Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/2211(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0075/2008

Ingediende teksten :

A6-0075/2008

Debatten :

PV 09/04/2008 - 26
CRE 09/04/2008 - 26

Stemmingen :

PV 10/04/2008 - 11.4
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0124

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 9 april 2008 - Brussel Uitgave PB

26. Europese agenda voor cultuur in het licht van de mondialisering (debat)
PV
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Het volgende agendapunt is het verslag van de heer Graça Moura, namens de Commissie cultuur en onderwijs, over een Europese agenda voor cultuur in het licht van de mondialisering (2007/2211(INI)) (A6-0075/2008).

 
  
MPphoto
 
 

  Vasco Graça Moura, rapporteur. – (PT) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, na het opstellen van mijn voorstel voor een algemeen kader voor cultuur in de context van de Lissabon-agenda heb ik besloten om de vele voorstellen van afgevaardigden in mijn verslag op te nemen, omdat ze in overeenstemming waren met de algemene aanpak. Mocht het verslag daarom enkele punten bevatten die overbodig lijken omdat er ondertussen al andere instrumenten zijn aangenomen en van kracht zijn, dan dient u te bedenken dat deze dienen om de onderwerpen te benadrukken die als het meest relevant worden beschouwd.

Als ik de belangrijkste punten van dat kader nog eens de revue laat passeren, dan zou ik willen zeggen dat de Europese Unie de bijzondere plicht heeft om te waken over de culturele rijkdom van Europa. Het Europees cultureel erfgoed dient te worden behouden, gepromoot en gedeeld, zowel binnen als buiten de Europese Unie, in alle vormen en met behulp van alle mogelijke middelen, zonder het feit te ontkennen dat het zeer wenselijk is om een zo open mogelijke houding aan te nemen ten aanzien van andere culturen, wat bovendien altijd het kenmerk van de Europese Unie is geweest.

Het Europees cultureel erfgoed, dat deel uitmaakt van de diversiteit van culturele uitingen en de samensmelting van de belangrijkste gemeenschappelijke waarden waarop de Europese samenleving berust, zoals de Griekse en Romeinse oudheid en de joods-christelijke traditie, heeft ervoor gezorgd dat Europa in de geschiedenis voorop loopt vergeleken met de andere continenten. Het is een ongeëvenaarde motor gebleken voor innovatie, ontwikkeling en vooruitgang, heeft zich in alle richtingen verspreid en verwijst vandaag de dag nog steeds naar humanisme, geestelijke verrijking en bezieling, democratie, tolerantie en burgerschap.

In een steeds verder globaliserende wereld is de Europese culturele rijkdom als een kern met specifieke en opvallende eigenschappen die samen een echte Europese meerwaarde vormen, waarvan de identiteit essentieel is voor Europa en de Europese Unie, teneinde de wereld te begrijpen, de samenhang te waarborgen, de onderscheidende kenmerken te benadrukken en zich bij andere volkeren te doen gelden.

De karakteristieke uitingen van de historische presentatie van het Europees cultureel erfgoed op andere continenten moet aanleiding zijn om voorrang te geven aan acties waarmee de factoren op de voorgrond worden geplaatst die bijdragen aan de opbouw van de beschaving, het wederzijds begrip en de constructieve benadering tussen de volkeren die deze continenten vertegenwoordigen. We bevelen de Raad en de Commissie aan de waardering van het klassieke Europese erfgoed en de historische bijdragen van de verschillende nationale culturen gedurende de afgelopen eeuwen, in al hun vormen, te vergroten, en daarbij eveneens rekening te houden met de behoeften van de culturele sector in de toekomst.

Daarom stellen we voor om het jaar 2011 uit te roepen tot het “Europese jaar van de Griekse en Romeinse klassieke werken”, teneinde de aandacht van de volkeren van de Unie te vestigen op dit belangrijke aspect van de culturele erfenis die in de vergetelheid dreigt te raken. Om dezelfde reden benadrukken we de noodzaak om een programma op te zetten voor de waardering van de promotie van de Europese talen in de wereld en de rol die zij spelen in de culturele creativiteit op andere continenten, zodat niet alleen de wederzijdse kennis en het begrip maar ook de culturele interactie makkelijker wordt die door deze talen wordt gegenereerd in niet-Europese landen.

Anderzijds voldoen de communautaire programma’s die momenteel in de cultuursector beschikbaar zijn niet volledig aan de situatie ten aanzien van het gemeenschappelijk cultureel erfgoed van de Europeanen, reden waarom we specifieke programma’s nodig hebben die de artistieke creativiteit bevorderen en waarmee een bredere en diepgaandere band behouden blijft met de materiële en immateriële goederen en waarden, waaronder het Europees cultureel erfgoed, en waardoor hun onderlinge wisselwerking bij het begrijpen van identiteiten en verschillen volgens het humanisme en de huidige culturele productie makkelijker wordt.

De programma’s in de culturele sector zullen alle in hoge mate bevorderlijk zijn voor de samenhang, de convergentie, de economische groei, duurzame ontwikkeling, innovatie, de werkgelegenheid en het concurrentievermogen, maar we moeten niet vergeten dat cultuur en culturele goederen waarde op zichzelf hebben (cultuur qua cultuur). We willen de Raad herinneren aan de dringende noodzaak om de begrotingsmiddelen te herzien die zijn toegewezen aan de ondersteuning van de voorgenomen acties in het kader van de mededeling van de Commissie en van de reeds bestaande acties. Tot slot, omdat er geen tijd meer is om nog meer punten te noemen, verwelkom ik de mededeling van de Commissie en de goedkeuring ervan door de Raad. We zijn het eens met de daarin vastgestelde doelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ján Figeľ, lid van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil de heer Graça Moura bedanken voor zijn inzet. Ook wil ik de commissie en iedereen die een bijdrage aan dit verslag heeft geleverd bedanken. Ik denk dat dit verslag bevestigt dat cultuur een meer centrale plaats in onze discussies en in onze samenwerking verdient. Ik denk dat dit bevestigt dat onze oorspronkelijke, door hard materiaal – kolen en staal – gedomineerde agenda zich zodanig heeft ontwikkeld dat er nu ook immateriële zaken als cultuur, onderwijs, creativiteit en burgerschap op staan. Deze zaken zijn niet in kilo’s of tonnen te meten, maar hebben betrekking op de toekomst van onze eenheid, van onze gemeenschappen op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau.

Dat is de reden waarom we met dit voorstel zijn gekomen, dat het afgelopen jaar veel concrete aandacht en steun heeft gekregen in het publieke domein in de lidstaten en ook in de Raad. Dat heeft me veel genoegen gedaan, want het belangrijkste antwoord was dit: we willen meer gaan doen door middel van cultuur, voor cultuur en ook voor de wereld van culturen of de cultuur in de wereld. Het doet me genoegen dat u deze agenda steunt, want ook dat is erg belangrijk. Voor mij als commissaris is het altijd heel duidelijk geweest dat het Parlement meer wil doen op deze gebieden.

Natuurlijk moeten we voor een gemeenschappelijke aanpak kiezen. Dat is de manier om deze agenda uit te voeren. De drie hoofdgebieden zijn belangrijk en stonden ook al in het vorige verslag: de creatieve sector; culturele verscheidenheid en interculturele dialoog; en, niet minder belangrijk, de externe dimensie – samenwerking met het buitenland op het gebied van cultuur en cultuur in het buitenlands beleid van de Unie.

Ik ben het met u eens dat we niet te veel gewicht moeten toekennen aan het economische belang van cultuur, maar we moeten wel een goed evenwicht vinden in ons cultuurbeleid. In uw verslag wordt terecht vastgesteld dat het belangrijk is om cultuur een grotere rol in de internationale betrekkingen te geven. Wij zijn van mening dat dit een kans is om een proactieve en constructieve agenda voor culturele diversiteit in het Gemeenschapsbeleid in te bouwen. Ik weet dat ik hierbij op uw medewerking kan rekenen.

Met betrekking tot het punt van de mobiliteit steunen wij het vergroten van de grensoverschrijdende mobiliteit van spelers op de culturele markt als belangrijk instrument om een Europese culture ruimte op te bouwen. Zie bijvoorbeeld het Erasmus-programma in het onderwijs. Na tien jaar – inmiddels twintig jaar – hebben we een Europese ruimte van hoger onderwijs. Dit is het populairste programma en we zien veel modernisering en openheid op onze universiteiten. Ik denk dat dit streven naar mobiliteit, kennis, respect en acceptatie ook moet worden ontwikkeld op het gebied van de kunst en cultuur. Ik denk dat we op dit gebied al veel kunnen bereiken door te starten met het proefproject voor mobiliteit dat het Parlement vorig jaar heeft voorgesteld.

Tot slot is, zoals ik al heb gezegd, die gemeenschappelijke aanpak belangrijk. Ik ben blij dat de lidstaten hebben ingestemd met open coördinatiemethoden. Vorig jaar november zijn twee werkgroepen van deskundigen ingesteld, met vertegenwoordigers uit de lidstaten, om de mobiliteit van kunstenaars en beroepsbeoefenaren in de cultuur te vergroten en het potentieel van de culturele en creatieve sector te maximaliseren. U zult naar behoren worden geïnformeerd over de resultaten van deze werkgroepen. Zoals u weet hebben we het cultureel forum opgericht, en het eerste daarvan is georganiseerd onder het Portugese voorzitterschap, waarvoor ik dankbaar ben. Ook stellen we voor dat de culturele en creatieve sector als geheel een platform voor de culturele en creatieve sector en een platform voor de toegang tot cultuur opzet, langs dezelfde lijnen als het bestaande platform voor interculturele dialoog.

Ik denk dat de steun groeit en ik werk graag samen met mijn collega’s in de Commissie en met u hier in het Parlement bij het versterken van de mainstreaming van cultuur in veel ander beleid van de EU. Ik zie uiteraard uit naar het debat, maar vooral ook naar de uitvoering van deze agenda.

 
  
MPphoto
 
 

  Grażyna Staniszewska, rapporteur voor advies van de Commissie regionale ontwikkeling. − (PL) Mevrouw de Voorzitter, ik wil de heer Graça Moura oprecht feliciteren met een goed verslag, waarin de prioriteiten op het gebied van cultuur en de doelstellingen voor de lange termijn op een samenhangende en heel specifieke wijze uiteen worden gezet. Het verslag laat zien hoe belangrijk cultuur is voor de ontwikkeling van de Europese Unie en voor het versterken van het potentieel voor innovatie en een groter concurrentievermogen. Cultuur is een sector die banen creëert en een belangrijke motor voor economische groei is. Namens de Commissie regionale ontwikkeling wil ik uw aandacht vragen voor de betekenis van de regio’s van de Europese Unie als belangrijk forum voor culturele samenwerking. Cultuur en taal stimuleren de ontwikkeling van regio’s en trekken als een magneet investeringen aan, vooral in minder ontwikkelde regio’s met weinig natuurlijke hulpbronnen, toeristische attracties en recreatiemogelijkheden. Daarom hebben lokale en regionale autoriteiten zo’n belangrijke rol te vervullen bij het ondersteunen en koesteren van de cultuur in hun gebieden. Er is maar één item in het verslag waarover ik mijn twijfels heb – en ik spreek hier namens de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie, zodat ik mezelf straks niet hoef te herhalen – en dat is overweging K, waarin wordt geëist dat immigranten en toeristen zich ondergeschikt maken aan de Europese traditie en het Europees erfgoed. Dat is geen goede bewoording. De leden van de ALDE-fractie hebben hier in de commissie tegen gestemd.

In het Jaar van de interculturele dialoog is het goed om erop te wijzen dat de Europese Unie bij het in de praktijk brengen van de waarden van de interculturele dialoog open moet staan voor andere culturen. De EU moet een gemeenschappelijke basis voor samenwerking scheppen door interessante programma’s aan te bieden. Het is daarom geen goede zaak dat de deelname van Europese derde landen aan het buitengewoon aantrekkelijke en prestigieuze programma “Culturele Hoofdstad van Europa” na 2010 is geschrapt.

Mevrouw de Voorzitter, ik moet straks eigenlijk nog een keer spreken, dus ik wil tien seconden extra vragen, zodat ik die tweede keer kan laten schieten. Ik denk dat in de allereerste plaats de landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen de kans moeten hebben om aan dit programma deel te nemen. Ik steun het voorstel in het verslag om het jaar 2010 uit te roepen tot het Europese Fryderyk Chopinjaar van harte, gezien het feit dat 2010 het tweehonderdste geboortejaar is van deze geniale componist, die een onweerlegbare bijdrage heeft geleverd aan de Europese en mondiale cultuur.

 
  
MPphoto
 
 

  Ruth Hieronymi, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, om te beginnen wil ik de heer Graça Moura namens mijn fractie, de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten, oprecht bedanken voor zijn uitstekende verslag. Ook dank ik de Commissie voor het indienen van deze mededeling over de Europese agenda voor cultuur. De Commissie kan rekenen op de steun van het Parlement als het gaat om cultuur als horizontale taak, het vergroten van de mobiliteit van kunstenaars, het versterken van de regionale samenwerking en het versterken van de internationale samenwerking.

We merken echter op dat er ook iets ontbreekt op deze agenda. We hebben dit onderwerp kort geleden tot in detail besproken. Het groeiende belang van de culturele sector betekent ook dat de economische aspecten aanzienlijk belangrijker worden dan in het verleden het geval was. De agenda voor cultuur gaat niet alleen over een betere samenwerking op het gebied van cultuur of over meer geld, maar ook over het wettelijk kader. In dit verband is het waar, zelfs in de Europese Unie, dat als cultuur concurreert met de internemarktwetgeving of de mededingingswetgeving, de cultuur in twijfelgevallen altijd aan het kortste eind.

U zult zich het verslag-Lévai herinneren: de commissaris voor interne markt en diensten beschreef maatschappijen voor collectief beheer van onlinemuziek als belemmeringen voor de concurrentie in de interne markt. Hier trekt cultuur duidelijk aan het kortste eind en heeft cultuur een zwakkere positie dan de Europese internemarktwetgeving. Vandaar de urgentie, en morgen zal het Parlement zich achter de Commissie cultuur en onderwijs scharen. Het Unesco-verdrag moet niet alleen worden toegepast om de culturele verscheidenheid in derde landen te waarborgen, maar moet ook, en met de hoogste spoed, in onze eigen Europese wetgeving worden toegepast.

Onze hartstochtelijke oproep aan de commissaris is daarom dat we maar één kans hebben en er dus snel een voorstel moet komen voor de versterking van de culturele verscheidenheid in de Europese internemarktwetgeving.

 
  
MPphoto
 
 

  Marianne Mikko, namens de PSE-Fractie. (ET) Geachte collega’s, onze collega Vasco Graça Moura heeft uitstekend werk verricht bij het opstellen van een verslag over het cultureel erfgoed, toekomstige behoeften, gemeenschappelijke beginselen en specifieke initiatieven. Als schaduwrapporteur wil ik hem daarvoor bedanken.

Ik wil me concentreren op een paar punten. Begin 2009 zullen onze omstandigheden gewijzigd zijn: het Verdrag van Lissabon zal dan in werking zijn getreden. Als onze diplomatieke vertegenwoordigers onze culturen op een goede manier willen kunnen uitdragen, moet de culturele dimensie op samenhangende wijze zijn geïntegreerd in ons buitenlands beleid. Op dit moment zijn we daar nog ver van verwijderd. In eerste instantie hebben we het alleen over het integreren van een culturele dimensie in onze ontwikkelingsactiviteiten, hoewel dit op zichzelf al problematisch voor ons is. De Europese cultuur heeft vele waardevolle elementen, maar in plaats van dat we profiteren van de optelsom van al die elementen, halen we niet meer dan een rekenkundig gemiddelde. De Europese cultuur heeft wereldwijd gezien helaas slechts een beperkte aanwezigheid.

Ik durf te stellen dat de beste filmmakers en schrijvers van de wereld in Europa wonen, maar de bioscopen overal ter wereld worden gedomineerd door Hollywood en de boekenwinkels staan vol met paperbacks uit Amerika. Waarom vertalen we wel buitenlandse massaproducten en niet elkaars beste auteurs? Waarom besteden derde landen die steun van ons ontvangen hun geld liever aan Amerikaanse cultuurproducten? Deze situatie moet nodig veranderen.

We moeten zonder enige twijfel meer nadruk leggen op het herstel van een gemeenschappelijke Europese culturele ruimte. Een culturele ruimte die zowel de landen van de Middellandse Zee en Centraal-Europa als de Scandinavische, Baltische en Oost-Europese landen omvat. We zullen daardoor sterker worden en een geheel vormen dat alle elementen in zich draagt en dat groter zal zijn dan de som der delen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ewa Tomaszewska, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mevrouw de Voorzitter, dit is een zeer waardevol en grondig document. Ik feliciteer de heer Graça Moura.

In de ontwerpresolutie wordt de aandacht gericht op de noodzaak van een specifieke aanpak van de problemen op cultureel gebied in een tijd van mondialisering. Ongeacht onze openheid ten aanzien van het erfgoed van andere culturen, is het buitengewoon belangrijk om de Europese cultuur te beschermen, te verspreiden en te promoten. Het is van belang dat we de wortels van onze cultuur niet vergeten, en met name de rol van de Griekse en Latijnse klassieke oudheid; we moeten echter ook kijken naar de cultuurgebieden die ongehinderd en zonder dat ze vertaling nodig hebben grenzen overschrijden. Ik denk dan aan muziek en de schilderkunst.

In 2010 zal het tweehonderd jaar geleden zijn dat Fryderyk Chopin werd geboren – een geniale componist die over de hele wereld bekend is. Als we het belang van deze gebeurtenis benadrukken, zal ook de rol die alle andere exceptionele Europese componisten – Mozart, Liszt, Handel, Haydn, Schumann, Verdi, Grieg, Berlioz, Paganini en vele anderen – bij het creëren van een Europese beschaving hebben gespeeld en hun bijdragen aan de mondiale cultuur beter zichtbaar worden.

In het verslag wordt ook gewezen op de problemen waarmee kunstenaars te maken hebben als ze grensoverschrijdend willen werken en op het effect van hun mobiliteit op de ontwikkeling van de kunsten, en wordt de rol van kunst in de economische ontwikkeling benadrukt.

 
  
MPphoto
 
 

  Helga Trüpel, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, het interessante van dit verslag over een Europese agenda voor cultuur in het licht van de mondialisering is dat hierin de strategische doelstelling wordt geformuleerd dat het cultuurbeleid niet alleen moet worden georganiseerd als sector, maar dat de culture dimensie moet worden geïntegreerd in verschillende Europese beleidsterreinen, zoals het buitenlands beleid, het beleid inzake stedelijke ontwikkeling en het beleid ten aanzien van de structuurfondsen. Dat is echt een nieuwe kwaliteit. Het verandert het zelfbeeld van de Europese Unie als het gaat om het belang van cultuur en het strategische belang van cultuur voor het beleid als geheel.

Cultuur is altijd een tweesnijdend zwaard, en dat maakt het erg interessant. Het is altijd een product, maar het is meer dan een product, omdat het een betekenis en een doel in zich draagt. Ik zou het vanavond plastisch willen uitdrukken: ik verwacht dat deze dubbele aard van cultuur echt impact zal hebben op alle beleidsterreinen, en met name op de logica van de interne markt. Bovendien zal commissaris Figeľ een bijzondere prestatie leveren als hij de andere commissarissen van het strategisch belang van cultuur zal weten te overtuigen.

 
  
MPphoto
 
 

  Věra Flasarová, namens de GUE/NGL-Fractie. (CS) Een gemondialiseerde wereld impliceert een universele cultuur. Deze term kan echter op veel verschillende manieren worden geïnterpreteerd. In de Europese Unie kan een universele cultuur bestaan uit de essentie van het beste dat de individuele Europese culturen vertegenwoordigen. Maar het kan ook om een postmoderne, universele cultuur gaan die geleidelijk de oorspronkelijke Europese verscheidenheid overvleugelt en wegdrukt. Persoonlijk prefereer ik het eerste scenario. Ik wil dat de Europese Unie de culturele verscheidenheid bevordert, die naties verrijkt en ze van elkaar laat leren. In een gemondialiseerde wereld zullen onze levensstijl en werkwijze worden gemondialiseerd. Multinationale ondernemingen hebben onze steden veranderd in eenvormige marktplaatsen, waardoor we soms niet meer weten of we in Parijs of in Praag zijn. Wat mij betreft is het wel genoeg zo.

Cultuur heeft een plek in de ziel van een natie en wortels in de plaats van herkomst. Cultuur kan worden doorgegeven en kan zowel opnemen als afstoten. Maar ook is cultuur kwetsbaar als het een gewoon product wordt of concessies doet aan de smaak van de meerderheid om “toegankelijk voor iedereen” te zijn. Cultuur moet inderdaad toegankelijk voor iedereen zijn, maar moet hoge waarden bevorderen in plaats van in te spelen op de algemene smaak; cultuur moet hogere doelen stellen in plaats van een afspiegeling zijn van onze lage behoeften, omdat het algemene publiek niet veel nodig heeft om die te bevredigen. Ik wil de rapporteur bedanken voor het feit dat hij in dit verslag de nadruk heeft gelegd op het belang van het behoud van het cultureel erfgoed van alle Europese naties.

 
  
MPphoto
 
 

  László Tőkés (NI). – (HU) Mevrouw de Voorzitter, ik verwelkom dit waardevolle verslag van de heer Graça Moura. In dit Europees Jaar van de interculturele dialoog moeten we de speciale betekenis van cultuur voor de versterking van de Europese identiteit benadrukken.

Als etnische Hongaar uit Roemenië wil ik de geachte afgevaardigden vragen om steun voor de minderheden en bedreigde culturen in Europa. Voorbeelden hiervan zijn onder andere de oude culturen van de etnische Hongaren in Roemenië, de Moldavische Csángó’s, de Szeklers in Transsylvanië, de Macedoniërs in Griekenland en Bulgarije, de etnische Serviërs in Roemenië en de Basken in Spanje. De aanbeveling die de Raad van Europa heeft gedaan op basis van een rapport van het Finse parlementslid Tytti Isohookana-Asunmaa over het Csángó-volk is nastrevenswaardig, omdat het doel ervan het behoud van de Csángó-cultuur is, die op het punt van uitsterven staat.

In het kader van de buitenlandse betrekkingen van de Europese Unie moeten we ook aandacht schenken aan Tibet, dat wordt bezet door de Chinese communistische dictatuur en waar, zoals de Dalai Lama heeft gezegd, culturele genocide wordt gepleegd op een van de oudste culturen van de wereld. Dank u.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Hélène Descamps (PPE-DE). (FR) Mevrouw de Voorzitter, om te beginnen wil ik de heer Graça Moura feliciteren met de kwaliteit van zijn verslag, waarin in elk punt zijn kennis en grote deskundigheid over het onderwerp tot uiting komt.

In dit verslag worden de plaats van cultuur in de opbouw van Europa en de noodzaak om deze cultuur te beschermen en de verscheidenheid te bevorderen opnieuw bevestigd. Hij onderstreept de essentiële rol van cultuur bij het verwezenlijken van de Lissabon-doelstellingen en in de buitenlandse betrekkingen van de EU. Hij vraagt terecht om versterking van de actie op gebieden als literaire vertaling, bevordering van de Europese talen, kunstonderwijs en de culturele sector, maar ook op het gebied van de bescherming en bevordering van ons cultureel erfgoed. In dit verband moeten we bestaande culturele programma’s bevorderen en nieuwe initiatieven steunen, zoals de invoering van een keurmerk voor Europees erfgoed, dat zal bijdragen aan de ontwikkeling van een gemeenschappelijke identiteit en dat tegelijkertijd het toerisme zal stimuleren.

In dit verslag wordt ook gewezen op de kansen die digitale technologieën bieden op het gebied van de toegang tot en de bevordering en verspreiding van cultuur, terwijl daarnaast de intellectuele-eigendomsrechten moeten worden beschermd. Daarom is het goed om specifieke culturele projecten te steunen, zoals het opzetten van een Europese digitale bibliotheek, waarvan het doel is om ons erfgoed te digitaliseren en te behouden voor latere generaties.

 
  
MPphoto
 
 

  Christa Prets (PSE).(DE) Mevrouw de Voorzitter, ik wil de rapporteur en ook de Commissie bedanken voor dit document. Opnieuw wordt de centrale rol van cultuur in de Europese integratie en in het wereldwijde beeld van de Europese Unie voor het voetlicht geplaatst. De vraag hoe we moeten omgaan met deze constatering, die niet nieuw, maar wel uitermate belangrijk is, en hoe we cultuur in elk beleidsterrein moeten integreren – zoals al wordt bepaald in artikel 151 – wordt in deze agenda voor cultuur uitstekend beantwoord.

Het is een goede zaak dat er tijdens het voorbereidende werk een brede raadpleging heeft plaatsgevonden met diverse culturele spelers die essentieel cultureel werk verrichten, waarvoor we ze dankbaar moeten zijn. We hebben deze culturele strategie hard nodig, niet alleen om voortdurend en met trots op onze culturele verscheidenheid te kunnen wijzen, maar bijvoorbeeld ook om de uitdagingen met betrekking tot deze verscheidenheid en de problemen die daarmee verband houden het hoofd te kunnen bieden.

De wijze waarop deze strategie ten uitvoer zal worden gelegd zal echter cruciaal zijn. Voorzitter Barroso heeft afgelopen november in Boedapest de oprichting van een taskforce voor cultuur aangekondigd, wat een belangrijk signaal naar de buitenwereld kan zijn, maar waaraan tot dusverre geen uitvoering is gegeven. Ik hoop dat dit niet zal gebeuren met de agenda voor cultuur. Het bevorderen van cultuur is een rendabele investering op het gebied van de interculturele dialoog, de uitvoering van de strategie van Lissabon en de interne betrekkingen, en bovenal een toegevoegde waarde op maatschappelijk gebied.

We gebruiken kunst en cultuur. Op bijna elk sociaal of economisch terrein hebben we daar groot voordeel bij. Kunst en cultuur moeten echter niet worden uitgebuit, misbruikt of uitgehongerd, en daarom moeten we ook denken aan een passende begroting.

 
  
MPphoto
 
 

  Mihaela Popa (PPE-DE). – (RO) Ik feliciteer de rapporteur, mijn collega Vasco Graça Moura, met de wijze waarop hij is omgegaan met het nogal hoge aantal amendementen op het verslag.

Persoonlijk was ik blij dat de Commissie cultuur en onderwijs van het Parlement met een grote meerderheid van de stemmen mijn amendement over het opnemen van een onderwijsprogramma inzake de gemeenschappelijke geschiedenis van de Europese Unie in de leerplannen van alle lidstaten heeft overgenomen.

De geschiedenis van de Europese Unie moet worden onderwezen zodat jonge mensen weten wanneer de Europese Unie is opgericht en in welke fase van haar ontwikkeling ze zich bevindt.

Ik denk dat iedereen die de cultuur van een land wil leren kennen de geschiedenis van dat land moet kennen.

Om een parallel met de Europese Unie te trekken: om de Europese cultuur in een gemondialiseerde wereld te kennen en te begrijpen moeten we de geschiedenis van de opbouw van de Europese Unie kennen, vooral omdat we na de inwerkingtreding van het nieuwe EU-Verdrag in 2009 allemaal Europese burgers zullen zijn en elke burger de plicht heeft om zijn of haar geschiedenis te kennen.

Mijn initiatief is erop gericht om te voorkomen dat jonge mensen parallelle geschiedenissen leren die niet op de werkelijkheid stoelen. Aangezien het Europees Parlement onlangs zijn vijftigjarige bestaan heeft gevierd, denk ik dat we een geschiedenis verdienen die onze culturele identiteit en de Europese cultuur bevordert in de context van de mondialisering.

 
  
MPphoto
 
 

  Paul Rübig (PPE-DE).(DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik verwelkom dit verslag vooral omdat het laat zien dat dit Europa steeds meer een eenheid wordt en dat cultuur daar een zeer speciale rol bij speelt. Als we alleen al denken aan de culturele hoofdsteden – volgend jaar is Linz, in Opper-Oostenrijk, aan de beurt – dan zien we dat deze veel kunstenaars de kans geven om een ander deel van Europa te ontdekken. Later zullen er vanuit Linz ook veel bezoekers naar andere culturele hoofdsteden reizen.

Dit programma draagt sterk bij aan het wederzijds begrip. Met name in het geval van Vilnius hebben we een uitstekende mogelijkheid om te laten zien hoe sterk samenwerking kan zijn. Dit zou ook een voorbeeld voor de toekomst moeten zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (PSE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het punt dat ik wil maken heeft betrekking op gelijke toegang tot cultuur, ongeacht iemands achtergrond; arm of rijk, cultuur moet toegankelijk zijn voor iedereen.

Gratis entree in musea en kunstgalerieën zorgt – zeker in Schotland en het Verenigd Koninkrijk – voor recordaantallen bezoekers. Daarom is gratis toegang tot culturele instellingen en evenementen zo belangrijk in heel Europa.

Veel punten in dit verslag – de paragrafen 10, 25, 26 en 46 over het uitroepen van 2011 tot het Europese jaar van de Griekse en Romeinse klassieke werken – zijn heel interessant. Het feit dat er op de openbare scholen in mijn eigen land, Schotland, steeds minder onderwijs over de klassieke oudheid wordt gegeven, is bijzonder deprimerend. Hoe kunnen we het heden begrijpen zonder het verleden te begrijpen? Ik ben dankbaar voor dit verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Tomáš Zatloukal (PPE-DE). – (CS) De Europese Unie heeft de plicht om de culturele rijkdom van Europa te beschermen, omdat ons cultureel erfgoed moet worden behouden, verspreid en gedeeld, zowel binnen als buiten de Europese Unie. Als we willen dat dit plan wordt uitgevoerd, moet het politieke en financiële steun krijgen. De bestaande culturele programma’s van de Gemeenschap weerspiegelen niet ten volle de omvang van ons gemeenschappelijk Europees cultureel erfgoed. Dit cultureel erfgoed moet duurzaam worden beheerd. De steun van publiekprivate partnerschappen is van cruciaal belang om dit doel te bereiken. Het voorstel om een Europees cultureel mecenaat in te stellen kan een stap in de goede richting zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Roberta Alma Anastase (PPE-DE). – (RO) Het is meer dan passend om in het Jaar van de interculturele dialoog te debatteren over een echte Europese agenda voor cultuur, die zowel binnen de Europese Unie als internationaal moet worden gepromoot.

Daarom verwelkom ik dit verslag, waarin terecht wordt gewezen op het belang van dit gebied en op de noodzaak om het potentieel ervan ten volle te benutten. Cultuur is de basis voor de bevordering van waarden als vrijheid, democratie en tolerantie, evenals voor een krachtige economische groei waarmee we de uitdagingen van de mondialisering in de eenentwintigste eeuw het hoofd kunnen bieden.

Van de vele aanbevelingen wil ik er twee speciaal noemen. In de eerste plaats is het op intern niveau essentieel dat lokale en regionale actoren betrokken worden bij het promoten van cultuur, omdat zij factoren zijn bij de economische ontwikkeling en de uitvoering van de Lissabon-strategie, maar ook bij het consolideren van het cultureel erfgoed en het bevorderen van samenhang in de hedendaagse samenleving. In de tweede plaats is het in het belang van de Europese Unie om cultuur en interculturele dialoog op een adequaat niveau in haar buitenlands beleid te integreren.

Op dit gebied moeten de landen die onder het nabuurschapsbeleid vallen de belangrijkste begunstigden van deze acties worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Ján Figeľ, lid van de Commissie. (SK) Dank u voor het debat en vooral voor de positieve, constructieve sfeer. Dit getuigt van geloof in het belang van cultuur en de huidige agenda. Ik wil u verzekeren (hoewel ik een van de nieuwkomers van de uitbreiding ben) dat cultuur nooit eerder zo’n prominente rol heeft gehad en zo centraal heeft gestaan in de Unie als nu. Natuurlijk gaat dit debat niet alleen over de formele agenda: het gaat om vooruitgang, vooruitgang en uitvoering.

In de afgelopen jaren is een aantal dingen voor het eerst in de geschiedenis bereikt: de rol van de Europese Commissie als vertegenwoordiger van de Gemeenschap en als de gemeenschappelijke vertegenwoordiging van de 25 of 27 lidstaten van de EU bij de Unesco is het resultaat van een zekere culturele volwassenheid.

Enkele maanden geleden hebben de lidstaten besloten een open coördinatiemethode te gebruiken, tegen de verwachting van veel mensen in. We hebben een permanent forum voor cultuur, 2008 is het Europees Jaar voor de interculturele dialoog en er is consensus over het uitroepen van het jaar 2009 tot het Europees Jaar van de creativiteit en de innovatie: dit is allemaal enorme vooruitgang.

Anderzijds heeft cultuur natuurlijk een duaal karakter. Het heeft een economische dimensie, maar het is ook een voertuig voor het overbrengen van betekenis en inhoud. Daarom is cultuur een heel specifiek onderwerp, dat geen exclusieve positie heeft in het Europees recht. En daarom ook willen we dat in individuele gevallen of individuele geschillen het Europees recht wordt toegepast, maar willen we tegelijk dat er rekening wordt gehouden met het specifieke karakter van cultuur: de noodzaak om de culturele verscheidenheid te behouden, want dat is ons erfgoed, ons onderscheidende kenmerk.

Voordat ik afsluit, wil ik zeggen dat ik het ermee eens ben dat er meer investeringen nodig zijn. De Commissie heeft een begroting van vijfhonderd miljoen euro voor het cultuurprogramma voorgesteld, maar daarvan is slechts vierhonderd miljoen goedgekeurd. In de toekomst zal het misschien mogelijk worden om culturele aspecten ook door middel van andere programma’s te steunen. Toen we de bijdragen van de structuurfondsen aan individuele structurele acties in de 27 lidstaten aan het beoordelen waren, ontdekte ik tot mijn grote genoegen dat er in de structuurfondsen voor de periode 2007-2013 voor cultuur als geheel ongeveer vijf miljard euro is uitgetrokken in de hele Unie. Als we verantwoordelijk te werk gaan, kunnen we ons individuele potentieel, ons individuele beleid en onze individuele middelen combineren. Ik kan u verzekeren dat dat ook mijn verantwoordelijkheid is, en ik wil u uitnodigen om met mij samen te werken bij het uitvoeren van deze agenda. Ik wil de heer Graça Moura nogmaals bedanken.

 
  
MPphoto
 
 

  Vasco Graça Moura, rapporteur. – (PT) Mevrouw de Voorzitter, na zo veel goede bijdragen spijt het me dat ik maar kort kan ingaan op enkele punten die ik van essentieel belang vind, maar ik denk dat ze allemaal, zoals de vele punten in het verslag die hier niet zijn genoemd, een buitengewone verrijking van het debat zijn.

In de eerste plaats wil ik wijzen op het nieuwe beleid om cultuur in het EU-beleid in te passen op de wijze waarop dat in de mededeling van de Commissie is uiteengezet. Dit punt is genoemd door mevrouw Trüpel en dit is een kwestie van ervoor zorgen dat de culturele aspecten in ander Europees beleid worden geïncorporeerd. Ik denk dat dit fundamenteel is. Het tweede punt is genoemd door mevrouw Mikko en betreft het opnemen van de culturele dimensie in het buitenlands beleid van de EU, en niet alleen de cultuur van de EU, maar de cultuur van de lidstaten – een absoluut essentieel punt. Een derde punt is, zoals mevrouw Hieronymi heeft opgemerkt, dat er een subtiel evenwicht bestaat tussen de economische aspecten en het economische nut van cultuur en cultuur als een waarde op zichzelf (cultuur qua cultuur).

Ik heb nog twee punten. Mevrouw Staniszewska noemde het belang van culturele actie op lokaal en regionaal niveau, iets dat ook in het verslag wordt benadrukt, maar dat naar mijn mening nog eens extra moet worden onderstreept. Ik ben het daar volledig mee eens. Tot slot moet ik ook benadrukken dat toegang tot cultuur voor gezinnen en studenten, via scholen en de samenleving, evenals het bouwen van bruggen tussen het cultureel erfgoed en de exacte wetenschappen, innovatie en technologie, fundamentele aspecten van deze zorgen zijn.

Mevrouw de Voorzitter, aangezien het onmogelijk is om nog op andere aspecten in te gaan, wil ik afsluiten met de opmerking dat cultuur een onvervreemdbaar en onmisbaar systeem van individuele en collectieve waarden en ervaringen is, en het is met die collectieve en individuele ervaringen in gedachten dat Europa de toekomst tegemoet moet gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Het debat is gesloten.

De stemming vindt donderdag 10 april 2008 plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Nicodim Bulzesc (PPE-DE), schriftelijk. (EN) Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om te wijzen op enkele belangrijke punten in het verslag-Graça Moura over een Europese agenda voor cultuur in het licht van de mondialisering. Ten eerste de sociale situatie van kunstenaars: Ik ben het ermee eens dat we een adequaat wettelijk kader op het gebied van belastingen, arbeid en sociale zekerheid voor kunstenaars en artiesten moeten ontwikkelen. Ook moeten we ons meer op het behoud van het cultureel erfgoed richten.

Het cultuurprogramma is goed, maar niet voldoende, en ik steun het idee dat we daarnaast andere programma’s moeten hebben, die zich meer bezighouden met het behoud en de bevordering van het Europees cultureel erfgoed. Tot slot, maar niet in de laatste plaats, wil ik met klem wijzen op de noodzaak van een effectieve samenwerking tussen de publieke en de private sector. Om de huidige uitdagingen het hoofd te kunnen bieden moet cultuur gedeeltelijk door de private sector worden gefinancierd. Daarom moet er zo snel mogelijk een Europees mecenaat in het leven worden geroepen.

 
  
MPphoto
 
 

  Katalin Lévai (PSE), schriftelijk. (HU) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik verwelkom het voorstel van de Commissie voor een agenda voor cultuur ten behoeve van een Europese strategie die zowel in de EU als in de betrekkingen van de EU met derde landen moeten worden nagestreefd. In dit Europese Jaar van de interculturele dialoog is het belangrijk om speciale aandacht te besteden aan het bevorderen van verscheidenheid en interculturele dialoog, omdat cultuur een belangrijke dimensie van de Lissabon-strategie is en we de fundamentele doelstellingen van Lissabon niet zullen verwezenlijken als we cultuur niet als zodanig behandelen.

Ik was teleurgesteld toen ik zag dat in het verslag maar weinig aandacht wordt besteed aan de relaties tussen culturen, minderheden en nationale of etnische groepen en tussen de landen waar deze in wonen en leven. We kunnen niet voorbijgaan aan het feit dat de kunsten een prominente rol kunnen spelen bij de integratie van minderheden, maar ook bij het geven van sociale steun aan talentvolle, maar verarmde kunstenaars. Door kunst en kunstenaars te steunen kunnen we vooruitzichten bieden aan arme etnische groepen die transnationaal van aard zijn, zoals de Roma, die hun eeuwenoude culturele traditie tot op de dag van vandaag hebben weten te behouden.

Bovendien moeten we ervoor zorgen dat de regels voor commerciële (internet-) relaties open en transparant zijn, om een eerlijke toegang tot de markt te waarborgen en op die manier de Europese culturele sector in staat te stellen zijn volledige potentieel te ontplooien, met name de audiovisuele en muziekindustrie. Naast het bieden van een adequate consumentenbescherming moeten we de oorzaken van het namaken van goederen en piraterij bij de wortels aanpakken en de Europese culturele verscheidenheid beschermen door middel van een goede en eerlijke regulering van de concurrentie, gebaseerd op prestaties.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid