Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/2255(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0080/2008

Ingediende teksten :

A6-0080/2008

Debatten :

PV 22/04/2008 - 16
CRE 22/04/2008 - 16

Stemmingen :

PV 23/04/2008 - 4.10
CRE 23/04/2008 - 4.10
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0173

Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 22 april 2008 - Straatsburg Uitgave PB

16. Beleid van China en de gevolgen ervan voor Afrika (debat)
PV
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0080/2008) van Ana Maria Gomes, namens de Commissie ontwikkelingssamenwerking, over het beleid van China en de gevolgen ervan voor Afrika (2007/2255(INI)).

 
  
MPphoto
 
 

  Ana Maria Gomes, rapporteur. (PT) Mijnheer de Voorzitter, de ongebreidelde zoektocht van China naar olie, grondstoffen en nieuwe markten in Afrika roept zorgen op over het effect van de sterkere aanwezigheid van China op dat continent en op de respectievelijke vertakkingen van het Europees beleid. Europa kan niet uit angst met de vinger op China wijzen, noch kan het zich veroorloven om deel te nemen aan een beginselloze mededinging waarbij werkwijzen en methoden overboord gegooid worden die in het eigenbelang van Peking zijn. Zowel Europa als ook China hebben een verplichting om bij te dragen tot het bereiken van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling: de vermindering van de armoede en conflictoplossing in Afrika. Beiden moeten erkennen dat alleen door de bevordering van duurzame ontwikkeling en goed bestuur hun eigen belangen en investeringen duurzaam zullen zijn en in Afrika als rechtmatig zullen worden beschouwd.

In dit verslag hebben wij gepoogd om de aanwezigheid van China in Afrika op een objectieve manier te analyseren, waarbij zowel de positieve als ook de negatieve kanten worden erkend. Op de grondslag van verscheidene specifieke aanbevelingen voor acties zijn er twee belangrijke politieke boodschappen: ten eerste moet de EU een gecoördineerd antwoord geven op de door het ogenschijnlijk onvoorwaardelijke beleid van China opgeworpen uitdagingen. Dit antwoord mag niet de Europese beginselen overboord werpen. De EU moet vasthouden aan zijn ontwikkelingssamenwerkingsbeleid, vooral met betrekking tot de voorwaarden inzake de rechten van de mens. Dit is omdat er zonder respect voor de rechten van de mens geen goed bestuur kan zijn, en zonder goed bestuur, en de rechtstaat die hiermee samengaat, zal er geen duurzame ontwikkeling in Afrika of een ander deel van de wereld plaatsvinden. Ten tweede moet Europa China betrekken in een overleg inzake hun respectievelijk Afrikabeleid, maar zo’n samenwerking kan natuurlijk niet boven de hoofden van de Afrikanen plaatsvinden. Deze trilaterale betrokkenheid vereist een gepaste ondersteuning van de rol die de Afrikaanse instellingen moeten spelen, zoals bijvoorbeeld de Afrikaanse Unie, NEPAD, andere regionale instellingen en regeringen en nationale parlementen. Om deze reden moet Europa zijn ondersteuning ter versterking van de Afrikaanse burgermaatschappij verhogen om de aansprakelijkheid bij de respectievelijke regeringen te bevorderen.

In dit verslag doen wij de aanbeveling dat de EU geen mogelijkheden voorbij mag laten gaan om openhartig met China te spreken, of over China in Afrika, vooral wanneer het erom gaat om privé of in het openbaar kritiek uit te oefenen. China wil als een verantwoordelijk handelend land in Afrika worden beschouwd, toch doet het vaak een beroep op de frase van non-interventie om onaanvaardbare handelingen te rechtvaardigen, zoals bijvoorbeeld de niet aflatende hulpvaardigheid ten opzichte van de Sudanese regering wat de uitzending van een gemengde strijdkracht van de VN en de Afrikaanse Unie blokkeert – die al lang geleden in Darfur had moeten zijn – of korter geleden de walgelijke wapenzending aan het regime van Mugabe aan boord van een schip dat er – terecht – in de buurlanden van Zimbabwe aan wordt gehinderd om te lossen. In werkelijkheid heeft alles wat China in Afrika doet een politiek effect, zij het in positieve of negatieve zin.

Voorts toont China dat het een pragmatische macht is die snel leert. Het is daarom wezenlijk dat Europa niet ophoudt met zijn pogingen om de boodschap aan Peking over te brengen dat er van een permanent lid van de veiligheidsraad van de VN, zoals China, in feite wordt verwacht dat het een bijdrage tot bevordering van de beginselen en doelstellingen van de VN levert.

In dit verslag doen wij het voorstel dat de EU China aanmoedigt om zijn bijdragen in de multilaterale donorvergaderingen op te voeren en specifieke internationaal aanvaarde criteria en richtsnoeren aan te nemen inzake de transparantie bij de hulp, de extractieve industrieën, goed bestuur, milieubescherming, rechten van de werknemers, enzovoorts, om er zo voor te zorgen dat het werkelijk bijdraagt aan een vermindering van de armoede, aan de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling en aan het bevorderen van vrede en veiligheid in Afrika.

Toch moet Europa ook zijn eigen handelen onder de loep nemen en uit zijn eigen fouten en tekortkomingen ten opzichte van Afrika leren. De lidstaten staan in de plicht om hun officiële beloftes inzake ontwikkelingshulp waar te maken, en het besnoeien van de hulp en op de doelen die moeten worden bereikt zal alleen de nadruk leggen op de verdiensten van China, wanneer het erom gaat om snelle financiering aan Afrika beschikbaar te stellen. Europa moet de doeltreffendheid van zijn hulp verbeteren en ervoor zorgen dat er meer samenhang tussen zijn verscheidene beleidsaspecten is, en dit houdt ook in dat we niet langer kunnen doen alsof onze neus bloedt bij de gepleegde misdaden door bepaalde onderdrukkende Afrikaanse regimes waarmee Europa verder zoals gebruikelijk handel drijft, volledig in tegenstelling met zijn verkondigde criteria en beginselen.

Tot slot, mijnheer de Voorzitter, zou ik aan de schaduwrapporteurs en andere collega’s mijn dank willen uitspreken voor hun uitstekende samenwerking. Hun amendementen hebben zeer sterk bijgedragen aan de verrijking van dit verslag. Ik hoop dat zo’n brede consensus morgen ook kan worden gevonden, te meer omdat er slechts zeer weinig amendementen zijn waarover we kunnen stemmen. Ik heb zelf slechts drie amendementen ingediend: bij twee gaat het om kleinere correcties en bij het derde gaat het om een herformulering van de houding van het Europees Parlement, een oproep tot het wettelijk bindend maken van de gedragscode van de EU inzake wapenuitvoer. Dit zou vermijden dat de huidige paragraaf 62 de in paragraaf 66 opgenomen oproep herhaalt.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Michel, lid van de Commissie. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, rapporteur, dames en heren, geachte leden van het Parlement, ik zou allereerst mevrouw Gomez willen feliciteren met haar uitstekende werk over dit gevoelige en moeilijke, ja zelfs controversiële onderwerp.

Ik ondersteun de talrijke aanbevelingen die u hebt gedaan betreffende het beleid dat de Europese Unie moet aannemen om de groeiende aanwezigheid van China in Afrika aan te pakken. De EU en China hebben eigenlijk een aantal gemeenschappelijke zaken in hun betrekkingen met Afrika. Ten eerste hebben ze beiden het enorme potentieel van Afrika beter – of in ieder geval eerder – herkend dan alle anderen.

De EU en China zijn dus twee van de belangrijkste handelspartners die in Afrika investeren, ze staan wat dit aangaat respectievelijk op de eerste en de derde plaats op de wereld. Natuurlijk roept dit om een veel sterkere samenwerking en misschien om gezamenlijke strategieën van China en Europa met betrekking tot Afrika en in overleg met Afrika. Ik deel uw mening over dit onderwerp.

Ik zou vandaag met u willen spreken over de onderwerpen die ik als veelbelovend beschouw, om met China en onze Afrikaanse partners een trilaterale samenwerking aan te gaan. Ik zou u ook graag mijn twijfels en vragen willen mededelen over andere onderwerpen. Ten slotte zou ik u graag willen vertellen wat ik van plan ben om na dit verslag te gaan doen.

Ten eerste leeft Afrika in het tijdperk van de wereldwijde economie en globalisering. Het bevestigt zijn status als internationale en mondiale partner, die handelingen onderneemt inzake belangrijke wereldwijde kwesties. Het heeft rondom de wereld een stevig netwerk van partnerschappen opgebouwd met een duidelijk engagement tot het herstel van betrekkingen. Om eerlijk te zijn dwingt het zijn partners nu om met elkaar in concurrentie te treden, misschien onbeholpen, maar terecht. Dit is een feit, en ik zou zelfs zo ver willen gaan om te zeggen dat het redelijk en legitiem is. Het betekent dat zijn partners in hun houding modern, vertrouwend en redelijk moeten zijn.

Ik geloof dat de EU en China erop voorbereid zijn om deze nieuwe aanpak ten uitvoer te leggen en dat zij dit zo willen doen, misschien om verschillende redenen, maar ze zijn er duidelijk op voorbereid. Wij zijn beiden belangrijke partners van Afrika. Ons Afrikaanse beleid is natuurlijk anders in het opzicht van beginselen en waarden, maar in principe is het mogelijk om talrijke gezamenlijke belangen en overeenkomstigheden vast te stellen. Zo zijn wij bijvoorbeeld al begonnen met een overleg over de vrede, de stabiliteit en een duurzame ontwikkeling in Afrika. Het is echter duidelijk dat wij daarbovenuit verder moeten gaan met de wezenlijke ondersteuning van onze Afrikaanse vrienden, die de aanstoot moeten leveren tot dit overleg. Dit is de verklaring voor de trilaterale aanpak die ik verleden jaar heb voorgesteld en die u naar het schijn deelt, met name in uw voorstel tot opbouw van een permanent platvorm.

In dit opzicht onderstreept u terecht het belang van gelijkheid en wederzijds respect dat het fundament van deze trilaterale partnerschap moet zijn. Ook wanneer het gevaar van een controverse in de lucht ligt, moet Europa begrijpen dat het in de huidige tijd niet per definitie verstandig is, en met een partner zoals China, om te pogen het heft in de hand te nemen door het unilateraal dicteren van onze voorwaarden. We moeten veralgemeningen vermijden en van wal steken met het overlegproces. Het is mijn overtuiging dat wanneer we van wal gestoken zijn met het overleg met China, dat we dan in staat zullen zijn om dit te gebruiken om onderwerpen als de rechtstaat, de democratie en het bestuur aan te spreken; met andere woorden, alles waarop de waarden van Europa en de inspiratie voor zijn beleid zijn gebouwd.

Ik ben het met u eens dat we een Europees beleid nodig hebben dat doeltreffender is en misschien een beetje vlotter, aangezien dit het grootste voordeel is dat de Chinezen ten opzichte van ons hebben. Het zou ook aantrekkelijker zijn; meer in harmonie met de prioriteiten van onze Afrikaanse partners. Om u slechts één voorbeeld te geven, als Europese instellingen zijn we werkelijk machteloos, wanneer het erom gaat om programma’s, hulp of maatregelen uit te voeren in alle situaties na een conflict. Neem bijvoorbeeld het geval Liberia. Dit is een land met een gekozen regering, met een president die een werkelijk programma heeft en verandering wil bereiken. Waar is het doeltreffende antwoord waarop dit land wacht dat hun laat zien dat vrede, stabiliteit en democratie de moeite waard zijn? Nergens! Dit doet elke dag weer zeer.

