Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2009/0062(NLE)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A7-0074/2009

Debatten :

Stemmingen :

PV 26/11/2009 - 6.2
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2009)0095

Volledig verslag van de vergaderingen
Donderdag 26 november 2009 - Straatsburg Uitgave PB

9. Stemverklaringen
Video van de redevoeringen
Notulen
  

Mondelinge stemverklaringen

 
  
  

- Ontwerpresolutie: Uitbreidingsstrategie 2009 betreffende de westelijke Balkanlanden, IJsland en Turkije (B7-0185/2009)

 
  
MPphoto
 

  Cristian Dan Preda (PPE).(RO) Ik wil bovenal de kwaliteit benadrukken van de inspanningen die Gabriele Albertini bij het opstellen van de ontwerpresolutie heeft geleverd. Daarnaast wil ik aangeven dat ik voor deze ontwerpresolutie heb gestemd aangezien uitbreiding een belangrijk politiek gebaar is voor de EU. Daarnaast wil ik graag vermelden dat ik bij verschillende kwesties afwijkend van mijn fractie heb gestemd, met name bij aan Kosovo gerelateerde kwesties, want mijn mening over Kosovo is niet dezelfde als die van de meeste Europese landen. Daarom heb ik afwijkend gestemd bij amendement 17 in artikel 19, bij amendement 22, amendement 24 en ook after citation 4 in paragraaf 10.

Ik beschouw uitbreiding nog steeds als zeer belangrijk, maar ik ben ook van mening dat de verschillen die door vijf lidstaten tot uitdrukking zijn gebracht in overweging moeten worden genomen.

 
  
MPphoto
 

  María Muñiz De Urquiza (S&D).(ES) Mevrouw de Voorzitter, met haar stemmen inzake Kosovo ondersteunt de Spaanse delegatie in de socialistische fractie de internationale niet-erkenning van Kosovo als de onafhankelijke staat waartoe het zichzelf heeft uitgeroepen.

 
  
MPphoto
 

  Dimitar Stoyanov (NI).(BG) Ik heb tegen de resolutie over de uitbreidingsstrategie gestemd vanwege de vele lovende woorden die daarin staan over de vooruitgang die Turkije boekt op het vlak van de naleving van de criteria van Kopenhagen. Ik zie geen enkel teken van deze vooruitgang. Collega’s, vergeet niet dat Turkije een land is dat minder dan honderd jaar geleden genocide heeft gepleegd tegen volken binnen de eigen landsgrenzen evenals tegen volken die zich kort geleden hadden bevrijd van de Turkse heerschappij. Vandaag de dag pleegt Turkije nog steeds genocide en de bevolking en politici van Turkije zijn trots op wat hun land heeft gedaan. Twintig jaar geleden steunde Turkije terroristische organisaties en exporteerde het terrorisme. En nog steeds onderhoudt Turkije nauwe banden met terroristische organisaties. Als we een land tot de Europese Unie willen laten toetreden dat trots is op genocide en dat terrorisme steunt, moeten we zo voortgaan en dit accepteren. Ik ben er in ieder geval tegen.

 
  
  

VOORZITTER: RAINER WIELAND
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Hannu Takkula (ALDE). (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor dit verslag gestemd, maar ik wil in verband hiermee één belangrijke zaak naar voren brengen.

Naar mijn mening moeten wij in het Europees Parlement en de Europese Unie ervoor zorgen dat alle landen die lid willen worden van de Europese Unie aan de criteria van Kopenhagen voldoen. Het is zeer belangrijk ervoor te zorgen dat de mensenrechten, democratie, vrijheid van meningsuiting en het beginsel van de rechtsstaat worden gerespecteerd.

Vandaag stemden wij ook over vrouwenrechten en voor het recht van vrouwen op een leven zonder geweld. Naar mijn mening is het in dit verband zeer belangrijk ervoor te zorgen dat de rechten van vrouwen en kinderen ook worden gerespecteerd in de landen die lid willen worden van de Europese Unie.

Ik doel wat dit betreft vooral op Turkije. Turkije moet snel hervormingen en veranderingen doorvoeren wil het klaar zijn om tot de Europese Unie toe te treden, ook al geloof ik niet dat dat nog in onze tijd zal gebeuren. Het belangrijkste is echter dat wij in de Europese Unie vasthouden aan de gezamenlijk afgesproken spelregels, namelijk de criteria van Kopenhagen.

 
  
MPphoto
 
 

  Martin Kastler (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, collega’s, ik heb ook tegen gestemd omdat ik vind dat Turkije eerst aan alle criteria moet voldoen, voordat wij hier een zo positieve verklaring afleggen. Ik wil er vooral op wijzen dat de grensstrijd tussen Cyprus en Turkije, die ook dit jaar nog niet is bijgelegd, en de illegale bezetting van Cyprus nog steeds niet zijn beëindigd. Het was echter geen stem tegen de andere toetredingskandidaten. Ik maak met name een uitzondering voor de Balkanstaten die ik zo snel mogelijk in dit Parlement wil begroeten.

 
  
  

- Ontwerpresolutie: Uitbanning van geweld tegen vrouwen (B7-0139/2009)

 
  
MPphoto
 

  Filip Kaczmarek (PPE).(PL) Mijnheer de Voorzitter, ik heb mij onthouden van stemming over deze resolutie, hoewel de kwestie belangrijk, ja zelfs zeer belangrijk is. Ik zie echter niet in waarom de kwestie van de bestrijding van geweld tegen vrouwen samen moet worden behandeld met de kwestie van keuzevrijheid over voortplanting. Gisteren, tijdens het debat over dit onderwerp, zeiden sommigen van de sprekers onzinnige dingen. Mevrouw Senyszyn beschuldigde de katholieke kerk van vrouwenonderdrukking.

Iets absurders kan men nauwelijks zeggen. In Polen hebben we geen eerwraak, is meisjesbesnijdenis geen gewoonte, komt geen selectieve abortus voor, bestaan er geen tijdelijke huwelijken en worden mensen niet gestenigd voor daadwerkelijk of vermeend overspel. Vrouwen worden op geen enkele wijze gediscrimineerd door de wet en alle gevallen van geweld tegen vrouwen worden algemeen veroordeeld, zowel door de burgers als door de katholieke kerk. Gelukkig zijn dergelijke extreme uitspraken niet in de resolutie terechtgekomen, dus heb ik mij slechts onthouden van stemming.

 
  
MPphoto
 

  Tiziano Motti (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor de ontwerpresolutie over de uitbanning van geweld tegen vrouwen gestemd en daarmee mijn stem opgedragen aan de bijna zeven miljoen Italiaanse vrouwen die jaarlijks geweld ondervinden van mannen. Uiteraard draag ik mijn stem ook op aan alle Europese vrouwen die zich in dezelfde omstandigheden bevinden.

Soms zijn wij geneigd te denken dat dit een fenomeen is dat aan de grenzen van onze maatschappij plaatsvindt, terwijl geweld tegen vrouwen in werkelijkheid vooral binnenshuis plaatsvindt. Daarom is het een fenomeen dat juist heel dicht bij ons ligt.

Voor oudere vrouwen is het moeilijker zichzelf te beschermen. Daarom mogen wij hen niet vergeten, want geweld is niet alleen iets fysieks, maar ook iets cultureels en kan ook schuilen in het ontnemen van bewegingsvrijheid.

Bovendien zijn vrouwen, alvorens zij volwassen worden, eerst kinderen en geweld tegen meisjes ontneemt hen voor altijd het plezier in het leven.

Ik hoop dan ook dat ons Parlement vanaf nu concrete maatregelen zal nemen, om te voorkomen dat dit alles alleen bij mooie woorden blijft.

 
  
MPphoto
 

  Lena Ek (ALDE).(SV) Mijnheer de Voorzitter, geweld tegen vrouwen is een wijdverbreid probleem in heel Europa en de wereld. Alleen al in Zweden, met negen miljoen inwoners, worden dagelijks 380 vrouwen mishandeld. Een vijfde van de vrouwelijke bevolking is het slachtoffer van geweld, en 45 procent van alle vrouwen tussen 16 en 64 worden eens in hun leven het slachtoffer van gewelddaden. Dat is verschrikkelijk schokkend. Het slachtoffer te worden van huiselijk geweld is een vreselijke schending van de integriteit. Vrouwen en mannen moeten dezelfde mogelijkheid tot fysieke integriteit hebben.

Het geweld dat in heel ons continent plaatsvindt, bewijst dat de inspanningen ter bevordering van gendergelijkheid in Europa nog een lange weg af te leggen hebben. De EU kan die feiten niet blijven negeren. Ik ben daarom ingenomen met de resolutie over de uitbanning van geweld tegen vrouwen en roep de nieuwe Commissie en de Raad op om hun deel van de verantwoordelijkheid met betrekking tot deze kwestie te nemen. Ik ben van plan te verzekeren dat de Commissie gedwongen wordt om een voorstel voor te leggen ter verbetering van de situatie met betrekking tot geweld tegen vrouwen.

 
  
MPphoto
 

  Anna Maria Corazza Bildt (PPE). (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik stemde volmondig voor deze resolutie, omdat ik vind dat we de krachten van alle fracties moeten bundelen voor een gemeenschappelijk doel – het aan de kaak stellen, bewustmaken en bestrijden van alle vormen van geweld tegen vrouwen

Ik ben vooral gevoelig voor de vrouwen in conflictsituaties, aangezien ik het hele conflict in Bosnië en Herzegovina en deels ook met het Rode Kruis in Darfoer als hulpverlener met hen doormaakte. Ik ben van mening dat we nu een fantastisch instrument hebben met het programma van Stockholm dat ons in staat stelt woorden om te zetten in daden. Ik bedank het Zweedse voorzitterschap voor de inbreng in het programma van Stockholm van de versterking van de positie van vrouwen en bestrijding van geweld tegen vrouwen. Bij de tenuitvoerlegging van het programma van Stockholm zal ik beslist ernaar streven dat de bestrijding van geweld tegen vrouwen prioriteit krijgt.

 
  
MPphoto
 

  Zbigniew Ziobro (ECR).(PL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil benadrukken dat het onderwerp van geweld tegen vrouwen uiterst belangrijk is en ik ben erg blij dat het Europees Parlement zich met dit probleem bezighoudt. Speciale aandacht moet worden besteed aan de meest agressieve en brute seksueel gemotiveerde misdaden, die worden gepleegd tegen vrouwen, maar waarop niet altijd afdoende wordt gereageerd door justitie in sommige Europese landen. De straffen die de rechters in dergelijke gevallen opleggen zijn vaak uiterst mild, wat er in sommige gevallen toe leidt dat vrouwen de ingrijpende incidenten die hen zijn overkomen niet melden aan de rechtshandhavingsinstanties. Dat leidt tot onzichtbare misdaadcijfers. Daarom moeten we, in gevallen van deze zeer ingrijpende en ernstige misdaden tegen vrouwen, waarbij geweld wordt gebruikt en er een seksueel motief is, meer aandacht besteden aan inspanningen voor het standaardiseren van de straffen, om vrouwen die zo wreed zijn behandeld een gevoel van veiligheid en ook een gevoel van gerechtigheid en morele genoegdoening te geven.

Ik wil benadrukken dat ik niet voor de definitieve tekst van de resolutie kon stemmen vanwege de ideologische en radicale houding ten aanzien van de kwestie van abortus, een houding die botst met de christelijke waarden.

 
  
MPphoto
 

  Janusz Wojciechowski (ECR).(PL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag een stemverklaring geven over de kwestie van de bestrijding van tabaksrook, als dat kan. Een heel korte verklaring.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Mijnheer Wojciechowski, in de regels staat vastgelegd dat we onderwerpen afzonderlijk na elkaar dienen te behandelen. We hebben net gesproken over de uitbanning van geweld tegen vrouwen en gaan nu verder met een politieke oplossing voor de piraterij langs de kust van Somalië. We behandelen één onderwerp tegelijk.

 
  
  

- Ontwerpresolutie: Een politieke oplossing voor de piraterij langs de kust van Somalië (RC-B7-0158/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Bontes (NI). - De Partij voor de Vrijheid heeft tegen de ontwerpresolutie inzake Somalië gestemd. Ik wil graag even toelichten waarom.

De Partij voor de Vrijheid is van mening dat de bewaking van de schepen voor de kust van Somalië geen EU-taak is, maar voor honderd procent een taak voor de NAVO. Europa heeft geen leger en heeft er ook niets te zoeken. Dit is voor honderd procent een NAVO-taak.

Verder is de Partij voor de Vrijheid van mening dat op koopvaardijschepen mariniers aanwezig moeten zijn om directe aanvallen van piraten te kunnen weerstaan. Dus nogmaals, de piraterij in de Somalische Zee moet stoppen, maar niet op deze manier.

 
  
  

- Ontwerpresolutie: Rookvrije ruimten (B7-0164/2009)

 
  
MPphoto
 

  Anna Záborská (PPE).(SK) De aanbeveling van de Raad betreffende rookvrije ruimten is erop gericht de lidstaten te steunen bij hun inspanningen om burgers effectiever te beschermen tegen tabaksrook. Dit is in overeenstemming met de internationale verplichtingen die voortvloeien uit de WHO-kaderovereenkomst voor de bestrijding van tabaksgebruik.

Ik steun deze aanbeveling. Roken is nog steeds de meest voorkomende oorzaak van aandoeningen met vroegtijdige sterfte tot gevolg. Denk aan hart- en vaatziekten, kanker, chronische aandoeningen aan de luchtwegen en, in mindere mate, de verminderde vruchtbaarheid van jonge mannen en vrouwen.

In een tijd waarin we te kampen hebben met een demografische crisis en er nieuwe, kostbare vruchtbaarheidsmethodes worden ontwikkeld, moeten we meer aandacht besteden aan bewustwording. We moeten beginnen in het gezin en onze kinderen beschermen tegen de negatieve gevolgen van roken.

Ik wil afsluiten met een belangrijk verzoek om in het kader van consistente controle ook te reageren op de activiteiten van de tabakssector die het antirookbeleid ondermijnen.

 
  
MPphoto
 

  Axel Voss (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag iets zeggen over twee aspecten van de rookvrije ruimte. In de eerste plaats heb ik ervoor gestemd dat de lidstaten hiervoor de bevoegdheid krijgen, omdat wij enerzijds het subsidiariteitsbeginsel kennen en anderzijds hiervoor ook niet de bevoegdheid hebben. Hoewel ik een groot voorstander van de rookvrije ruimte ben, denk ik dat we in dit geval de regels in acht moeten nemen.

Een tweede aspect hierbij is dat het mij stoort dat de Europese Unie de tabaksteelt subsidieert. Hier zal een eind aan komen en ik heb ook daarvoor gestemd, omdat ik het niet kan rijmen met de andere overweging dat het roken helemaal moet worden teruggedrongen. Daarom moet men op dit punt ook consequent zijn en zeggen: wanneer we het roken willen bestrijden, past de tabaksteelt daar niet bij.

 
  
MPphoto
 

  Anja Weisgerber (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, collega’s, de CSU-Fractie wil duidelijke en uitvoerbare regels voor de bescherming van niet-rokers in heel Europa. “In heel Europa” betekent volgens mij niet per se “vanuit Europa”. In veel lidstaten is er al uitgebreide wetgeving ter bescherming van niet-rokers en andere landen zijn bezig met de invoering hiervan.

Ik ben niet van mening – zoals kennelijk ook de meerderheid van de collega’s in het Europees Parlement, waar ik heel blij om ben – dat we de bescherming van niet-rokers vanuit Brussel moeten regelen en ook niet dat wij dit hier effectiever kunnen regelen. De Europese Unie bezit ook geen bevoegdheid op dit gebied. We hebben alleen bevoegdheden op het gebied van de bescherming van werknemers. En dan hebben we een probleem want het gaat mij vooral om de bescherming van kinderen en jongeren, en juist deze groep die in het bijzonder bescherming nodig heeft, zou niet bereikt worden met regels die alleen betrekking hebben op de bescherming van werknemers.

Daarom moeten de lidstaten op dit gebied actie ondernemen. Daar heb ik voor gestemd en ik ben blij dat dit amendement is aangenomen.

 
  
MPphoto
 

  Marian Harkin (ALDE). (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik kom uit een land dat een rookverbod op de werkplek heeft ingesteld. Ik was destijds lid van het Iers parlement en ik steunde het verbod van harte.

Maar we verkeren in een enigszins andere positie hier in het Europees Parlement, waar we rekening moeten houden met het subsidiariteitsbeginsel. Hoewel er mogelijk een kwestie speelt met betrekking tot de bescherming van de gezondheid van werknemers – we hebben op dit gebied al wetgeving, zoals ten aanzien van blootstelling aan elektromagnetische straling – kunnen we niet vragen, zoals we dat in paragraaf 7 doen, dat in lidstaten, waar rookverboden al bestaan, het beginsel van gelijkheid tussen verschillende soorten horeca-etablissement wordt geëerbiedigd. Gisteren hebben we gestemd over de rol van nationale parlementen en hun bevoegdheden bij de voorgestelde EU-wetgeving op het gebied van subsidiariteit krachtens het nieuwe Verdrag van Lissabon. We moeten dus zeer goed opletten dat we consistent zijn met ons stemgedrag.

Tot slot, aan het allereerste begin was ik in gesprek met mijn collega en miste de stemming over het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk. Ik sta volledig achter het voorstel van het Parlement voor dat Jaar; tijdens de vorige parlementaire zittingsperiode heb ik de campagne geleid om ervoor te zorgen dat 2011 werd aangewezen.

 
  
MPphoto
 

  Bruno Gollnisch (NI).(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik word een beetje emotioneel bij deze stemverklaring, aangezien mijn eigen moeder in een tabaksfabriek in Straatsburg is geboren, alwaar mijn grootvader werkte. Deze tabaksfabriek heeft onlangs haar deuren gesloten.

Toen de Franse dienst voor handel in tabak en lucifers, destijds een overheidsdienst, werd omgezet in een naamloze vennootschap, werd de werknemers verteld dat dit geen gevolgen zou hebben voor de werkgelegenheid. Nu begrijpen wij ook de ongerustheid die bij andere overheidsdiensten bestaat, omdat zij voor dezelfde problemen gesteld staan.

De bestrijding van tabaksgebruik is feitelijk zeker te begrijpen en te rechtvaardigen, aangezien roken schadelijk is voor de gezondheid. De Franse tabaksindustrie is echter spijtig genoeg verdwenen. De tabaksfabriek in Straatsburg is gesloten, maar er wordt nog steeds gerookt. Er wordt nu tabak gebruikt die uit het buitenland geïmporteerd moet worden.

Daarom steun ik de vaste prijzen voor de Europese tabaksproducenten, althans zolang er in Europa gerookt wordt. Ik geef er de voorkeur aan dat de tabak hier wordt geproduceerd in plaats van dat deze van elders wordt geïmporteerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Janusz Wojciechowski (ECR).(PL) Mijnheer de Voorzitter, dank u dat u mij de gelegenheid geeft om te spreken. Ik steun de maatregelen die de Europese Unie neemt om de tabaksconsumptie te verlagen, maar ik vind niet dat deze maatregelen gebaseerd moeten zijn op het verminderen van de steun aan tabaksproducenten. De productie van tabak is namelijk niet gerelateerd aan de consumptie ervan. Als we de productie verminderen of uitbannen, of als we de steun aan landbouwbedrijven die tabak produceren stopzetten, is er nog steeds consumptie, alleen dan consumptie van geïmporteerde tabak. De tabaksproducenten bestrijden is niet de manier om het roken terug te dringen. Dat zou hetzelfde zijn als de bierconsumptie onder jongeren proberen terug te dringen door hopproducenten te gaan bestrijden. Daarom heb ik met mijn stem het standpunt gesteund dat de productie van tabak niet van invloed is op de consumptie ervan.

 
  
  

- Ontwerpresolutie: FAO-Wereldtop over voedselzekerheid - Uitroeiing van honger op aarde (RC-B7-0168/2009)

 
  
MPphoto
 

  Anna Záborská (PPE). (SK) De voedselcrisis is niet alleen een economisch en humanitair probleem, maar ook een kwestie van vrede en veiligheid wereldwijd.

Ik heb de goedgekeurde resolutie met overtuiging gesteund, hoewel ik mijn bedenkingen heb bij de oplossing voor het probleem van honger wereldwijd. De uitkomst van de Wereldtop over voedselzekerheid was niet waarop de organisatoren hadden gehoopt . Hoewel het bestrijden van honger een probleem is van sociaal-economische, financiële en culturele aard, werd er tijdens de Top alleen gesproken over de technische aspecten. Zelfs Jacques Diouf, directeur-generaal van de FAO, was teleurgesteld over de bijeenkomst en over het feit dat de vertegenwoordigers van landen uit het Westen er niet aan deelnamen. De vertegenwoordigers van de ontwikkelde landen gingen geen enkele concrete verplichtingen aan.

Het lijkt wel of de strijd tegen honger een onderwerp voor de media is in plaats van een concreet probleem dat dringend moet worden opgelost. Het beginsel van solidariteit betekent dat men bereid is om werkelijk verantwoordelijkheid te dragen bij het zien van de nood van anderen.

 
  
  

Schriftelijke stemverklaringen

 
  
  

- Verslag-Scurria (A7-0077/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  John Stuart Agnew, Marta Andreasen, Gerard Batten, John Bufton, Derek Roland Clark, Trevor Colman, Nigel Farage, Mike Nattrass en Nicole Sinclaire (EFD), schriftelijk.? – (EN) De UKIP bewondert vrijwilligerswerk en erkent de mogelijke bijdrage ervan aan de samenleving. Maar dit verslag riep op tot de schaamteloze politisering van vrijwilligerswerk voor EU-doeleinden, en voor het gebruik van Brits belastinggeld om deze politisering te bereiken. Daarom konden wij de motie niet steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Casa (PPE), schriftelijk. (EN) Het begrip vrijwilligerswerk is cruciaal in de huidige samenleving. Het is iets wat uit vrije wil gedaan wordt door de betrokken persoon en wat een ongelooflijk positieve uitwerking op het leven van velen kan hebben. Het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk is daarom een belangrijk initiatief. Ik ben het eens met de rapporteur. Daarom heb ik voor het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Diane Dodds (NI), schriftelijk. (EN) Ik stemde voor dit voorstel uit waardering voor de vele vrijwilligers die werk doen van onschatbare waarde zonder de erkenning die zij verdienen. Zonder hun bijdrage aan de samenleving, waarvoor zij geen geldelijke beloning krijgen, zou het Verenigd Koninkrijk minder leefbaar zijn. Hoewel ik tegen het hele beginsel van Europees burgerschap ben, erken ik de waarde van diensten die door vrijwilligers worden verleend. Daarom steun ik dit voorstel.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk.(PT) Ik heb voor het verslag-Scurria over het Europees Jaar voor het vrijwilligerswerk (2011) gestemd, omdat het pleit voor een betere ondersteuning van het vrijwilligerwerk door de EU-instellingen. Miljoenen Europeanen zijn actief in deze sector, die voor het bevorderen van solidariteit en sociale insluiting van fundamenteel belang is. Ik geloof dat er meer geld moet worden vrijgemaakt voor het vrijwilligerswerk, en dat de coördinatie op Europees niveau beter geregeld moet worden, om initiatieven in het kader van het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk beter te ondersteunen, hetzij via bewustmakingscampagnes, hetzij via de transnationale uitwisseling van ideeën en goede werkwijzen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) Vrijwilligerswerk is volgens de eenvoudigste definitie niets anders dan goede wil in praktijk gebracht. Het is gratis, royaal, vrij en niet gebonden. Het is ook een fundamentele pijler van elke maatschappij: elke dag weer maakt de inzet van duizenden jonge of minder jonge vrijwilligers op het gebied van gezondheid, bijstand, onderwijs, milieu en cultuur een enorm verschil in het leven van duizenden mensen, waarbij het niet uitmaakt of een en ander in een formeel dan wel informeel kader geschiedt.

Daarom moeten we dit initiatief voor het instellen van een Europees Jaar van het vrijwilligerswerk toejuichen. We moeten dat jaar al die anonieme gezichten van al die vrijwilligers eens onder de aandacht van de mensen brengen, door iedereen bewust te maken van al het werk dat vrijwilligers verrichten. We moeten verder proberen omstandigheden te scheppen die het ze gemakkelijker maakt hun activiteiten te ontwikkelen.

Dat sluit ook aan bij de beleidslijn van de CDS, de eerste en enige Portugese politieke partij die zich bezig houdt met vrijwilligerswerk, en de enige partij die concrete voorstellen doet om vrijwilligers te steunen en zo de waardigheid en erkenning te verlenen waar ze recht op hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Wij hebben voor dit verslag gestemd, ook al bevat het hier en daar tegenstrijdigheden en punten waar we het niet mee eens zijn.

Vrijwilligerswerk speelt in onze maatschappijen beslist een belangrijke rol. Het bevordert waarden als solidariteit en wederzijdse hulp, en draagt zo – onder andere – bij tot sociale integratie en het uitbannen van discriminatie.

Het verslag bespreekt een aantal fundamentele zaken, zoals de sociale bescherming van vrijwilligers. Het accent valt daarbij op punten als gezondheid, veiligheid en opleiding, en het onderscheid tussen betaald werk en vrijwilligerswerk.

Wij geloven intussen wel dat we ervoor moeten zorgen dat vrijwilligerswerk de activiteiten van de staat niet gaat vervangen. Het mag dus niet gebruikt worden als middel om te voorzien in de behoeften die door de sociale diensten moeten worden gedekt. Wij zijn voorstanders van het verbeteren van de kwaliteit van het vrijwilligerswerk. En dat moeten we bewerkstelligen door de activiteiten van organisaties zonder winstoogmerk adequaat en doeltreffend te steunen, onder andere door steun te verlenen aan coöperatieven, lokale verenigingen en collectieven, bewonersassociaties, sportverenigingen, culturele samenwerkingsverbanden, en organisaties die zich met kinderen en jongeren bezig houden.

We moeten er wel met klem op wijzen dat vrijwilligerswerk ook afhankelijk is van de hoeveelheid vrije tijd die werknemers tot hun beschikking hebben. Ze kunnen niet als vrijwilligers werken als ze worden uitgebuit, onregelmatig of te lang moeten werken, lage lonen ontvangen en onzekere banen hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Seán Kelly (PPE), schriftelijk.(EN) Met veel plezier heb ik voor het uitroepen van 2011 tot Europees Jaar van het vrijwilligerswerk gestemd. Het is een grote opsteker voor de talrijke vrijwilligersorganisaties in alle lidstaten van de Europese Unie. Ik wil benadrukken dat sportorganisaties een centrale rol spelen in vrijwilligerswerk en ondanks het feit dat dit niet expliciet wordt vermeld in de wetgevingstekst, moet dit toch erkend worden. De atletiekbond Gaelic Athletic Association is zelfs de grootste vrijwilligersorganisatie van Ierland. De inspanningen van allen die betrokken zijn bij deze geweldige bond dienen naar behoren erkend en geprezen te worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Barbara Matera (PPE), schriftelijk. (IT) Mijnheer de Voorzitter, vrijwilligerswerk vertegenwoordigt de uitdrukking van Europese sociale waarden, zoals solidariteit en non-discriminatie. Het draagt enerzijds bij aan de persoonlijke ontwikkeling van vrijwilligers en anderzijds aan sociale cohesie. Vrijwilligerswerk dient dan ook erkenning en steun te krijgen van de Europese instellingen, de lidstaten, lokale en regionale autoriteiten en van de verschillende leden van het maatschappelijk middenveld, allen overeenkomstig hun eigen expertise.

Het Europees jaar van het vrijwilligerswerk in 2011 biedt vrijwilligersactiviteiten de kans om een Europese dimensie te krijgen. De hoop is dan ook dat zij daarmee een grotere impact zullen hebben op het maatschappelijk middenveld.

De geschatte 3 miljoen euro voor de voorbereidingen in 2010, de verhoging van de middelen van het Europees Parlement tot 8 miljoen euro voor 2011 en een hoog percentage cofinanciering van projecten, namelijk 80 procent, zullen ervoor zorgen dat de vastgestelde doelstellingen worden verwezenlijkt, mits de verschillende niveaus met elkaar samenwerken.

Tenslotte is het belangrijk te benoemen welke rol vrijwilligerswerk kan spelen, mits met voldoende ondersteuning, voor gepensioneerde werknemers, gezien de toenemende vergrijzing van het maatschappelijk middenveld.

 
  
MPphoto
 
 

  Iosif Matula (PPE), schriftelijk. (RO) Ik heb voor het ontwerpverslag gestemd over het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk om een aantal redenen. Zoals bekend bieden vrijwilligersactiviteiten een tweevoudig voordeel: voor de betrokken persoon en voor de samenleving. Aan de ene kant geeft vrijwilligerswerk burgers de kans om nieuwe vaardigheden te verkrijgen, en een kans op zelfontplooiing. Aan de andere kant heeft het ook een sociale functie, een bijdrage aan het ontstaan van een gevoel van solidariteit en een groepsgevoel. Aangezien lokale gemeenschappen steeds meer afhankelijk van elkaar worden in een geglobaliseerde wereld en men zich tegelijkertijd steeds individualistischer gaat gedragen, wordt het cruciaal om maatschappelijke participatie door burgers aan te moedigen. Ik doel daarbij op activiteiten zowel voor jongeren als ouderen. Bovendien denk ik dat de directe uitwisseling van ervaringen tussen vrijwilligersorganisaties uit de meest diverse uithoeken van de Europese Unie een groot effect heeft, want de waarden die hen motiveren zijn hetzelfde. Het doel is identiek: het verhogen van de levensstandaard en het verbeteren van de kwaliteit van leven, een hoge arbeidsparticipatie, grotere sociale cohesie en bestrijding van uitsluiting. Met andere woorden: Dit zijn precies de waarden waarop de Europese Unie is gegrondvest.

 
  
MPphoto
 
 

  Emma McClarkin (ECR), schriftelijk. – (EN) Ondanks het verzoek om een verhoging van het budget, waar ik het niet mee eens was en waar ik tegen heb gestemd in de commissiefase, steun ik het verslag over het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk in het algemeen toch volledig. Vrijwilligers zijn vaak miskende helden. Zij betekenen enorm veel voor anderen en voor hun gemeenschap. In economisch zware tijden als deze is vrijwilligerswerk des te belangrijker en daarom willen ik en anderen die aan dit verslag hebben gewerkt, mensen niet alleen bewust maken van de voordelen van vrijwilligerswerk, maar ook een Europees Jaar in het leven roepen, waarin goed onderbouwde initiatieven vrijwilligersorganisaties de gelegenheid zullen bieden om nieuwe vrijwilligers aan te trekken.

We moeten ervoor zorgen dat het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk een platform wordt waarmee de bijdrage die vrijwilligers aan de gemeenschap leveren, erkend wordt. Daarnaast moeten we dit jaar aangrijpen als een mogelijkheid om meer inzicht te krijgen in wat mensen tegenhoudt om vrijwilligerswerk te gaan doen, en hoe we die belemmeringen kunnen wegnemen om vrijwilligerswerk te bevorderen. Dit is een voorbeeld van wat de Europese Unie zou moeten doen: het uitwisselen van beste praktijken op gebieden als vrijwilligerswerk in plaats van te zorgen voor steeds meer overbodige bureaucratie.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Rochefort (ALDE), schriftelijk. – (FR) Ik heb mijn steun gegeven aan het verslag over het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk in 2011 ter bevordering van de dialoog en de uitwisseling van beste praktijken op het gebied van vrijwilligerswerk tussen de autoriteiten en de betrokken partijen in onze lidstaten. De afgelopen jaren heeft de burgerparticipatie grote veranderingen ondergaan als gevolg van de toenemende individualisering, de zoektocht naar nieuwe manieren voor individuele expressie en de demografische veranderingen.

Daarom moet ook het vrijwilligerswerk worden aangepast, zodat een steeds grotere groep mensen op verschillende manieren en op verschillende momenten in hun leven vrijwilligerswerk kan doen. Dat kan door het benutten van het potentieel van ouderen en het definiëren van nieuwe vormen van betrokkenheid met meer flexibiliteit ten aanzien van de duur en de wijze van deelname.

Europa, dat een lange traditie van vrijwilligerswerk kent, moet helpen het hierdoor beschikbare potentieel vrij te maken. Vrijwilligerswerk biedt de mensen die erbij betrokken zijn een goede leerervaring (het is duidelijk dat burgers door hun deelname aan vrijwilligersactiviteiten nieuwe competenties verwerven, hetgeen bijdraagt aan hun persoonlijke ontwikkeling en hun gevoel van betrokkenheid bij de maatschappij versterkt). Het geeft tevens vorm aan de Europese waarden zoals solidariteit, burgerparticipatie en non-discriminatie, in zeer uiteenlopende sectoren zoals onderwijs, cultuur, milieu, welzijnswerk of gezondheidszorg.

 
  
MPphoto
 
 

  Joanna Senyszyn (S&D), schriftelijk. (PL) Ik heb het verslag over het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk (2011) gesteund. In de lidstaten van de Europese Unie moeten we meer belang hechten aan vrijwilligerswerk en politieke maatregelen plannen die het werk van vrijwilligers ondersteunen. De amendementen die zijn voorgesteld door het Europees Parlement brengen veel significante wijzigingen aan in het voorstel van de Commissie en die zouden moeten worden overgenomen door de Raad. Het bedrag dat in de begroting is gereserveerd voor het behalen van de doelstellingen van het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk (2011), in totaal 6 miljoen euro, is onvoldoende (ter vergelijking, de begroting voor het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting is bijna drie keer zo hoog).

Vrijwilligerswerk is een belangeloze en onbetaalde activiteit, maar dat betekent niet dat er geen kosten aan verbonden zijn. Vrijwilligerswerk heeft financiële en politieke steun nodig van alle betrokken partijen: niet-gouvernementele organisaties, regeringen, bestuurlijke organen van zowel de nationale als de lokale overheid en ondernemingen. Politieke betrokkenheid moet tot uiting komen in de vorm van een gunstig beleid dat de ontwikkeling en infrastructuur van vrijwilligerswerk ondersteunt. Deze kwestie is vooral belangrijk voor Polen, dat in 2011 het voorzitterschap van de EU op zich zal nemen. Ik wil de regering van Polen vragen het voorbeeld van het Europees Parlement te volgen en maatregelen te nemen om de financiële steun voor het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk te vergroten. Ik verleen mijn volledige steun aan het voorstel om geld uit te trekken voor het opzetten van een interactieve databank voor vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties, die toegankelijk zou zijn voor alle belanghebbenden en die in gebruik zou blijven na 2011.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE), schriftelijk. (PL) Het jaar 2011 wordt het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk en het is bedoeld om vrijwilligers en hun bijdrage aan de maatschappij te eren en hier aandacht voor te vragen. Vrijwilligerswerk komt in allerlei vormen voor in heel Europa, maar waar het ook gebeurt, overal wordt het gekenmerkt door het feit dat mensen anderen willen helpen zonder dat ze daarvoor worden betaald of zich bereidwillig inzetten voor milieubescherming of om ervoor te zorgen dat elke burger een waardig bestaan heeft.

Het is de moeite waard om te benadrukken dat vrijwilligerswerk ontegenzeggelijk een positieve invloed heeft op de zich ontwikkelende identiteit van Europa, die haar wortels in deze waarde heeft, en een goede basis vormt voor het ontwikkelen van begrip tussen burgers uit verschillende sociale groepen en landen van de gehele Europese maatschappij. Daarnaast is vrijwilligerswerk van belang voor integratie, sociaal beleid en onderwijs. We mogen ook niet vergeten dat het van groot belang is voor de interculturele dialoog en de dialoog tussen generaties en een bijdrage levert aan de ontwikkeling van sociale verantwoordelijkheid.

Vrijwilligerswerk heeft ook economische waarde en dat mogen we niet vergeten. Het is een onbetaalde en belangeloze activiteit, maar dat betekent niet dat er geen financiële kosten aan te pas komen. Om die reden is het belangrijk dat vrijwilligerswerk wordt gesteund door de Europese Gemeenschap. Vrijwilligerswerk vereist beleid dat is gebaseerd op vriendschappelijke betrekkingen en dat de ontwikkeling en infrastructuur ervan ondersteunt. Ik denk dat de ondersteuning van de beloning en erkenning van vrijwilligerswerk door middel van bepaalde financiële middelen personen, bedrijven en organisaties zal motiveren.

 
  
MPphoto
 
 

  Oldřich Vlasák (ECR), schriftelijk. − (CS) Ik zou graag uiteen willen zetten waarom ik voor het verslag van de heer Marco Scurria over het voorstel voor een beschikking van de Raad over het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk gestemd heb. Onbetaald vrijwilligerswerk vervult naar mijn mening een belangrijke rol in onze maatschappij. In mijn land, de Tsjechische Republiek, is het korps der vrijwillige brandweer de oudste en ook omvangrijkste vrijwilligersorganisatie. De traditie van het korps gaat ver terug in de tijd, naar tijden waarin uit noodzaak zich te beschermen tegen uiteenlopende natuurrampen, in dit geval brand, er altijd tientallen vrijwilligers voorhanden waren om kosteloos het bezit van naasten - de eigen familie, buren en medebewoners - te beschermen. En dan zijn er niet te vergeten nog andere grote, reeds lang bestaande vrijwilligersorganisaties als het Tsjechische Rode Kruis, de Club der Tsjechische toeristen, de gymnastiekorganisatie Sokol, de jeugdorganisatie Junák, alsook vrijwillige hulpverlenerskorpsen in berggebieden. Al deze mensen die de handen uit de mouwen steken in scholen, ziekenhuizen, sportverenigingen, de bergen of die naar het buitenland afreizen om hulp te bieden, verdienen onze erkenning. Wat dat betreft is een speciaal jaar voor dit thema in 2011 dan ook meer dan welkom. Om die reden heb ik voor het verslag gestemd.

 
  
  

- Verslag-Reul (A7-0074/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Jaromír Kohlíček (GUE/NGL), schriftelijk. − (CS) Overeenkomsten ter verbetering van de samenwerking met buurlanden van de Europese Unie, van welke aard dan ook, zijn altijd meer dan welkom. Kijkend naar het belang van de aan de EU grenzende landen, zien we dat Oekraïne - naast Rusland - de belangrijkste partner is. Uitwisseling van informatie op het gebied van wetenschap en techniek, gezamenlijke uitvoering van programma's, uitwisseling van werknemers alsook van kennis op het gebied van het bestuur van wetenschaps- en onderzoeksinstituten, zijn één voor één doelstellingen waar we alleen maar achter kunnen staan.

Ik heb echter wel zo mijn bedenkingen bij de wijze waarop de resultaten van de overeenkomst beoordeeld zouden moeten worden. Als de auteurs van het verslag “het aantal dienstreizen en bijeenkomsten” en zelfs “het aantal verschillende gebieden voor samenwerkingsactiviteiten” opgeven als prestatie-indicatoren, dan rijzen er bij mij ernstige twijfels over de kennis van de indiener van het verslag over het gegeven onderwerp. Ook ziet deel 7 “Fraudebestrijdingsmaatregelen” er ronduit pathetisch uit en de constateringen in 8.2.2 doen me zelfs van pure wanhoop de haren uit het hoofd trekken. In deze tijd van elektronische communicatie gaat het er bij mij niet in dat er voor de “administratieve kant” van het akkoord dienstreizen nodig zouden zijn van deskundigen en ambtenaren van de EU en Oekraïne en dat deze mensen zouden moeten deelnemen aan bijeenkomsten. Tot slot wil ik graag mijn steun uitspreken voor deze kaderovereenkomst, want de ontwikkelingen op het gebied van wetenschap en onderzoek waren in het zesde kaderprogramma al actief en met goede, tastbare resultaten bij het geheel betrokken. Niettegenstaande genoemd voorbehoud heeft het Raadsbesluit de steun van de GUE/NGL-Fractie.

 
  
  

- Verslag-Reul (A7-0075/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  John Stuart Agnew, Marta Andreasen, Gerard Batten, John Bufton, Derek Roland Clark, Trevor Colman, Nigel Farage, Mike Nattrass en Nicole Sinclaire (EFD), schriftelijk.(EN) De United Kingdom Independence Party is niet tegen samenwerking op het gebied van energie-efficiëntie, maar staat erop dat een dergelijke samenwerking geleid wordt door democratisch gekozen regeringen en niet door hun niet-verantwoordelijke afgevaardigden in een antidemocratische supranationale organisatie als de Europese Unie.

 
  
  

- Ontwerpresolutie: Uitbreidingsstrategie 2009 betreffende de westelijke Balkanlanden, IJsland en Turkije (B7-0185/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Delvaux (PPE), schriftelijk. – (FR) Gezien het enorme aantal verzoeken tot toetreding tot de EU, komt de stemming over deze ontwerpresolutie als geroepen. Europa vormt een stabiele kern op dit continent. Europa mag geen gesloten club voor andere Europese landen blijven, maar kan zich ook niet tot in het oneindige openstellen! De Europese Unie moet allereerst zorgen dat de uitbreidingen die zij met de nieuwe lidstaten heeft ondernomen, een succes worden. Voor de andere lidstaten die op de deur staan te kloppen, geldt dat voor aanvang van de toetredingsonderhandelingen het noodzakelijk is dat strikt voldaan wordt aan de criteria van Kopenhagen (democratie, rechtsstaat, rechten van de mens, gelijkheid van mannen en vrouwen, markteconomie, enzovoort) en dat het internationaal recht onvoorwaardelijk wordt geëerbiedigd. De toetredingsonderhandelingen met de kandidaat-lidstaten moeten zijn gebaseerd op objectief meetbare criteria - eerbiediging van rechten, economische criteria - en elk subjectief referentiepunt dat is gebaseerd op waarden, religie of cultuur moet worden vermeden. Naar mijn idee is het dus van belang: de Europese roeping van de Balkanlanden te bevestigen; erop te wijzen dat de uitbreiding en de verdieping niet los van elkaar staan; er in het geval van Turkije op te staan dat de toetredingscriteria worden nageleefd; en, in geval van mislukking van de onderhandelingen, een speciale associatieovereenkomst aan te bieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) Er is ondubbelzinnig aangetoond dat een groot aantal staten heel graag lid van de Europese Unie wil worden, ondanks alle bedenkingen die je bij die Unie kan hebben. Sommige van die staten hebben een roerige geschiedenis doorgemaakt, en dat geldt zeker voor de Balkanlanden. Dat verleden sterkt de overtuiging van deze kandidaat-landen dat ze onder de beschermende overkoepeling van de Europese Unie veilig zouden zijn voor de expansiedrift van hun buurlanden of invloed van Rusland.

Met betrekking tot de landen die nu aan de orde zijn kunnen we gemakkelijk vaststellen dat ze niet op een zelfde niveau zitten, niet alleen wat betreft de wil om tot de Europese Unie toe te treden, maar ook wat betreft de mogelijkheden om te voldoen aan de voorwaarden voor zulke toetreding. In deze groep is het natuurlijk IJsland dat eruit springt, omdat het een land is met een democratische traditie, een hoog welvaartsniveau en respect voor de communautaire verworvenheden. Dit land staat daarom vooraan bij de toetredingsprocedure.

Ik wijs erop dat aan de criteria van Kopenhagen nauwgezet moet worden voldaan. De uit die criteria voortvloeiende verplichtingen moeten dus allemaal worden nagekomen. De Europese Unie moet zich niet uit onredelijke dwarsheid de kans ontzeggen om in haar midden landen op te nemen die duidelijk kunnen aantonen dat ze daar geheel op voorbereid zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Deze ontwerpresolutie is weer eens een voorbeeld van een poging van de meerderheid in het Europees Parlement om, onder het mom van uitbreiding en naar aanleiding van een mededeling van de Commissie met de titel Uitbreidingsstrategie en de belangrijkste uitdagingen voor 2009-2010, vooruitgang te boeken met de erkenning van Kosovo, waarbij zelfs gesteld wordt dat het Parlement “is ingenomen met het voornemen van de Commissie om de betrekkingen met Kosovo te versterken, met inbegrip van het onderzoeken van de mogelijkheid om Kosovo te laten deelnemen aan communautaire programma's”.

Dat komt neer op het bevorderen van de toetreding van een gebied dat zichzelf in flagrante strijd met het internationaal recht onafhankelijk heeft verklaard. Verhuld wordt dat het hier gaat om een “staat” die het resultaat is van een illegale oorlog, een “staat” die functioneert op basis van een illegaal statuut dat door de VN niet wordt erkend.

Ook de kwestie-Turkije wordt niet op de juiste wijze benaderd. In dit geval gaat het om een land dat een lidstaat van de Europese Unie – het noordelijk deel van Cyprus – met militaire middelen bezet houdt en de rechten van de Koerden niet naar behoren eerbiedigt.

Ook al vinden wij dat bij de uitbreiding van de Europese Unie eerst en vooral moet worden gekeken naar de beslissing van het volk van eender welk land dat wenst toe te treden, hebben we toch tegen dit verslag gestemd, vanwege de wijze waarop het is opgesteld en vanwege de negatieve aspecten van de strategie die het voorstaat. Het heeft hoe dan ook geen enkele juridische waarde.

 
  
MPphoto
 
 

  Tunne Kelam (PPE), schriftelijk.(EN) Ik heb voor amendement 4 gestemd. Ik vind dat we moeten benadrukken dat we met niet-moslims in de eerste plaats de christenen bedoelen. Daarom is het nodig dat christenen expliciet genoemd worden naast andere geloofsgemeenschappen. Christenen worden nog altijd vervolgd in Turkije en dat blijft een van onze grootste zorgen. Christenen en hun gemeenschappen kunnen hun geloof nog altijd niet zo vrij beoefenen als zou moeten in een democratisch land. Ik ben ervan overtuigd dat Turkije pas klaar zal zijn voor toetreding tot de Europese Unie als het net zo gemakkelijk is om een christelijke kerk in Turkije te bouwen als om een moskee in Brussel te bouwen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) Uitbreiding van de EU is iets dat altijd heel zorgvuldig overwogen moet worden. Bij elke volgende toetreding moet worden voldaan aan de gemeenschappelijke referentiecriteria van de landen die samen de Unie vormen.

Ik begrijp dat voor toetreding van Turkije een voorafgaande debat op zijn plaats is. Eigenlijk zeg je daarmee dat er twijfels bestaan die zo’n debat in ieder geval rechtvaardigen. Om te beginnen de vraag of Turkije geografisch wel als tot Europa behorend kan worden beschouwd, of het seculier karakter van de Turkse staat niet alleen wordt gegarandeerd door het leger, of het wel zo’n goed idee is om een EU te hebben met grenzen tot in Iraaks Koerdistan, en of toetreding van Turkije, met zijn enorme demografische gewicht, het evenwicht binnen de Unie niet zou verstoren.

Daar komt bij dat er over de nakoming van de criteria van Kopenhagen – inzonderheid waar het de mensenrechten betreft – niet onderhandeld kan worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Francisco José Millán Mon en José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra (PPE), schriftelijk. – (ES) Met betrekking tot de ontwerpresolutie over het document inzake de uitbreidingsstrategie 2009 van de Commissie willen wij namens de Spaanse delegatie in de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) duidelijk stellen dat het feit dat wij die resolutie in grote lijnen ondersteund hebben, allerminst betekent dat we het eens zouden zijn met de erkenning van Kosovo als onafhankelijke staat. Voor ons is Kosovo een geval apart, en wij wijzen erop dat Kosovo noch door Spanje noch door vier andere lidstaten erkend is.

Daarom hebben wij zowel in de Commissie buitenlandse zaken als vandaag in de plenaire vergadering de amendementen ondersteund die stroken met ons standpunt.

De reden dat wij voor deze resolutie gestemd hebben, is dat we niet willen dat ons standpunt inzake Kosovo gezien wordt als een negatief standpunt ten opzichte van het uitbreidingsproces met het oog op de toetreding van de westelijke Balkanlanden, Turkije en IJsland .

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk.(DE) Ik ben absoluut tegen de uitbreidingsstrategie van de Commissie met betrekking tot Turkije. Een duidelijke meerderheid van de EU-burgers is tegen de toetreding, maar die moet desondanks nu reeds bijdragen aan de financiering van de miljarden aan betalingen aan de officiële toetredingskandidaat Turkije. Turkije is geen Europees land, noch geografisch, noch cultureel gezien en ook niet wat betreft de waardering van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat. Bij de uitbreidingsstrategie wordt nauwelijks rekening gehouden met de bezwaren van de burgers. Eerder worden de geografische belangen van de VS behartigd en de onopgeloste conflicten aan de Turkse grenzen zouden door de toetreding ook een probleem voor de EU worden. Tot mijn spijt is de gehele uitbreidingsstrategie, dat wil zeggen voor IJsland, de westelijke Balkan en Turkije, als één geheel behandeld, waardoor een serieus, selectief en gedifferentieerd debat onmogelijk gemaakt moest worden. De arrogantie waarmee de toetreding van Turkije wordt behandeld, is terug te vinden in deze aanpak. De ongewenste stemmen van de tegenstanders van de toetreding, die nog altijd de meerderheid van de bevolking representeren, worden grotendeels genegeerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Justas Vincas Paleckis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor de ontwerpresolutie van het Europees Parlement gestemd over het uitbreidingsstrategiedocument voor 2009 van de Commissie met betrekking tot de westelijke Balkan, IJsland en Turkije. Dat heb ik gedaan omdat Litouwen zes tot vijftien jaar geleden samen met de Baltische staten en andere Midden- en Oost-Europese landen in eenzelfde situatie verkeerde als de kandidaat-lidstaten nu. Het lidmaatschap van de Europese Unie gaf mijn land en de andere nieuwe EU-lidstaten en hun burgers tal van nieuwe kansen, en droeg bij aan de economische groei, versterking van de democratie en de mensenrechten. Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon beschikt de Europese Unie over een nieuwe, sterkere motor die ons schip verder zal brengen, dwars door de stormen van de financiële en economische crisis, naar een nieuw stadium van de EU-uitbreiding. Pas na toetreding tot de EU zal de Balkan, het beroemde “kruitvat” van Europa, waar wereldoorlogen werden ontketend, in staat zijn de barrières weg te nemen zodat er samenwerking kan komen tussen de burgers, de bedrijfsstructuren en de culturele en wetenschappelijke experts van de verschillende landen die er de afgelopen jaren zijn ontstaan. Het is van belang dat de deur naar Turkije niet wordt gesloten, aangezien dit land als het ware Europa’s verbinding met de moslimwereld vormt. De toenadering van Turkije tot de EU leidt tot een positieve verandering in het land en er zijn tal van positieve stappen gezet die duiden op een verbetering van de democratie en de mensenrechten. Hoewel we nog niet concreet spreken over EU-lidmaatschap voor Oekraïne, Moldavië of de landen in de zuidelijke Kaukasus, kan een dergelijk vooruitzicht een positieve invloed hebben op de stabiliteit, de economie, het verminderen van corruptie en het consolideren van de rechtstaat in deze landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. (RO) Het uitbreidingsproces van de EU vindt op dit moment plaats tegen de achtergrond van een scherpe recessie met verstrekkende gevolgen voor zowel de EU als de landen die bij het uitbreidingsproces zijn betrokken. Ik ben blij met de vooruitgang van Turkije bij het voldoen aan de toelatingscriteria voor de Europese Unie, vooral het feit dat dit land het Intergouvernementeel Akkoord inzake de Nabucco-gaspijpleiding heeft ondertekend.

De uitvoering van dit akkoord blijft een van de grootste prioriteiten op het gebied van energieveiligheid van de EU. Ik steun de verzoeken aan de Turkse regering tot verdere hervorming van haar sociale beleid, verbetering van de sociale dialoog op de arbeidsmarkt en vergroting van de inspanningen op het terrein van vrouwenrechten en gelijkheid tussen mannen en vrouwen, dit met name op het vlak van de bestrijding van geweld tegen vrouwen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nikolaos Salavrakos (EFD), schriftelijk.(EN) Wij stemmen tegen de ontwerpresolutie "Uitbreidingsstrategie 2009 betreffende de westelijke Balkanlanden, IJsland en Turkije" van Gabriele Albertini, omdat we vinden dat Turkije noch de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië enige vooruitgang boeken voor wat betreft het voldoen aan de criteria van Kopenhagen. Ook hun politieke gedrag geeft geen aanleiding om lid te mogen worden van de Europese Unie. Wij hopen dat zij hun pogingen om aan de toetredingsvoorwaarden te voldoen zullen verbeteren. Dat zal in de toekomst worden beoordeeld. In ieder geval willen wij niet voor een ontwerpresolutie stemmen die valse verwachtingen zal wekken en uitsluitend voor intern gebruik zal dienen.

 
  
MPphoto
 
 

  Renate Sommer (PPE), schriftelijk.(DE) De ontwerpresolutie voor de huidige uitbreidingsstrategie van de Europese Commissie is zeer evenwichtig. Hierin worden de vorderingen van de kandidaat-landen gehonoreerd, maar ook de problemen duidelijk benoemd. Vooral Turkije heeft een aanzienlijke stap teruggezet. Ik ben daarom blij met de expliciete kritiek op de serieuze bedreigingen voor en de reële beperkingen van de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid. De volkomen buitenproportionele belastingstraf voor de oppositionele Dogan-mediagroep vormt een gerichte aanval op media die kritiek op de regering hebben. Ook is er terechte kritiek op de discriminatie van religieuze minderheden en de weigering van Turkije om het Ankara-protocol uit te voeren. Het is echter ook belangrijk om het Turkse buitenlands beleid zorgvuldig te beoordelen. Tot nu toe is de opening ten aanzien van Armenië en de Koerden niet meer dan een loos gebaar en hier staan het Turkse parlement en grote delen van de bevolking zelfs afwijzend tegenover. Door uitlatingen van de Turkse premier moeten bovendien vraagtekens worden gezet bij de gehoopte rol van Turkije als bemiddelaar tussen Oost en West. De lovende woorden voor de Iraanse president, de uitnodiging voor een conferentie aan het adres van de wegens genocide gezochte Soedanese president en de omgang met Israël wijzen er eerder op dat Turkije het Westen afwijst. Onze oproep aan de Turkse regering om haar buitenlands beleid op de EU af te stemmen en de bezwaren tegen samenwerking tussen de NAVO en de EU in te trekken, is daarom alleen maar consequent.

 
  
MPphoto
 
 

  Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk.(EN) Ik ben er voorstander van dat de Europese Unie openstaat voor landen die voldoen aan de lidmaatschapscriteria, maar het baart mij zorgen dat uitbreiding in deze ontwerpresolutie als noodzakelijk wordt beschouwd, zowel voor de landen in kwestie als voor de Europese Unie. Er wordt geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat het sterk in het belang van de betrokken landen kan zijn om buiten de Europese Unie te blijven om diverse sociale, economische en andere redenen. Het lidmaatschap van de Europese Unie is een grote stap voor de betrokken landen en dat verdient een zo volledig mogelijke discussie en beraadslaging, waarbij de burgers van deze landen betrokken worden. Om die reden heb ik mijn stem niet uitgebracht.

 
  
  

- Ontwerpresolutie: Uitbanning van geweld tegen vrouwen (B7-0139/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Regina Bastos (PPE), schriftelijk.(PT) De Internationale Dag voor de uitbanning van geweld tegen vrouwen is een initiatief van de VN en de Raad van Europa en is bedoeld om geweld in huiselijke kring en andere vormen van mishandeling te bespreken en de slachtoffers van zulk geweld een gezicht te geven.

In Portugal is de situatie op dit punt zorgwekkend. Het aantal door de APAV – de Portugese Vereniging voor slachtofferhulp – geregistreerde delicten in de categorie huiselijk geweld is met 9 procent gestegen vergeleken met dezelfde periode in 2008. Volgens de APAV is er vergeleken met dat jaar een sterke stijging waarneembaar van het aantal gevallen van fysieke en psychologische mishandeling, bedreigingen en seksueel geweld. Er zijn dit jaar in Portugal al 26 vrouwen overleden als gevolg van huiselijk geweld. Voor dit type geweld geldt echter dat in het merendeel van de gevallen uit angst of schaamte geen aangifte wordt gedaan.

De EU dient op dit gebied meer te ondernemen. Ik ben het ermee eens dat we de lidstaten moeten oproepen om nationale actieplannen op te stellen voor het bestrijden van geweld tegen vrouwen. We steunen elk initiatief dat kan bijdragen tot het veranderen van denkpatronen, alsook het idee om een Europees Jaar voor het bestrijden van geweld tegen vrouwen te organiseren en op die manier zowel de autoriteiten als de maatschappij op deze zorgwekkende situatie te wijzen.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk.(PT) Ik heb voor de ontwerpresolutie over de uitbanning van geweld tegen vrouwen gestemd, omdat ik vind dat de Commissie en de Raad het optreden van de EU op dit gebied dienen te intensiveren. Het is zaak dat de EU snel een breed beleid opzet ter bestrijding van geweld tegen vrouwen. Van belang is vooral dat de Commissie een voorstel voor een richtlijn uitwerkt die als rechtsgrond kan dienen voor het bestrijden van alle vormen van geweld tegen vrouwen, waaronder ook vrouwenhandel. Dat het Spaans voorzitterschap dit onderwerp in zijn actieprogramma als een prioriteit aanmerkt is een goede zaak die beslist vermelding verdient.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) Deze week zijn de alarmerende cijfers met betrekking tot huiselijk geweld in Portugal in de pers weer uitvoerig belicht. Ik geloof dat geweld tegen vrouwen en kinderen een onderwerp is waaraan regeringen alle aandacht dienen te besteden. Ze zullen ook serieuze actie moeten ondernemen.

Ik veroordeel alle vormen van geweld, vooral als het gaat om geweld gericht tegen personen die in een sociaal, economisch of emotioneel zwakkere positie verkeren, zoals dat vaak het geval is bij vrouwen en kinderen. De lidstaten moeten daarom proberen alle vormen van geweld tegen vrouwen en kinderen uit te bannen, en dan in de eerste plaats mensenhandel voor doeleinden van seksuele uitbuiting, seksueel gemotiveerd geweld en huiselijk geweld.

De misdaden waar veel Europese vrouwen en kinderen het slachtoffer van worden, zijn eenvoudigweg niet te rijmen met respect voor leven en waardigheid. Daarom hebben we behoefte aan een duidelijk beleid voor het voorkomen van geweld en het bestraffen van de daders.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Op deze Internationale Dag voor de uitbanning van geweld tegen vrouwen proberen we de burgers bewust te maken van dit ernstige sociale, economische en politieke probleem dat de rechten ondermijnt die vrouwen op veel verschillende gebieden – op het werk, in de gezinssfeer en in de maatschappij als geheel – zouden moeten genieten. Geweld tegen vrouwen is een schending van de mensenrechten en staat de deelname van vrouwen aan het maatschappelijke en politieke leven in de weg. Het verhindert dat ze zich kunnen ontwikkelen tot burgers met volledige burgerrechten.

Het soort geweld tegen vrouwen kan per cultuur en traditie verschillen. Maar het is ook zo dat de economische en sociale crisis waarin het kapitalisme zich bevindt, vrouwen kwetsbaarder maakt. Vrouwen worden nu erger uitgebuit, ze kunnen zo tot armoede vervallen en gemarginaliseerd geraken. En dat leidt dan weer tot een toename van de vrouwenhandel en prostitutie.

Er moeten een beleid worden ontwikkeld – en daar moet meer geld voor worden vrijgemaakt – dat de rol van vrouwen in de maatschappij erkent en gelijke rechten bevordert. Er moeten goed doordachte plannen worden ontwikkeld – en uitgevoerd – om alle soorten geweld tegen vrouwen te bestrijden. Dat betekent ook dat er aan de nog steeds bestaande discriminerende praktijken een einde moet worden gemaakt en dat slachtoffers bescherming behoren te ontvangen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marine Le Pen (NI), schriftelijk. – (FR) Op de tiende verjaardag van de Internationale Dag van de uitbanning van geweld tegen vrouwen moet worden geconstateerd dat de voorzorgsmaatregelen die met dit doel zijn ingevoerd, niet tot de verwachte resultaten hebben geleid. Wat is de oorzaak van dit verschijnsel? Als we de debatten in deze vergaderzaal mogen geloven, is er een naam voor: ongelijkheid tussen mannen en vrouwen.

Als die ongelijkheid de belangrijkste oorzaak zou zijn, zouden de landen in Noord-Europa, die bekend staan om hun zeer progressieve cultuur en gewoonten, de beste resultaten moeten hebben. Dat is echter niet het geval, het tegenovergestelde blijkt zelfs waar te zijn. Volgens het Noorse dagblad Aftenposten, zou in een jaar 6 procent van de Zweedse meisjes tussen de 15 en 25 jaar zijn verkracht.

We hebben er moed voor nodig om te durven zeggen dat de toename van geweld tegen vrouwen samengaat met de massale komst van immigranten van buiten Europa, die een volledig andere cultuur en tradities hebben dan wij. De boerka, gearrangeerde huwelijken, polygamie, vrouwenbesnijdenis, eerwraak en andere gedragsvormen die uit een ander tijdperk stammen, zijn onaanvaardbaar.

Het is dan ook compleet absurd om door te gaan met het bevorderen van deze immigratie en tegelijkertijd het geweld tegen vrouwen te willen bestrijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Astrid Lulling (PPE), schriftelijk. – (FR) Het is zeer verstandig van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid om ons, op deze Internationale Dag van de uitbanning van geweld tegen vrouwen, eraan te herinneren dat ondanks de talloze juridische instrumenten en verklaringen van de Verenigde Naties en de talloze resoluties die dit Parlement gedurende de afgelopen decennia heeft opgesteld, de nultolerantie ten aanzien van het geweld tegen vrouwen nog lang niet in zicht is. Het lijdt geen twijfel dat geweld van mannen tegen vrouwen een schending van de mensenrechten is en dat dit als zodanig bestraft dient te worden.

Dit Parlement dient de lidstaten dan ook te wijzen op hun verplichtingen ten aanzien van het aanscherpen van hun wetgeving en hun beleid voor een effectieve bestrijding van alle vormen van geweld tegen vrouwen.

In de ontwerpresolutie die aan ons is voorgelegd, zijn we jammer genoeg opnieuw te ver gegaan en hebben we met name het subsidiariteitsbeginsel genegeerd.

Het verzoek aan de Raad en de Commissie een rechtsgrondslag te creëren voor de bestrijding van alle vormen van geweld tegen vrouwen is wel het toppunt van onbekendheid met de Verdragen. Een rechtsgrondslag creëer je niet, die bestaat of die bestaat niet.

De organisatie van een extra conferentie op hoog niveau kost alleen maar geld, geld dat beter aan concrete maatregelen kan worden besteed.

 
  
MPphoto
 
 

  Véronique Mathieu (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik ben blij met de stemming over de ontwerpresolutie over de uitbanning van geweld tegen vrouwen in het Europees Parlement, op deze Internationale Dag voor de uitbanning van geweld tegen vrouwen. De uitroeping van deze dag door de VN in 1999 en het aannemen van deze resolutie vandaag, zijn waardevolle instrumenten om de nationale overheden te herinneren aan hun verplichtingen die voortvloeien uit de internationale verdragen inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen. Daarom steun ik deze ontwerpresolutie en dring ik er bij de lidstaten op aan om hun wetgeving en hun nationaal beleid ter bestrijding van alle vormen van geweld tegen vrouwen aan te scherpen. Op EU-niveau is het van essentieel belang bijstand en steun te waarborgen voor alle slachtoffers van geweld, en in het bijzonder de slachtoffers van mensenhandel, ongeacht hun nationaliteit, en te zorgen voor de bescherming van vrouwelijke slachtoffers van huiselijk geweld, wier wettelijke status van hun partner zou kunnen afhangen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) Als we het hebben over geweld tegen vrouwen, hebben we het over iets dat in alle lidstaten een realiteit vertegenwoordigt, aangezien een op de vier vrouwen het slachtoffer is van geweld.

De EU ziet zichzelf als een voorvechter van de rechten en vrijheden van al haar burgers. Daarom moeten we al het mogelijke ondernemen om aan deze gesel een einde te maken. Het aannemen van deze ontwerpresolutie is een belangrijke stap in de richting van het vinden van nieuwe oplossingen. Daarom heb ik voor gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. (RO) Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd omdat geweld tegen vrouwen nog steeds een te groot probleem is in Roemenië en wereldwijd. Het is daarom nodig om urgente maatregelen te treffen tegen deze plaag. Wetgeving is niet langer het probleem, maar wel de toepassing ervan in een context waarin veel vrouwen aarzelen om het tegen hen gebruikte geweld te melden aan de autoriteiten, en liever in stilte lijden.

Ik ben van mening dat er een krachtige, maatschappijbrede campagne nodig is op basis van continue lange-termijnactiviteiten, met als doel het beïnvloeden van de mentaliteit. Iedereen moet zich realiseren dat geweld tegen vrouwen niet is toegestaan en dat er geen excuus voor bestaat. Ik ben het ermee eens dat gecoördineerde actie door de overheid en het maatschappelijk middenveld nodig is, om slachtoffers van huishoudelijk geweld te steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Skinner (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik juich de betrokkenheid van het Parlement bij deze zaak toe. Het is met name essentieel om ervoor te zorgen dat vrouwen in de meest kwetsbare omstandigheden, zoals in het geval van vrouwenhandel, voor deze hulp in aanmerking komen.

Ik ben ontsteld dat de Fractie Europese Conservatieven en Hervormers, met daarin de Britse Conservatieven, een amendement op dit voorstel hebben ingediend dat de reikwijdte vermindert. Ik wil erop wijzen dat veel slachtoffers vrouwen zijn die in armoede leven, immigrant zijn of behoren tot minderheidsgroepen in onze samenleving. Het is zowel onlogisch als onmenselijk om deze vrouwen hulp te onthouden die juist gericht is op de meest kwetsbaren.

Ik ben evenzeer ontsteld dat de Groenen van mening verschillen en voorstander zijn van het weglaten van zinnige formuleringen over het tolereren van prostitutie, waarin juist veel geweld tegen vrouwen voorkomt.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Toussas (GUE/NGL), schriftelijk. (EL) Vrouwen nemen in alle klassensamenlevingen een ongelijke positie in en ondervinden daarom onderdrukking op grond van klasse en geslacht. Ook worden zij gemakkelijk het slachtoffer van allerlei vormen van geweld.

Lichamelijke mishandeling, verkrachting, vrouwenhandel, enzovoort, zijn vormen van geweld waaruit duidelijk blijkt dat de ongelijkheid van vrouwen een klassen- en genderkwestie is.

Geweld is echter een maatschappelijk verschijnsel met specifieke economische, politieke en sociale oorzaken. Deze oorzaken zijn gelegen in de kapitalistische productierelaties en kunnen niet opgeheven worden zolang deze relaties blijven bestaan. De volksbewegingen moeten maatregelen eisen om dit verschijnsel te voorkomen en slachtoffers, vrouwen en kinderen te helpen. Zij moeten erop aandringen dat radicalere sociale en politieke veranderingen plaatsvinden in een volksvriendelijkere richting.

Wij zijn er vierkant tegen dat ngo´s en particulieren adviescentra en hulpinstanties oprichten voor mishandelde vrouwen. Deze vallen onder de uitsluitende verantwoordelijkheid van de staat.

De in de resolutie voorgestelde maatregelen zullen het probleem niet uit de wereld kunnen helpen. Veeleer zullen zij de oorzaken ongemoeid laten en enkel proberen het probleem te beheren en aldus te vereeuwigen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marina Yannakoudakis namens de ECR-Fractie, schriftelijk. – (EN) De ECR-Fractie onderschrijft de dringende noodzaak om de bewustwording van geweld tegen vrouwen te vergroten en om maatregelen te nemen om dit geweld te bestrijden. We staan echter niet achter de oproep tot een Europese rechtsgrond en meer richtlijnen (zoals geformuleerd in de paragrafen 10, 11 en 27) om het probleem aan te pakken.

Hoewel we erkennen dat er op dit gebied actie moet worden ondernomen, vinden wij dat het aan de nationale staten is om hier wetgeving voor te maken. Bovendien vindt de ECR-Fractie dat de vraagstukken van beslissingsrecht op seksueel en reproductief gebied en van gezondheidsrechten gewetenszaken zijn waarover ieder individueel Parlementslid en iedere individuele lidstaat moet beslissen. Om deze redenen heeft de ECR-Fractie ervoor gekozen om geen stem uit te brengen.

 
  
  

- Ontwerpresolutie: Een politieke oplossing voor de piraterij langs de kust van Somalië (RC-B7-0158/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) Somalië is wel een van de ergste voorbeelden van wat er gebeurt als het centraal gezag verdwijnt en de maatschappij terugvalt op een tribale en gewelddadige manier van leven. Dit land vormt het centrum van schokgolven van geweld en instabiliteit die tot ver over de eigen grenzen schade aanrichten. De kust van Somalië leeft onder de voortdurende dreiging van gewapende groepen die elkaar het gezag over de kustgebieden bestrijden. Ze bedrijven bovendien piraterij tegen allerlei vaartuigen – koopvaardijschepen, vrachtschepen, vissersboten, schepen die humanitaire hulp aanvoeren en pleziervaartuigen – , wat onaanvaardbaar is.

De ernst en de frequentie van deze gebeurtenissen nopen tot een vastberaden reactie van de gehele internationale gemeenschap. De Europese Unie mag zich niet afzijdig houden. De EU moet zich inzetten voor het bestrijden van piraterij en met dat doel voor ogen alles wat in haar vermogen ligt ondernemen, enerzijds om te onderzoeken wat de oorzaken en gevolgen van piraterij zijn, anderzijds om beschikbare en adequaat uitgeruste Somalische en internationale troepen te mobiliseren.

Ik mag daarom zeker niet vergeten de gezagvoerder van het Portugese fregat Corte-Real – en daarmee de gehele bemanning – te prijzen voor de voorbeeldige wijze waarop deze mensen zich hebben ingezet bij het bestrijden van deze gesel. Ze hebben daarvoor onlangs van de Internationale Maritieme Organisatie dan ook een eerbewijs ontvangen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Als we het over Somalië hebben, mogen we niet vergeten dat de crisis in dit land niet met militaire middelen kan worden opgelost. We mogen ook niet vergeten dat Somalië financiële middelen ontbeert, wat het gevolg is van de internationale schuldencrisis. Zo is een vacuüm gecreëerd, dat illegaal vissen in de territoriale wateren in de hand heeft gewerkt: omdat ze geen geld meer had, heeft de regering de activiteiten van de kustwacht moeten opschorten, en daarom zijn de Somalische vissers hun bestaansbron kwijtgeraakt.

Het is dus eerst en vooral zaak om technische en financiële hulp te verlenen, waaronder steun voor het bemiddelen tussen de partijen in de burgeroorlog en het met elkaar verzoenen van deze partijen.

De Commissie en de Raad moeten hun politieke strategie voor Somalië daarom herzien, en dat geldt ook voor de Operatie Eunavfor Atalanta. Het beleid moet rekening houden met de algemene toestand in het land. Het gaat er vooral om ter plaatse een oplossing te vinden voor de humanitaire situatie en te proberen de onderliggende oorzaken voor de catastrofale omstandigheden waaronder miljoenen Somali’s leven, weg te nemen.

Tot slot wil ik graag benadrukken dat de voor ontwikkelingshulp bestemde middelen en die van het Europees Ontwikkelingsfonds onder geen beding mogen worden gebruikt voor militaire doeleinden.

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Howitt (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik ben er enorm trots op dat het Verenigd Koninkrijk de leiding heeft van de eerste maritieme EVDB-operatie van de Europese Unie, Operatie Atalanta, met een Britse bevelhebber aan het hoofd en het operationele hoofdkwartier in het Verenigd Koninkrijk. De bescherming die Atalanta biedt aan kwetsbare schepen voor de Somalische kust en aan schepen die voedselhulp leveren aan ontheemden in Somalië, is van wezenlijk belang.

Afgevaardigden van de Britse Labour Party in het Europees Parlement staan achter de roep om onvoorwaardelijke vrijlating van alle gijzelaars, inclusief de twee Britten Paul en Rachel Chandler uit Kent, die worden vastgehouden door Somalische piraten. Onze gedachten blijven uitgaan naar hun families en we prijzen de aanhoudende inspanningen van het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken, dat alle mogelijke connecties in Oost-Afrika inschakelt om een spoedige vrijlating van het paar te bewerkstelligen.

Met betrekking tot de reikwijdte van Operatie Atalanta ten slotte, signaleren wij in de resolutie de vraag om uitbreiding van de missie te overwegen. Ik wil echter laten vastleggen dat wij geloven dat uitbreiding op dit moment geen optie is en ik wil benadrukken dat we ons moeten richten op de voortzetting van het succes van de huidige missie.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) Wat er nu langs de Somalische kust gebeurt is op alle mogelijke wijzen verkeerd. En iedereen ondervindt van deze toestand de gevolgen.

Zolang er geen politieke oplossing voor de problemen in Somalië komt en de regio instabiel blijft, moeten we via Operatie Atalanta een strategie van verhoogde veiligheid volgen. Die operatie kan worden versterkt door de troepen die erbij betrokken zijn meer reactiemogelijkheden te verlenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. – (ES) Ik heb tegen Ontwerpresolutie RC-B7-0158/2009 gestemd omdat ik vind dat piraterij niet een militair probleem maar een ontwikkelingsprobleem is. Ik ben dan ook van mening dat dit probleem bij de wortel moet worden aangepakt en niet langs militaire weg moet worden opgelost, noch op het water noch op het land. De verantwoordelijke van Operatie Atalanta heeft zelf verklaard dat het onmogelijk is om het probleem van de piraterij langs maritieme weg op te lossen, dat het zaak is de situatie in het gebied te stabiliseren. Volgens mij is het zaak dat het probleem van de governance wordt aangepakt, van de stabiliteit van de instellingen en de economische ontwikkeling van deze regio. Hoeveel pleisters we ook plakken, het probleem blijft bestaan. Met mijn negatieve stem heb ik ook het feit aan de kaak willen stellen dat taken die tot die van de strijdkrachten behoren, door particulieren worden overgenomen, want in Spanje mogen particuliere beveiligingsbedrijven schepen met oorlogswapens bemannen. Daarnaast vind ik dat de piraten in Somalië een halt moet worden toegeroepen, maar ook de buitenlandse piraten die de Somalische wateren plunderen, moet een halt worden toegeroepen.

 
  
MPphoto
 
 

  Charles Tannock (ECR), schriftelijk.(EN) Het relatieve succes van de met een jaar verlengde Operatie Atalanta benadrukt het feit dat, hoewel het Europees veiligheids- en defensiebeleid in staat is om belangrijke resultaten te boeken voor de lidstaten, het nog steeds onduidelijk is waarom de NAVO dit niet alleen kon om op die manier samenloop te voorkomen. Piraterij blijft echter een groot gevaar in de wateren rond de Hoorn van Afrika. We moeten onze inspanningen verdubbelen om dit gevaar te bestrijden, niet alleen om onze scheepvaart te beschermen, maar ook om een duidelijk signaal van onze vastberadenheid af te geven aan de leden van Al Qaida, die momenteel hun gang kunnen gaan in Somalië.

Nationale veiligheid houdt niet op bij nationale grenzen. Als we geen actie ondernemen tegen de plaag van de piraterij, dan zal dat op lange termijn de zorgen over de veiligheid in de Europese Unie vergroten. Ik verzoek de Commissie ook dringend om te overwegen hoe meer politieke steun voor het relatief stabiele, welvarende en democratische Somaliland, een voormalig onderdeel van het Britse grondgebied, zou kunnen helpen om de dreiging van piraterij in de regio aan te pakken.

 
  
MPphoto
 
 

  Silvia-Adriana Ţicău (S&D), schriftelijk. (RO) Ik heb gestemd voor de ontwerpresolutie van het Europees Parlement betreffende een politieke oplossing voor de piraterij langs de kust van Somalië. Piraterij is een reëel probleem en zal dat ook blijven in de Somalische kustwateren. De EU moet vaartuigen die door deze regio varen, beschermen door middel van internationale onderhandelingen en beschermingsmaatregelen. Voor een deel van de oplossing is internationale steun een vereiste om stabiliteit te brengen in Somalië. Het andere deel van de oplossing is Operatie Atalanta, die de EU onlangs heeft gelanceerd om piraterij langs de Somalische kust een halt toe te roepen. Zes fregatten, drie marine-patrouillevliegtuigen en 1 200 manschappen van Groot-Brittannië, Frankrijk en Griekenland zullen aan de operatie deelnemen. Andere staten zullen in de toekomst aan de operatie bijdragen. Operatie Atalanta biedt door een escorte bescherming aan vrachtschepen met een hoog risico. Zesendertig piratenschepen zijn onderschept en veertien directe aanvallen vermeden. Om te kunnen profiteren van een escorte moeten de verantwoordelijke nationale instanties en de schepen in kwestie echter Operatie Atalanta inlichten en om bescherming verzoeken. Het is cruciaal dat schepen onnodige risico’s vermijden en formeel en tijdig bescherming aanvragen van Operatie Atalanta.

 
  
MPphoto
 
 

  Geoffrey Van Orden (ECR), schriftelijk. – (EN) Wij zijn voorstander van stevige internationale actie om piraterij aan te pakken en zijn ervan overtuigd dat de Britse marine en de geallieerde zeemachten van de Verenigde Staten en andere Europese landen goed werk zullen verrichten. We zien echter geen reden waarom de Europese Unie een maritieme operatie zou moeten leiden. Wij zijn tegen inmenging van de Europese Unie als instituut in defensieaangelegenheden. Die inmenging leidt niet tot extra militaire slagkracht en is vooral een herhaling van de beproefde methodes van de NAVO of maakt deze alleen maar ingewikkelder. Operatie Atalanta was ontstaan tijdens het Franse voorzitterschap als een politieke mogelijkheid om een maritieme dimensie toe te voegen aan het EVDB. Ondanks de aanwezigheid van de door de Verenigde Staten geleide gecombineerde Task Force 151 en een maritieme groep van de NAVO in de wateren rond de Hoorn van Afrika, is besloten om nog een andere vloot en bevelsstructuur samen te stellen. We zijn ook erg bezorgd over voorstellen voor een trainingsmissie in Somalië in het kader van het EVDB, terwijl de EUPOL-missie in Afghanistan is mislukt en veel Europese landen niet bereid zijn om troepen en politie beschikbaar te stellen voor dringende trainingsmissies in Afghanistan. Overigens erkennen wij geen termen als "EU-vissersboten".

 
  
  

- Ontwerpresolutie: Rookvrije ruimten (B7-0164/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik verwelkom deze ontwerpresolutie, die het Parlement in staat stelt om het beleid van de Commissie met betrekking tot roken, met een sterk vrijwillig karakter, te steunen. Blootstelling aan sigarettenrook is de belangrijkste oorzaak van overlijden en ziekten in Europa. Roken is eveneens een zware last voor de gezondheidszorg. Ik hoop dat de maatregelen van de Commissie nog verder zullen gaan en dat we in de komende jaren recht zullen hebben op een gezonde omgeving in alle besloten ruimten en op de werkplek. Hierbij mag niet onvermeld blijven dat we nog steeds een hypocriet beleid hebben in Europa. We willen minder gezondheidsproblemen door roken, maar we steunen de instandhouding van subsidies voor sigarettenfabrikanten, ook al worden deze geleidelijk afgebouwd. Ik denk dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid zo gedefinieerd moet worden, dat producten die mensen gezond maken en houden, beloond worden, niet producten die slecht zijn voor de gezondheid. Ik hoop dat tijdens de bijeenkomst van de Raad in december beschermingsmaatregelen voor kinderen zullen worden besproken, met name in gevallen waarin ze worden blootgesteld aan roken door volwassenen in eigen auto's of andere besloten ruimten. Ik ben van mening dat volwassenen hier een verantwoordelijkheid hebben, en waar de wetgever kan optreden moet dit ook gebeuren.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Delvaux (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik ben van mening dat niet-rokers moeten worden beschermd tegen het passief meeroken, maar ook dat rokers bewust moet worden gemaakt van de gevolgen van hun verslaving voor henzelf en voor anderen. Laat daar geen twijfel over bestaan! In België hebben we overigens al een voorsprong in deze kwestie, aangezien ons land zich al heeft uitgesproken voor een algeheel rookverbod in de horeca en op het werk in 2012.

Afgezien hiervan, heb ik niettemin twee punten van zorg die ik met u wil delen. Ten eerste: zijn we op weg naar een algehele verbodsmaatschappij? Wat doen we met de individuele verantwoordelijkheid? Ik krijg een zeker gevoel van onbehagen bij de gedachte aan een maatschappij die lijkt op de maatschappij die George Orwell in zijn roman “1984” heeft omschreven. Ten tweede: indien rokers ertoe aangezet moeten worden om ter wille van zichzelf en anderen van hun verslaving af te komen, dan dient dat met het allergrootste respect te gebeuren. Tabak is een drug. Het gebruik ervan volledig verbieden zou betekenen dat voorbij wordt gegaan aan het feit dat een meerderheid van de rokers verslaafd is. Een algeheel verbod kan als een actie tot uitsluiting worden opgevat, hetgeen wel eens contraproductief zou kunnen blijken te werken. Waarom hebben we derhalve niet voorzien in de mogelijkheid tot het reserveren van speciale rokersruimten?

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) Ik heb bij de stemming de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) gevolgd, maar wil toch enige reserves aantekenen bij deze ontwerpresolutie.

Om te beginnen vind ik dat het anti-rookbeleid een zaak is voor de lidstaten. De Europese instellingen dienen het subsidiariteitsbeginsel aan te houden en uitsluitend niet-bindende aanbevelingen te geven. Aan de andere kant vind ik dat de lidstaten een anti-rookbeleid moeten bevorderen, maar geloof wel dat ze operatoren daarbij een vrije keuze moeten laten. Dat geldt in het bijzonder voor de hotelsector: hoteleigenaren moeten zelf kunnen beslissen of hun hotel al dan niet rookvrij is. De wet die onlangs in Portugal is aangenomen, houdt het goede evenwicht aan.

Mijn tweede bedenking heeft te maken met de voorgestelde stopzetting van rechtstreekse steun voor de tabaksteelt. Portugal produceert ook tabak, en ik geloof dat we een dergelijke beleidsmaatregel eerst zorgvuldig moeten analyseren. Anders zouden we de landbouwers schade kunnen toebrengen: ze kunnen de productie niet voortzetten, maar er is geen rendabel alternatief. Dat is wat ik van paragraaf 9 van deze resolutie vind.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) De bescherming van de gezondheid en de kwaliteit van het leven – van werkers op de werkplek en van de burgers in het algemeen – vormen de basis voor deze resolutie. Daarom hebben wij voor gestemd.

Het is van belang dat niet-rokers beter beschermd worden tegen passief roken. Van belang is ook dat we het stoppen met roken aanmoedigen en mensen daarbij helpen. Waar het niet anders kan moet een verbodsbeleid worden gevolgd.

Wat de met de productie verband houdende subsidies betreft: wij steunen maatregelen ter bevordering van het ombouwen van tabaksproductiefaciliteiten. We moeten er echter wel zorg voor dragen dat we geen situatie creëren waarbij we tabak van buiten de EU moeten invoeren. Daarmee zouden we de multinationale tabaksbedrijven in de kaart spelen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk.(PT) Ik heb voor het schrappen van paragraaf 13 van de originele tekst gestemd. Daar stond: “verzoekt de Commissie bij het Parlement en de Raad een voorstel in te dienen voor wetgeving om in de sector bescherming van de gezondheid van werknemers uiterlijk in 2011 een rookverbod in te stellen op alle gesloten werkplekken, onder meer alle gesloten openbare gebouwen en het openbaar vervoer in de EU”. We hebben deze paragraaf inderdaad geschrapt, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel.

Ik geloof dat de lidstaten nog een lange weg moeten afleggen bij het creëren van rookvrije ruimten, het organiseren van bewustmakingscampagnes en het toepassen van beste werkwijzen ter implementatie van artikel 14 (maatregelen ter beperking van de vraag met betrekking tot tabaksverslaving en stoppen met roken).

Ik meen echter dat dit acties zijn die vooral door de lidstaten moeten worden ondernomen. In de oorspronkelijke tekst van de ontwerpresolutie werd de productie van tabak verward met de consumptie van tabak. Ik ben daarom heel tevreden met het amendement van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten), dat een deel van paragraaf 9 van de oorspronkelijke tekst – de verwijzing naar de tabaksproductie – weglaat. Door deze twee wijzigingen is de uiteindelijke resolutie er beter uit komen te zien. De rest vind ik in orde: ik heb dus voorgestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Goebbels (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb mij van stemming onthouden over de resolutie over roken. Ik heb nog nooit van mijn leven gerookt, maar ik vind dat deze permanente jacht op rokers dodelijk is voor de vrijheid. De bestaande verbodsbepalingen voldoen in ruime mate.

Ik distantieer mij van deze voortdurende en contraproductieve pesterij. Het laten verdwijnen van tabaksplantages uit Europa zal leiden tot een grotere import uit derde landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Jeggle (PPE), schriftelijk.(DE) De gezondheidszorg, en daarmee ook de bescherming van niet-rokers, behoort duidelijk tot de verantwoordelijkheid van de lidstaten en moet niet centraal worden geregeld. De lidstaten moeten zelf kunnen bepalen in hoeverre ze de bescherming van niet-rokers willen regelen. Het moet duidelijk worden gemaakt dat de EU op dit gebied geen bevoegdheid heeft. Om deze reden heb ik gestemd voor de ontwerpresolutie van het Parlement voor de Topontmoeting met de EU-ministers van Volksgezondheid, die komende week plaatsvindt.

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE), schriftelijk. (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voorgestemd, hoewel ik een strengere resolutie had willen zien. Roken is de belangrijkste afzonderlijke oorzaak van voortijdige sterfte in Europa. Tabaksrook is milieuvervuiling die meer dan honderd bestanddelen bevat die schadelijk zijn voor de gezondheid. Toch wordt in delen van Europa toegestaan dat niet alleen tabaksgebruikers maar ook degenen om hen heen eraan worden blootgesteld. Passief roken is een moreel probleem, want degenen die daaronder lijden, hebben geen keuze. Het is vooral noodzakelijk kinderen te beschermen.

Onderzoeken wijzen uit dat een kind wiens ouders roken in feite elk vierde sigaret van zijn ouders “rookt”. Passief roken leidt jaarlijks tot de vroegtijdige dood van bijna 100 000 Europeanen. Veel lidstaten hebben al goede maatregelen genomen. Toen Finland het roken uiteindelijk ook in cafés en restaurants verbood, was er veel tegenstand. Nu, twee jaar later, zijn mensen er alleen maar blij mee. Dat zegt iets over de aard van het volksgezondheidsbeleid: er zijn blijvende resultaten te boeken met preventie en bewustmaking, maar daarnaast is ook vastberadenheid van de wetgevers nodig. Ik ben het niet met enkele leden hier eens dat er geen bindende communautaire wetgeving nodig is op het gebied van gezondheid en veiligheid op de werkplek. Wij moeten erkennen dat de aanbevelingen niet overal toereikend waren. Ik steun dan ook paragraaf 13 van de ontwerpresolutie waarin de Commissie wordt opgeroepen met een wetgevingsvoorstel te komen om roken te verbieden op werkplekken in binnenruimten en ook in het openbaar vervoer.

Roken kost de maatschappij veel geld en bovendien moet 70 procent van de Europeanen die niet rookt de rekening betalen. Ik ben het daarom eens met het standpunt van het Parlement uit 2007 dat de richtlijn inzake tabaksproducten strikter moet zijn en ook moet gaan over de aansprakelijkheid van de producenten voor de kosten van de gezondheidszorg die te wijten zijn aan tabaksgebruik. Eerst moet de Europese Unie de balk uit haar eigen oog verwijderen. Het is de hoogste tijd het gefaseerd afbouwen van de steun aan de tabaksteelt te versnellen en de steun helemaal te beëindigen.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Morin-Chartier (PPE), schriftelijk. – (FR) Mijnheer de Voorzitter. Ik heb voor de resolutie over rookvrije ruimtes gestemd, want het is in mijn ogen uitermate belangrijk om toezicht te houden op de vooruitgang die wordt geboekt door de invoering van geheel rookvrije ruimtes in de Europese Unie en om de uitwisseling van beste praktijken tussen de lidstaten en de coördinatie van het beleid ter bescherming van de burgers tegen de risico’s van tabak te bevorderen. Ik heb eveneens voor het behoud van paragraaf 9 gestemd, waarin is bepaald dat uiterlijk in 2010 de rechtstreekse subsidie aan de tabaksteelt wordt beëindigd vanwege de gevolgen ervan voor de gezondheid. Tevens steun ik mijn collega’s van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid die ons erop hebben gewezen dat tabak nog steeds een van de belangrijkste oorzaken van dood en ziektes in de Europese Unie is. Dank u wel mijnheer de Voorzitter.

 
  
MPphoto
 
 

  Mariya Nedelcheva (PPE), schriftelijk. (BG) Dames en heren, ik heb gestemd voor verwijdering van de expliciete verwijzing naar het jaar 2010 in paragraaf 9 van de ontwerpresolutie. In mijn land is de tabaksteelt een zeer belangrijke en cruciale sector voor een groot deel van de bevolking in regio’s waar het de enige bron van inkomsten is. Uit een van deze regio’s ben ik afkomstig, Blagoevgrad.

Mijn land was een van de acht grootste tabaksproducenten in Europa en wilde een jaar geleden de subsidies verlengen tot 2013, ondanks de afspraak dat de koppeling tussen de hoeveelheid toegewezen middelen en het productievolume tegen 2010 zou moeten stoppen. Telkens als wij tabaksproducenten spreken, stellen zij ons de vraag wat er nu met hen zal gebeuren.

Ik kan hun geen wonderen beloven, maar we werken samen met de regering aan maatregelen waardoor zij niet zonder mogelijkheden achterblijven na het verlies van hun voornaamste inkomstenbron. Collega’s, ik begrijp de argumenten die in de campagne tegen roken worden gebruikt. Ik wil u echter oproepen om in de strijd tegen het roken niet de tabaksteelt in Europa ten onder te laten gaan. Dit vraag ik u in een tijd van economische crisis opdat we behoedzaam en verstandig te werk zullen gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Rareş-Lucian Niculescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik ben het eens met alle redelijke maatregelen tegen het roken en ter bescherming van niet-rokers, en daarom heb ik voor deze ontwerpresolutie gestemd. Ik moet echter enige twijfel uitspreken over het effect dat maatregelen tegen verbouwers van tabak zouden hebben. Roemenië heeft op dit moment 1 600 hectare tabaksplantages met een jaarlijkse productie van ongeveer 3 000 ton. Dit is echter een kleine hoeveelheid vergeleken met de behoefte van de Roemeense tabakverwerkende industrie, die naar schatting 30 000 ton bedraagt.

Het verschil in kwantiteit van ongeveer 27 000 ton wordt gecompenseerd door import, met name uit Afrika en Azië. Als wij de tabaksproductie in lidstaten ontmoedigen zullen we slechts de import uit derde landen stimuleren, ten nadele van Europese producenten.

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk. – (FR) De ontwerpresolutie die voor ons ligt, is slagvaardig en ambitieus. Maar ik ben verbijsterd over de stem die een meerderheid van mijn collega’s, met name de christendemocraten, heeft uitgebracht. Zij hebben als gevolg van de intensieve lobby door de betrokken pressie- en belangengroepen, paragraaf 13 verworpen.

Zij zijn dus van mening dat Europa niet thuishoort in dit debat en geen toegevoegde waarde biedt als het erom gaat de Europese burgers een gezonde omgeving te garanderen in alle openbare ruimtes, op de werkplek en in het openbaar vervoer. Met andere woorden, zij hebben er geen problemen mee dat er hierdoor discriminatie onder de werknemers in Europa ontstaat. Om een voorbeeld te geven, in Ierland zullen mensen dankzij een nationale wet straks goed beschermd zijn, maar we kunnen ons afvragen of ook de mensen in Griekenland of Tsjechië deze kans op een dag krijgen, of althans dat recht.

Nog een bewijs van dat ze zijn gehersenspoeld door de pressiegroepen, is dat ze eveneens paragraaf 9 hebben verworpen, waarin alleen een van de hervormingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid is opgenomen waarover al eerder een besluit is genomen, namelijk dat uiterlijk in 2010 de rechtstreekse subsidie aan de tabaksteelt wordt beëindigd.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilja Savisaar (ALDE), schriftelijk. (ET) Het voorstel in de ontwerpresolutie over rookvrije ruimtes betekent een grote verandering als er een rookverbod wordt opgelegd in de pan-Europese instellingen en openbare ruimten. Het doel van de ontwerpresolutie was om de Commissie de benodigde wetgeving te laten voorbereiden, die in 2001 in werking zou treden. Hoewel vele afgevaardigden, waaronder ikzelf, voor een verbod op roken in openbare ruimten (met name werkplekken) hebben gestemd, nam de Fractie van de Europese Volkspartij een tegengesteld standpunt in. De meerderheid van het Parlement heeft geen enkele aandacht geschonken aan de bescherming van de Europese burger en in het bijzonder de burgers die zelf niet roken, maar wel meeroken in openbare ruimten en zodoende zelf gezondheidsproblemen oplopen. Ik hoop dat dit onderwerp niet vergeten zal worden, maar weer hoog op de huidige agenda zal worden geplaatst, aangezien veel lidstaten tot nu toe nog geen verbod hebben ingevoerd op het roken in openbare ruimten, hoewel zij daarvoor wel de kans hadden.

 
  
MPphoto
 
 

  Marc Tarabella (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik deel de zorg, middels deze ontwerpresolutie, door te gaan met de strijd tegen het passief meeroken door niet-rokers. Maar sommigen maken misbruik van de situatie door er een bepaling in te voegen over de subsidie aan tabaksproducenten. Ik ben zelf voorstander van de steun aan deze vakmensen die dreigen te verdwijnen. U moet weten dat sigaretten voor minder dan 10 procent uit tabak bestaan; zijn er net zoveel vragen gesteld over de overige 90 procent toevoegingen en de schadelijkheid daarvan?

 
  
  

- Ontwerpresolutie: FAO-Wereldtop over voedselzekerheid - Uitroeiing van honger op aarde (RC-B7-0168/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward (ALDE), schriftelijk. – (EN) Gezien het feit dat ieder jaar veertig miljoen mensen sterven als gevolg van honger of armoede, waaronder iedere zes seconden een kind, en dat de wereldwijde voedselcrisis een van de grootste bedreigingen vormt voor vrede en veiligheid in de wereld, heb ik voor deze ontwerpresolutie gestemd, die op een goed moment komt. De ontwerpresolutie doet een beroep op de Commissie om een volledige evaluatie uit te voeren van het beleid en de programma's van de Europese Unie op het gebied van landbouw, ontwikkeling en handel, om een coherente, op duurzaam beleid gebaseerde aanpak van de mondiale voedselzekerheid te waarborgen. Aangezien in de ontwerpresolutie wordt gesteld dat iedereen recht heeft op veilig en voedzaam voedsel, moet de Europese Unie ervoor zorgen dat dit beleid kan leiden tot duurzame voedselzekerheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Ole Christensen, Dan Jørgensen, Christel Schaldemose en Britta Thomsen (S&D), schriftelijk. − (DA) Wij Deense sociaal-democraten zijn voorstanders van een uitfasering van de EU-landbouwsteun. Vandaag hebben wij onze steun gegeven aan de ontwerpresolutie over de "FAO-Top over voedselzekerheid" – een ontwerpresolutie die gericht is op de grote uitdagingen waar we mee te maken hebben bij het uitbannen van honger en het verbeteren van de mogelijkheden voor ontwikkelingslanden in de toekomst – maar wij nemen met grote stelligheid afstand van de verheerlijkende uitspraken over het landbouwbeleid in de ontwerpresolutie, bijvoorbeeld in de paragrafen 3, 4 en 14.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Bildt, Christofer Fjellner, Gunnar Hökmark en Anna Ibrisagic (PPE), schriftelijk. − (SV) De Zweedse conservatieven hebben vandaag tegen de ontwerpresolutie (B7-0168/2009) over de FAO-Top over voedselzekerheid gestemd. Wij zijn bezorgd over de honger in de wereld en zijn van mening dat aandacht voor voedselzekerheid belangrijk is. In tegenstelling tot de ontwerpresolutie zijn wij, Zweedse conservatieven, echter van mening dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) veeleer een deel van het probleem is dan de oplossing en dat het hervormd moet worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Lena Ek, Marit Paulsen, Olle Schmidt en Cecilia Wikström (ALDE), schriftelijk. − (SV) Er doet zich momenteel een merkwaardige situatie voor in de wereld: één miljard mensen lijdt aan obesitas en tezelfdertijd lijdt één miljard mensen honger. De toestand is catastrofaal en vergt effectieve maatregelen, met name van de kant van de rijke Europese Unie. We geloven echter niet dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU in zijn huidige vorm de oplossing is. Ons landbouwbeleid is in het verleden succesvol geweest, maar het maakt geen deel uit van de toekomst. Aangezien deze ontwerpresolutie zich echter kant tegen een herziening van het huidige Europese stelsel voor landbouwsubsidies (wat het klimaat, de armen in de wereld en de Europese landbouwers ten goede zou kunnen komen), zagen we geen andere mogelijkheid dan ons van stemming te onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk.(PT) Ik heb voor de gezamenlijke ontwerpresolutie over de FAO-Wereldtop over voedselzekerheid – Uitroeiing van honger op aarde - gestemd. Ik geloof namelijk dat we snel maatregelen moeten nemen om een einde te maken aan deze gesel, die een zesde van de wereldbevolking treft. Klimaatverandering zal gevolgen hebben voor de landbouw, vooral omdat de productie door watergebrek zal afnemen, zeker in de landen waar men nu al met dit probleem worstelt. We moeten daarom een samenhangend landbouwbeleid ontwikkelen dat het klimaat in bescherming neemt en honger bestrijdt.

 
  
MPphoto
 
 

  Göran Färm (S&D), schriftelijk. − (SV) Wij, Zweedse sociaaldemocraten, hebben er vandaag voor gekozen om voor de ontwerpresolutie over de FAO-Top over voedselzekerheid te stemmen. Meer dan één miljard mensen worden momenteel getroffen door hongersnood. Extreme prijsschommelingen en een dramatische stijging van de voedselprijzen op de wereldmarkt hebben ook een mondiale voedselcrisis veroorzaakt, waardoor de armen in de wereld het moeilijker hebben om aan voedsel te geraken.

Wij willen er echter op wijzen dat we het standpunt van het Parlement niet delen dat we niet in marktondersteuningsmaatregelen en subsidies voor landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU zouden mogen snoeien. Wij geloven niet dat die ondersteuningsmaatregelen en subsidies op lange termijn bijdragen tot meer voedselzekerheid in de ontwikkelingslanden – die maatregelen sorteren integendeel het tegenovergestelde effect. Gesubsidieerd, goedkoop Europees voedsel wordt naar de ontwikkelingslanden uitgevoerd en verdringt daar, door zijn concurrerende prijzen, de voedselproductie van de ontwikkelingslanden zelf van de markt, waardoor die landen de kans wordt ontzegd om op lange termijn meer zelfvoorzienend te worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) Niemand kan onverschillig blijven ten aanzien van dit probleem, zeker niet als we beseffen dat elk jaar 40 miljoen mensen van honger omkomen en er elke zes seconden een kind sterft aan de gevolgen van ondervoeding.

De Europese Unie is de belangrijkste donor van ontwikkelings- en humanitaire hulp, maar slechts een klein deel van deze hulp komt bij de landbouw terecht, terwijl die sector nu juist moet voorzien in de behoeften van duizenden mensen die thans aan ondervoeding lijden. Daarom dient de Europese Unie haar ontwikkelingshulpbeleid snel te herzien en een grotere prioriteit te verlenen aan de ondersteuning van de landbouwsector in de zich ontwikkelende landen. Deze sector verschaft 70 procent van de werkzame bevolking een inkomen.

Intern moeten we het gemeenschappelijk landbouwbeleid aanpassen aan de crisis die we nu doormaken (met hogere productiekosten voor de Europese landbouwers), en wel door af te zien van de ontmanteling van de marktondersteuningsmaatregelen en/of het terugdringen van de landbouwsubsidies. We moeten kleine en middelgrote bedrijven steunen en hun toegang tot krediet verbeteren, zodat ze hun productieniveau ondanks de stijgende materiaalkosten toch kunnen handhaven.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) We zijn het niet met alle punten van deze ontwerpresolutie eens, maar hebben toch besloten haar te steunen, aangezien ze wijst op het belang van principes die wij bij het bestrijden van de honger in de wereld essentieel vinden. Belangrijk is vooral:

- dat we benadrukken dat “de strijd tegen honger gebaseerd moet zijn op de erkenning van het recht op autonome voedselvoorziening”;

- dat “het recht van de inheemse bevolking in elk land wordt erkend om de landbouwgrond en andere natuurlijke hulpbronnen die voor hun voedselzekerheid van vitaal belang zijn, te controleren”.

De ontwerpresolutie wijst verder op het belang van landbouw bij het bestrijden van honger en benadrukt dat landbouwers een eerlijke beloning dienen te ontvangen. Het is echter maar de vraag of dit Parlement zich later zal houden aan wat het hier vandaag heeft goedgekeurd. Het gebeurt maar al te vaak dat het Parlement goede ideeën ontwikkelt, maar dan later, als het erom gaat die ideeën in de praktijk te brengen, op zijn woorden terugkomt en wetgeving aanvaardt die in strijd met die ideeën is.

Het gemeenschappelijk landbouwbeleid heeft aansluitend op de liberalisering van de internationale landbouwmarkten door de Wereldhandelsorganisatie een aantal hervormingen ondergaan die uitsluitend tegemoet kwamen aan de belangen van de grote landbouw- en voedingsmiddelenbedrijven, en zo de mondiale landbouwsector hebben verarmd. De landbouwproductie moet eerst en vooral worden gebruikt om mensen te voeden, en niet om exportmonopolies te spekken.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne E. Jensen en Jens Rohde (ALDE), schriftelijk. − (DA) De leden van het Europees Parlement die tot de Deense liberale partij Venstre behoren, hebben voor de ontwerpresolutie over voedselzekerheid gestemd, omdat wij willen benadrukken hoe belangrijk het is dat de EU op mondiaal niveau verantwoordelijkheid neemt in de strijd tegen honger en armoede. Wij nemen echter afstand van paragraaf 9, waarin vraagtekens worden gezet bij de voortzetting van de liberalisering van het landbouwbeleid. Venstre is voorstander van een geleidelijke afschaffing van de landbouwsteun en van gemeenschappelijke regels die gelijke mededinging voor de Europese landbouwers waarborgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk.(DE) Voedselzekerheid voor de lange termijn is een van de belangrijkste uitdagingen voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Juist tegen de achtergrond van de voedselschaarste moet nadrukkelijk worden gewezen op het belang van een sterk GLB dat ook in de toekomst een sleutelrol moet spelen bij de aanpak van de mondiale uitdagingen. Daarom zijn voor het GLB ook toereikende financiële middelen voor de lange termijn nodig. Het GLB vormt een belangrijk element van het EU-levensmiddelen- en voedselzekerheidsbeleid en na 2013 zal het een aanzienlijke rol in het ontwikkelingsbeleid en ook in het buitenlandse voedselzekerheidsbeleid spelen.

Daarbij hebben probleemloos functionerende ecosystemen, vruchtbare grond, stabiele waterbronnen en een verdere diversificatie van de landbouweconomie de hoogste prioriteit. Internationale samenwerking en solidariteit, alsmede evenwichtige handelsovereenkomsten, die de voedselzekerheid niet in gevaar brengen maar juist bevorderen, vormen een essentieel onderdeel van de mondiale voedselzekerheid. Hieraan kan een sterk GLB een belangrijke bijdrage leveren. Netto voedselimporterende landen worden het zwaarst getroffen door stijgende voedselprijzen en tegelijkertijd zijn veel van deze landen wereldwijd het minst ontwikkeld. De EU moet maatregelen nemen om dit tegen te gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) Honger is een gesel waarvan steeds meer mensen het slachtoffer worden. De EU is een ruimte van solidariteit, en daarom moeten wij een leidersrol vervullen bij de bestrijding van dit voortdurend groter wordende probleem. De wereldvoedselcrisis is een van de ernstigste bedreigingen van de wereldvrede, en dat betekent dat al het internationale en communautaire beleid ten aanzien van de voedselveiligheid extra aandacht behoeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Toussas (GUE/NGL), schriftelijk. (EL) De auteurs van de ontwerpresolutie zijn weliswaar gedwongen het probleem van de honger uit de doeken te doen, en meer algemeen gewag te maken van de tijdens de Topconferentie van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) besproken problemen, maar zij verhullen de fundamentele oorzaak ervan, namelijk het kapitalistisch uitbuitingssysteem en de trouw door de EU gevolgde strategie om de winst voor het kapitaal te verzekeren. Door de multinationale voedselproductie en –distributie worden de landbouwers van hun grond verjaagd en wordt het grondbezit geconcentreerd. Daarmee wordt de arme en kleine boeren een harde klap toegediend. Voor de werknemers en de volksklassen wordt het zelfs in de ontwikkelde kapitalistische landen steeds moeilijker om gezond en veilig voedsel te bemachtigen, terwijl de voedselmultinationals enorme winsten vergaren en grote stukken grond kopen, eerst en vooral in Afrika, omdat zij ervan uitgaan dat de voedselproductie tot 2050 moet worden verdubbeld. De EU heeft het voortouw in de liberalisatie en privatisering van alle voedselproductiefactoren: water, energie, vervoer, technologie en legt deze ook op aan de derde landen via de WTO en via bilaterale overeenkomsten.

Het GLB is de steunpilaar voor het beleid waarmee de kleine en middelgrote boeren worden ontworteld en de monopolies en hun winsten worden ondersteund. De boeren en werknemers verzetten zich tegen dit beleid. Zij strijden voor de omverwerping van dit uitbuitingssysteem en voor de waarborging van voldoende gezonde en veilige voeding voor heel de bevolking.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid