Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/0084(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0394/2008

Ingediende teksten :

A6-0394/2008

Debatten :

PV 20/11/2008 - 4
CRE 20/11/2008 - 4

Stemmingen :

PV 20/11/2008 - 6.1
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0553

Volledig verslag van de vergaderingen
Donderdag 20 november 2008 - Straatsburg Uitgave PB

4. Wijziging van Verordening (EG) nr. 1073/1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (debat)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A6-0394/2008) van Ingeborg Gräßle, namens de Commissie begrotingscontrole, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Verordening (EG) nr. 1073/1999 betreffende de door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) verrichte onderzoeken (COM(2006)0244 – C6-0228/2006 – 2006/0084(COD)).

 
  
MPphoto
 

  Ingeborg Gräßle, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, beste collega's, eind goed, al goed. Als rapporteur leg ik vandaag 92 amendementen ter wijziging van de OLAF-verordening aan u voor, en vraag u ermee in te stemmen. Dit is de eerste hervorming sinds het bestaan van het Bureau, en die gaat over de eigenlijke basis ervan, en wel de verordening die essentiële aspecten van OLAF regelt.

Het Europees Parlement heeft er twee jaar de tijd voor genomen om deze verordening te behandelen, omdat alles wat met OLAF te maken heeft ook bij ons altijd gevoelig ligt. Ik ben trots dat wij er in het Europees Parlement en in de Commissie begrotingscontrole werkelijk in geslaagd zijn om het met elkaar eens te worden. We zijn niet verdwaald in de details, en zijn niet de mist ingegaan, wat de Raad vaak doet. We zijn het eens over het doel van de hervormingen, we willen het Bureau efficiënter maken, zodat het beter in staat is om zijn belangrijke taken uit te voeren.

Wij staan achter dit Bureau, wij steunen dit Bureau, en wij willen ook dat het in staat is om zijn werk te doen. Ik zou alle medewerkers van OLAF – ook de directeur-generaal – willen bedanken voor hun werk, en zeggen dat we dit werk nodig hebben. Ik zou ook alle collega’s willen bedanken, de schaduwrapporteurs, de adviseurs, het secretariaat van de commissie en natuurlijk ook mijn eigen medewerkers, die werkelijk heel hard hebben gewerkt aan dit dossier. Ik dank u allen voor de brede steun voor dit werk, want het Parlement kan deze strijd alleen maar winnen wanneer er een brede steun bestaat.

We hebben de ontwerptekst uit 2006 van de Commissie, die eigenlijk al achterhaald was, samen verder ontwikkeld en er een aantal werkelijke vernieuwende elementen aan toegevoegd, zoals een adviseur-revisor die zich uitsluitend bezighoudt met de behandeling van klachten. Zo kunnen we verhinderen dat OLAF tot stilstand wordt gebracht en door interne conflicten wordt geblokkeerd. We hebben die verbetering van de fraudebestrijding op het niveau van de lidstaten in ons vaandel geschreven.

Beste vrienden van de Raad, ook vandaag schittert u weer door afwezigheid, maar we zijn niet van plan om wie dan ook tegen zijn wil gelukkig te maken, en we willen dat ook niet. We willen dat de fraudebestrijding een gezamenlijk onderwerp wordt. We willen geen monoloog, maar een dialoog. We willen één keer per jaar een gezamenlijke vergadering om de hoofdpunten in verband met fraudebestrijding en de problemen in de lidstaten te bespreken.

We willen de juridische bescherming van de personen die bij een procedure betrokken raken verbeteren, en die tijdens het hele onderzoek door OLAF garanderen. We hebben de hele verantwoordelijkheid daarvoor overgedragen aan OLAF en aan de rechters en procureurs. We willen dat de resultaten van onderzoek door OLAF beter kunnen worden gebruikt, ook in de rechtbank. We willen ervoor zorgen dat het geldende nationale recht vanaf het begin van het onderzoek wordt gerespecteerd, en dat het bewijsmateriaal volgens de regels van het nationale recht wordt verzameld.

We betreuren ten zeerste dat bepaalde lidstaten – waaronder Luxemburg – nog nooit resultaten van onderzoek door OLAF aan een rechtbank hebben voorgelegd. Een Luxemburger die met geld van de EU louche streken uithaalt heeft veel kans dat hij ongemoeid wordt gelaten. Dat is rampzalig voor het rechtsgevoel. Daarom hechten wij veel waarde aan de gelijke behandeling van alle burgers naar wie OLAF onderzoek verricht. Ambtenaren van de EU mogen niet anders worden behandeld dan andere burgers, niet beter en niet slechter.

De Commissie zou er goed aan doen om ook maar de indruk te vermijden dat ze dat misschien anders ziet. Anders, mijnheer de commissaris, komt u mij tegen op het oorlogspad. Ik weet dat u straks zult zeggen dat dit onaanvaardbaar is, en dat u uw standpunt zult herhalen. Dat is jammer! Het Parlement zal er heus wel voor zorgen dat u nooit in de verleiding zult komen om resultaten van onderzoek naar medewerkers van de EU onder het tapijt van de Commissie te vegen.

Nu moeten we stormlopen tegen de Raad. De Raad wil niet met ons onderhandelen over deze verordening, maar streeft naar de consolidering van de drie rechtsgrondslagen van OLAF. Dat betekent dat we veel tijd verliezen, zonder dat we weten hoe het zal aflopen, we verspelen de kans om nu te bereiken wat haalbaar is, de werkomstandigheden voor het bureau te verbeteren, en bovendien het bureau te beschermen tegen kritiek in verband met personen naar wie onderzoek loopt.

Beste Raad, laat we nu de stappen zetten die we samen kunnen zetten. Laten we beginnen met de eerste stap, en niet met de derde. Als rapporteur ben ik bereid om met het Tsjechische voorzitterschap snel een tweede lezing door te voeren. Waar een wil is, is een weg, en ik weet zeker dat we samen een oplossing kunnen vinden.

 
  
MPphoto
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag eerst mevrouw Gräßle danken voor haar enorme gedrevenheid in deze zaak en de Commissie begrotingscontrole voor haar standvastigheid in het debat. De Commissie waardeert het vele werk van de rapporteur. Zij was van essentieel belang voor het oppakken van dit voorstel, dat al sinds 2006 in de wacht staat. Een eerste voorstel is zelfs al in 2004 ingediend.

De tijden zijn veranderd sinds 2004 en 2006. Het grootste deel van het werk van OLAF betreft nu niet de instellingen, maar externe partijen. Het bureau voert in heel Europa en zelfs in de hele wereld fraudeonderzoeken uit, op elke plek waar EU-geld wordt uitgegeven. Het heeft groot succes in zijn werk, zoals breed wordt erkend.

Wat overblijft is een schizofrene situatie, als u me toestaat zo’n analytische term te gebruiken. Enerzijds is OLAF een ‘normaal’ directoraat-generaal van de Commissie, waarvoor de Commissie volledig verantwoordelijk is. Anderzijds heeft het een onderzoeksfunctie en treedt het onafhankelijk op, maar ook voor dat optreden is de Commissie verantwoordelijk. Waar ligt de grens en waar ligt de grens van onafhankelijkheid en rekenplichtigheid in een dergelijke structuur?

Wij zijn van mening dat de benodigde onafhankelijkheid van inmenging buitenaf van een geloofwaardige antifraudedienst een duidelijke en sterke bestuursstructuur vereist. Duidelijke regels voor onderzoeken en solide verantwoordingsregelingen horen bij operationele onafhankelijkheid.

Er zijn in feite twee opties: OLAF als onderdeel van de Commissie, maar met een duidelijke toewijzing en scheiding van verantwoordelijkheden, of OLAF als orgaan dat volledig onafhankelijk is van andere EU-instellingen, waarbij moet worden gezorgd voor een sterk toezicht en een verantwoordingsplicht.

De leidende beginselen achter het voorstel van de Commissie van 2006 waren bedoeld om het bestaande juridisch kader van OLAF te versterken: een duidelijker bestuursstructuur voor OLAF; meer verantwoordelijkheid en toezicht; een betere bescherming van personen die onderzocht worden en een versterkt kader voor onderzoeken en de follow-up daarvan.

Op die basis kan de Commissie de amendementen zoals voorgesteld in het ontwerpverslag waarover u vandaag stemt volledig steunen, aangezien ze overeenstemmen met de algemene hervormingsdoelstellingen, en u bedanken voor de amendementen die nog verder worden ontwikkeld.

Anderzijds heeft de Commissie tijdens het ontwerpproces zeer duidelijk gemaakt dat sommige amendementen in de huidige situatie niet in overweging kunnen worden genomen, simpelweg omdat de huidige status van het OLAF als directoraat-generaal van de Commissie dergelijke veranderingen wettelijk niet toestaat.

Hieronder vallen onder meer: het sluiten van onafhankelijke samenwerkingsovereenkomsten door OLAF; het onafhankelijke optreden van OLAF voor het Europees Hof van Justitie; of besluiten van het Europees Parlement en de Raad over benoemingen van het directoraat-generaal van OLAF.

De Commissie heeft ook duidelijk gemaakt dat zij een beperkt aantal voorstellen niet kan aanvaarden omdat die, in hun huidige bewoordingen, zouden afwijken van de voorziene verbeteringen op het vlak van governance of bepaalde, in de huidige verordening verankerde waarborgen zouden opheffen.

Dit omvat onder meer de reikwijdte van de governanceregeling, de procedurele rechten van betrokken personen en een betere follow-up van kleinere zaken.

De Commissie heeft echter zorgvuldig nota genomen van het feit dat, parallel aan de discussie over het huidige hervormingsvoorstel, zowel het Europees Parlement als de Raad herhaaldelijk, en op bijzonder dringende wijze, hun voorkeur hebben uitgesproken voor meer vereenvoudiging en consolidatie van het hele antifraudewetgevingspakket. Het komende Tsjechische voorzitterschap heeft de Commissie gevraagd daarover een ontwerpdocument te presenteren voorafgaand aan een debat op werkgroepniveau dat gepland is voor de tweede helft van zijn mandaat.

De Commissie streeft er daarom naar het verzochte brede discussiedocument begin 2009 te presenteren, gebaseerd op ervaringen met de bestaande antifraudestructuur uit het verleden en de input uit het huidige hervormingsdebat, evenals andere nuttige elementen, zoals hierboven uiteengezet. Het Europees Parlement zal hier volledig bij betrokken zijn.

Ik sluit af met opnieuw te benadrukken dat de Commissie dankbaar is voor de steun van het Europees Parlement. De Commissie is niet bang om openlijk aan te geven waar volgens ons de grenzen liggen, maar de Commissie is altijd bereid geweest, en zal dat ook altijd zijn, om in volledige openheid en samenwerking alle kwesties te bespreken die nodig zijn voor het opstellen van een solide en betrouwbaar kader voor de toekomst van OLAF en een succesvolle fraudebestrijding.

 
  
MPphoto
 

  Paul Rübig, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, allereerst zou ik de heer Bösch hartelijk willen bedanken. Hij was één van degenen die de oprichting van OLAF mogelijk hebben gemaakt. Hij had een vooruitziende blik, hij zag al vroeg dat een dergelijke instantie natuurlijk ook een garantie biedt voor de Europese instellingen. Dat hebben we naar buiten toe nodig. We hebben een instantie nodig die een helder en transparant beleid voert, die er voor de burger is, die de desinformatie rechtzet die meestal van buiten Europa komt en de belangen van Europa schaadt, een instantie die hard ingrijpt wanneer er misstanden worden vastgesteld, en die recht maakt wat krom is.

Daarom is het ook belangrijk dat het Comité van toezicht de onafhankelijkheid van OLAF garandeert, en vooral dat het Hof van Justitie garandeert dat de directeur-generaal zijn werk kan blijven doen. Dat is een voorwaarde voor onafhankelijk en objectief werk. Het is ook belangrijk dat de rechten van personen die door OLAF voor een onderhoud worden uitgenodigd of worden beschuldigd heel duidelijk kenbaar worden gemaakt. Dat geldt ook voor het Parlement. Ook in het Europees Parlement moeten de rechten van de betrokken personen volledig worden gegarandeerd. Bovendien moeten we in de samenwerking met derde landen, maar ook met andere instellingen van de lidstaten van de Unie, met name de nationale en regionale rekenkamers, garanderen dat Europa zijn middelen gericht en optimaal gebruikt.

Daarom zou ik mevrouw Gräßle willen feliciteren, ze wil haar vaardigheden en haar wilskracht gebruiken om dit bijzonder zware dossier met succes af te sluiten. Ik wens haar het allerbeste, en hoop dat een en ander snel in wetgeving kan worden omgezet!

 
  
MPphoto
 

  Herbert Bösch, namens de PSE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik zou de heer Rübig willen danken voor zijn vriendelijke woorden! We mogen inderdaad wel een beetje trots zijn. Ik zou nog aan iemand anders willen herinneren: onder het voorzitterschap van onze zeer gewaardeerde collega Diemut Theato heeft onze commissie, de Commissie begrotingscontrole van het Europees Parlement, in de lente van 1999 gebruik gemaakt van een window of opportunity om dit Bureau in het leven te roepen. Ik wil ook even herinneren aan de basisprincipes die we hebben gevolgd, zoals de onafhankelijkheid van het onderzoek, en natuurlijk ook dat OLAF altijd als een provisorische instelling bedoeld was. We wachten op de dag dat we een Europees openbaar ministerie krijgen, dan zal OLAF niet meer zijn wat het vandaag is. Daarom hebben we altijd veel waarde gehecht aan een sterk Comité van toezicht, en een hoge mate van onafhankelijkheid. We hebben daarover onlangs een studiebijeenkomst georganiseerd, en hebben vastgesteld dat die onafhankelijkheid inderdaad niet bedreigd is.