De modernisering van het beleid van Europa ten aanzien van Afrika is sinds mijn ambtaanvaarding mijn prioriteit geweest. Ik denk dat ik het gerust kan zeggen dat we al aanzienlijke vooruitgang hebben geboekt, vooral door de strategische partnerschappen die op de top van Lissabon werden bereikt, alhoewel er nog duidelijk een lange weg voor ons ligt. De strijd tegen de armoede blijft de belangrijkste doelstelling van ons ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Om dit te bereiken, moeten wij welvaart en economische groei scheppen. China beleeft deze groei nu elke dag, en de Afrikaanse landen zouden duidelijk van deze ervaring kunnen profiteren.

Natuurlijk moet elk soort economische groei gepaard gaan met een actief herverdelingsbeleid wanneer het doeltreffend wil zijn in zijn aanpak van de armoede. Zoals ik al zo vaak heb gezegd: groei is geen garant voor ontwikkeling. Herverdeling is de sleutel, en voor herverdeling is er een stabiele regering nodig. Herverdeling heeft ook een waakzame maatschappij nodig, een vrije pers, al deze zaken. Ik geloof dat de EU en China hier een werkelijke rol moeten spelen, ook wanneer dit een langdurig proces is dat aanzienlijke inspanningen van beide kanten zal vergen.

Ik zou het graag over een paar van mijn vragen willen hebben. Is het bijvoorbeeld werkelijk realistisch, is het constructief, is het handig, is het zelfs wenselijk om deze samenwerking te beginnen door erop aan te dringen dat China het beleid en de normen aanneemt zoals het door het CAP is vastgelegd? Ik heb er mijn twijfels over. Wanneer het functioneert, dan om zo beter, maar ik betwijfel het.

In ieder geval schijnen de Afrikanen er niet bijzonder aan te hangen dat de Chinezen deze weg bewandelen, omdat ze juist naar alternatieven voor de Europese ontwikkelingshulp aan het kijken zijn. De Chinese hulp wordt juist gewaardeerd omdat het sneller gaat dan bij de Europese hulp en het legt niet zoveel verplichtingen op die uiteindelijk de politieke speelruimte van Afrika beperken. Er ligt hier iets aan ten grondslag. Ergens is er misverstand ontstaan. De mensen zeggen vaak “jullie Europeanen, jullie leggen voorwaarden vast!” Dit is niet waar. Er zijn geen politieke voorwaarden verbonden aan de door ons aangeboden samenwerking of financiering. Aan de aard van de hulp en de wijze waarop het wordt gebruikt wel. Begrotingshulp zal bijvoorbeeld niet aangeboden worden wanneer er geen goed bestuur is, er zal geen begrotingshulp worden aangeboden aan landen waar conflicten aan de gang zijn. Dit hindert er ons echter niet aan om ontwikkelingsondersteuning of humanitaire hulp aan te bieden, zelfs wanneer we het niet eens zijn met de heersende regering of het regime.

Het fundamentele verschil, waarover verwarring heerst, ligt in het feit dat de Chinezen responsief te werk gaan, hun uitbetalingsproces functioneert veel sneller dan het onze, met al onze bureaucratie die al sinds bijna vier jaar de nagel aan mijn doodskist is. Dit is de werkelijkheid, dit is waarin de verwarring en het misverstand bestaan en ik ben van mening dat dit onderwerp aangesneden moest worden.

Klaarblijkelijk ben ik het met uw beoordeling eens. Het is belangrijk dat de Chinese hulp hand in hand gaat met de nationale prioriteiten en de nationale systemen van de Afrikanen, het liefst in verbinding met andere partners.

Hetzelfde kan vandaag worden gezegd. Het is voorbarig, misschien zelfs contraproductief om de dingen in deze richting de duwen, om er nog maar niet van te spreken dat het unilateraal wordt geprobeerd. Dit is een doel op lange termijn, maar voor heden kan ik slechts drie gebieden zien waarop wij onze samenwerking en ons overleg kunnen concentreren.

Één ervan is de schepping van een open en constructief overleg inzake Afrika tussen de EU, een oud donorland, en China. Het tweede is de behoefte tot uitwisseling van onze ervaringen in de ontwikkelingssamenwerking met China en Afrika zodat we samen verder kunnen gaan met de ontwikkelingsagenda. Zo heeft bijvoorbeeld China een reeks van fotovoltaïsche programma’s ontworpen. Het is duidelijk dat er op een continent als Afrika ruimte voor een trilaterale samenwerking is, en dit is er één voorbeeld van. Ik sprak hierover met de minister voor handelszaken nadat ik hem op een vergadering in Tonga had ontmoet, en hij stond zeer open ten opzichte van dit onderwerp. We zulllen het nog eens in Peking bespreken, aangezien ik direct hierna daarheen ga, zodat we deze onderwerpen daar nog eens zullen aankaarten.

Ten derde moeten wij onze verplichtingen in het kader van de Agenda van Parijs nakomen. Dit is een kwestie van regelgevende harmonisering en van arbeidsverdeling. In dit geval dring ik er bij het Parlement op aan om ons te helpen dat de lidstaten op woorden daden laten volgen. Iedere afzonderlijke minister voor ontwikkelingssamenwerking in Europa, zonder uitzondering, is van mening dat er een betere arbeidsverdeling moet komen, meer samenwerking om de cohesie veilig te stellen. Dat is niet onredelijk, maar wanneer we hen werkelijke strategieën tot werkverdeling voorstellen, krijgen we geen antwoord. Dit onderwerp moet worden aangesproken, omdat het hier om de waarheid gaat. U begrijpt dat mijn doelstelling niet slechts het binnenhalen van China in het CAP is. Ik wil verdergaan dan dit, en pogen een gemeenschappelijke basis te vinden met de verschillende Chinese exploitanten in Afrika, waaronder de regering, om zo de ontwikkeling in Afrika te stimuleren.

Wij Europeanen en de Chinezen moeten met de Afrikaanse Agenda beginnen en bijdrages leveren en onze respectievelijke voordelen bij elkaar leggen, zonder de waarden en beginselen op te offeren die in de laatste 50 jaar de stabiliteit, de vrede en de welvaart in Europa hebben gewaarborgd. Dit maakt mij niet tot een dromer of een dwaas, maar in feite tot het tegendeel. Het is belangrijk om te erkennen, zoals u doet, dat het engagement van China vragen oproept en soms zorgen, zelfs in Afrika. Ik maak mij soms ook zorgen over welke vorm de samenwerking met China zal aannemen, maar wat dan? Dit is precies de reden waarom ik zeg dat wij overleg moeten voeren. Het is duidelijk dat China zijn eigen economische, diplomatieke en strategische belangen in Afrika nastreeft. Europa heeft al veel te vaak de fout gemaakt dat het niet toegeeft dat het de neiging heeft om hetzelfde te doen, en zich liever achter argumenten verschuilt, die zo nu en dan in ieder geval ook uiterst schijnheilig zijn. Het zou veel beter zijn om toe te geven dat Afrika het potentieel heeft, dat het speciale verbindingen met Europa heeft en dat wij er een gezamenlijk belang bij hebben om deze verbindingen te ontdekken, te bouwen en te smeden. Ik geloof dat dit de win-win strategie is, omdat het de enige manier is waarop we de negatieve vergelijking van donor en begunstigde zullen oplossen, die altijd een gevoel van vernedering en achterdocht oproept en een afhankelijkheidsgevoel van de één van de ander – van de zwaksten van de sterksten.

Zoals ik al heb gezegd, ben ik overmorgen in Peking en, mevrouw Gomez, zal ik pogen om een proefballon op te steken met een positieve interpretatie van uw uitstekende verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Bastiaan Belder, rapporteur voor advies van de Commissie buitenlandse zaken. − (NL) Voorzitter, als rapporteur voor advies van de Commissie buitenlandse zaken voor het doorwrochte verslag van collega Gomes, wil ik graag de volgende punten uit genoemd advies onderstrepen.

De Chinese autoriteiten dienen in hun relatie met Afrika de principes van democratie, goed bestuur en mensenrechten te respecteren. De Commissie buitenlandse zaken betreurt derhalve China’s puur pragmatische samenwerking met de repressieve regimes in Afrika.

De commerciële aanwezigheid van de Volksrepubliek op Afrikaanse bodem sorteert ecologische effecten waarmee China op een verantwoordelijke wijze moet omgaan. De reportages in de westerse pers geven immers ronduit alarmerende signalen af over roofbouw op de natuur, in het bijzonder in de Congodelta. En deze signalen gaan van olie-exploitatie en overbevissing tot ontbossing, nota bene in een officieel natuurreservaat.

De Commissie buitenlandse zaken betreurt evenzeer dat Peking een aantal Afrikaanse staten uitsluit van het strategisch partnerschap tussen China en Afrika, louter omwille van hun diplomatieke contacten met Taiwan. Deze Chinese opstelling is niet alleen in strijd met het eigen principe van niet-inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van derde landen, maar staat evengoed op gespannen voet met de huidige toenadering tussen Taiwan en Peking.

 
  
MPphoto
 
 

  Gay Mitchell, namens de PPE-DE-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, China begon met de handel en de verandering in de tachtiger jaren, en het heeft 400 miljoen van zijn eigen bevolking uit de armoede gehaald, zoals het uitstekende verslag van mevrouw Gomes aanvoert. Welk ander deel van de wereld heeft in dit tijdsbestek 400 miljoen mensen uit de armoede gehaald? We moeten de werkelijkheid hier onder ogen zien. Dit is een van de onderwerpen waarover wij hier vanavond moeten debatteren.

Veel andere delen van de wereld hebben met het vuur van de Chinese draak te maken gekregen. De economische oplevingen in vele Latijns-Amerikaanse en Afrikaanse landen zijn grotendeels naar onderen gekeldert vanwege de economische groei van China. De activiteiten van China, of het nu om investeringen, handel of hulp in Afrika gaat, zijn in de loop van de laatste jaren op fascinerende wijze gegroeid. De cijfers spreken voor zich. De waarde van de Chinese handel met Afrika is van 2 miljard USD in 1999 naar bijna 40 miljard USD in 2005 gestegen. Zoals de commissaris heeft gezegd, is China nu de op twee na belangrijkste handelspartner van Afrika.

De betrokkenheid van China met Afrika schept veel mogelijkheden. Het blijft echter noodzakelijk dat wij een kritisch oog op de effecten van deze ontwikkeling houden. Het ontwikkelingspotentieel en de voorwaarden voor ontwikkeling zijn twee kanten van dezelfde medaille. Zonder het één is het onmogelijk om het ander te bereiken. Het is waar dat het ontwikkelingspotentieel in vele landen van Afrika in overvloed aanwezig is, maar corrupte Afrikaanse regeringen hebben sinds tientallen jaren met verachting op hun bevolkingen neergekeken, en deze mensen elke mogelijkheid tot ontwikkeling ontnomen. Het zijn de Afrikaanse politieke autoriteiten die beslissend zullen zijn of de betrokkenheid van China als een zegen of als een vloek moet worden gezien voor de gewone Afrikaanse man.

Congo is een schoolvoorbeeld van een land waar een groot onwikkelingspotentieel aanwezig is. De opbrengst per hoofd van de bevolking ligt bij 714 USD per jaar. De Congolese bevolking heeft zwaar geleden. China heeft een handel met Congo afgesloten om acht ziekenhuizen, duizenden kilometers aan wegen en treinstations te bouwen, en als tegenprestatie krijgt China de dringend benodigde delfstoffen voor China. Maar wanneer dit tot functioneren kan worden gebracht, dan zal het niet slechts een win-win situatie zijn. Het kan een win-win-win situatie zijn omdat het de zaak van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling naar voren kan brengen. Kunnen wij in Europa met China samenwerken om te pogen hetgeen er gebeurt te perfectioneren, om te pogen de situatie te verbeteren in plaats van openlijk af te keuren wat China doet of de tekortkomingen die China heeft op te sommen? Wanneer we met China en Afrika kunnen samenwerken om het goed bestuur te verbeteren, dan geloof ik dat wij hulp en handel en verbetering kunnen aanbieden.

Ik geloof dat de commissaris het bij het juiste eind had: wanneer we willen dat China naar ons luistert, dan is een schreeuwerige diplomatie niet het juiste middel. Een groot deel van de Chinese aard is dat ze geen gezichtsverlies willen lijden. Diplomatie – stille diplomatie –biedt ons betere mogelijkheden om te bereiken wat we willen bereiken. Ik denk dat Europa met China moet samenwerken om beste praktijken te bevorderen bij hetgeen de eerste echte mogelijkheid is om iets voor Afrika te doen na jaren van erover praten en niets te doen. Wanneer China ons onder druk zet om te wedijveren om aan de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te voldoen, des te beter. We hebben deze mededinging nodig; we hebben deze druk nodig.

 
  
  

VOORZITTER: RODI KRATSA-TSAGAROPOULOU
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Józef Pinior, namens de PSE-Fractie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, allereerst wil ik mevrouw Gomes feliciteren met dit gewichtige, politiek zeer belangrijke verslag.

China is in de huidige wereld een mondiale speler en wij zouden China graag als werkelijke partner van de Europese Unie bij het proces van de globalisering willen zien. China moet een belangrijke rol in de nieuwe wereldorde spelen en wij vinden de vreedzame rol van China in Afrika lovenswaardig.

Tegelijkertijd moet China zijn verantwoordelijkheden op het gebied van de rechten van de mens en de ontwikkeling op zich nemen. Met name moet China van zijn invloed gebruik maken om zijn gemeenste vrienden aan de ketting te leggen, waaronder ook de regering van Sudan. Gelukkig genoeg is China opgehouden met het verzet tegen de inzet van de vredestroepen van de Verenigde Naties in Darfur en zendt zelfs een paar van zijn eigen militaire ingenieurs als onderdeel van de vredesmacht uit.

Aan de negatieve kant staat dat China nog steeds wapens aan dictatoriale regimes in Afrika stuurt. Pas deze week hebben Zambia, Mozambique, Zuid-Afrika en Tanzania pogingen van een Chinees vaartuig verhinderd om een enorme lading van munitie, mortieren en andere dodelijke wapens aan president Mugabe in Zimbabwe te leveren. Deze wapens zouden in handen van het Mugabe regime een anti-democratische, zelfs dodelijke rol hebben kunnen spelen.

In dit verslag roept het Europees Parlement China op om aan de kant van de Afrikaanse maatschappijen, de democratie en de rechten van de mens in Afrika te staan.

 
  
MPphoto
 
 

  Fiona Hall, namens de ALDE-Fractie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik zou mevrouw Gomes willen danken voor de enorme hoeveelheid werk die zij voor dit verslag heeft verricht en voor haar nauwe samenwerking met de collega’s.

Het verslag is zeer breed opgezet, zodat ik mij slechts op een paar zaken zal concentreren. Ik juich met name de oproep van de Commissie toe om zo snel mogelijk met voorstellen op de proppen te komen om al het uit illegale bron afkomstige hout en soortgelijke houtproducten te verbannen van de markt van de EU. Dit is van wezenlijk belang om de sluikhandel van Chinese meubels die van illegaal gekapt Afrikaans hout zijn gemaakt een halt toe te roepen. Deze handel brengt niet alleen het Afrikaanse regenwoud in gevaar, maar berooft de Afrikaanse landen ook van de broodnodige belastinginkomsten. De Wereldbank schat dat de illegale houtkap de ontwikkelingslanden per jaar een inkomstenderving van 15 miljard USD oplevert.

Ten tweede heeft de rapporteur mijn volledige ondersteuning voor haar oproep dat de EU een wettelijk bindend instrument aanneemt inzake de controle van wapenuitvoeren en voor het handhaven van zijn wapenembargo tegen China. Nadat het verslag werd geschreven waren er duidelijke bewijzen, zoals al door een aantal collega’s naar voren werd gebracht, dat China nog steeds wapens naar landen als Zimbabwe exporteert, die grove schendingen van de rechten van de mens plegen.

Wat verdere handelskwesties aangaat, vind ik persoonlijk de benoeming van de economische partnerschapsovereenkomsten (EPO’s) in dit verslag zeer goed. De EPO’s zijn niet zonder betekenis, want wanneer ze flexibeler zouden zijn en ontwikkelingsvriendelijker, dan zouden ze als model voor de Chinees-Afrikaanse handel kunnen dienen. Zoals het nu gaat, loopt China de kans om Afrika weer terug in de “commodity trap” te duwen.

Ten slotte prijs ik het dat het verslag tot een multilateraal overleg tussen de EU, Afrika en China oproept. Dit is vooral belangrijk met betrekking tot de klimaatverandering.

De commissaris noemde het fotovoltaïsche voorbeeld. Geen continent is kwetsbaarder ten opzichte van de wereldwijde opwarming dan Afrika, en de toekomst van miljoenen van Afrikanen kan ervan afhangen dat de EU China tot de post-Kyoto overeenkomst en het delen van hernieuwbare technologieën overhaalt.

 
  
MPphoto
 
 

  Konrad Szymański, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mevrouw de Voorzitter, het verslag van mevrouw Gomes presenteert alle belangrijke aspecten van de Chinese aanwezigheid in Afrika. Er is slechts een onnauwkeurigheid – de Chinese aanwezigheid in Afrika heeft in het geheel niets van doen met een ontwikkelingsbeleid, laat staan hulp. Het ontwikkelingsbeleid is hier niets anders dan een instrument tot tenuitvoerlegging van de twee algemene strategische doelstellingen van China.

De eerste doelstelling is het veilig stellen van de bevoorrading van grondstoffen onder inzet van een vrij meedogenloze diplomatie inzake grondstoffen. Het is de stijgende Chinese behoefte aan natuurlijke en energie opwekkende grondstoffen dat Sudan, Angola en de bezuiden de Sahara liggende landen van Afrika tot zulke belangrijke landen maakt.

Ten tweede en niet minder belangrijk, de doelstelling van de Chinese regering om de autoritaire pool van de wereld te stabiliseren als tegengewicht tegen de liberaal-democratische modellen van het Westen. Vandaar zelfs de schending van een VN-wapenhandelsembargo met Darfur, Liberia en Congo. Vandaar de politieke banden tussen Peking en Sudan, Tsjaad, Zimbabwe en Somalië.

De uitsluiting van ontwikkelingssamenwerking van landen die Taiwan erkennen is een verder teken voor het primaatschap van een particularistische strategie bij het ontwikkelingsbeleid.

Vandaag moeten we toegeven dat Europa machteloos hier tegenover staat. Natuurlijk kunnen wij de oproepen van de Commissaris volgen en de beginselen van de OESO ten aanzien van corruptie en overheidsfinanciën in de ton gooien, en daarna kunnen wij hetzelfde doen met andere internationale afspraken. Uiteindelijk kunnen we zelfs het Handvest van de Verenigde Naties in de ton gooien, maar in dat geval weten we niet meer waarop onze rol in de wereldpolitiek is gebaseerd, en op welke manier wij van andere spelers in de wereldpolitiek verschillen.

 
  
MPphoto
 
 

  Margrete Auken, namens de Verts/ALE-Fractie. (DA) Mevrouw de Voorzitter, ik zou mevrouw Gomes voor het uitstekende en evenwichtige verslag willen danken en voor een uitstekende samenwerking. In de EU vinden we het normaal dat wij in het kader van handel en ontwikkeling in Afrika een leidende rol hebben. Door de groeiende investeringen van China zou dit echter snel kunnen veranderen. De aanwezigheid van de EU in Afrika loopt niet zonder problemen; de aanwezigheid van China dreigt zich echter in een zeer ongelukkige richting te ontwikkelen. De Chinese investeringen worden geleid door Chinas enorme behoefte aan grondstoffen en energie, zonder dat er een speciaal interesse voor de gezonde ontwikkeling van de maatschappij bestaat. In plaats daarvan zou China zich moeten richten op kwesties als het creëren van werkgelegenheid door toepasselijke investeringen, dat wil zeggen het moet ermee ophouden om zijn eigen arbeidskrachten hierheen te brengen en in plaats daarvan een productiesector en verwerking in situ ontwikkelen, dat wil zeggen in Afrika. Goed bestuur moet echter ook in het investeringsbeleid worden opgenomen. Tot nu toe heeft China zich geweigerd om deze aanpak aan te nemen en het maakt zich in het geheel geen zorgen of het nu corrupte en gewelddadige regimes ondersteunt of een bijdrage levert aan de onderdrukking van de burgerbevolking. China moet zich aan de democratische spelregels houden en de rechten van de mens respecteren in plaats van zich als een goedkoop alternatief aan te bieden.

Per slot van rekening zouden de Chinezen zo veel voor de Afrikanen kunnen doen. Met uw permissie wil ik een van de belangrijkste problemen van Afrika, dat al werd genoemd, namelijk de bevolkingsontwikkeling, belichten. China heeft een bijzondere kennis en ervaring op dit gebied die van grote hulp zou kunnen zijn. Bovendien, dames en heren, stelt u zich voor dat China nu wapens koopt, zoals vele mensen vandaag al hebben aangesproken, wapens die naar Zimbabwe werden gezonden en nu in vele havensteden in landen als Mozambique en Zuid-Afrika niet worden toegelaten. China zou zich dan als een supermacht kunnen laten zien die naar anderen luistert en zijn verantwoordelijkheid op zich neemt de het vanwege zijn zetel in de veiligheidsraad van de VN heeft. Dit is zeker hetgeen het verslag aanmoedigt: dat tussen de EU, China en Afrika een goed overleg ten voordele van alle partijen kan worden opgezet.

 
  
MPphoto
 
 

  Paul Marie Coûteaux, namens de IND/DEM Fractie. − (FR) Mevrouw de Voorzitter, mijn gelukwensen aan mevrouw Gomes, maar ik zou ook een algemene vraag willen stellen. Ik zou graag de Chinese regering willen vragen wie zij eigenlijk voor het lapje wil houden. Goed, ik heb er een idee over: ik geloof dat zij iedereen voor het lapje wil houden. Zij heeft van de Europese Commissie de risee gemaakt, die naar mijn mening bij de kwestie van de textielquota uiterst naïef en inschikkelijk was. Zij maakt de regels van de internationale handel tot een aanfluiting – wanneer er nog regels zijn – indien zij telkens niet controleert of de door haar uitgevoerde waren volgens de in de importerende landen geldende kwaliteits- en veiligheidsnormen worden geproduceerd, vooral wanneer het om speelgoed gaat, wat een verder bewijs voor de absurditeit van de vrije handel is.

Zij maakt Frankrijk tot een mikpunt van spot door het organiseren van anti-Franse demonstraties in Parijs, omdat zij verontrust was over de Franse protesten betreffende de mishandeling van de bevolking van Tibet, dat het verder onderdrukt.

Zij maakt de hele wereld tot pispaal, omdat het weet dat de wereld door de markt wordt geleid en dat het naar de Chinese markt smacht. Daarom doet China waar het zin in heeft. De overheersing van China zal alsmaar vollediger worden, aangezien de Chinese regering het door politieke sluwheid heeft gered om Europa op een zijspoor te zetten, mijnheer Michel, en naar Afrika te komen om zo de macht bij onze belangrijkste artikelen over te nemen. Wie kan het haar kwalijk nemen? Het profiteert alleen van onze zwakte, en hier in het bijzonder van de domme en gevaarlijke terugtrekking van Europa, vooral van Frankrijk, van een continent dat in de 21e eeuw alsmaar belangrijker voor ons zal worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, door het voorbeeld van Afrika wordt duidelijk dat de veelgeprezen ontwikkelingssamenwerking in eerste instantie niet zo planbaar is als men dit graag zou willen. Al te vaak wordt het gebruikt om exporten uit de donorlanden te bevorderen en soms om dictatoren te ondersteunen of alleen door een schuldenbeleid nieuwe afhankelijkheden te scheppen.

In deze context moeten de nieuwste ambities van China en India op het Afrikaanse continent vanuit Europees oogpunt met een uiterst kritische houding worden bejegend. Klaarblijkelijk proberen hier lagelonenlanden die de Europese economie zwaar beschadigen de hand te leggen op goedkope grondstoffen en nieuwe afzetgebieden te vinden. Dit soort van aanhoudend neo-kolonialisme – zoals ik het zou willen noemen – van Afrika door China en India zou met één klap alle inspanningen van het beleid van het Westen teniet doen. Het mag aan Peking of New Delhi niet worden toegestaan dat ze landen wier schulden pas geleden werden afgeschreven tot leningen aanmoedigen om nieuwe afhankelijkheden te creëren, alleen om de bevoorrading met grondstoffen veilig te stellen. Net zo goed kan het niet worden goedgekeurd dat Afrikaanse landen hun handen al te bereidwillig ophouden om ontwikkelingshulp te ontvangen, wanneer ze zelfs nog niet bereid zijn om hun eigen burgers terug te nemen wanneer ze als illegale immigranten door Frontex voor de kust van Europa worden opgepakt.

Op grond van de machtsverhoudingen in de wereld zullen wij ons als Europeanen echter met zekerheid belachelijk maken, wanneer we pogen om op China druk uit te oefenen. China schrikt er ook niet voor terug om zaken te doen met regeringen die internationaal aan de kaak gesteld zijn, zoals bijvoorbeeld Sudan. Het schrikt er ook niet voor terug om wapens te leveren aan Zimbabwe. Voor een land waarin de rechten van de mens en democratie, milieubescherming en duurzaamheid op het moment nog steeds een zeer geringe waarde bezitten is zo’n aanpak waarschijnlijk ook niet volledig onlogisch.

Ten aanzien van Afrika is er een beleid nodig dat stabiliteit, democratie en de rechten van de mens verlangt, maar dat ook – en dat is het belangrijkst – de Europese belangen in het oog houdt. De Europese Unie mag in Afrika niet oneindig veel geld uitgeven zonder dit met inhoudelijke en beleidsdoeleinden te verbinden. De gang van zaken tot dusver heeft ons een vacuum opgeleverd dat tot migratiegolven, schendingen van de rechten van de mens en grote armoede heeft geleid. De ambities van China en India zullen dit waarschijnlijk nog op de spits drijven, wanneer we niet een totale ommezwaai bereiken. Het kan niet aangaan dat wij Europeanen steeds alleen de humanitaire projecten financieren en de andere machten, zoals China en India de grote zaken doen.

 
  
MPphoto
 
 

  Daniel Caspary (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, wanneer ik over Afrika nadenk dan vraag ik mijzelf vaak af: is Afrika vanuit ons Europees gezichtspunt een enigszins vergeten continent of zien wij als Europeanen mogelijkheden in Afrika?

Ik heb vaak de indruk dat wij Europeanen Afrika nog veel te vaak als een probleemgeval beschouwen en dat we niet de mogelijkheden herkennen. De Chinese aanpak ten opzicht van Afrika is geheel anders. Voor de Chinezen is Afrika bovenal een mogelijkheid en ze concentreren zich erop van deze mogelijkheid gebruik te maken. Ze hebben dit in de laatste jaren vrij onopgemerkt gedaan. Alleen in de laatste maanden stonden ze veel in de kijker, en daarmee streven zij een beleid van puur economisch belangen na.

Kwesties als de rechten van de mens, de rechtsstaat en goed bestuur, die sommige van onze medeleden vandaag al hebben aangesproken, spelen op het moment geen rol voor de Chinezen in Afrika. Hun enige zorg is de investering in de infrastructuur van Afrika om zo een onbegrensde toegang tot de grondstofmarkten te verwerven. Het gaat erom in de groeiende behoefte aan grondstoffen van China te voorzien. Het gaat er met zekerheid niet om de Afrikaanse naties en de Afrikaanse mensen op hun weg naar een werkelijk duurzame economische ontwikkeling te helpen.

Ik ben sterk van mening dat we meer nadruk moeten leggen op het verankeren van de Afrikaanse naties in de wereldeconomie zodat ze in staat zullen zijn om van de globalisering op de wereldmarkten te profiteren; met hun grondstoffen, met hun natuurlijke rijkdommen, met alles wat ze te bieden hebben, en niet unilateraal afhankelijk worden van Chinese monopolies. We moeten hier meer dan in het verleden in overleg treden met de Afrikanen, we moeten ook sterker dan in het verleden de concurrentie met de Chinezen aangaan en er werkelijk alles aan doen om de Afrikanen van goed bestuur en het voordeel van vrije markten te overtuigen.

Alleen dan zal het ons ook lukken om de rechtsstaat, de democratie en de rechten van de mens in Afrika te bevorderen, en dan zal het ons lukken dat de Afrikaanse staten niet in de richting van China gaan; want van China – zoals we in de laatste weken zeer sterk beleven – zullen de Afrikanen zeker niet leren hoe democratie en sociale markteconomie functioneren.

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ten eerste wil ik de rapporteur Ana Gomes feliciteren met het uitstekende werk dat zij heeft verricht. De groeiende Chinese aanwezigheid in Afrika dwingt ons tot het aannemen van een Europese weg om zo goed mogelijk opgewassen te zijn tegen de mogelijkheden en uitdagingen die voor ons liggen.

De Chinese bijdrage aan Afrika als hulpdonor is een goede zaak, maar ik zou graag even kort twee aspecten naar voren willen halen: het is voor ons Europeanen – gedeeltelijk op de grondslag van de beginselen en verplichtingen die in het Cotonou Verdrag zijn vastgelegd en algemener in het verlengde van het totale kader van ons ontwikkelingsbeleid – zorgwekkend dat China samen met de hulp jammer genoeg ook een aantal vreselijke binnenlandse praktijken exporteert, waaronder corruptie, slechte leningen, het gebrek aan respect voor de rechten van de werknemers, en een slechte inachtneming van milieukwesties.

Een andere zaak die goed in de gaten moet worden gehouden is de nauwe betrekking tussen Peking en bepaalde totalitaire en onderdrukkende regimes in Afrika, zoals Sudan en Zimbabwe. In dit verband moet China de verantwoordelijkheden op zich nemen die het als permanent lid van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Danutė Budreikaitė (ALDE).(LT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, het beleid van China in Afrika is een bedreiging voor de harmonieuze ontwikkeling van de Afrikaanse landen. De werkomstandigheden bij Chinese bedrijven die in Afrika werken staan gelijk aan slavernij. China gaat door met het aanbieden van politieke en financiële hulp aan Afrikaanse dictatoren en is de militaire samenwerking met Afrikaanse regimes aan het opvoeren. Sudan en Zimbabwe zijn de grootste importeurs van wapens uit China. China biedt de Afrikaanse landen enorme leningen zonder transparantievoorwaarden aan, waardoor het de al wijdverspreide corruptie binnen de aan de macht zijnde groepen in de Afrikaanse landen nog aanmoedigt. De illegale export door China van Afrikaans hout en ivoor heeft een rampzalig effect op het milieu van Afrika. In zo’n situatie bereikt het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid zijn doelstellingen niet. Daarom zou ik er bij de EU op willen aandringen om ervoor te zorgen dat China het respecteren van de rechten van de mens en het goed bestuur niet zal negeren wanneer het investeringen doet en dat alle wapenhandel met Afrikaanse landen waar oorlogen of militaire conflicten plaatsvinden of op handen zijn moet worden gestopt. Totdat China bereid is om met de wapenhandel te stoppen, moet de EU een wapenembargo aan het land opleggen. Er is nog een zaak waarop de nadruk moet worden gelegd, en hier gaat het er hoofdzakelijk om dat de lidstaten van de EU gezien het beleid van China in Afrika hun meningsverschillen moeten bijleggen. Een fris herzien beleid van de EU zou Afrika in staat stellen om zijn natuurlijke en menselijke rijkdommen op een wederzijds voordelige manier te gebruiken en verder te gaan met de ontwikkeling van zijn economische en politieke onafhankelijkheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Wiesław Stefan Kuc (UEN). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, het verslag van mevrouw Gomes is in feite een uitgebreide les over het onderwerp van zeer ingewikkelde trilaterale verbindingen tussen de Afrikaanse staten en China, met bijzondere aandacht voor de belangen van de EU. Verder hebben we nog te maken met de rol die andere organisaties, zoals de Wereldbank, in de ontwikkeling van Afrika spelen.

Er bestaat geen twijfel over dat de rol die China in de ontwikkeling van de Afrikaanse staten speelt, die van jaar tot jaar groeit, in een positief daglicht moet worden gezien, ondanks de voorbehouden betreffende de prioriteit van de handelingen. Wij moeten er zelf een antwoord op vinden of commerciële investeringen belangrijker zijn dan humanitaire hulp. Voor arme Afrikaanse staten is iedere hulp belangrijk, zoals water belangrijk is, en ook de bestrijding van ziektes, het onderwijs, de bouw van infrastructuur en vrede. Er kan slechts één slotsom zijn: we moeten samenwerken om de beste werkwijzen voor een duurzame, maar versnelde en blijvende ontwikkeling van deze staten te ontwikkelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bastiaan Belder (IND/DEM).(NL) Voorzitter, in paragraaf 65 van haar grondige verslag roept collega Gomes de Europese Unie en China op geen wapenhandel te drijven met Afrikaanse regeringen die zich schuldig maken aan schendingen van mensenrechten, in conflicten zijn verwikkeld, of balanceren op de rand van oorlog. Ik ben het daarin volledig eens met de rapporteur. Dat geldt ook voor de concrete voorbeelden die ze noemt. En in het rijtje Afrikaanse staten springt het Zimbabwe van Mugabe er deze dagen zeker uit.

Eind vorige week berichtte de westerse pers over een omvangrijke Chinese wapenleverantie aan het Mugabe-bewind via Zuid-Afrika, alsof de binnenlandse spanningen in Zimbabwe al niet hoog genoeg zijn opgelopen door alle presidentiële stembusmachinaties. Als we naar China reizen, is het alsof ik thuiskom, sprak president Mugabe tijdens zijn laatste bezoek aan Peking, zo’n anderhalf jaar geleden. Wanneer distantieert het Chinese leiderschap zich werkelijk van deze en andere Afrikaanse “huisvrienden”? Commissaris, ik verwacht dat u deze dringende vraag in Peking stelt. Het verslag van mevrouw Gomes geeft hier ook alle aanleiding toe.

 
  
MPphoto
 
 

  Zbigniew Zaleski (PPE-DE). (FR) Commissaris, na al hetgeen u heeft gezegd, laat ons de aanwezigheid van China in Afrika onder de loep nemen. Daarom zal ik in het Pools verdergaan.

(PL) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, aan het begin van de vorige eeuw kwamen Chinese onderdanen als exotische bedienden naar Engelse en Franse huizen. In de vijftiger en zestiger jaren waren het de Chinese producten: pennen en verscheidene schoolproducten; en nu zijn de Chinezen te voorschijn gekomen als een sterke economische en politieke macht.

Zoals u zegt, heeft iedereen het recht om op het economisch en politiek toneel te handelen en niemand zal ze ervan afhouden, maar de Chinezen hebben hun inspanningen samengevoegd en gaan met een zeker plan te werk om hun doel te bereiken; maar wat zijn de doelen die ze nastreven? Onbesmet van de vlekken van het kolonialisme en ook niet als kolonialist gebrandmerkt kunnen ze en zullen ze de natuurlijke rijkdommen van Afrika uitbuiten. Ik zeg het zo grof voor de mond weg – uitbuiten. Verder, wat nog erger is, kunnen ze en zijn ze al bezig met het exporteren van hun totalitaire sociaal-politieke model, en Afrika moet hiertegen worden beschermd. Afrika moet hiervoor worden gered.

Europa is vanuit zijn koloniale verleden traditioneel gekoppeld aan hetgeen zo aardig “samenwerking” wordt genoemd. Zowel vanuit een humanistisch perspectief en ook vanwege een schuldgevoel, moeten wij in elk opzicht een constructieve bijdrage aan Afrika leveren. We zijn hiermee bezig, maar de Chinezen zetten ons onder druk. In vergelijking met deze supermacht, zou de EU ook het vertrouwen van Afrika moeten winnen en tegelijkertijd zijn bereidwilligheid tonen om bij te dragen aan de ontwikkeling van dit grote continent dat zo dicht bij ons ligt.

Commissaris, ons staat een enorme uitdaging te wachten.

 
  
MPphoto
 
 

  Vural Öger (PSE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, het herleefde interesse in Afrika van overal in de wereld wordt vergezeld door een verandering van perspectief. Heden is Afrika meer dan slechts een continent van armoede. In sommige Afrikaanse landen zijn er groeicijfers van tot aan 10 procent.

Nu tot de kern van de zaak: wat zoekt China in Afrika? Zijn belangrijkste beweegreden om zich daar te engageren zijn de energiebronnen. In de strijd om toegang tot grondstoffen trekt het op waarden gebaseerde beleid van het Westen steeds vaker het kortere strootje. De meest belangrijke beweegreden van Europa is de duurzame ontwikkeling van Afrika.

Een gezamenlijk EU-Chinees plan voor Afrika zou in theorie ideaal zijn. We mogen hier niet beweren dat wij de aan de goede kant staan, omdat de landen van Afrika de EU net zo zeer wantrouwen als China. De EU heeft noch voor China, noch voor Afrika oplossingen te bieden. In ieder geval moet de EU ermee doorgaan engagement met voorwaarden te verbinden. Tezelfdertijd moet de EU in veel sterkere mate dan tot nu toe de regeringen, de instellingen en de burgermaatschappij bevorderen. Het overleg met Afrika is noodzakelijk, maar men mag wantoestanden niet door de vingers zien. In dit opzicht kan ik het verslag van mevrouw Gomes slechts ondersteunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Renate Weber (ALDE). - Mevrouw de Voorzitter, ik feliciteer mijn collega mevrouw Ana Gomes met haar werk en haar uitvoerige en realistische oordelen. Zoals het verslag laat zijn, is China al een belangrijke economische en politieke partner voor Afrika. Ten aanzien van de ontwikkeling van Afrika geloof ik dat er op dit continent zoveel werk te doen is dat China als nieuwe speler van harte welkom is om hieraan deel te nemen.

Ik ben er echter zeer bang voor dat China in plaats van zijn ondersteuning in opbouwende ondernemingen – gezondheid, onderwijs, vermindering van armoede en infrastructuur – te kanaliseren, zich verder zal bezighouden met het voeding geven aan de tragedies van het continent, en dit zal doen door wapenhandel en het ondermijnen van alle stappen die Afrikaanse landen in richting van de democratie, goed bestuur en het respecteren van de mensenrechten zullen nemen. Het Chinese schip dat wapens voor Zimbabwe geladen heeft roept twijfels op over de werkelijke betrokkenheid van China tot het bijdragen aan de vrede en veiligheid in Afrika.

Veel Afrikaanse landen juichen hun samenwerking met China toe, aangezien er geen politieke voorwaarden met de economische voordelen zijn verbonden, maar de EU moet verdergaan met het sterke bepleiten aan zowel China en de Afrikaanse landen van het opbouwen van instellingen, de vooruitgang met betrekking tot de rechten van de mens en transparantere regels ten opzichte van de uitbuiting van natuurlijke rijkdommen. Recente onderzoeken hebben aangetoond dat zelfs in de gevallen waar in de laatste jaren de regeringen zijn begonnen met het tonen van meer openheid over waaraan het overheidsgeld en de middelen worden besteed, dat deze landen terug zijn gegaan naar een minder transparante administratie. De EU heeft de plicht om China te helpen om een vertrouwenswaardige partner te worden in de ontwikkelingssamenwerking.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Tadeusz Masiel (UEN). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, ondanks de roerige handel tussen China en de Afrikaanse landen, en zelfs ondanks het feit dat China pas geleden een netto donor ten aanzien van Afrika is geworden, is het nog steeds Europa en niet China waarvoor de Afrikaanse emigranten kiezen, ondanks ons koloniale verleden. Dit is het beste bewijs voor de voorkeur van de Afrikanen voor onze waarden, zoals bijvoorbeeld het respecteren van de rechten van de mens en de zorg voor een duurzame ontwikkeling die een waarborg is voor een betere toekomst.

Dit geeft de Europese Unie het morele recht, maar ook een plicht, om het Chinese beleid vis-à-vis Afrika te onderzoeken, aangezien, zoals de rapporteur terecht benadrukt, China het proces van duurzame ontwikkeling in Afrika aanzienlijk zou kunnen versnellen, maar er net zo goed schade aan zou kunnen berokkenen. Met het oog hierop is het idee van het plegen van trilaterale gesprekken tussen de Europese Unie, de lidstaten van de Afrikaanse Unie en China het waard om te worden ondersteund.

 
  
MPphoto
 
 

  Zuzana Roithová (PPE-DE). - (CS) Bij de verbinding tussen China en Afrika gaat het niet alleen om militaire samenwerking, strategisch belangrijke grondstoffen, investeringen op grote schaal en de schepping van een enorme markt voor Chinese producten; het gaat ook om het opbouwen van infrastructuur. Sinds 2000 is de omvang van de handel vijf keer zo groot geworden en zal binnenkort 100 miljard USD bereiken, ook wanneer de Westelijke handel op het moment nog steeds verantwoordelijk is voor bijna twee derde van de Afrikaanse handelsinkomsten. Het Chinese beleid is gebaseerd op het concept van “non-interventie” en relatief economisch voordeel. Dit betekent het exporteren van goedkope goederen en wapens in ruil voor grondstoffen. Investeringen en langetermijncontracten vertegenwoordigen bestanddelen van een weloverwogen Chinese langetermijnstrategie die geen medelijden met Afrika heeft.

De invloed van China op de Afrikaanse landen is een gevaarlijk voorbeeld van een totalitair model, en van een corrupt marktmodel, verstoken van elk respect voor het individu of voor de rechten van de mens, of van ieder respect voor het milieu. De Chinese honger naar grondstoffen in ruil voor onvoorwaardelijke wapenleveringen aan Afrika wordt een alsmaar groter wordend obstakel bij het bereiken van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. We moeten China dwingen om zijn deel van de verantwoordelijkheid voor het ontwikkelingsbeleid, de vermindering van de armoede en duurzame groei op zich te nemen. China is per slot van rekening een permanent lid van de veiligheidsraad van de VN en heeft in deze functie een verantwoordelijkheid voor de ontwikkelingen in Afrika.

Ik veroordeel de Chinese ondersteuning van het Sudanese regime. Ik ondersteun het overleg met China over het harmoniseren van het beleid in Afrika met het oog op de vermindering van de armoede, maar ik houd mijn hart niet vast. We mogen echter niet opgeven. We moeten een eind maken aan de plundering van grondstoffen en Afrika helpen om economisch onafhankelijk te worden. We moeten vasthouden aan onze handelsbeleidsstrategie die op het respect voor de rechten van de mens en milieubescherming is gebaseerd. Ik smeek tot God dat we dit bereiken.

 
  
MPphoto
 
 

  Katrin Saks (PSE). - (ET) Ten eerste zou ik Ana Gomes voor haar verslag willen danken. Voor mij hangt de hoofdzakelijke boodschap niet alleen met het gedrag van China samen, maar ook met de voortdurende tekortkomingen in het gemeenschappelijk buitenlands beleid van de Europese Unie. We zijn het er allemaal duidelijk over eens dat een gemeenschappelijk standpunt van de Europese Unie in deze zeer toe te juichen zou zijn.

Ik zou de aandacht op een paar onderwerpen willen richten. Ten eerste de mondiale aanpak: we moeten de samenwerking tussen China en Afrika uit een mondiaal perspectief zien, niet van het gezichtspunt dat Afrika traditioneel uitsluitend binnen de Europese invloedssfeer lag. Ten tweede moeten wij de nadruk leggen op de verantwoordelijkheid: China moet de groeiende verantwoordelijkheid erkennen die uit dit soort strategische partnerschappen voortvloeien.

En nog een laatste opmerking: punt 13 van de AFET-overwegingen.

(EN) “ is van mening dat het Chinees engagement in Afrika enerzijds en de onlangs gelanceerde strategische samenwerking tussen de EU en Afrika anderzijds met elkaar verenigbaar moeten zijn;”

(ET) Ten eerste geloof ik niet dat ons beleid in overeenstemming met het beleid van de Volksrepubliek China moet worden gebracht, en ik ben er nog minder van overtuigd dat de Chinezen ook maar zullen beginnen met het in overweging nemen van onze aanbevelingen in vertellende stijl.

 
  
MPphoto
 
 

  Cristian Silviu Buşoi (ALDE). - (RO) De waarde van de handel tussen China en Afrika steeg van 2 miljard euro in 1999 tot ongeveer 39,7 miljard euro in 2005, China is heden de op twee na belangrijkste partner wanneer het om de handel gaat.

Dit bewijst zeer duidelijk het hoe belangrijk Afrika in de wereldwijde belangen van China is.

De resolutie bevat een paar zeer belangrijke conclusies, die het waard zijn dat er nog eens de nadruk op wordt gelegd. We moet zeer duidelijk kenbaar maken dat onze verwachtingen aan de Chinese betrokkenheid in Afrika zijn dat het niet alleen van betrekking is op naties die van belang zijn uit het oogpunt van het energiebeleid.

We moeten China ook aanmoedigen om onvoorwaardelijke hulp aan Afrikaanse partners te geven en dat de met de internationale ondersteuningen of leningen verbonden economische voorwaarden geen negatieve invloed op de doelstelling van duurzame ontwikkeling mogen hebben.

Het is voor ons belangrijker om te zien wat wij onder deze omstandigheden zullen doen en wat de Europese Unie zal doen. Ik ben het met commissaris Louis Michel eens die zei dat de Europese Unie jammer genoeg geen voordeel behaalt uit zijn unieke positie ten opzichte van Afrika.

De Europese Unie moet een groter deel van zijn jaarlijkse begroting in richting van de financiële ondersteuning van infrastructuurprojecten sturen die in staat zijn om directe buitenlandse investeringen naar zich toe te trekken.

Tot slot, een grotere Europese aanwezigheid in Afrika moet dit voornemen in de realiteit omzetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Colm Burke (PPE-DE). - Mevrouw de Voorzitter, China is er in de laatste tien jaren mee begonnen om zijn diplomatieke en economische verbindingen met Afrika wezenlijk te aan te halen, grotendeels vanwege een behoefte aan grondstoffen. De Chinese handel met dit continent is sinds 2001 verviervoudigd, waarbij het gevecht om de grondstoffen ook negatieve uitwerkingen heeft en de corrupte en onderdrukkende elites in Afrika handhaaft. Een voorbeeld van zo’n regime is Sudan, waar CNPC – een Chinese oliemaatschappij in staatsbezit – ongeveer zestig tot zeventig procent van de Sudanese olieproductie controleert, terwijl Sudan ook een van de grootste ontvangers van Chinese wapens is.

Politieke voorwaarden ten aanzien van het bestuur, de democratie en de rechten van de mens worden zeer vaak niet verbonden aan de handelingen van China met Afrika. China heeft zelf thuis ernstige problemen betreffende het goed bestuur, het respecteren van de rechten van de mens en de algemene arbeidnormen. Dit land schijnt niet in de positie te verkeren om zijn hulp afhankelijk te maken van verbeteringen in de Afrikaanse maatstaven ten opzichte van de rechten van de mens, wanneer het zichzelf niet aan dezelfde maatstaven houdt. Desalniettemin is het Chinese non-interventie beleid in de binnenlandse zaken van zijn economische partners nu een zeer gunstig excuus geworden dat China de vrije hand geeft om door te gaan met zijn roekeloze contracten, vooral op het Afrikaanse continent.

Dit beleid van non-interventie met de inschikkelijke houdingen van China ten opzichte van twijfelachtige regimes, zoals dat in Sudan, is een voortdurend punt van zorg dat dient te worden aangesproken. Jammer genoeg staat de overwegend bilaterale aanpak van China ten opzichte van Afrika in tegenspraak met de voornamelijk multilaterale aanpak van de EU, de EU wordt hier een beetje in de steek gelaten. Corrupte Afrikaanse leiders ondertekenen liever lucratieve handelscontracten die niet gepaard gaan met aangehangen eisen en daarom schijnt het dat de EU achter het net vist.

Evenwel moet de EU zijn traditionele beleid handhaven dat met positieve voorwaarden is verbonden en erop gericht is om een duurzame ontwikkeling te bevorderen, en mag zich niet laten verleiden om zijn aanpak ten opzichte van Afrika te nuanceren eenvoudigweg omdat China meer contracten aan land trekt. In plaats daarvan moet de EU China onder druk zetten om meer ontwikkelingscriteria in zijn betrekkingen met Afrika op te nemen. China is een grote macht, een permanent lid van de veiligheidsraad van de VN en heeft daarom verantwoordelijkheden in Afrika en over de gehele wereld.

 
  
MPphoto
 
 

  Nirj Deva (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik feliciteer mijn collega mevrouw Gomes met haar uitstekende verslag. Dit verslag versterkt onze betrekking met China, wat noodzakelijk is om de fundamenten van de wereldeconomie te verstevigen. Tot kort geleden, en gedurende duizenden van jaren, heeft China alleen “zachte macht” uitgeoefend, zoals wij dit op het moment in de EU doen, maar China is aan het veranderen. Het is een supermacht, zowel op economisch als op militair gebied, en het is in een periode van overgang.

Onze betrekking met China moet op respect worden gebaseerd. Het mag geen betrekking zijn waar een van de partijen zich het recht geeft om de ander te doceren of te intimideren. We hebben de Koude Oorlog beëindigd door ons op de Sovjet Unie in te laten en we hebben vrede naar Europa gebracht. Op soortgelijke wijze en op alle niveaus moeten wij ons op China inlaten. We moeten de instellingen bewaren die de fundamenten van onze op regels gebaseerde mondiale liberale economie vormen en de waarden, anders zijn we geruïneerd.

Dit betekent dat China een volledige en actieve rol in alle naoorlogse Bretton Woods instellingen moet spelen die we zo zorgvuldig geschapen hebben. Het betekent ook dat we er met China aan moeten werken om de regels van de internationale wereldorde te versterken zodat ze aan onze belangen en die van China tegemoet komen. In 2020 zal de economie van China de grootste op de wereld zijn. We hebben nu een kans. Of we stellen China in staat om een volledige en actieve rol te spelen in de liberale voor allen openstaande, op regels gebaseerde multilaterale instellingen die na Bretton Woods zijn opgericht – en dit omvat de EU, de ACP, Rio, Bali, naast de VN, WTO, IMF en de Wereldbank – of we dwingen China door ons kortetermijndenken ertoe om zich terug te trekken en dat het onvermijdelijk, wanneer het de gelegenheid heeft, deze instellingen zal vernietigen en zijn eigen, overeenkomstig haar status van supermacht, instellingen bouwt.

Dit is de reden waarom dit verslag op de juiste tijd komt. Dit ik ook de reden – en hier ben ik controversieel – waarom de Olympische Spelen in Peking zo belangrijk zijn, omdat het voor het eerst in de geschiedenis is dat China zich met de gehele wereld bezighoudt. Dat is de reden waarom dit een groot succes moet worden, niet alleen voor China, maar voor de gehele deelnemende wereld.

Er staat ons aan het begin van de 21e eeuw een enorme taak te wachten. Het is sinds mensenheugenis nog nooit gedaan, maar het moet worden gedaan. Deze taak is om de oudste en grootste natie ter aarde bij alle zaken op de wereld als onze partner te betrekken.

 
  
MPphoto
 
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE). - (SK) Dames en heren, mijn bezoek aan China in maart van dit jaar heeft mij ervan overtuigd dat dit debat op de juiste tijd plaatsvindt. Ik denk dat wat de Europese Unie aangaat China niet alleen een belangrijke handelspartner is maar ook een serieuze concurrent. Het verslag van mevrouw Gomes bevestigt mijn persoonlijke ervaring.

Ik had de gelegenheid om de verbazingwekkende ijver van goedkope arbeidskrachten te zien. Ook wanneer China met grote sociale en economische ongelijkheden en een alarmerend verslechterend milieu te kampen heeft, en zelfs wanneer de politieke rechten en de fundamentele vrijheden nog steeds zeer beperkt zijn, heeft het zeer veel ervaring die van nut voor de Afrikaanse landen kan zijn. Afrika heeft met armoede te kampen, maar is zeer rijk aan grondstoffen. Dankzij de vraag van China en andere partijen kunnen de Afrikaanse landen op de markten beter een been aan de grond krijgen.

Op het moment is de EU de grootste hulpdonor aan Afrika en zijn belangrijkste handelspartner. De ambitie van China is om tot 2010 de grootste handelspartner van Afrika te worden; zijn acties in Afrika moeten daarom als een ernstige uitdaging voor de EU worden beschouwd.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, het interesse van China aan de Afrikaanse olie, edelmetalen en gas herinnert een beetje aan het oude koloniale beleid van bepaalde Europese machten. China doet zich voor als een goede vriend en handelspartner van Afrika; het overtuigt de Afrikanen ervan dat het hen erbij wil helpen om de armoede en de achtergeblevenheid achter zich te laten, en dat het de economische ontwikkeling zal ondersteunen.

Laten we hopen dat hun bedoelingen eerlijk zijn, maar op zakengebied is het net zo gewoon als in de politiek dat het doel de middelen heiligt. De Chinezen bouwen bruggen, wegen, stadions, ziekenhuizen, ze voorzien Afrika van wapens, ze geven kredieten en op deze wijze scheppen ze voor zichzelf een nieuwe afzetmarkt terwijl het zich tegelijkertijd voordoet als een staat die zich om de toekomst van Afrika bekommert.

De EU moet zich aanzienlijk meer gaan bezighouden met de ontwikkeling van Afrika. We kunnen niet als neutrale toeschouwers aan de kant blijven staan terwijl deze nieuwe Chinese overheersing voortschrijdt.

 
  
MPphoto
 
 

  José Ribeiro e Castro (PPE-DE).(PT) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik zou aan het begin mijn felicitaties aan mevrouw Gomes willen richten voor het uitstekende verslag dat zij heeft opgestelt, maar in de korte tijd die mij ter beschikking staat zou ik de aandacht van de commissaris en van mijn medeleden willen richten op een praktisch voorbeeld van deze betrekking dat op het moment voor onze ogen aan het gebeuren is. Bij dit praktisch voorbeeld gaat het om Zimbabwe. De verslaggeving in de kranten bericht over een schip, dat waar vandaan komt? Uit China. Beladen met wat? Met wapens, wapens voor Zimbabwe, kleine wapens, granaten en mortieren. Het werd in Durban aan het lossen gehinderd, maar er zijn berichten dat het op weg naar Angola is om deze wapens te leveren die worden gebruikt om de bevolking van Zimbabwe letsel toe te brengen.

We moeten een hard diplomatiek standpunt ten opzichte van China en ook ten opzichte van de buurlanden van Zimbabwe innemen, om dit soort van perverse betrekkingen, dit soort van dodelijke betrekkingen in de kiem te smoren en ervoor zorg te dragen dat de verkiezingsresultaten worden gerespecteerd. Het is mijn overtuiging dat we in onze relatie met China de aandacht van China, als de sterke macht en het reusachtige land dat het is, op zijn verantwoordelijkheden op het internationaal vlak en op het handhaven van de vrede en het hooghouden van de rechten van de mens richten.

 
  
MPphoto
 
 

  Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk (UEN). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, gedurende de laatste tien tot vijftien jaar is China de zich het snelst ontwikkelende economie ter wereld geworden, zoals bewezen door de toename in het nationaal inkomen van meer dan tien procent per jaar. Dit heeft ertoe geleid dat dit land de op drie na grootste economie ter wereld is geworden, met het grootste surplus aan buitenlands geld.

Zo’n snelle ontwikkeling van het economische potentieel betekent dat China een van de grootste handelspartners ter wereld wordt. Gedurende de laatste 15 jaar is de handelswaarde tussen China en Afrika meer dan vertwintigvoudigd. Het ziet ernaar uit alsof de Europese Unie niet in staat is om iets tegen deze uitbreiding te doen. We moeten China daarom aanmoedigen om ervoor te zorgen dat zijn economische engagement in Afrika een sociale en milieukant omvat, evenals het handhaven van democratische maatstaven.

De Europese Unie moet de expansie van China in Afrika goed blijven volgen. We blijven per slot van rekening de grootste donor aan Afrikaanse landen. We moeten derhalve nastreven om veilig te stellen dat de aan deze landen aangeboden hulp verbonden is met een aanzienlijke verbreding van de handelsbetrekkingen met Afrika.

 
  
MPphoto
 
 

  Paul Rübig (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik zou ook met het verslag willen feliciteren. Het toont zeer duidelijk aan dat China ook een voorbeeld kan zijn. De ontwikkeling in China, vooral de economische ontwikkeling kan Afrika ten voorbeeld dienen. De marktverhoudingen en de bereikte groei zijn opmerkelijk.

China is ook onze partner bij de WTO. We kunnen immers zien dat wanneer de onderhandelingen van het WTO inzake de reductie van de tarieven en quota succesvol zullen zijn, dat dit tot een win-win situatie kan leiden. Afrika en China hebben Europa nodig. Europa is op het ogenblik op de wereld het gebied met de grootste koopkracht. Ik kan mij de ontwikkeling van een goede partnerschap voorstellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Michel, lid van de Commissie. − (FR) Het is duidelijk dat het voor de leden van het Europees Parlement uiterst frustrerend is om bij een zo belangrijk debat als dit en met zo’n uitstekend verslag zo weinig tijd te hebben.

Ik zou slechts willen zeggen dat ik hier in het Parlement twee kampen heb zien opduiken. Er zijn leden – en dit bedoel ik niet negatief, ik zeg alleen dat dit hetgeen is wat het ik heb waargenomen – er zijn sprekers die geloven dat pessimisme en angst de Chinezen uit Afrika zullen verjagen. Vergeet het, dit zal zeker niet gaan gebeuren. Persoonlijk heb ik een onwankelbaar geloof in het optimisme dat uit een modern karakter en openheid voortkomt.

Ik heb hier vandaag andere zaken vernomen die mij doen denken dat we moeten inzien dat het dit soort van betrekking met Afrika is dat ervoor zorgt dat Afrika zijn geloof in Europa verliest. We moeten echter ophouden te geloven dat we een moreel recht hebben om in Afrika te zijn. We hebben geen recht om in Afrika te zijn, geen enkel, zij het moreel of anders. Ons verleden geeft ons zeker niet het recht om dit te denken en ik zou iedereen graag nog eens hieraan willen herinneren.

In dezelfde geest hoorde ik dat de Chinezen werden bekritiseerd dat ze onze natuurlijke hulpbronnen van Afrika stelen! Pardon, ik weet niet of de heer Coûteaux nog hier is, misschien was het een verspreking. Toch klonk het alsof wij de natuurlijke hulpbronnen in Afrika bezitten! Dit is werkelijk zeer verbazend. Ik zal eerlijk met u zijn: soms verrassen mij dit soort commentaren.

Ik moet zeggen dat het enige gevaar dat ik in de aanwezigheid van China, in de Chinese investeringen zie de vloek van de hulpbronnen voor de Afrikanen is. Dit is iets waar we het met de Afrikanen over moeten hebben. Het staat bekend als de “vloek van de hulpbronnen” of “rentenierseconomie”. Dit onderwerp moet bij onze gesprekken met Afrika worden aangesproken. Ik geloof zeer sterk aan de dialoog, aan de trilaterale partnerschap, aan feedback en aan onderling begrip voor de problemen, alsmede aan het zoeken naar een echte samenwerking. Voor anderen die meer tot zedenpreken neigen, loopt dit uit op het vertellen dat “wij Europeanen lessen moeten geven over hoe deze arme Afrikanen tegen de Chinezen kunnen worden beschermd”. Ik moet u vertellen dat ik iedere dag dit soort beweringen te horen krijg in mijn bilaterale betrekkingen. Ze zijn zinloos en ik houd mij er niet mee bezig, noch verwacht ik dat iemand anders zich ermee bezighoudt.

Het verslag van mevrouw Gomes is op het juiste spoor. Persoonlijk denk ik dat bijna alles wat het verslag beweert op het juiste spoor is. Zoals u weet vertrek ik over een paar uur naar China. Ik zal met de Chinese minister van handel vergaderen. Voorzitter Barroso en ik zullen met de Chinese premier vergaderen. Gelooft u eerlijk dat we niet over de rechten van de mens, over Tibet, over democratie, over Afrika zullen praten? Natuurlijk zullen we dat, in het bijzondere jargon van de conventionele diplomatie. Schreeuwerige diplomatie is in dit geval in het geheel contraproductief. Hoe meer u tegen de Afrikanen zegt, hoe meer u erheen gaat en hun vertelt dat ze moeten oppassen voor de Chinezen, dat ze vastbesloten zijn om de Afrikaanse landen te koloniseren, des te minder zullen ze u horen en des te minder zullen ze naar u willen luisteren.

Europa heeft de middelen om zijn ambitie te bereiken. Het kan het op twee manieren doen. Ten eerste hebben we ons model, dat we moeten verdedigen. We moeten anders dan anderen zijn, omdat ons model anders dan andere modellen is. Het is gebaseerd op gedeelde waarden, het is gegrond op tolerantie, het is gegrond op openheid, het is gegrond op de dialoog, het is gegrond op feedback, het is gegrond op wederzijds respect. Dit is Europa en Europa dient zich niet te veranderen. Europa dient niet iets anders te worden of andere modellen na te jagen. Dat is de eerste opmerking die ik wilde maken.

De tweede zaak heb ik zo-even al aangesproken. Wanneer we een beetje moed zouden hebben – en het Europees Parlement kan hierbij enorm helpen en heeft dit inderdaad al gedaan – om de lidstaten ervan te overtuigen om het werk beter te verdelen, om de regels inzake het gebruik van het Europees ontwikkelingsfonds aan te pakken, wanneer we een beetje meer aan de Europese instellingen zouden geven, wanneer het Parlement – bijvoorbeeld door het vastleggen van de begroting van het Europees ontwikkelingsfonds, dat daardoor in politiek opzicht veel doeltreffender zou worden – meer middelen aan de commissarissen ter beschikking stelt zodat ze in overeenstemming met de waarden van Europa kunnen handelen, onder gebruikmaking van middelen uit het EOF, dan garandeer ik dat Europa zich over de concurrentie met China geen zorgen hoeft te maken. Dat is een feit.

Er bestaat hiervoor een bepaalde basis, omdat we een geweldig voordeel hebben. Welk voordeel hebben wij? We zijn er niet op uit om kredieten te verstrekken, we bieden subsidies aan. Ik druk dit misschien niet goed genoeg uit. Op het ogenblik gaan de Afrikanen naar de Chinezen en leveren op ons kritiek dat wij niet voldoende responsief te werk gaan, ook wanneer wij subsidies aanbieden – met andere woorden: geld dat ze niet moeten terugbetalen. – in tegenstelling tot de zachte kredieten die, het moet worden gezegd, de natuurlijke hulpbronnen opslokken. Wanneer deze kredieten echter voor de infrastructuur, voor de duurzame ontwikkeling worden gebruikt, wie kan dan beweren dat Afrika geen voordeel hiervan ondervindt? Zoals u weet, zouden Europa, Europa en China, Europa, China en de VS, Europa, China, Japan en de VS, en zelfs de rest van wereld zoveel financiering kunnen aanbieden als ze wilden, dan zou het toch nog jaren duren totdat er genoeg infrastructuur in Afrika is om werkelijke ontwikkeling te ondersteunen.

Daarom is al dit geld, zijn al deze investeringen niet noodzakelijkerwijs een slechte zaak. De werkelijke vraag is te weten te komen hoe het allemaal zal worden gebruikt, hoe het allemaal zal worden beheerd. Ik weet dat ik er niet voor zorgen kan dat we het hier allemaal over eens zijn, maar dat is het mooie aan de democratie. Ik geloof er werkelijk aan dat voor ons alleen de openheid, het overleg, het zoeken naar een trilaterale partnerschap het verschil zal uitmaken. Naar mijn mening zal Europa altijd een speciale partner van Afrika blijven; om historische redenen, om geografische redenen, vanwege het model. Ik ben er niet bang voor en ik geloof dat wanneer we werkelijk in Afrika aanwezig willen zijn – zoals iemand heeft gezegd is dit zeer belangrijk – we dit moeten doen zoals door mij voorgeslagen en nog een ander bestanddeel aan de cocktail toevoegen. We moeten ophouden met zo te doen alsof ons belang in Afrika enkel op gulheid, vriendelijkheid en menselijkheid is gebaseerd.

Natuurlijk hebben we ook in dit opzicht een plicht, maar we moeten accepteren dat een betrekking met Afrika een enorm win-win potentieel voor Europa betekent. Het biedt een enorm potentieel voor gemeenschappelijke economische ontwikkeling, en het is absoluut niet verkeerd of immoreel wanneer we vanuit dit gezichtspunt naar de zaken kijken. Ten minste hebben de Chinezen één goede kwaliteit: ze houden hun plannen niet geheim. Ik heb de Chinezen nog nooit horen zeggen dat ze de Afrikanen willen helpen of de ontwikkeling in Afrika willen bevorderen. Nee, ze zijn eerlijk. Ze spelen volgens de regels van de economische ontwikkeling, dat is hun voornaamste interesse. Persoonlijk geloof ik dat wanneer we onze partners willen respecteren, we dit dan moeten accepteren. We mogen dit aspect niet afdoen. Er is geen wonderbaarlijke oplossing. Wanneer Afrika zich niet economisch ontwikkelt, zal het zich in het geheel niet ontwikkelen. Punt uit. En ons charitatief beleid zal hier niets aan veranderen.

Dat is hetgeen ik wilde zeggen. Ik verontschuldig mij, Mevrouw de Voorzitter, dat ik zo lang nodig had, maar ik heb een overtuiging onder woorden gebracht die uit mijn alledaagse ervaringen met deze landen voortkomt.

Nog een slotwoord, voor wat het ook waard moge zijn. Het Chinese schip heeft nu koers terug naar China genomen. De mensen hebben altijd gezegd dat Europa weinig politieke invloed heeft, ik ben net teruggekomen van de SADEC top, waar ik met de staatshoofden heb gesproken. Zimbabwe stond duidelijk op de agenda. Ik sprak met alle staatshoofden: Angola, Mozambique, met hen allen. Ik heb het vraagstuk van het Chinese schip opgehelderd. Het waren de havenarbeiders die hebben gereageerd, maar ook verscheidene landen hebben zich geweigerd om het schip te lossen. Volgens de nieuwste informatie die ik heb, werd het schip naar China teruggestuurd. Wat deze mededeling ook waard moge zijn, Europa heeft gepoogd om met zachte diplomatie zijn plicht te doen en met de havenarbeiders duidelijk de ondersteuning van het volk. Dit was het allemaal waard en het bewijst dat de Afrikanen niet bereid zijn om alles te accepteren wanneer het om diplomatie of politiek gaat.

 
  
MPphoto
 
 

  Ana Maria Gomes, rapporteur. (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil eraan herinneren dat onze collega Erika Mann, die rapporteur voor advies was van de Commissie internationale handel, niet hier kan zijn. Zij vroeg me het volgende punt, dat we in het verslag hebben opgenomen, te onderstrepen: dat het voor Afrika belangrijk is een eigen strategie tegenover China te ontwikkelen, gesteld dat zo’n strategie de handelsrelaties tussen China en Afrika van een meer wederkerig karakter kan voorzien, als de nadruk van deze strategie ligt op een grotere participatie van Afrikaanse arbeiders bij Chinese projecten in Afrika, een toenemende bereidheid van China om technologie over te dragen en een betere markttoegang voor Afrikaanse exportproducten.

rapporteur. − (FR) Sta mij toe commissaris Michel en mijn andere collega-parlementsleden te bedanken voor hun opmerkingen en de gegronde vragen die zij opwierpen.

Ik begrijp de commissaris als hij zegt dat Europa niet eenzijdig voorwaarden kan dicteren aan Afrika, vooral wanneer China deze niet toepast. Dat is echter exact waarom wij als Europeanen meer moeten investeren in het versterken van de Afrikaanse civiele samenleving, van instellingen zoals het parlement, de vrije media, universiteiten, enzovoort, zodat Afrikanen zelf voorwaarden kunnen stellen en opleggen, zoals de voorwaarden uit de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, en ervoor kunnen zorgen dat deze in acht worden genomen.

Zoals duidelijk blijkt uit het verslag ben ik het volledig eens met de commissaris als hij zegt dat een snelle uitbetaling van steun of Europese fondsen van wezenlijk belang is voor Afrika, en dat gecoördineerde acties en de verdeling van taken tussen de lidstaten essentieel zijn als we met hetzelfde gemak willen concurreren als China op dit moment Afrika financiert, zonder de gevolgen tegen elkaar af te wegen en los van de eigen belangen.

Wat betreft de OESO-criteria is duidelijk de taak aan China om te beslissen of ze deze waardevol genoeg vinden om aan te nemen. Op basis van onze positieve en negatieve ervaringen in Afrika ben ik echter van mening dat het onze taak is om China duidelijk te maken dat het op de lange termijn in zijn belang is ervoor te zorgen dat de natuurlijke hulpbronnen van Afrika benut, en niet gedecimeerd worden, en dat er zonder goed bestuur geen sprake kan zijn van garanties, zelfs niet voor China.

Tot slot is wellicht een van de positieve gevolgen van de toegenomen aanwezigheid van China in Afrika dit debat, en het verslag dat we morgen zullen aannemen. China heeft Europa geholpen te begrijpen dat er enorm veel mogelijkheden liggen in Afrika, en dat er in Afrika ook succesverhalen zijn. Commissaris, ik hoop oprecht dat uw reis naar China deze week u de mogelijkheid zal bieden om het constructieve engagement van China en Afrika, zoals in dit verslag uiteengezet, aan te moedigen en om China, zoals u vandaag zei, te herinneren aan zijn verantwoordelijkheden als permanent lid van de VN-Veiligheidsraad, niet alleen in verband met Tibet en Myanmar, maar ook met Afrika, met name Zimbabwe en Darfur. Mijn gelukwensen, commissaris, als uw acties werkelijk hebben bijgedragen aan het terugsturen van het schip naar China. Dat is zeer positief.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt woensdag om 11.30 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142 van het Reglement)

 
  
MPphoto
 
 

  Filip Kaczmarek (PPE-DE), schriftelijk. – (PL) Het verslag door mevrouw Gomes is zonder twijfel een gedetailleerde en interessante analyse van de aanwezigheid van de Volksrepubliek China in Afrika. Ik kan me echter niet onttrekken aan de indruk dat ergens temidden van handel, investeringen, infrastructuur, energie en andere belangrijke zaken we in dit verslag een kwestie uit het oog zijn verloren die van essentieel belang is vanuit het oogpunt van de instelling die we vertegenwoordigen – het Europees Parlement – en de Commissie ontwikkelingssamenwerking, die verantwoordelijk is voor dit verslag. Bescherming van de mensenrechten in heel de wereld is een kernprioriteit van het Europees Parlement; dit is te zien op de introductiepagina van de website van het Europees Parlement. Als we werkelijk geloven in deze leus, kunnen we onszelf op het gebied van bestuur en de mensenrechten niet beperken tot:

- een oppervlakkige opsomming van de betrokkenheid van China in Darfur (in een zo positief mogelijke context geplaatst), terwijl wij allen uitermate goed weten dat er in de regio in het geheel geen sprake is van enige verbetering van de situatie;

- een verwijzing in slechts één zin naar de schending van het VN-embargo op de wapenverkoop in Afrika door de Volksrepubliek China – dat, laten we dat niet vergeten, een permanent lid is van de VN-Veiligheidsraad;

- een korte opmerking over de kwestie van de Chinese samenwerking met regeringen die verantwoordelijk zijn voor schendingen van de mensenrechten, zoals Zimbabwe.

“De EU moet de kracht van private en publieke kritiek op China niet onderschatten”, schrijft mevrouw Gomes in de toelichting van haar verslag. Het is jammer dat we met dit verslag nu juist een dergelijke kans hebben gemist. Dank voor uw belangstelling.

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE-DE), schriftelijk. (FI) Het verslag van mevrouw Gomes levert een wezenlijke bijdrage aan het debat over deze belangrijke uitdaging voor internationale samenwerking. Ik wil haar nogmaals bedanken voor haar scherpzinnige blik.

Enerzijds lijkt het erop dat Afrika heeft geprofiteerd van zijn economisch nauwe banden met China. De economische oppepper die Afrika heeft gekregen door zijn, met uitzondering van Europa, meest belangrijke handelspartner, heeft de armoede doen afnemen. China ziet Afrika niet als een last, maar als een continent vol potentieel en economische mogelijkheden.

Anderzijds is gebleken dat er een aantal zeer zorgwekkende aspecten kleven aan de positie van China in Afrika. De wapenexport, ongezonde investeringen, de uitbuiting van grondstoffen – Europa herkent ondanks alle geestdrift de tekenen van neokolonialisme maar al te goed. Men zou zich moeten afvragen of economische macht gebruikt moet worden om een obsessie te bevorderen, namelijk het verworden tot supermacht. Dit is bijvoorbeeld duidelijk het geval in Darfur.

Een andere vraag is hoe de EU zou moeten reageren. China is in veel opzichten Europa’s concurrent in Afrika, en verschillenden van ons hebben gezegd dat de les lezen aan een zichzelf respecterende, opkomende supermacht niet veel goeds zal doen. Het verslag kiest wijselijk voor een constructieve benadering. Daarbinnen moeten wij onze rol bepalen, welke inhoudt dat we China moeten herinneren aan de verplichtingen die een partnerschap met zich meebrengt. Er moeten gezamenlijke inspanningen worden geleverd om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te behalen, meningsverschillen te voorkomen en duurzame ontwikkeling te garanderen.

Samenwerking is van het uiterste belang voor het bedwingen van klimaatverandering. In Bali werd de hoop geboren dat China, een van de grootste vervuilers, en Afrika, een onschuldig slachtoffer, hierin betrokken zouden zijn.

Ten slotte moeten we erkennen dat China de Europese ideeën over respect voor de mensenrechten niet deelt. Daarom moeten wij veel meer inspanningen leveren om te zorgen dat blijvende democratie, rechtsorde en goed bestuur wortel schieten in Afrika. De uiteindelijke oplossing voor de Chinese uitdaging ligt niet in China, maar in Afrika.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Rogalski (UEN), schriftelijk. – (PL) China heeft als opkomende macht een enorme invloed op het proces van duurzame ontwikkeling in Afrika, maar we moeten in gedachten houden dat Afrikaanse landen verantwoordelijk zijn voor de algemene gevolgen van de aanwezigheid van buitenlanders en buitenlandse organisaties of regeringen op hun grondgebied.

Zowel de EU als China handelen ter bevordering van de veiligheid, vrede en duurzame ontwikkeling in Afrika, maar de EU is de grootste donateur en de belangrijkste handelspartner van Afrika in de huidige situatie. Hoewel China een schat aan positieve ervaringen heeft opgedaan doordat het in de afgelopen 25 jaar 400 miljoen van de eigen burgers heeft verlost uit extreme armoede, moeten we ons desondanks concentreren op de enorme sociale en economische ongelijkheid en de alarmerende aftakeling van het milieu, de beperking van fundamentele vrijheden en de slechte arbeidsomstandigheden.

Wij moeten de uitbuiting van Afrikaanse natuurlijke hulpbronnen nauwlettend in de gaten houden, omdat dit kan leiden tot totale uitputting en verspreiding van corruptie, evenals het dieper worden van sociale ongelijkheid en het aanzetten tot conflicten, wat een negatieve invloed zal hebben op de ontwikkeling van Afrikaanse landen. De handel en consumptie van westerse landen zorgen er vooral voor dat de vraag van China naar natuurlijke hulpbronnen in Afrika stijgt, wat leidt tot een verhoogde CO2-uitstoot in ontwikkelingslanden. Minstens zo belangrijk is het feit dat het lidmaatschap van de WTO een reeks verplichtingen met zich meebrengt die China niet voldoende in acht neemt. De EU zou het thema gerechtigheid aan de orde moeten stellen in verband met handel, het klimaat en andere problemen als onderdeel van een trilaterale samenwerking met China en Afrika.

 
  
MPphoto
 
 

  Toomas Savi (ALDE), schriftelijk. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het meest verontrustende aan het Chinese beleid in Afrika is dat zij onvoorwaardelijke hulp en investeringen bieden. De ontwikkelingshulp die de Europese Unie bijdraagt is altijd gebonden geweest aan strikte voorwaarden met betrekking tot democratische vooruitgang, erkenning van de rechtsstaat en goed bestuur, evenals de eerbiediging van de mensenrechten.

China’s pragmatische, “onvoorwaardelijke” samenwerking met onderdrukkende regimes in Afrika ondermijnt de pogingen die de Europese Unie heeft gedaan om het democratiseringsproces in Afrikaanse landen aan te moedigen, en daagt ons uit om nieuwe, meer flexibele vormen van beleid te introduceren voor Afrika. Voorwaardelijke hulp kan, hoewel het soms bijzonder effectief is, ook als bevoogdend ervaren worden, en China heeft in zijn zoektocht naar een bevredigend antwoord voor de groeiende behoefte aan hulpbronnen het gebruik hiervan vermeden.

China’s groeiende belang in en betrokkenheid bij Afrika vormen een gevaar voor de Europese belangen in Afrika, en om te voorkomen dat onze positie aldaar wordt verzwakt, moeten we een aantal nieuwe, meer aantrekkelijke middelen naar voren schuiven om de overgang naar democratie in Afrikaanse landen te stimuleren. Aan de andere kant moeten we evenwel niet terugschrikken voor een opbouwende dialoog tussen de Europese Unie en China, en mogelijke andere belangrijke donateurs die geïnteresseerd zijn in het samenstellen van een samenhangende, multilaterale strategie inzake Afrika.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernard Wojciechowski (IND/DEM), schriftelijk. – (EN) Napoleon zei tegen ons dat we China moesten laten slapen, want als het wakker zou worden, zou het de wereld doen schudden. Slecht nieuws: China is opgestaan, maar wij zijn langzaam ingeslapen. Wij zijn nog steeds bezig met de verwerking van de erfenis van de koloniale heerschappij, zowel in gekoloniseerde als koloniserende landen, maar we hebben geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat deze tragedie opnieuw zou kunnen plaatsvinden. De beschuldiging dat China neo-kolonialisme bedrijft is niet geheel ongerechtvaardigd. China heeft dezelfde belangen bij het uitbuiten van Afrikaanse landen als sommige van onze Europese staten diverse eeuwen hadden. Wij hebben onze les geleerd, tegen een hoge prijs, maar China moet nog leren hoe het de mensenrechten in eigen land moet toepassen, terwijl het al experimenteert met koloniale heerschappij. De weg waar wij ons op bevinden wordt steeds gevaarlijker, met China’s hunkering naar olie en de appetijt die het toont voor Afrikaanse hulpbronnen. We moeten een duidelijk signaal afgeven aan China: zorg eerst dat de binnenlandse kwestie betreffende de mensenrechten wordt opgelost, en toon de wereld dan werkelijk betrokken te zijn bij de doelstellingen voor ontwikkeling van Afrika, in plaats van deze slechts werktuiglijk te gebruiken.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid