Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/2643(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B6-0538/2008

Debatten :

PV 21/10/2008 - 13
CRE 21/10/2008 - 13

Stemmingen :

PV 22/10/2008 - 6.3
CRE 22/10/2008 - 6.3
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0514

Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 21 oktober 2008 - Straatsburg Uitgave PB

13. Democratie, mensenrechten en nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst EU/Vietnam (debat)
Video van de redevoeringen
PV
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is het debat over:

– de mondelinge vraag van Marco Cappato en Marco Pannella, namens de ALDE-Fractie, aan de Raad: Democratie, mensenrechten en nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst EU/Vietnam (O-0095/2008 – B6-0473/2008) en

– de mondelinge vraag van Marco Cappato en Marco Pannella, namens de ALDE-Fractie, aan de Commissie: Democratie, mensenrechten en nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst EU/Vietnam (O-0096/2008 – B6-0474/2008).

 
  
MPphoto
 

  Marco Cappato, auteur. − (IT) Voorzitter, waarde collega’s, commissaris, leden van de Raad, er wordt momenteel onderhandeld over een nieuwe samenwerkingsovereenkomst met Vietnam en ik denk dat het belangrijk is dat dit Parlement wordt geïnformeerd over de inhoud van deze onderhandelingen, met name op het gebied van respect voor de mensenrechten en de democratie.

Wij beweren niet dat we door middel van samenwerkingsovereenkomsten er met één knip van de vingers voor kunnen zorgen dat de democratie en mensenrechten in Vietnam of waar dan ook geëerbiedigd worden. Ons Europees recht verplicht ons echter wel om ernstige en stelselmatige schendingen van de mensenrechten en de democratie niet te accepteren. Wij weten dat we niet over zware instrumenten beschikken om dit respect af te dwingen, maar we weten ook dat nieuw overleg over samenwerkingsovereenkomsten een goede gelegenheid kan zijn om toch ten minste enige vooruitgang te boeken inzake de ernstigste en meest stelselmatige schendingen.

Ik hoop dat dit Parlement via de resolutie die morgen zal worden aangenomen enkele bijzonder ernstige kwesties onder de aandacht van de Commissie en de Raad kan brengen, kwesties die ook aan de orde zijn gesteld tijdens de hoorzitting van de Subcommissie mensenrechten van het Parlement, waaraan onder andere mensen als Kok Ksor, Vo Van Ai en leden van de niet-gewelddadige radicale partij deelnamen.

Allereerst de situatie van de Degar-minderheden, christenen in de centrale hooglanden van Vietnam: zij worden nog steeds met honderden tegelijk gearresteerd, en internationale waarnemers – in het bijzonder de Verenigde Naties – hebben nog steeds geen vrije toegang tot dit gebied. Nu Vietnam zitting heeft in de VN-Veiligheidsraad, mag dit niet langer gebeuren: de honderden politieke gevangenen moeten worden vrijgelaten.

Er is een groot probleem met religieuze vrijheid waar Vietnam een antwoord op moet bieden voordat een nieuw akkoord wordt gesloten, en dan denk ik met name aan het niet erkennen van de Verenigde Boeddhistische Kerk. Thich Quang Do, de leider van deze kerk, wordt nog steeds gevangen gehouden en het grondbezit van de katholieken is nog steeds niet vrijgegeven. Het wordt tijd dat Vietnam de wetten op grond waarvan afwijkende meningen en religieuze activiteiten strafbaar zijn, afschaft.

Commissaris, fungerend voorzitter van de Raad, onze vraag is dan ook concreet: kunnen wij ervoor zorgen dat deze problemen, in elk geval deze ernstige schendingen van de mensenrechten, worden opgelost voordat een nieuwe samenwerkingsovereenkomst wordt gesloten?

 
  
MPphoto
 

  Jean-Pierre Jouyet, fungerend voorzitter van de Raad. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren afgevaardigden, beste mijnheer Cappato, ik ben blij mij vandaag weer in uw midden te bevinden.

Wij volgen de mensenrechtensituatie in Vietnam nauwgezet en het voorzitterschap heeft kort geleden nog de gelegenheid gehad andermaal zijn bezorgdheid te uiten als gevolg van de veroordelingen van onder anderen twee journalisten die reportages over corruptieaffaires hadden geschreven. De Raad en de Commissie voeren met Vietnam een regelmatige dialoog over de mensenrechten. Deze vindt tweemaal per jaar plaats. De laatste bijeenkomst, die op 10 juni 2008 in Hanoi werd gehouden, stelde ons in de gelegenheid om enerzijds de algemene mensenrechtensituatie in Vietnam en in het bijzonder de vrije meningsuiting, de toestand van de minderheden en ook nog de uitvoering van de doodstraf aan de orde te stellen, en anderzijds een aantal individuele gevallen te bespreken.

Bij deze dialoog kan een aantal selectievere maatregelen ten aanzien van individuele gevallen worden opgeteld, indien arrestaties of veroordelingen ons in strijd lijken te zijn met de openbare vrijheden, de internationale verplichtingen en, met name, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, dat Vietnam heeft geratificeerd.

Verder hebben wij, ter gelegenheid van de Europese dag tegen de doodstraf op 10 oktober jongstleden, de Vietnamese autoriteiten opnieuw ons zeer duidelijke standpunt ten aanzien van deze kwestie uitgelegd. Zij leken ontvankelijk te zijn voor onze boodschap en hebben naar voren gebracht dat zij bezig zijn met een hervorming van het strafrecht die het aantal misdrijven waarop de doodstraf staat moet terugbrengen. Dat is wel het minste!

Dames en heren afgevaardigden, u ziet, het onderwerp mensenrechten vormt een belangrijk onderdeel van onze betrekkingen met Vietnam. Het is een gevoelige kwestie. U, mijnheer Cappato, hebt de situatie van de christenen in Centraal Vietnam aangeroerd, een zaak waarvoor wij in het bijzonder gevoelig zijn, en ik dank u dat u deze hebt aangeroerd. Ik wil erop wijzen dat de Europese Unie de enige macht is die op dit gebied zo´n breed en wilskrachtig beleid voert, wat ons nog wel eens op kritiek van onze partner komt te staan. Maar laat ik duidelijk zijn: wij zullen dit beleid vastberaden voortzetten.

Ik kom nu op de toekomstige partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst, waarover de onderhandelingen gaande zijn. Op dit moment is er in Hanoi een nieuwe sessie aan de gang, die tot 22 oktober duurt. Zoals elke overeenkomst tussen de Europese Unie en een derde land, moet deze overeenkomst een heel belangrijke clausule inzake de mensenrechten omvatten. Deze clausule zal een essentieel deel vormen van de toekomstige overeenkomst, die kan worden opgeschort of zelfs herroepen als een van de partijen deze niet eerbiedigt – ik hecht eraan u dit te zeggen. In het huidige stadium van de onderhandelingen heeft Vietnam het principe van een dergelijke clausule niet ter discussie gesteld. Alweer, dat is wel het minste. Het is een positief signaal van Vietnam en een praktische verplichting ten aanzien van de eerbiediging van de mensenrechten. De Europese Unie zal zodoende de beschikking hebben over een machtig rechtsinstrument waarmee de eerbiediging van de mensenrechten kan worden gewaarborgd zodra de overeenkomst is geratificeerd.

Dames en heren afgevaardigden, beste mijnheer Cappato, wij zijn het met u eens dat de mensenrechtensituatie in Vietnam moet worden verbeterd. Wij menen dat de acties die wij al vele jaren ondernemen daartoe bijdragen, maar afgezien daarvan zal het sluiten van een toekomstige partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst ons, in dit geval net zo goed als in andere, in staat stellen de mensenrechtenclausule te gebruiken om het best mogelijke kader te verschaffen voor het behandelen van deze kwestie met Vietnam. Uiteraard zal dit Huis volledig op de hoogte worden gehouden van het verloop van de onderhandelingen die, zo zeg ik nogmaals, gaande zijn.

 
  
MPphoto
 

  Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. − (ES) Mijnheer de Voorzitter, mijn excuses dat ik de vergadering heb verstoord door even naar enkele afgevaardigden te luisteren.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Mevrouw de commissaris, het is niet uw schuld dat er afgevaardigden naar u toekomen en u afleiden met kwesties die niet ter zake doen. Dat getuigt overigens van een gebrek aan solidariteit met de spreker die op dat ogenblik het woord voert. Ik aanvaard uw verontschuldigingen en attendeer de leden erop dat zij de fungerend voorzitter van de Raad of de vertegenwoordiger van de Commissie niet mogen afleiden wanneer een van hun collega’s aan het woord is. Gaat u alstublieft door.

 
  
MPphoto
 

  Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. − (FR) Beste collega´s van de Raad, beste Voorzitter, en natuurlijk, beste leden van dit Parlement, mijnheer Cappato, de Commissie is zeer ingenomen met de aandacht die het Parlement schenkt aan de onderhandelingen over een partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst met Vietnam, en aan de mensenrechtensituatie in dit land.

Ons debat komt op een zeer opportuun tijdstip, aangezien er op dit moment, zoals onze voorzitter heeft gezegd, in Hanoi onderhandelingen over deze overeenkomst plaatsvinden. Ik kan u zeggen dat de mensenrechtensituatie een volstrekt cruciaal punt is voor de Europese Unie in haar betrekkingen met Vietnam. Het is waar dat dit land, ondanks alles, enige vooruitgang boekt op dit gebied. Ik denk bijvoorbeeld aan de recente inspanningen om de reikwijdte van de doodstraf terug te dringen, een wetgevend kader in te stellen dat de voorwaarden voor vrije godsdienstuitoefening vervat, en op een betere aanpak van de kwestie van etnische minderheden die naar Cambodja waren gevlucht en nu naar Vietnam terugkeren.

Niettemin, en daar hebt u gelijk in, zijn er de laatste maanden helaas duidelijk enkele verontrustende ontwikkelingen geweest, vooral op het gebied van vrije meningsuiting en vrije godsdienstuitoefening, wat in het bijzonder blijkt uit het lastig vallen van de katholieke gemeenschap in Hanoi en de veroordeling, vorige week, van journalisten vanwege hun onderzoek naar corruptie.

Zoals ik de Vietnamese vicepremier, de heer Khiem, heb voorgehouden tijdens diens zeer recente bezoek aan Brussel, op 17 september, zou het rampzalig zijn voor de stabiliteit van Vietnam op de lange termijn en voor zijn internationale geloofwaardigheid, als het in autoritaire en repressieve reflexen vervalt door de economische en maatschappelijke problemen die het op dit moment ondervindt.

Vietnam moet zich juist meer dan ooit van mechanismen voorzien waarmee op vreedzame wijze uiting kan worden gegeven aan de sociale spanningen en frustraties die in het land worden gevoeld. Dat is een boodschap die voorzitter Barroso deze week ook zal herhalen, tijdens zijn ontmoeting met premier Dung, in de marge van de ASEM-top in Peking. Het zal de boodschap zijn van de Europese Unie tijdens de volgende dialoogsessie tussen de EU en Vietnam over de mensenrechten, die ook in Hanoi zal plaatsvinden, in december. De ontwerp-partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst die de Europese Unie aan Vietnam heeft voorgelegd, bevestigt en versterkt het belang dat wij aan de mensenrechten hechten in onze betrekkingen met dit land.

Immers, de huidige ontwerpovereenkomst omvat, zoals onze voorzitter heeft gezegd, een essentiële, opschortende clausule over de mensenrechten; consolideert de regelmatige dialoog tussen de Europese unie en Vietnam over de mensenrechten door deze een juridische status te geven, en voorziet in hulp aan Vietnam om een nationaal actieplan op te stellen op het gebied van mensenrechten. Hij bevat een hele reeks gedetailleerde bepalingen over de eerbiediging van het recht op arbeid, behoorlijk bestuur en de stimulering van de rechtstaat. Hij bevat ook een clausule over het Internationaal Strafhof. Zodoende is deze overeenkomst een rechtsinstrument en een hefboom voor politieke actie waaraan wij, meen ik, behoefte hebben om onze inzet op het gebied van mensenrechten en democratisering te verhogen.

 
  
MPphoto
 

  Charles Tannock, namens de PPE-DE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik moet helaas zeggen dat ik sceptisch blijf wat betreft de mensenrechtenclausule in de samenwerkingsovereenkomst EU/Vietnam en ik vraag me af of deze clausule het papier wel waard is waarop deze geschreven is.

De nobele bedoelingen die erin beschreven staan, vormen – en dat is begrijpelijk – een afspiegeling van onze gemeenschappelijke Europese waarden, maar volgens mij is het weinig meer dan schone schijn en een begrijpelijke concessie aan de machtige mensenrechtenlobby in de Unie. China is nu de op een na grootste handelspartner van de EU, en desondanks trekt de communistische dictatuur in Peking zich niets aan van onze zorgen over de mensenrechten. Ik vraag me soms zelfs af of het nog wel de moeite waard is om dit vraagstuk aan de orde te stellen.

De politieke onderdrukking en de schendingen van de mensenrechten in China leiden onze aandacht nogal eens af van wat er in het aangrenzende Vietnam gebeurt, waar het er net zo meedogenloos aan toegaat. Democratisch gezinde dissidenten en religieuze minderheden worden gevangen genomen, journalisten wordt door middel van intimidatie het zwijgen opgelegd, en de vrijheden die wij hier in Europa vanzelfsprekend vinden, zoals ongecensureerd internet, bestaan daar gewoonweg niet.

Daarom heb ik vorig jaar samen met de heer Cappato en anderen voorgesteld dat Thich Quang Do in aanmerking zou moeten komen voor de Nobelprijs voor de vrede. Deze moedige boeddhistische monnik heeft vanwege zijn streven naar godsdienstvrijheid en mensenrechten jarenlang intimidaties ondergaan en in de gevangenis gezeten.

De gebeurtenissen in Vietnam geven in een notendop het dilemma weer waarmee de Europese Unie wordt geconfronteerd. Hoe belangrijk moeten mensenrechten zijn in onze handelsrelaties met derde landen wanneer deze formeel worden opgenomen in handelsovereenkomsten en partnerschapsovereenkomsten? En kunnen sterkere economische banden op zich tot positieve ontwikkelingen leiden op het gebied van politieke rechten en mensenrechten en democratische hervormingen?

Dit zijn lastige vragen waarmee de nieuwe handelscommissaris uit Groot-Brittannië, barones Ashton, zich zal moeten bezighouden. Ik ben van mening dat er over onze gemeenschappelijke waarden niet te onderhandelen valt. Daarom dring ik er bij de Commissie en de Raad op aan ofwel eerlijk te zijn en af te zien van alle pretenties door deze mensenrechten- en democratieclausules te schrappen, of derde landen echt rekenschap te laten afleggen voor hun moedwillige schending van waarden die voor ons allemaal heilig zijn. Ik wil heel in het bijzonder hulde brengen aan de heer Cappato en al het fantastische werk dat hij in dit verband heeft verricht.

 
  
MPphoto
 

  Barbara Weiler, namens de PSE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, wij hebben in Europa veel begrip, een grote belangstelling en veel sympathie voor de bevolking van Vietnam. Het afschuwelijke leed en de verwoestingen die de oorlogen en de bezettingen in Vietnam hebben veroorzaakt, niet alleen door toedoen van de Verenigde Staten, maar ook door Europese landen, liggen mijn fractie nog vers in het geheugen.

Vietnam ontwikkelt zich momenteel tot een dynamische en opwindende regio in Zuidoost-Azië. De tien lidstaten van de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten, ASEAN, zijn geen van alle democratieën in de Europese zin van het woord, maar dit is aan het veranderen. Het nieuwe handvest van de ASEAN-landen laat in het bijzonder zien dat schendingen van de mensenrechten niet kunnen worden genegeerd, mijnheer Tannock. Verder blijkt uit de onderhandelingen ten behoeve van dit handvest dat de kwestie van de schending van de mensenrechten zeker op de agenda staat.

Juist nu is de tijd gunstig, omdat de onderhandelingen zijn heropend. Er zijn nieuwe onderhandelingen gaande over de samenwerkingsovereenkomst van 1995. De Europese Unie is inderdaad na China de op één na belangrijkste handelspartner van Vietnam, en juist daarom kunnen we vooruitgang boeken. Partnerschapsovereenkomsten zijn beslist niet zinloos.

De PSE-Fractie verzoekt de Commissie aan te sturen op de waarborging van de persvrijheid, de vrijheid voor minderheden, voor democratische activisten, godsdienstvrijheid en natuurlijk de vrijheid voor VN-waarnemers hun werk te verrichten. Dan zal onze vriendschap met dit prachtige land alleen maar hechter worden.

 
  
MPphoto
 

  Athanasios Pafilis, namens de GUE/NGL-Fractie. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, wij begrijpen maar al te goed waarom het imperialisme en zijn vertegenwoordigers, de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika en al degenen die hen steunen, Vietnam niet zullen vergeten. Vietnam is namelijk een symbool voor heel de wereld: het volk van Vietnam overwon het Frans en Amerikaans imperialisme en verwierf zijn onafhankelijkheid.

De vandaag ingediende, geheel identieke resoluties zijn onaanvaardbaar. Daarin wordt Vietnam opgeroepen om zich te voegen naar de aanwijzingen van de Europese Unie. Wat u niet hebt kunnen bereiken met de wapens, probeert u te bereiken met economische chantage. Daarop zijn namelijk de clausules gericht die u hebt ingevoerd om aan te dringen op de zogenaamde eerbiediging van mensenrechten en democratie.

U doet een beroep op de mensenrechten, maar dan moet ik u allen en de heer Cappato toch verzoeken om de volgende vraag te beantwoorden. Er zijn tienduizenden mensen in Vietnam die nog steeds lijden onder de gevolgen van Agent Orange, een onmenselijke chemische stof, een biologisch wapen dat de Verenigde Staten van Amerika hebben gebruikt. Er zijn duizenden gevallen van teratogenese, ofwel misvormingen bij foetussen, en sterfgevallen door kanker en hele gebieden zijn veranderd in een woestijn door het gebruik van dit wapen, dat geproduceerd werd door de bekende onderneming Monsanto.

Komen deze mensen, die nu nog steeds lijden onder en sterven aan de gevolgen van deze stof, dan niet in aanmerking voor mensenrechten, voor het hoogste mensenrecht, het recht van leven? Waarom geeft u geen steun aan de Vietnamese regering en de slachtoffers die schadevergoeding eisen en behandeld willen worden voor de gevolgen van deze verboden biochemische oorlog? Waarom geeft u wel steun aan wat volgens u mensenrechten zijn, namelijk de teruggave van de bezittingen van de kerk, die bezittingen van het volk zijn?

Daarom is het inroepen van de mensenrechten schijnheilig. Alleen het volk van Vietnam is bevoegd om zijn problemen op te lossen, en niet degenen die, als puntje bij paaltje komt, zich zouden moeten verontschuldigen voor de één miljoen mensen die tijdens de door hen ontketende oorlog werden vermoord. Er is behoefte aan een gelijkwaardige economische samenwerking, aan een samenwerking waar beide partijen van profiteren en waarin geen sprake is van politieke en economische chantage.

 
  
  

VOORZITTER: EDWARD McMILLAN-SCOTT
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Jim Allister (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, in weerwil van de verklaringen van de Vietnamese regering in het verleden dat zij de godsdienstvrijheid zou garanderen, en ondanks alle inspanningen van de laatste spreker om het regime in Vietnam te vergoelijken, ziet de werkelijkheid er geheel anders uit, met name voor geïsoleerde groepen christenen. Confiscatie van kerkelijke eigendommen is aan de orde van de dag en met name degenen die verbonden zijn aan niet-geregistreerde evangelische huiskerken vormen het doelwit van vervolging door de overheid. Nog maar een paar maanden geleden is een jonge man van een stam die weigerde afstand te doen van zijn christelijk geloof aan verwondingen overleden die hij tijdens de officiële ondervraging had opgelopen; honderden zitten vanwege hun geloof in de gevangenis waar mishandelingen schering en inslag zijn. Ik heb bewondering voor hun moed, ik veroordeel hun vervolgers, maar bovenal doe ik een beroep op deze EU om niet het verbeteren van de betrekkingen met Vietnam en de handel maar de eis dat de fundamentele mensenrechten van deze zeer gelovige mensen worden geëerbiedigd, prioriteit te geven. We mogen niet, ter wille van de handel of ander kortetermijngewin, de schandelijke staat van dienst van Hanoi op het gebied van de mensenrechten negeren.

 
  
MPphoto
 

  Bernd Posselt (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, Vietnam is een land dat zijn deuren steeds meer opent voor de Europese Unie, maar er is één struikelblok, namelijk de mensenrechten en de fundamentele vrijheden. Ik wil in dit verband in het bijzonder de aandacht vestigen op de vrijheid van godsdienst, zoals deze resolutie dat gelukkig ook doet. Christenen in Vietnam worden vervolgd. De bisschop van Augsburg, die zich in het bijzonder om vervolgde christenen bekommert, is hier vandaag om deze kwestie met ons te bespreken. Daarnaast ondervinden boeddhisten en andere religieuze groeperingen tegenwerking bij de beoefening van hun religie en worden ze vervolgd.

We kunnen er duidelijk over zijn dat het onze taak is ernaartoe te werken, dat Vietnam een gelijkwaardige partner wordt, dat het zich opent, en dat het in toenemende mate toenadering tot ons zoekt. Dit mag echter niet ten koste gaan van de fundamentele mensenrechten, maar het moet plaatsvinden op grond van een eerlijk partnerschap, dat gebaseerd is op de fundamentele mensenrechten.

 
  
MPphoto
 

  Richard Howitt (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, onze resolutie van vandaag maakt niet alleen onze zorgen kenbaar op het gebied van de vrijheid van meningsuiting, onderdrukking van afwijkende meningen en religieuze discriminatie in Vietnam, maar doet ook een oproep aan de Europese Unie om verantwoording af te leggen over wat er via van onze mensenrechtendialoog wordt bereikt en duidelijke referentiepunten aan te geven voor verbetering, als het gaat om het bereiken van een partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst met Vietnam.

We mogen nooit accepteren dat wanneer een journalist aantoont dat er een bedrag van 750 000 Amerikaanse dollars is verduisterd binnen het ministerie van Vervoer, welk bedrag gedeeltelijk is gebruikt voor weddenschappen op voetbalwedstrijden van de Engelse Premier League, deze journalist in de gevangenis terecht komt.

We mogen nooit accepteren dat de doodstraf wordt toegepast voor 29 verschillende misdrijven, waarvan geen enkele bij ons als een misdrijf wordt aangemerkt. Executies, zo hebben wij vernomen, vinden plaats om 4 uur ‘s morgens, zonder waarschuwing vooraf, wat betekent dat gevangenen, uit angst dat hun tijd gekomen is, nooit voor zes uur ‘s morgens kunnen slapen.

En evenmin mogen we bedreigingen en intimidatie tegen de katholieke kerk zoals na de vreedzame massaprotesten in Hanoi vorige maand, accepteren. Amnesty International registreerde een geval van een vrouw die de kerk uitkwam en op een bende stuitte die leuzen riep als “Vermoord de aartsbisschop” en “Vermoord de priesters”.

Vietnam is sinds 1982 een van de partijen van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Het huidige bewijs toont een duidelijke schending van de artikelen 2 en 18. Bovendien heeft Vietnam in juli ook nog het voorzitterschap van de Veiligheidsraad van de VN op zich genomen. We roepen de Europese onderhandelaars op om de Vietnamese regering duidelijk te maken dat wanneer Vietnam in internationale instellingen het internationaal recht wil naleven, dit recht ook in eigen land moet worden geëerbiedigd.

 
  
MPphoto
 

  Konrad Szymański (UEN). – (PL) Ik ben van mening dat het gewelddadige optreden van de Vietnamese staat tegen de katholieken in het land een van de belangrijkste voorbeelden is van de lange lijst met gevallen van schending van de mensenrechten in Vietnam. De regering in Hanoi heeft eenzijdig beslist om de bezittingen van de katholieke kerk onder haar controle te plaatsen, hoewel dit in strijd is met eerdere afspraken. Katholieken die zich verzetten tegen de inbeslagname van de gebouwen van de Apostolische Nuntiatuur in Hanoi worden aangevallen door knokploegen. Het aantal gewetensgevangenen neemt toe. Recentelijk zijn er opnieuw gelovigen aangehouden in het klooster van de Redemptoristen in Thai Ha. De aartsbisschop van Hanoi, Quang Kiêt, staat onder huisarrest en onder permanent toezicht. De man vreest voor zijn leven. Hoewel Vietnam op economisch en sociaal vlak een grotere – zij het nog altijd relatief beperkte – openheid aan den dag legt, worden in dit land de laatste tijd steeds vaker christenen vervolgd. De kwestie van de godsdienstvrijheid in dit land moet in de nieuwe overeenkomst tussen de Europese Unie en Vietnam aan de orde worden gesteld. Indien dit niet gebeurt, zou deze overeenkomst niet ondertekend mogen worden.

 
  
MPphoto
 

  Marco Cappato (ALDE). - (IT) Voorzitter, waarde collega’s, ik zou de heer Pafilis willen zeggen dat de huidige oorlog in Vietnam een oorlog is van het Vietnamese regime tegen zijn eigen volk, tegen het Vietnamese volk, tegen het Khmer Krom-volk en tegen het Degar-volk.

Er zal een mensenrechtenclausule worden opgenomen in het nieuwe akkoord. Dat is goed, maar ook het bestaande akkoord bevat al een dergelijke clausule. Het lukt ons alleen niet ervoor te zorgen dat die wordt nageleefd. Ons dringende verzoek is dan ook dat wij, voordat er een nieuw akkoord ondertekend wordt, eerst bepaalde toezeggingen krijgen over fundamentele aspecten inzake stelselmatige mensenrechtenschendingen: toegang tot de centrale hooglanden van Vietnam, vrijlating van politieke gevangenen, erkenning van de Boeddhistische Kerk en de bezittingen van de katholieken. Want als wij geen toezeggingen krijgen voordat het akkoord wordt ondertekend, zal het achteraf onmogelijk zijn om naleving van het Europese en internationale recht te verlangen.

 
  
MPphoto
 

  Jean-Pierre Jouyet, fungerend voorzitter van de Raad. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren afgevaardigden, er spelen hier twee dingen die we mijns inziens niet door elkaar moeten halen: enerzijds het weten wat het betekent om slachtoffer te zijn geweest van het imperialisme, en anderzijds het weten, vandaag de dag, wat respect voor mensenrechten inhoudt. Ikzelf zou slachtoffers van biochemische wapens en slachtoffers van schendingen van godsdienstvrijheid niet met elkaar vergelijken. Dit alles vormt een enkel, volstrekt ondeelbaar geheel.

Om antwoord te geven op de heer Tannock, maar ook een beetje op de heer Cappato: de waarde van de opschortende clausule over de mensenrechten moet niet worden onderschat. Er hoeft slechts te worden stilgestaan bij de moeite die het kost om andere overeenkomsten te sluiten, na vaak bijna twintig jaar onderhandelen, met andere groepen staten – ik denk aan de Golfstaten. Er hoeft ook slechts te worden stilgestaan bij wat deze clausule teweeg heeft gebracht bij sommige ACS-landen in het kader van de Cotonou-overeenkomst. Daaruit blijkt dat de Europese Unie serieus wordt genomen in haar wens om de mensenrechten in deze overeenkomsten te bevorderen.

Wat betreft de aanvullende concessies waar de heer Cappato om heeft gevraagd, juist de door de Commissie gevoerde onderhandelingen moeten het mogelijk maken te zien – en mevrouw de commissaris heeft sterk de nadruk gelegd op dit punt – of de Vietnamese autoriteiten op dit gebied vooruitgang hebben geboekt. Deze vooruitgang zal in zijn totaliteit worden beoordeeld. Nogmaals, ik meen dat het door dialoog is dat wij vooruitgang zullen boeken in de betrekkingen tussen deze landen en de Europese Unie. Het is met een dergelijke overeenkomst en een dergelijke clausule dat de Unie het beste de waarden kan bevorderen die u en ons, mijnheer Cappato, en anderen in deze banken, evident dierbaar zijn.

 
  
MPphoto
 

  Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is heel duidelijk dat we allemaal de kwestie van de mensenrechten wanneer en waar dat mogelijk is aan de orde willen stellen. Zoals ik al zei, heb ik dat een paar weken geleden nog gedaan, en ook toen ik twee jaar geleden in Vietnam was. Ik weet nog dat ik toen eveneens een paar gevangenen vrij heb weten te krijgen, dus er is inderdaad een mogelijkheid. Wij geven hun ook lijsten met namen en zeggen dan waar iets aan gedaan moet worden.

Ik denk dat dit daarom een belangrijk debat was, want we zijn hierin tot nieuwe inzichten gekomen over de specifieke kwestie van de religieuze gemeenschappen en, in dit specifieke geval, de christenen en katholieken. We moeten heel duidelijk de nadruk leggen op deze kwesties, maar tegelijkertijd wil ik ook zeggen dat we weten dat Vietnam zich nu ook in een moeilijke economische en sociale situatie bevindt. Dat betekent dat als Vietnam niet voorzichtig is, buitenlandse investeringen, met name uit de Europese landen, zullen uitblijven. Dit biedt ons, naast alleen de dialoog, nog een goed instrument dat we kunnen inzetten.

We zullen bijvoorbeeld zeker om een gebaar van clementie vragen van de kant van de Vietnamese autoriteiten ten behoeve van de twee journalisten die onlangs in Hanoi in hechtenis zijn genomen en zijn veroordeeld omdat zij gebruik hebben gemaakt van hun vrijheid van meningsuiting. Dat is iets waar we zeker ook op terug zullen komen.

Ten slotte wil ik nog zeggen dat Vietnam volgende keer in Genève aan een periodieke, algehele beoordeling zal worden onderworpen op het gebied van de mensenrechtensituatie; dat zal dan ook weer een uitstekende gelegenheid zijn om heel duidelijk deze vragen aan de orde te stellen en te zien wat er tot dan toe gedaan is.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Het debat is gesloten.

Er zijn vier ontwerpresoluties(1) ingediend, overeenkomstig artikel 108, lid 5, van het Reglement.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt woensdag plaats.

 
  

(1)Zie notulen.

Juridische mededeling - Privacybeleid