Dat is ook een compliment aan het adres van de Commissie. Ik heb alle begrip voor de woorden van de heer Kallas. Het is niet makkelijk om dit in de praktijk te brengen, deze hybride organisatie is min of meer onafhankelijk, maar niet helemaal, en daarom ben ik heel nieuwsgierig wat er in de samenvatting van de raadpleging zal staan. Het is natuurlijk niet geoorloofd dat een van de organisaties die borg staan voor de onafhankelijkheid – dat is de Raad – helemaal niet deelneemt aan dit debat. Zo kan dat niet functioneren. Wanneer we geen werkelijk onafhankelijke organisatie kunnen creëren kunnen we de onafhankelijkheid alleen maar garanderen door zoveel mogelijk instellingen een net te laten knopen waaraan iedereen een beetje trekt. Anders hangt OLAF plotseling nog maar aan één touwtje, en is niet meer onafhankelijk. De drie instellingen die eraan moeten trekken zijn de Raad, de Commissie en het Parlement. Ze moeten echter op een kritische afstand van OLAF blijven, want niet alles wat OLAF doet is prachtig. Wanneer we ons niet aan die principes houden, brengen we het welslagen van OLAF in gevaar. Ik zou de rapporteur willen bedanken voor haar werk, en hoop, net als de vorige spreker, dat we dit snel kunnen afronden.

 
  
MPphoto
 

  Jorgo Chatzimarkakis, namens de ALDE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, allereerst zou ik de rapporteur werkelijk van harte willen feliciteren. Ze heeft zich echt op dit dossier gestort, dat heb ik nog niet vaak meegemaakt!

De EU beschikt in de vorm van OLAF werkelijk over iets bijzonders: een onafhankelijke dienst voor de bestrijding van corruptie. Andere internationale organisaties zijn daar jaloers op. De heren Bösch en Rübig hebben er al op gewezen dat dit Parlement degene was die in 1999 heeft aangedrongen op de onafhankelijkheid van het nieuwe bureau, nadat we slechte ervaringen hadden opgedaan met de voorgangers van OLAF. We mogen niet vergeten dat OLAF indertijd alleen maar om praktische redenen aan de Commissie is toegewezen, of gekoppeld.

Helaas zijn velen de schandalen van 1999 al weer een beetje vergeten, en hebben ze dus ook minder respect voor de nodige onafhankelijkheid van een dienst voor de bestrijding van corruptie. Intussen is wel duidelijk geworden dat de bestaande garanties niet voldoende zijn om OLAF te beschermen tegen beïnvloeding en vooral tegen de al vaker voorkomende blokkades. We moeten één ding onder ogen zien: OLAF is er om fraude te bestrijden, OLAF is een organisatie die ervoor zorgt dat het geld van de belastingbetaler adequaat wordt uitgegeven. Daarom zou ik in verband met de onafhankelijkheid van OLAF vijf punten willen noemen die we in dit verslag benadrukken:

Ten eerste krijgt de directeur-generaal het recht om het woord te voeren tijdens processen voor het Europees Hof van Justitie. Dit recht garandeert dat OLAF zijn onderzoeksresultaten consequent kan verdedigen. Een tweede belangrijke garantie is het recht van het Comité van toezicht om de Commissie of een andere instelling voor het Hof te dagen wanneer de onafhankelijkheid van OLAF bedreigd wordt. Dat is een scherp zwaard, maar het is nodig, want tot nu toe zijn de waarschuwingen van het Comité van toezicht gewoon genegeerd.

Ten derde is ook het feit dat OLAF verplicht is om feiten die mogelijk strafbaar zijn, voor te leggen aan de rechterlijke macht, een garantie voor de onafhankelijkheid.

Ten vierde hangt het altijd af van de professionele vaardigheden en de vastheid van karakter van de verantwoordelijke personen. Ten vijfde verheugt het me dat de directeur-generaal van OLAF een tweede ambtstermijn kan krijgen. Ervaring en prestaties zijn dus belangrijk.

Het zou gevaarlijk zijn om te veel slechte dingen over OLAF te zeggen. Dat is wel gebleken bij andere diensten voor de bestrijding van corruptie, daar koopt niemand iets voor. Ik ben het echter volledig eens met de heer Bösch dat de Raad mee moet doen. We hebben hierover geen Franse of Tsjechische verklaring beluisterd, de Raad is zelfs niet in de zaal. Zo kan dat niet verder gaan!

 
  
MPphoto
 

  Ryszard Czarnecki, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, ons debat vindt plaats op de vooravond van de tiende verjaardag van de oprichting van OLAF. Het Europees Bureau voor fraudebestrijding is voortgekomen uit de puinhopen van de gecompromitteerde Europese Commissie van Jacques Santerre, die werd beschuldigd van corruptie en nepotisme. De praktijk heeft inmiddels laten zien dat OLAF essentieel is voor het efficiënt functioneren van het bestuur van de EU. Tegelijkertijd geven het bestaan en de werking van OLAF een signaal af aan de lidstaten van de EU, dat hen eraan herinnert dat de organen van de Europese Unie voortdurend onder toezicht staan, worden gecontroleerd en onderzocht. Het werk van OLAF verhoogt op zichzelf al het prestige van de Europese instellingen.

Het huidige, goed gevorderde project heeft tot doel de rol van OLAF te versterken door in de eerste plaats zijn arbeidsomstandigheden te stroomlijnen, in de tweede plaats de kwaliteit van zijn operationele werkzaamheden te verbeteren en, zoals eerdere sprekers hebben opgemerkt, in de derde plaats zijn onafhankelijkheid te versterken. Ik wil op dit punt de rapporteur bedanken. Het werk is al bijna vier jaar gaande. Het is in gang gezet door de Europese Commissie, indachtig de onfortuinlijke ervaringen van negen jaar geleden, toen zij werd gedwongen terug te treden. Het document waarin het nieuwe kader voor OLAF werd gespecificeerd, is onderworpen aan raadpleging van de Raad van de Europese Unie, de Rekenkamer en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. Tevens is, heel belangrijk, een openbare hoorzitting gehouden; met andere woorden, de publieke opinie is geraadpleegd. De voorstellen uit de openbare hoorzitting en het speciale verslag van de Rekenkamer hebben geleid tot aanzienlijke wijzigingen in de oorspronkelijke voorstellen van vier jaar geleden. Het bleek bijvoorbeeld nodig om de bijzonderheden van de samenwerking tussen OLAF en de lidstaten van de EU en de instellingen, organen en organisaties van de Europese Unie nauwkeurig te omschrijven.

Een belangrijk punt is te komen tot een werkelijke versterking van de onafhankelijkheid van OLAF. Het personeel van OLAF moet volstrekt onafhankelijk kunnen werken. Wanneer OLAF de toewijzing van EU-middelen moet onderzoeken, of deze nu zijn bedoeld voor de lidstaten of voor externe bijstand, moet de betrokkenheid van belanghebbende derde landen en internationale organisaties zijn gewaarborgd. Om zijn operationele werkzaamheden te stroomlijnen, moeten de toepasselijke instellingen, organen, bureaus en agentschappen van de EU de onmiddellijke en automatische toegang van OLAF tot de databanken over het beheer van communautaire middelen en alle andere ter zake dienende databanken en informatie waarborgen. Dit druist in tegen de voorheen diepgewortelde praktijk bij diezelfde instellingen om zich hermetisch af te schermen voor alle controles.

