaartje hangt aan de liberalisering van de markten en dat de Europese landbouwers en consumenten nu de rekening gepresenteerd krijgen.

Tal van leden van dit Huis gaven altijd al de voorkeur aan afschaffing van marktbeheersingsmaatregelen en droegen zo bij aan het negatieve beeld dat de Europese consumenten gaandeweg kregen van het GLB.

Zoals ik tijdens de laatste plenaire vergadering al zei, zou ik graag willen weten hoe we de burgers gaan uitleggen dat het ons in feite aan instrumenten ontbreekt om deze stijging van de landbouwprijzen in de Europese Unie te beheersen.

Het zou interessant zijn om te weten of de Europese Commissie kan zeggen wat deze prijsstijgingen de Europese burgers zullen gaan kosten en vervolgens dit cijfer af te zetten tegen de kosten voor elke burger als gevolg van het GLB.

Ik zou verder ook heel graag willen weten of de burgers de komende jaren uiteindelijk baat zullen hebben bij de liberalisering van de markten en de drastische bezuinigingen op de directe steun waarmee de landbouwers te kampen hebben.

Ik wil u een cijfer noemen dat volgens mij tekenend is: vóór het begin van het GLB, in 1961, waren de prijzen van grondstoffen voor diervoeder twee keer zo hoog als de prijzen die de landbouwers 20 jaar later hiervoor moesten betalen. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid garandeerde de voorziening van grondstoffen tegen betaalbare prijzen en tegelijkertijd profiteerden ook de Europese consumenten van redelijke prijzen voor basislevensmiddelen.

In landen zoals het mijne, Spanje, zien we dat de prijzen van basislevensmiddelen zoals melk eveneens stijgen. Ik denk dat de ministers van Economische Zaken en Financiën van de lidstaten zich best meer zorgen zouden mogen maken over de gevolgen van de actuele prijsstijgingen op het inflatiecijfer in hun eigen land.

 
  
MPphoto
 
 

  Rosa Miguélez Ramos (PSE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, een ieder die hier vanavond aanwezig is, kent de oorzaken van de prijsstijgingen van graan en grondstoffen. Hoewel u ons hierover een paar goede beschouwingen hebt gegeven, hebt u een paar andere kwesties stilletjes buiten beschouwing gelaten.

Aangezien u ons in november uw voorstellen over de “health check” van het GLB gaat voorleggen, wil ik nu al graag zeggen wat ik denk en de hoop uitspreken dat u in het kader van deze “health check” gaat analyseren of het GLB wel voldoet aan de nieuwe behoeften van de mondiale markt. Tenslotte, en daar ben ik van overtuigd, was het feit was dat het de deskundigen van de Gemeenschap aan een vooruitziende blik ontbrak, een van de belangrijkste oorzaken van de vermindering van de Europese productie.

We moeten het huidige beleid van extreem verlaagde voorraden herzien. Zoals hier al eerder werd gezegd, moeten de interventiepakhuizen van de Gemeenschap het vangnet zijn om de voorziening in tijden als deze te waarborgen, maar het ontbreekt hem aan leveranties en daarom zijn de pakhuizen van de Gemeenschap leeg.

Commissaris, ik ben erg bezorgd over de gevolgen van de prijsstijgingen van diervoeder voor de Europese veehouderijen; zeker is dat ze een negatief effect zullen hebben, met name voor kleine en middelgrote bedrijven.

 
  
MPphoto
 
 

  James Nicholson (PPE-DE).- (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit debat komt precies op het juiste moment. We weten allemaal dat graanprijzen drastisch zijn gestegen en weten allemaal hoe dat komt. Voorzitter, het is een feit dat we afhankelijk zijn van en nog behoefte hebben aan de import van graan en vervangingen daarvan die van buiten de Europese Unie, voornamelijk uit de Verenigde Staten komen. In dit opzicht ben ik bezorgd dat het zo lang duurt voordat er beslissingen komen over de nieuwe graanrassen die ter goedkeuring zijn voorgelegd. Ik ben mij er zeer van bewust dat dit niet noodzakelijkerwijs aan de Commissie te wijten is. Het is de schuld van nationale regeringen, omdat zij geen overeenstemming konden bereiken. U zult de beslissing moeten gaan nemen en ik hoop dat u dit zo spoedig mogelijk zal doen.

Ik wil aandringen op een snellere goedkeuring van de nieuwe graanrassen die in de pijplijn zitten. Naarmate elementen die de prijs bepalen, stijgen, worden de kosten onvermijdelijk doorberekend aan de consument. Daar kijkt niemand naar uit, maar dit is waar we het hoofd moeten bieden aan de macht van de supermarkten.

Ik ken de heer Graefe zu Baringdorf nu al bijna 19 jaar – vanaf dat ik in dit Parlement zit. Ik moet zeggen dat hij soms gelijk heeft en soms niet; in dit geval heeft hij geen gelijk. Ik ben niet tegen stijgende prijzen, zolang als de prijzen ten goede komen aan de producent, maar ook aan de verwerker en de consument.

We moeten niet alleen dit vraagstuk aanpakken, maar ook het gebruik van genetisch gemodificeerd graan. We importeren voedsel in de Europese Unie voor onze consumenten om in onze winkels te kopen hoewel we geen idee hebben van de productiewijze. Er is geen traceerbaarheid van deze geïmporteerde producten. Ze kunnen met behulp van elke willekeurige manier zijn geproduceerd. Dat is iets dat we moeten aanpakken. Een groot deel van het vlees uit Brazilië, om een land te noemen waarover we gesproken hebben, is bijna zeker geproduceerd met behulp van genetisch gemodificeerd graan. Hoe kunnen we het verschil weten?

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Neris (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik wil de auteurs van deze resolutie van harte feliciteren en hen mijn steun toezeggen.

De prijzen van graan en zodoende ook van levensmiddelen in het algemeen rijzen de pan uit en weerspiegelen maar al te goed hoe sterk Europa afhankelijk is van de wispelturigheid van de mondiale landbouwmarkten. Als we deze situatie klakkeloos aanvaarden, accepteren we dat de consument als variabele aanpassingsfactor wordt gebruikt om deze markten in moeilijke tijden te corrigeren. Als we deze situatie aanvaarden, ontkennen we in feite de invloed van grote supermarktketens, die al sinds veertig jaar bijdragen aan de neerwaartse spiraal van de producentenprijzen, terwijl de consumentenprijzen van levensmiddelen gelijk zijn gebleven of zelfs zijn gestegen.

Deze enorme marges hadden de grote supermarktketens kunnen, nee moeten gebruiken om in crisistijden zoals nu de stijgende kosten voor agrarische grondstoffen op te vangen. Dit is dus duidelijk niet gebeurd. De grote supermarktketens blijven onverminderd misbruik maken van hun marktbeheersende positie. Daarom moet de Commissie deze zaak als uitermate urgente kwestie gaan behandelen om te voorkomen dat de Europese consumenten in de greep blijven van een oneerlijk en gevaarlijk systeem.

 
  
MPphoto
 
 

  Mariann Fischer Boel, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de voorzitter, ik wil graag reageren op enkele gestelde vragen.

Allereerst ben ik het eens met degenen die zeggen dat het aardig en zeer bevredigend is te zien dat de markt nu functioneert en dat de ingevoerde hervormingen werken. Dat was de hele gedachte achter al het gedane werk om de agrarische sector te hervormen, dus nu kunnen de boeren in feite op de markt reageren en dat was – vanuit het gezichtspunt van de boer – wat we echt willen doen.

Het is ook van belang ons te realiseren dat deze prijsstijgingen geen Europees fenomeen zijn: het is een mondiaal fenomeen – en dat is de reden waarom het voor ons zeer moeilijk is om bepaalde maatregelen te treffen.

Ik wil graag antwoorden op de gedachte van het invoeren van uitvoerrestituties. Ik denk dat dit het verkeerde signaal aan de sector zou kunnen zijn om de productie voort te zetten en daardoor het leed te verlengen tot het punt waarop we prijsstijgingen zien – ik spreek hier specifiek over de varkensvleessector. Maar er zal druk zijn op de prijzen zolang we een overproductie hebben ten opzichte van de vraag. We zien dat de prijzen van karkassen omlaag gaan; we weten dat dit een onderdeel van de cyclus vormt en we weten net zo goed dat er in de herfst altijd druk ontstaat op de prijs van varkensvlees.

Laat ik even de biobrandstoffen noemen, die conform de op 10 januari 2007 door de Commissie gepresenteerde doelstellingen met een bindend karakter tegen 2020 tien procent van onze brandstoftransportsector zal uitmaken. We hebben nooit bedoeld dat het hier uitsluitend om Europese productie zou gaan: we zullen import nodig hebben. Het is echter zeer belangrijk dat we met de eerste generatie beginnen en daarom zullen we onze onderzoeksinstellingen aanmoedigen om de gouden oplossing voor de tweede generatie te vinden waarvan de productie niet uitsluitend of voor het grootste deel op graan wordt gebaseerd, maar op stro, houtsnippers en restanten uit slachthuizen. Daarvoor hebben we potentieel. We schatten dat tegen 2020 tussen de twintig en dertig procent afkomstig zal zijn van de tweede generatie. Mogelijk behalen we betere resultaten als we de onderzoeksinvesteringen bevorderen.

Wat betreft de GGO’s kan ik u volledig geruststellen dat de Commissie zich bewust is van het probleem dat door asynchrone autorisatie wordt veroorzaakt. U kunt de gevolgen zien in het onlangs gepubliceerde verslag van het Directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling – u kunt dit vinden op het internet – waarin drie verschillende scenario’s worden behandeld. De Commissie bezint zich momenteel op de beste manier om deze situatie aan te pakken zonder afbreuk te doen aan ons hoge niveau van risicoinschatting met het oog op het milieu en op de menselijke gezondheid.

Er zijn al belangrijke verbeteringen bereikt bij het verkorten van de procedure of de tijdlijn – de tijd die nodig is voor goedkeuring van de GGO’s. Als voorbeeld wil ik graag noemen de recente toezegging door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid om de volledigheidscontrole binnen zes weken uit te voeren, in vergelijking met een eerdere, veel langere periode. Ik verwacht ook dat een krachtiger steun vanuit de lidstaten de Commissie zal helpen bij het verder verkorten van de doorlooptijd van het goedkeuringsproces. Er zijn stappen in deze richting gezet om de steun van lidstaten bij het goedkeuringsproces te vergroten.

Ik ben sterk voorstander van een werkbare implementatie van onze regels om ervoor te zorgen dat handel in diervoeder niet wordt verstoord met de evident negatieve gevolgen daarvan voor onze boeren. Maar ik zet mij ook in voor het waarborgen van het hoogste veiligheidsniveau met betrekking tot het zetten van nieuwe genetisch gemodificeerde producten op de markt. Natuurlijk kennen onze handelspartners de specifieke regels die binnen de Europese Unie gelden.

Ik ben nog maar twee dagen terug uit Argentinië en Brazilië. Daar vertelden ze mij duidelijk dat ze in staat zullen zijn om niet genetisch gemanipuleerde producten, vooral sojabonen en maïs, te leveren, en de soorten genetisch gemodificeerde producten die in Europa zijn goedgekeurd. Maar ze zeiden erbij dat we moeten beseffen dat dit duurder is. Indien we bereid zijn om de prijs te betalen, zullen zij leveren, maar we moeten bedenken dat zij daar ook andere klanten hebben en ze noemden China als grote klant.

Dus ik ben er vrij zeker van dat we op dit vraagstuk zullen terugkomen. Ik geloof dat dit niet lang gaat duren.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter.− Ik heb zes ontwerpresoluties(1) overeenkomstig artikel 108, lid 5 van het Reglement ontvangen.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt donderdag 25 oktober 2007 plaats.

 
  

(1) Zie notulen.

Juridische mededeling - Privacybeleid