- Vóór de stemming:

  Jan Andersson, rapporteur. − (SV) Dank u, mijnheer de Voorzitter. Wat betreft de brief die de Europese Vakbondsorganisatie vorige week aan al haar leden heeft gestuurd, moet ik zeggen dat ik begrip heb voor het standpunt van de vakbeweging over de vraag of er enig overleg heeft plaatsgevonden tussen de sociale partners en de Commissie. Het ligt echter niet in ons vermogen om daar iets aan te doen.

De inhoud van deze richtlijn zal in geen enkel opzicht veranderen. Wel zal de uitvoering ervan met vier jaar worden uitgesteld, omdat er wellicht geen gebruik kan worden gemaakt van bepaalde uiterst belangrijke medische apparatuur als deze richtlijn al in april wordt uitgevoerd. Er worden momenteel studies verricht om na te gaan hoe deze apparatuur in overeenstemming kan worden gebracht met de richtlijn.

Daarom zijn wij, met de volledige instemming van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, akkoord gegaan met het uitstellen van de richtlijn.

  Günter Verheugen, vicevoorzitter van de Commissie. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, namens de Commissie wil ik het een en ander uitleggen. Met haar voorstel om de inwerkingtreding van deze richtlijn uit te stellen, heeft de Commissie verantwoordelijk gereageerd op – en ik onderstreep – nieuw wetenschappelijk bewijs, te weten een door de regering van het Verenigd Koninkrijk gelaste en in juni 2007 gepubliceerde studie. Uit dit nieuwe wetenschappelijke bewijs bleek dat de mogelijke inwerkingtreding van de richtlijn in haar huidige vorm in april 2008 grote, onbedoelde negatieve gevolgen zou hebben voor de MRI-activiteiten (Magnetic Resonance Imaging, magnetische resonantie beeldvorming), de doeltreffendste en veiligste beeldtechnologie in de hedendaagse geneeskunde. Aangezien ik verantwoordelijk ben voor die sector, voeg ik hieraan toe dat zonder deze technologie duizenden patiënten in de Europese Unie verstoken zouden blijven van de beste behandeling. Onze producenten zijn bovendien toonaangevend in deze sector.

De heer Andersson noemde de overlegkwestie. Ik wijs erop dat de vertegenwoordigers van de werknemers volledig op de hoogte zijn gebracht en zijn betrokken bij de discussies met de sociale partners voorafgaand aan de goedkeuring van het Commissievoorstel. De eventuele problemen als gevolg van de uitvoering van de huidige richtlijn en de voornemens van de Commissie zijn onderstreept en besproken binnen het door de Raad opgerichte Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats. Dit Raadgevend Comité bestaat uit drie volwaardige leden per lidstaat, nationale regeringen, vakbonden en werkgeversorganisaties.