De lidstaten mogen OLAF niet als een vijand of een overbodige instelling beschouwen. Elke lidstaat van de EU moet een orgaan voordragen dat op dagelijkse basis met OLAF moet samenwerken. Zoals bekend, hebben niet alle 27 lidstaten specialistische diensten op nationaal niveau gecreëerd om de bestrijding van financieel misbruik van de EU-middelen te coördineren. We hebben nauwe samenwerking nodig tussen OLAF en Europol, alsook tussen OLAF en Eurojust.

OLAF moet ook transparant werken in zijn onderzoeksprocedures en garanties, de verificatie van de rechtmatigheid van zijn onderzoeken en de beroepsprocedures voor degenen die al verdacht zijn of dat binnenkort worden. Wanneer het gaat om procedures waarbij lidstaten zijn betrokken, kunnen de controles worden uitgevoerd door vertegenwoordigers van de betreffende lidstaten. Vertegenwoordigers van gerechtelijke autoriteiten, en in feite degenen die betrokken zijn bij de OLAF-structuren, zouden kunnen deelnemen. Dit is de belangrijkste richting van de wijzigingen.

Tegelijkertijd ben ik tegen het opleggen van buitensporig hoge sancties aan functionarissen van Europese instellingen die schuldig zijn aan het onbevoegd openbaar maken van informatie over specifieke bureaus en mogelijk corrupte praktijken. Het geval van een collega, de heer Van Buitenen, die momenteel lid is van het Europees Parlement, maar voorheen ambtenaar van de Europese Commissie was, wijst erop dat in het verleden degenen tegen wie represailles werden genomen, niet degenen waren die schuldig waren aan misbruik, maar degenen die de aandacht vestigden op dat misbruik en het aanklaagden en openbaar maakten. Laat deze ervaring ook als waarschuwing dienen wanneer we toekomen aan specifieke bepalingen inzake de straffen en sancties die worden opgelegd aan klokkenluiders.

Tot slot: de burgers van de lidstaten identificeren Europese instellingen vaak overijverig met corruptie en misbruik. Om deze tendens tegen te gaan, moeten de EU-organen transparanter gaan werken en hebben we zeker betere informatie nodig over de onderzoeken en de methoden die de Europese Unie gebruikt om corruptie te bestrijden. Het is een grote vergissing om dergelijke informatie achter te houden onder het voorwendsel dat de openbaarmaking van deze informatie schadelijk zou zijn voor het prestige van de EU. Integendeel! We moeten zulke zaken bekendmaken, om de burgers en belastingbetalers van de lidstaten van de Europese Unie ervan bewust te maken dat we diefstal niet schaamteloos onder het tapijt vegen.

 
  
  

VOORZITTER: LUISA MORGANTINI
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Bart Staes, namens de Verts/ALE-Fractie. – Voorzitter, collega’s, dit is een oefening in het maken van wetgeving in het kader van de medebeslissingsprocedure. Dat betekent samenwerking tussen Parlement en Raad en, inderdaad, de Raad is afwezig. Laat ons eerlijk zijn, het Franse voorzitterschap is totaal ongeïnteresseerd. Dat is ook de reden waarom ze er niet zijn. Ik gun mevrouw Gräβle een akkoord in eerste lezing met het Tsjechische voorzitterschap, maar ik vrees het ergste. Ik denk dat ook de Tsjechen weinig daadkracht tentoon zullen spreiden.

Ter aanvulling op de vijf punten die de heer Chatzimarkakis heeft opgesomd en die ik volledig ondersteun, wil ik tien punten opsommen die wij als Commissie begrotingscontrole belangrijk vinden in de samenwerking met mevrouw Gräβle en die wij absoluut noodzakelijk achten.

In de eerste plaats zijn wij voor een betere samenwerking tussen OLAF en Eurojust wanneer het gaat om uitwisseling van informatie over grensoverschrijdende misdaad tussen meer dan twee lidstaten. De samenwerkingsovereenkomst tussen OLAF, Eurojust en Europol is van zeer groot belang.

Ten tweede: een duidelijker omschrijving van de rol en de plichten van de directeur-generaal van het bureau voor fraudebestrijding OLAF. Zo kunnen we hem of haar ter verantwoording roepen.

Derde punt: een duidelijker omschrijving van de taken van het OLAF-personeel. De verplichting om onderzoeken minder dan 12 maanden te laten duren en maximaal te verlengen met 6 maanden. Als een onderzoek langer dan 18 maanden duurt, dan moet er teruggekoppeld worden naar het Comité van toezicht.

Ten vierde: een duidelijke versterking van de rechten van de verdediging. Ten vijfde: een uitdrukkelijk gegarandeerde bescherming van de bronnen van journalisten. Ten zesde: duidelijker afspraken over de rol en de relatie tussen OLAF en het Europees Parlement en de Commissie begrotingscontrole.

Zeven: duidelijke regels over de openbaarheid van informatie naar het algemene publiek toe. Acht: de versterking van de rol van het Comité van toezicht, ook inzake personeel en eigen samenstelling. Het zullen experts zijn, benoemd voor vijf jaar met een ervaring met onderzoeken en de gerechtelijke wereld.

Negen: een betere procedure voor de aanstelling van de directeur-generaal. Tien: een betere bescherming van de rol van klokkenluiders en van personen naar wie een onderzoek loopt.

 
  
MPphoto
 

  Erik Meijer, namens de GUE/NGL-Fractie. – Voorzitter, de geldstromen van de Europese Unie zijn fraudegevoelig. Doordat een groot deel van de uitgaven verband houdt met het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de regionale fondsen, wordt de Unie tot doorgeefluik. De verantwoordelijkheid wordt daardoor gedeeld met anderen en die beschouwen het toegezegde geld als hun eigen geld. Geld inzamelen op centraal niveau en dat vervolgens uitdelen aan groepen belanghebbenden of aan projecten in gemeenten of provincies, bemoeilijkt de controle.

Deze week hebben we de Raad uitgenodigd om ermee in te stemmen dat meer geld wordt uitgedeeld voor schoolfruit. Zo’n regeling is nuttig voor de gezondheid van kinderen, maar dit kan het beste worden georganiseerd op kleinschalig, lokaal niveau in plaats van op het meest grootschalige niveau dat we in Europa kennen. Mogelijk kunnen we het risico van fraude sterk verminderen door de geldstromen toe te spitsen op budgetsteun of vereveningsbijdragen voor de armere regio’s, met als enig criterium dat de inwoners van die gebieden daarmee zo veel mogelijk in de gelegenheid moeten worden gesteld om te blijven wonen en werken in hun gebied van oorsprong. Het wegnemen van inkomensverschillen, het scheppen van banen en het tot stand brengen van goede voorzieningen maken dan veel arbeidsmigratie overbodig. Dat vermindert ook de daaruit voortvloeiende problemen.

Zo ver is het nú nog niet. Zo lang de uitgaven fraudegevoelig blijven, zijn omvangrijke controle en fraudebestrijding nodig. Alleen veel geld en personeel volstaan daarvoor niet. De fraudebestrijdingsdienst OLAF kan alleen goed functioneren als ze zich volstrekt onafhankelijk en kritisch kan opstellen ten opzichte van Commissie en Raad. Bij de benoeming van de huidige directeur werd afgeweken van de aanbeveling van een onafhankelijk selectiepanel dat adviseerde over de zeven meest geschikte kandidaten. De Commissie zag de huidige directeur reeds bij voorbaat als haar voorkeurskandidaat. Over hem wordt ook gezegd dat hij een te grote invloed wil uitoefenen op de selectie van zijn medewerkers zodat die te afhankelijk van hem worden. Dit alles draagt niet bij tot het vertrouwen in de ernst van de fraudebestrijding. Veel kiezers zien dit onoverzichtelijke Europa als een fraudeparadijs.

Bovendien blijkt dat klokkenluiders hun aanwijzingen inzake fraude niet veilig aan OLAF kunnen overdragen. Als hun rol uitlekt, kunnen zij als straf voor de schending van de geheimhouding worden ontslagen. Daarnaast wordt ook te vaak gewacht tot de pers een schandaal in de openbaarheid brengt en strafbare feiten mogelijk verjaard zijn. Ook hoor en wederhoor zijn niet goed geregeld. Te veel onderzoeken worden vertraagd of gestopt voordat een bevredigend resultaat is bereikt.

Het verslag-Gräβle zet de eerste kleine stappen in de goede richting. Het kan leiden tot wat meer autonomie voor OLAF, tot minder beheersing van de werkwijze door de Europese Commissie en tot betere bescherming voor betrokkenen. Mijn fractie steunt deze eerste stappen, maar we hebben niet de illusie dat het probleem daarmee is opgelost. Het Comité van toezicht zal verder moeten worden versterkt en de medebeslissing over de wijziging van deze Verordening nr. 1073/1999 mag niet worden vertraagd of gestopt.

 
  
MPphoto
 

  Nils Lundgren, namens de IND/DEM-Fractie. – (SV) Mevrouw de Voorzitter, in de geschiedenis van de EU zijn er talloze schandalen geweest als gevolg van corruptie, fraude en onregelmatigheden. Het vertrouwen van het volk in de EU staat op een laag pitje. In Zweden meten we elk jaar het vertrouwen van de bevolking in verschillende instellingen. Bovenaan op de lijst vinden we bijvoorbeeld de gezondheidszorg, de politie en het koningshuis en lager vinden we politici, vakbonden en avondkranten. Helemaal onderaan op de lijst staan de Europese Commissie en het Europees Parlement. Het patroon is consequent.

De EU heeft dus een effectief fraudebestrijdingsagentschap nodig. Maar we hebben slechte ervaringen met OLAF: gebrekkige onafhankelijkheid, gebrekkige transparantie, geheime druk bij de benoeming van de directeur-generaal en het Comité van toezicht.

Onze rapporteur, mevrouw Gräßle, heeft hard gewerkt om onafhankelijkheid, transparantie en strikte naleving van de regels te garanderen. Ik roep het hele plenum op om zijn volledige steun te geven aan het verslag van mevrouw Gräßle. Het is een belangrijke eerste stap op de lange weg van de EU om, indien mogelijk, het vertrouwen van de burgers te winnen.

Laat mij tot slot uit de grond van mijn hart pleiten voor een amendement dat ik zelf heb ingediend. Daarin eis ik dat alle organen van de EU de bescherming van journalistieke bronnen eerbiedigen.

Na de schandaleuze Tillack-affaire, waarin het optreden van de leiding van OLAF scherpe kritiek verdient, is dat een zeer noodzakelijke hervorming. Uiteindelijk was het het Europees Hof voor de Rechten van de Mens hier in Straatsburg dat Tillack vorig jaar volkomen vrijsprak. Noch OLAF, noch het Europees Parlement, noch het Europees Hof van Justitie heeft zijn verantwoordelijkheid genomen.

 
  
MPphoto
 

  Philip Claeys (NI). - Mevrouw de Voorzitter, het is van groot belang dat de Europese Unie over een efficiënt en goed uitgebouwd bureau voor fraudebestrijding beschikt. Dit is des te meer het geval naarmate de budgetten stijgen en de buitenlandse hulp toeneemt, zonder dat men altijd goed kan controleren of de ingezette middelen wel goed worden aangewend. De publieke opinie, de belastingbetaler stelt zich daar vaak vragen over en terecht, denk ik.

Dit verslag bevat een groot aantal goede voorstellen en ik zal het dan ook goedkeuren, al denk ik dat er verder nagedacht moet worden over de onafhankelijkheid van OLAF. OLAF is een directoraat-generaal van de Europese Commissie. De politieke verantwoordelijkheid berust bij de ondervoorzitter van de Commissie. Op operationeel gebied en onderzoeksgebied is het bureau wel onafhankelijk, maar deze hybride status is, op zijn minst gezegd, potentieel problematisch. Ik ben ervan overtuigd dat een onafhankelijk statuut de slagkracht van het bureau enkel kan vergroten.

 
  
MPphoto
 

  Antonio De Blasio (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil mevrouw Gräßle graag feliciteren. Onze rapporteur heeft geprobeerd alle partijen bij elkaar te brengen en is er daarbij in geslaagd actuele problemen vast te stellen, praktische oplossingen te vinden en compromissen te sluiten.

Op dit moment zijn de zaken niet bepaald bevredigend. De Rekenkamer weigert voor de veertiende keer op rij de jaarrekening van de EU af te tekenen vanwege het aantal onvolkomenheden en de gevallen van fraude met Europees geld. Het is hoog tijd voor een hardere aanpak van het misbruik van EU-gelden. Aangezien de oprichting van een Europees openbaar ministerie is uitgesteld, is het tijd om een stap verder te gaan in de bestrijding van fraude door middel van de versterking van de onafhankelijkheid van het Europees Bureau voor Fraudebescherming, evenals van zijn onderzoeksbevoegdheid.

Het verslag van mevrouw Gräßle noemt een belangrijk punt: het verbeteren van de samenwerking met de lidstaten. Hoewel de verordening stelt dat alle nationale en internationale partners alle benodigde medewerking moeten verlenen, is er geen gedetailleerde juridische basis voor die samenwerking. Het aantal belemmeringen is zelfs nog hoger als we kijken naar grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van fraudebestrijding. Het is dan ook noodzakelijk de verordening aan te passen, zodat deze voorziet in een beter beheer van de samenwerking tussen OLAF en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. De enige instelling die werkelijk de middelen heeft om het financiële belang van de EU te beschermen, is het Europees Parlement. Als wij ons niet hard maken voor de bestrijding van corruptie en fraude, dan zal niemand anders het doen.

Ten slotte wil ik graag een interessant punt aan de orde stellen. Hoewel de Europese landen tot de zogenoemde ‘schoonste landen’ van de wereldwijde corruptieperceptie-index van 2008 behoren, blijkt uit recent onderzoek dat deze rijke landen een voorkeur hebben voor het gebruik van illegale middelen, zoals afpersing, in hun transacties in derde landen. Ik ben het eens met eenieder die vindt dat dergelijke dubbele standaarden onaanvaardbaar zijn.

 
  
MPphoto
 

  Inés Ayala Sender (PSE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik wil mevrouw Gräßle hartelijk feliciteren en haar vooral bedanken voor het feit dat ze openstond voor suggesties en concrete voorstellen. Ik kan zeggen, en daar feliciteer ik haar mee, dat ze een dynamisch team heeft geleid dat het best mogelijke resultaat heeft behaald. Gefeliciteerd, mevrouw Gräßle!

Ik denk dat het belangrijkste element van de tekst, het element waarvoor mijn fractie heeft gestreden en waaraan mevrouw Gräßle ook veel aandacht heeft besteed, de garantie is dat de rechten van burgers naar wie een onderzoek loopt beschermd worden.

De beginselen van het vermoeden van onschuld, privacy en vertrouwelijkheid, de procedurele waarborgen en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zullen vanaf nu het referentiekader vormen van dit reglement van de onderzoeken van het OLAF, waarvan wij willen dat het zo snel mogelijk wordt gepubliceerd en ook wordt toegezonden – dat moet zelfs, vinden wij – aan de adviseur-revisor die speciaal voor dit doel in het leven is geroepen, om klachten van burgers binnen dertig werkdagen te kunnen beantwoorden.

Ook de rol van het Comité van toezicht is versterkt. Dit comité moet de onafhankelijkheid van het OLAF waarborgen door middel van regelmatige controles van de uitvoering van de onderzoeksfunctie. Ik wil er duidelijk op wijzen, en ik neem aan dat mevrouw Gräßle dat ook zal doen, dat het comité bovendien naar het Hof van Justitie kan stappen – daar heeft de rapporteur wel voor gezorgd – net als de directeur-generaal, die de instellingen ook voor het Hof van Justitie kan dagen. Op deze manier is de rol van de directeur van het OLAF ook beter beschermd, met meer waarborgen.

De rol van het Europees Parlement in de institutionele bemiddelingsprocedure is eveneens versterkt. Ik denk dat ook dit een belangrijk nieuw element is, en hoewel we de termijnen waarmee de duur van een onderzoek kan worden verlengd liever niet hadden uitgebreid, want twee jaar lijkt ons nog altijd te veel, begrijpen we dat de onderzoeken moeilijk en complex kunnen zijn. Daarom hopen we dat de Commissie – en hier moet ik ook de heer Kallas bedanken voor zijn open houding en voor de steun die hij ons gegeven heeft – ons na afloop van de vier jaar, wanneer de Commissie met het verslag over de toepassing zal komen, zal kunnen vertellen hoe we dit punt, het terugdringen van de onderzoekstermijnen, kunnen verbeteren.

En dit alles in afwachting van de oprichting van een Europese openbaar ministerie, een wens die we delen met de rapporteur. Dank u, mevrouw Gräßle!

 
  
MPphoto
 

  Paul van Buitenen (Verts/ALE). - Voorzitter, commissaris, ik ben verdrietig. Op voorstel van rapporteur Gräβle worden in onwetendheid aan OLAF verdere bevoegdheden toegekend terwijl OLAF controle ontbeert. In 1999 voorspelde het toenmalige Comité der wijzen dat OLAF als interne commissiedienst met een onmachtig Comité van toezicht niet zou werken. De gevolgen zien we. Niet gehinderd door verantwoording en controle gaat het OLAF-management en vooral zijn directeur-generaal keer op keer in de fout. Gemanipuleerde personeelsselectie, schending van de rechten van de verdediging, het verbergen van bewijsmateriaal en het indienen van strafrechtelijke dossiers met verstreken vervolgingstermijnen. Het pièce de résistance is de door OLAF verzonnen aanklacht wegens omkoping tegen een journalist die naar de zin van OLAF te goed was geïnformeerd. OLAF slaagt er zelfs in om toestemming voor een huiszoeking te krijgen en de spullen van de journalist worden in beslag genomen. Vervolgens liegt OLAF jarenlang over de werkelijke toedracht tegen de Commissie, het Parlement, het gerechtshof, de ombudsman en de openbare ministeries in België en Duitsland. OLAF stuurt zelfs zijn eigen onderzoekers op pad met valse informatie. Hoe ver kan dit gaan?

De Commissie is op de hoogte en moet dit stoppen, maar zegt daartoe niet bevoegd te zijn. De Commissie trekt daarom juist dit voorstel terug. Het is in goede bedoeling gemaakt, u gaf dat al aan. Het voortschrijdend inzicht in de huidige misstanden maakt echter noodzakelijk dat een ander toezicht op OLAF wordt uitgeoefend en dat één van de door u aangegeven opties vervalt. De oplossing is een onafhankelijk OLAF dat los van de Commissie en onder bevoegd toezicht staat, dat niet wordt benoemd door de politiek, maar door de openbare ministeries van de lidstaten. Een en ander totdat er een Europees openbaar ministerie is.

 
  
MPphoto
 

  Hans-Peter Martin (NI). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, dat de burgers zo’n lage dunk hebben van de Europese Unie heeft helaas veel met OLAF te maken. Ik ben het eens met de vorige spreker: OLAF in deze vorm is vis noch vlees, en wordt gekenmerkt door willekeur. Intussen komen medewerkers van OLAF naar me toe en zeggen dat de situatie deprimerend is, dat er met twee maten wordt gemeten, dat er geen duidelijke instructies worden gegeven. Een medewerker van OLAF heeft de praktijken van OLAF vergeleken met die van de geheime politie, en dat is een ondemocratische instelling. De aanleiding was natuurlijk weer het verslag-Galvin, een intern verslag waarin allerlei praktijken van afgevaardigden worden beschreven die tot ingrijpend onderzoek hadden moeten leiden, onder andere tegen degene die zich de vader van OLAF noemt, Herbert Bösch, maar helaas meet OLAF met twee maten.

Wat doet OLAF in het geval van onder andere Duitse afgevaardigden, maar ook in talloze andere gevallen? OLAF zou moeten doen wat in mijn geval is gedaan, en zou de nodige initiatieven moeten nemen. In plaats daarvan legt OLAF de handen in de schoot en doet niets, ook in gevallen van duidelijke verdenking van fraude, belastingontduiking of illegale financiering van partijen. Dat heeft natuurlijk ook veel te maken met de mentaliteit van de huidige directeur-generaal. U bent aan zet, mijnheer de commissaris. Wat daar gebeurt is een democratie onwaardig. In mijn geval heeft men vormfouten willen vinden, en heeft gezocht en gegraven, maar uiteindelijk niets gevonden. Dat was een blamage voor OLAF.

Waar wel iets te vinden is legt men de handen in de schoot, en kijkt de andere kant op. Er werken op dit moment veel ambtenaren van de EU voor OLAF, maar de Unie kan zich die ambtenarij niet permitteren. Ik ben zelfs van mening dat veel ambtenaren van de EU juist voor de rechter zouden moeten worden gedaagd, en dat er op het Europese niveau eindelijk een echte democratie met scheiding der machten moet komen, in plaats van zoiets als OLAF!

 
  
MPphoto
 

  Herbert Bösch (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil toch wel even vaststellen dat de heer Martin, die nu binnen komt lopen, net eigenlijk heeft vastgesteld dat OLAF onderzoek naar de afgevaardigde Bösch had moeten verrichten. Dat is ongepast, omdat dit zou betekenen dat ik van fraude verdacht wordt. Ik weet namelijk heel goed dat OLAF alleen maar onderzoek kan verrichten wanneer er een verdenking van fraude bestaat.

Ik verzoek het Bureau om dit recht te zetten. Ik kan dit niet aanvaarden, zo hoort dat niet! Ik hoop dat de nodige maatregelen tegen de heer Martin worden genomen. Zonder enige grondslag wordt hier beweerd dat OLAF onderzoek had moeten verrichten naar de afgevaardigde Bösch en naar andere Duitse afgevaardigden. Zo gaat dat niet, en ik verwacht dat de nodige maatregelen worden genomen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  Markus Pieper (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, de lidstaten, Europol en Eurojust zullen zich regelmatig bezig moeten houden met de resultaten van het werk van OLAF.

De informatie van het Bureau voor fraudebestrijding komt op die manier direct terecht bij de politie en in de rechtsspraak, en dat is bindend. Als lid van de Commissie regionale ontwikkeling ben ik heel blij met die hervorming. OLAF moet deze nieuwe kracht benutten, want de structuurfondsen zijn ons zorgenkind. Het aantal onregelmatigheden is dramatisch gegroeid, de schade is van 43 miljoen euro in 1998 gestegen tot 828 miljoen in 2007! We kunnen deze ontwikkeling niet dulden. Daarom is het een goede zaak dat we de controle en de strafrechtelijke vervolging nu verbeteren. We moeten er echter ook meer op aandringen dat de lidstaten bekendmaken wie er subsidies heeft ontvangen.

We moeten iets doen aan één factor die tot misbruik leidt. Ik vind dat we bij het toekennen van middelen te weinig belang hechten aan de eigen verantwoordelijkheid van de regio’s. Daarom moeten we de verplichte cofinanciering door de regio’s en door de uitvoerende instanties verhogen, en programma’s vaker met leningen ondersteunen. Wanneer degenen die het geld ontvangen zich sterker identificeren met de duurzame kans van slagen van hun projecten, zal er minder misbruik plaatsvinden, wat tot minder werk voor het Bureau voor fraudebestrijding leidt.

 
  
MPphoto
 

  Christopher Heaton-Harris (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, voordat ik zeg wat ik wilde zeggen, wil ik graag een opmerking maken aan mijn collega, de heer Martin. Hoewel hij enkele zeer valide kwesties aan de orde stelt, zou hij in zijn wilde en versnipperde verhaal niet een eerlijk en goed mens als de heer Bösch aan moeten vallen, een man die volgens mijn ervaring met hem als voorzitter van de Commissie begrotingscontrole precies is zoals ik hem beschreef, ook al zijn wij het misschien over vele zaken oneens.

Mijn zorg over het probleem van OLAF is dat er sprake is van een enorm belangenconflict. Het gaat niet zozeer om OLAF zelf, maar om de vreemde relatie van het bureau tot de Commissie. OLAF maakt deel uit van de Commissie, maar wordt ook zo nu en dan gevraagd diezelfde Commissie te onderzoeken. Daarom ben ik bang dat OLAF, dat is opgericht naar aanleiding van het “wijze mannen”-verslag uit 1999 – waarin overigens stond dat het bureau onafhankelijk zou moeten zijn van de Commissie – steeds minder tijd besteedt aan het onderzoeken van interne Commissiezaken. Natuurlijk zijn sommige van zijn andere onderzoeken heel sexy en opwindend, maar ik ben ervan overtuigd dat het verslag van mevrouw Gräßle de problemen van de onafhankelijkheid van OLAF op deze manier aan de kaak stelt.

Ten slotte vrees ik dat er nog een ander soort belangenconflict is. Moet worden toegestaan dat medewerkers van OLAF familieleden hebben die werken bij EU-instellingen die zij onderzoeken? Zouden wij – dit Parlement, dat heeft verboden dat echtgenoten werken voor leden van het Parlement – dit verbod niet moeten uitbreiden en stellen dat slechts één gezinslid bij een van de EU-instellingen mag werken, om dergelijke belangenconflicten in de toekomst te voorkomen?

 
  
MPphoto
 

  Paul Rübig (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik denk dat het voor OLAF heel belangrijk is dat we een onderscheid maken tussen desinformatie – die voor een deel van buiten Europa wordt verbreid – en aan de andere kant bureaucratie. De contracten zijn vaak 50 of 60 bladzijden lang, en de handboeken meer dan 600 bladzijden dik. De meeste fouten ontstaan natuurlijk daardoor.

We moeten duidelijk zeggen dat eenvoudige en heldere voorschriften natuurlijk veel makkelijker kunnen worden nageleefd dan ingewikkelde en uitvoerige voorschriften. Daarom doe ik een beroep op de Raad om deze regelingen zo snel mogelijk te verbeteren. Voor de transparantie en de rechtvaardigheid in Europa hebben we OLAF nodig.

 
  
MPphoto
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben dankbaar voor alle opmerkingen, omdat ze duidelijk aangeven hoe controversieel dit onderwerp is.

Zoals mevrouw Gräßle al aangaf, werd dit voorstel voor het eerst ingediend in 2004, toen de tijden heel anders waren.

Ik vind de formulering “er is een belangenconflict” een goede. Er is een duidelijk institutioneel belangenconflict tussen onafhankelijkheid en verantwoordingsplicht. Wij moeten het debat hierover blijven voeren. Wat er ook gebeurt, het zal niet gebeuren zonder samenwerking tussen het Parlement, de Raad en de Commissie over de manier waarop dit belangenconflict moet worden opgelost. Zoals ik al heb aangegeven zijn er niet veel, maar wel verschillende mogelijkheden. De meesten van u steunen het idee van meer onafhankelijkheid, wat ook een grotere verantwoordingsplicht met zich meebrengt. Laten we kijken wat er mogelijk is. Er zijn bepaalde duidelijke grenzen binnen de Commissie. Het is heel duidelijk dat het directoraat-generaal niet zelfstandig naar de rechter kan stappen: dat is binnen het juridisch kader niet mogelijk.

Een ander belangrijk punt dat door velen van u is genoemd, is het recht om naar de lidstaten te gaan. Ook hier is het de Commissie die maatregelen neemt in de lidstaten en er zijn duidelijke beperkingen aan de hoogte tot waarop de lidstaten inmenging van de Commissie accepteren. De Commissie is hier en naar het publiek toe verantwoordelijk voor de activiteiten van OLAF, dus wij zouden heel blij zijn met een onafhankelijker OLAF dat zelfstandig naar de rechter kan stappen en zelf verantwoording moet afleggen voor zijn optreden, met een afzonderlijke kwijtingsprocedure. Wij zouden al deze zaken toejuichen, evenals een duidelijk toezicht op zowel de onderzoeken als de inhoud ervan.

Op dit moment hebben wij geen openbaar ministerie. We verwachten dit wel, maar zolang we daarop wachten, moeten we andere oplossingen vinden. Laten we hiermee aan de slag gaan. Zoals ik al zei, zullen wij op basis van dit debat een ontwerpdocument opstellen. Ik kijk uit naar vruchtbare debatten over dit vraagstuk met de leden van het Parlement en de rapporteurs.

 
  
MPphoto
 

  Ingeborg Gräßle, rapporteur. − (DE) Mevrouw de Voorzitter, beste collega’s, mijnheer de commissaris, ik dank u voor dit debat. Ik denk dat de commissaris nu wel heeft gemerkt dat de onafhankelijkheid van OLAF dit Parlement werkelijk na aan het hart ligt. Ik zou ook graag willen dat de resultaten van dit debat worden meegenomen in de gesprekken die we nu moeten voeren. Ik hoop werkelijk dat deze gesprekken zo langzamerhand op gang komen, we moeten van gedachten wisselen over de amendementen, en ik zou niet willen dat het antwoord luidt: “onmogelijk, onmogelijk, onmogelijk”. Dit is de wil van het Parlement. We volgen de medebeslissingsprocedure, en we eisen dat ook de Europese Commissie dat respecteert. We staan achter u, we willen dat u invloed op OLAF behoudt, maar u moet die invloed op de juiste plaats doen gelden. Door die invloed moet u OLAF meer dan tot nu toe ondersteunen.

We zijn slechts ten dele tevreden, en dat is ook aan de houding van de Europese Commissie te wijten. Er liggen allerlei onderwerpen op tafel die we serieus moeten bespreken, en ik ben daartoe bereid. Ik verheug me op het debat, maar ik zou de Commissie wel willen verzoeken om eerst een paar ontspanningsoefeningen te doen. Wanneer de standpunten die u vandaag heeft verkondigd wetten van Meden en Perzen zijn, hoeven we helemaal niet te vergaderen. We moeten werkelijk serieus bespreken wat haalbaar is, en dan kunnen we vervolgens ook bespreken wat niet haalbaar is.

Ik zou twee punten van de hand willen wijzen. Bepaalde collega’s schetsen een vertekend beeld van OLAF, uit eigen belang, en om kleinzielige redenen. Het is een vertekend beeld, dat niets te maken heeft met de werkelijkheid. Het is ook niet de visie van de meerderheid van de leden, en ik hoop dat OLAF daarvan nota neemt. We zijn van mening dat OLAF belangrijk werk verricht, trouwens ook in het geval van de heer Martin. Het is niet juist dat er helemaal niets aan de hand was, maar het Oostenrijks openbaar ministerie heeft de onderzoeksresultaten van OLAF niet willen oppakken. Dat komt wel vaker voor.

Ook u mag zich in dit Parlement aan de waarheid houden, mijnheer Martin! Ook u! Ik zou de heer Van Buitenen willen zeggen dat ik het erg jammer heb gevonden dat hij niet is ingegaan op het aanbod om met elkaar samen te werken. We hebben twee gesprekken gevoerd, maar ik denk niet dat we op basis van individuele gevallen een volledig beeld van OLAF kunnen krijgen. In iedere organisatie loopt er wel eens iets mis, maar dergelijke individuele gevallen geven nooit een volledig beeld van het geheel. Dat ziet u ook zo, en daarvoor heb ik de grootste waardering. Ik waardeer u persoonlijk ten zeerste, en ik heb al uw boeken gelezen, maar ik denk dat er verschillende werkwijzen mogelijk zijn. In de politiek bestaat het gevaar dat je tot de verkeerde conclusies komt wanneer je vooral naar individuele gevallen kijkt.

Ik denk dat dit een goed verslag is.

 
  
MPphoto
 

  Hans-Peter Martin (NI). - (DE) Mevrouw de Voorzitter! Ik verwijs naar de artikelen 145 en 149 over persoonlijke feiten, ik heb dus drie minuten de tijd. Wat hier gebeurt, is gewoon ongelofelijk. OLAF kookt zonder ingrediënten een waterig soepje, OLAF beschuldigt me op basis van eigen onderzoek. Dit heeft enorme gevolgen gehad voor de verkiezingen in 2006. Het openbaar ministerie heeft een jaar later vastgesteld dat er hoogstens een paar formele foutjes zijn gemaakt, maar dat die nooit een reden konden zijn om onderzoek te verrichten. Er is nooit een procedure gestart, de zaak is volledig geseponeerd. Er is helemaal niets gebeurd.

Wat mevrouw Gräßle hier doet is smaad, ze probeert keer op keer mijn reputatie te bezoedelen. Zo wordt OLAF misbruikt: OLAF komt tot een conclusie, maar de lidstaten verbinden daar geen enkel gevolg aan, en toch is de persoon schuldig. Dat is een smeerlapperij! En wat zit er achter die smeerlapperij, mevrouw Gräßle? Daarachter zit het feit dat er helemaal geen enkel onderzoek wordt verricht naar bepaalde afgevaardigden die wel degelijk verdacht zijn, daar wordt helemaal niets aan gedaan. Dat ondermijnt de democratie in Europa. Men gebruikt een geheim instrument, dat in hoge mate politiek gestuurd wordt, tegen onwelgevallige tegenstanders, men probeert keer op keer om een verdenking te construeren, men legt onjuiste verklaringen af en herhaalt die ook, hoewel zelfs overheidsinstanties zeggen: er was helemaal niets aan de hand! Ik moet trouwens zeggen dat ik waardering heb voor de relatief onafhankelijke rechterlijke macht in Oostenrijk. Deze feiten zijn een klap in het gezicht van iedere kiezer, dit is een zware slag voor de geloofwaardigheid van Europa. Veertien procent van de kiezers hebben mij gekozen, en dan wordt ik zo gekapitteld! Men herhaalt onjuiste beweringen keer op keer, zo ruïneert men een systeem waarvan we vroeger dachten dat het een fair model voor integratie was. Zo maakt u Europa kapot, mevrouw Gräßle, zo maakt u de democratie kapot!

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt vandaag om 12.00 uur plaats.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid