Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/2857(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B7-0524/2010

Debatten :

PV 22/09/2010 - 9
CRE 22/09/2010 - 9

Stemmingen :

PV 07/10/2010 - 9.3
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2010)0350

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 22 september 2010 - Straatsburg Uitgave PB

9. Tekortschietende bescherming van de mensenrechten en justitie in de Democratische Republiek Congo (debat)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de verklaring over de tekortschietende bescherming van de mensenrechten en justitie in de Democratische Republiek Congo.

Als hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid is vicevoorzitter van de Commissie Lady Ashton verantwoordelijk voor deze aangelegenheid.

Omdat zij de vergadering van vandaag niet kan bijwonen, zal de heer Chastel namens haar spreken.

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, namens Catherine Ashton (vicevoorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid). (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, het is inderdaad namens de hoge vertegenwoordiger, barones Ashton, dat ik de eer heb het woord tot u te richten.

Laat mij meteen, in haar naam natuurlijk, duidelijk stellen dat de Europese Unie zich zorgen maakt over de mensenrechtensituatie in de Democratische Republiek Congo en ook betreurt dat de situatie van mensenrechtenactivisten van het land verslechtert, zoals blijkt uit de aanslagen en aanvallen die zij recentelijk hebben moeten verduren. Tegen de achtergrond van deze bekommernissen neemt de kwestie van het seksuele geweld een bijzonder alarmerende omvang aan.

De Democratische Republiek Congo heeft aan de rand van de afgrond gestaan en is nog altijd in de greep van conflicten die, hoewel ze binnen de perken blijven, zeer tragisch zijn voor de mensen die ermee te maken hebben. Er moet nog veel werk worden verzet alvorens de wederopbouw van het land tot een succesvol einde kan worden gebracht. Uiteraard is het mogelijk om alle problemen waarmee het land wordt geconfronteerd, in hun moeilijke context te plaatsen, maar het blijft onmogelijk om ze allemaal te rechtvaardigen.

In hun verslag van 8 maart hebben de zeven onafhankelijke experts van de Verenigde Naties bijgevolg het gebrek aan vooruitgang in de mensenrechtensituatie in dit land veroordeeld en meer bepaald opgemerkt dat de regering haar inspanningen moest opvoeren. Het beschermen van de rechten en de veiligheid van de mensen, in de meest ruime zin, is de belangrijkste bestaansreden van een land. Het moet bijgevolg een van grootste prioriteiten zijn in de stappen die worden gezet met het oog op de wederopbouw en het herstel van de rechtsstaat in de Democratische Republiek Congo.

Enkele weken geleden werden de mensen van de provincie Noord-Kivu, in het oosten van de Democratische Republiek Congo, in Luvungi, nog maar eens getuige of slachtoffer van afschuwelijke groepsverkrachtingen gedurende meerdere dagen door criminele bendes, de Forces démocratiques pour la libération du Rwanda (FDLR) en hun lokale bondgenoten, de Mai Mai-militie. Volgens de laatste cijfers waarover wij beschikken en die zijn bevestigd door de Verenigde Naties, gaat het om minstens 500 slachtoffers.

Deze tragische gebeurtenis, die helaas maar één van vele is, moet de autoriteiten er absoluut toe aanzetten hun inspanningen om de burgerbevolking beter te beschermen op te voeren en politieke akkoorden te sluiten die stabiliteit zullen brengen in de regio, en daardoor de schadelijke elementen elimineren die de provincie Kivu terroriseren. Deze tragische gebeurtenis maakt ook op de slechtst mogelijke manier duidelijk hoeveel werk er nog aan de winkel is voor er uiteindelijk vooruitgang kan worden geboekt in elementaire kwesties, zoals een veiligheidshervorming, die onmisbaar is voor de verwezenlijking van een rechtsstaat.

Het is immers ondenkbaar dat de Congolese regering het grondgebied weer onder controle krijgt zonder een leger, een politiemacht en een gerechtelijk apparaat dat goed opgeleid, goed gereguleerd en goed betaald is. De Democratische Republiek Congo moet haar verantwoordelijkheden nemen - en dat op alle niveaus - maar de internationale gemeenschap moet hetzelfde doen. VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon heeft dit goed begrepen en een onderzoek ingesteld naar de reden waarom MONUSCO niet is opgetreden, terwijl de bescherming van de burger centraal staat in haar mandaat. We kunnen alleen maar hopen dat MONUSCO hiervan sterker wordt, aangezien de missie daar nog een cruciale rol te vervullen heeft.

Bovendien moeten we ons de volgende vraag stellen: wat kunnen de Europese en internationale rechtbanken doen? Mevrouw Wallström, speciaal vertegenwoordiger van de VN-secretaris-generaal voor seksueel geweld in conflictsituaties, wil dat de schuldigen voor de rechter worden gebracht. We steunen deze oproep volledig overeenkomstig de gemeenschappelijke verklaring van 27 augustus door de hoge vertegenwoordiger, mevrouw Catherine Ashton, en de Europese commissaris voor Ontwikkeling, de heer Andris Piebalgs.

Als er één algemene kwestie is die onder de aandacht is gebracht door de tragische gebeurtenis in Luvungi, dan is het wel de straffeloosheid. Het zijn immers niet alleen de rebellen die misdrijven begaan. De troepen voor de ordehandhaving hebben zich schuldig gemaakt aan even verwerpelijk gedrag. De echte uitdaging voor de Democratische Republiek Congo is derhalve de werking van het hele justitieapparaat. Het ligt voor de hand dat het merendeel van de te leveren inspanningen slechts mogelijk zijn in het kader van maatregelen op de lange termijn. We mogen echter niet uit het oog verliezen dat in de strijd tegen de straffeloosheid, zoals in alle andere gevallen, de mensen doorgaans verwachten dat het voorbeeld van hogerhand komt.

Het onderzoek dat momenteel loopt inzake de moordaanslag op mensenrechtenactivist Floribert Chebeya Bahizire, om slechts één zaak te noemen, zal ongetwijfeld dienst doen als testcase, omdat het symbool staat voor de interne contradicties waarmee de Democratische Republiek Congo te kampen heeft .

Het spreekt voor zich dat de Europese Unie dit dossier van nabij volgt. Naar aanleiding van het overlijden van deze mensenrechtenactivist heeft de Unie, bij monde van de hoge vertegenwoordiger, mevrouw Catherine Ashton, de autoriteiten van de Democratische Republiek Congo opgeroepen om de gebeurtenissen op te helderen.

Tot slot wens ik nog te benadrukken hoe zeer de Europese Unie de Democratische Republiek Congo steunt en zal blijven steunen in haar strijd voor gerechtigheid en tegen straffeloosheid. In het verkiezingsproces dat zal plaatsvinden tussen 2011 en 2013 zal de steun van de internationale gemeenschap, en vooral die van de Europese Unie en haar lidstaten, bijzonder belangrijk zijn om een politiek klimaat te creëren dat gebaseerd is op democratische beginselen en de rechtsstaat.

Bovendien hebben wij binnen de Verenigde Naties officieel onze steun betuigd aan de aanstelling van een onafhankelijke expert van de VN-Mensenrechtenraad om de Congolese regering bij te staan bij haar inspanningen in deze richting. Onze inspanningen hebben helaas nog niets opgeleverd. We hopen onze besprekingen met de Congolese autoriteiten te kunnen voortzetten en vooruitgang te kunnen boeken op dit gebied.

Met name de Europese Unie zal verder betrokken worden bij de samenwerking op het gebied van justitie, politie, defensie, mensenrechten en natuurlijk ook slachtofferhulp. De Europese Unie is bereid om deze actie te versterken in het kader van een oprechte dialoog met de Democratische Republiek Congo.

 
  
MPphoto
 

  Filip Kaczmarek, namens de PPE-Fractie. (PL) De Democratische Republiek Congo beleeft een van de ergste humanitaire crisissen van de voorbije jaren. Hoewel ze op zich al verschrikkelijk zijn, vormen de verkrachtingen die eind juli en begin augustus hebben plaatsgevonden slechts één episode in de hele reeks tragische gebeurtenissen. In Congo worden maandelijks meer dan duizend vrouwen het slachtoffer van verkrachting en tienduizenden kinderen zijn er soldaat. Seksueel geweld is een methode, die de inwoners van Congo die de verkeerde kant van het conflict steunen moet terroriseren en straffen. Seksueel geweld is zo wijd verspreid dat de organisatie Artsen zonder Grenzen beweert dat 75 procent van de in de wereld gepleegde verkrachtingen plaatsvinden in Oost-Congo.

Hier stelt zich ook het probleem dat de grootste VN-vredesmacht ter wereld, MONUSCO, maar weinig doet om dit verschijnsel een halt toe te roepen. De meningsverschillen over wanneer MONUSCO het nieuws van die laatste verkrachtingen heeft vernomen – was het vijf dagen, twee weken of één week later - zijn beschamend. De MONUSCO-basis lag tien mijl van de plek waar die verkrachtingen werden gepleegd en de voornaamste methode die de VN hanteren om seksueel geweld tegen te gaan is het ophangen van borden aan de huizen, waarop te lezen staat dat verkrachting onmenselijk is. Zo zullen we dit verschijnsel niet uitroeien. Tot overmaat van ramp waren VN-soldaten zelf een paar jaar geleden verwikkeld in een schandaal met seksuele inslag, ze werden er bijvoorbeeld van beschuldigd meisjes tot prostitutie te hebben gedwongen. Misschien is dit probleem nog dieper geworteld en ontbreekt bij MONUSCO de echte wil om de strijd aan te binden met dit destructieve fenomeen.

De Europese Unie moet in deze zaak een vastberaden houding aannemen. Ze moet zich concentreren op de hulpverlening aan de slachtoffers. De zaak is dringend, aangezien de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU begin december in Kinshasa doorgaat en deze uitzonderlijke cultuur van straffeloosheid en radeloosheid – ik ben het eens met het Belgische voorzitterschap – moet worden beëindigd, want we zullen elkaar in de ogen moeten kijken.

 
  
MPphoto
 

  Véronique De Keyser, namens de S&D-Fractie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, het is onmogelijk om hier uit naam te spreken van de vrouwen die verkracht zijn en onteerd, de baby's die verminkt zijn, zwangere vrouwen van wie de buik opengesneden is, bejaarde vrouwen die met een bajonet in hun vagina verkracht zijn, van al die vrouwen wier lichaam, tot hun schande, maar vooral die van ons, een verwoest slagveld geworden is.

Het is onmogelijk om te spreken uit naam van de kinderen die geronseld zijn voor de milities en gedwongen worden volwassenen en andere kinderen, die net als zij zijn, dood te knuppelen, en die ook ware seksslaven geworden zijn. De seksuele genocide die stilzwijgend nog steeds plaatsvindt in Congo, met elk jaar weer tienduizenden slachtoffers, tart elke beschrijving. We hebben er echt geen woorden voor.

Maar wat duidelijk is, is dat alle instrumenten er zijn: wetsteksten, projecten om de strijdkrachten te hervormen, internationale missies, financiële hulp en de mobilisatie van de hele Gemeenschap, alles is er. En toch gaat dit ongestraft door. Deze straffeloosheid gaat zo ver dat bijvoorbeeld een crimineel als Bosco Ntaganda niet alleen zijn straf ontloopt, maar zelfs een belangrijke functie krijgt binnen het Congolese bestuur. We eisen dat het recht zijn loop krijgt. We mogen niet toestaan dat deze cultuur van straffeloosheid, onder het mom van verzoening, maar doorgaat.

Wat houdt recht doen in, in het geval van deze misdaden? Het houdt in dat er onderzoek gedaan moet worden, dat het rechtssysteem hervormd moet worden, dat soldaten fatsoenlijk betaald moeten krijgen, en dat de schuldigen vervolgd moeten worden, inclusief de mensen die de aanstichters zijn geweest van deze slachtingen, óók als ze een hoge functie bekleden. Het houdt ook in, voor onze landen, dat we de rebellen en hun huurtroepen niet voeden en bewapenen, en geen duistere transacties met hen uitvoeren met illegale mineralen. Daarom steunen wij mevrouw Wallström en vragen wij de Commissie om de mogelijkheid te bestuderen om Europese wetgeving op te stellen die geïnspireerd is op de "Conflict minerals act", de nieuwe Amerikaanse wet. Het houdt in dat we niet meer toestaan dat in onze mobiele telefoons, onze computers en binnenkort in onze hybride-auto's mineralen worden gebruikt die illegaal verkocht zijn en die uit conflictgebieden afkomstig zijn. Er kleeft bloed aan die mineralen, net zoals er bloeddiamanten waren. En onze betrekkingen met de Congolese regering, mijne heren voorzitters, zal afhangen van de wijze waarop het nultolerantiebeleid ten aanzien van geweld tegen vrouwen zal worden uitgevoerd, wat overigens een beleid is waartoe die regering zelf heeft besloten.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  Charles Goerens, namens de ALDE-Fractie. (FR) Dank u wel, mijnheer de Voorzitter. Naast de weinige gevallen van vooruitgang in de Democratische Republiek Congo zijn er helaas ook ernstige mislukkingen te betreuren, ernstige gevallen van terugval. Alles, of bijna alles, moet nog gedaan worden in dit land.

Niet alleen slagen de Verenigde Naties in de DRC er niet in de stabiliteit in dat verminkte land te garanderen, maar ze moeten zelfs ernstige schendingen van de mensenrechten melden. Daarbij gaat het niet om enkele opzichzelfstaande gevallen van geweld waar slechts enkele personen bij betrokken zijn, wat op zichzelf al te veroordelen zou zijn; nee, wat er in de DRC gebeurt, kan niet gereduceerd worden tot enkele weerloze burgers die zijn blootgesteld aan plegers van seksueel geweld. We hebben hier te maken, vrees ik, met een fenomeen dat het individuele niveau ver ontstijgt.

De informatie die we hebben over de gebeurtenissen die zich tussen 30 juli en 4 augustus in de DRC hebben afgespeeld, plaatsen deze misdaden in een heel ander perspectief. Atul Khare, assistent-secretaris-generaal van de VN voor vredesoperaties, meldt dat 500 personen, vrouwen, kinderen en baby's het slachtoffer zijn geworden van verkrachting.

We kunnen niet meer volstaan met een veroordeling van deze vreselijke misdaden. We moeten verder gaan. We moeten degenen die hiervoor verantwoordelijk zijn, oppakken en aan justitie overdragen, en daarmee potentiële daders afschrikken. Maar ook moeten we de oorzaken aanpakken, de voedingsbodem waarop deze betreurenswaardige incidenten kunnen gedijen.

Dat we de oorzaken willen aanpakken mag op geen enkele manier worden opgevat als verzachtende omstandigheid voor de plegers van seksueel geweld. Het antwoord op al deze uitdagingen is absoluut van militaire en politionele aard, in ieder geval op de korte termijn, maar niet uitsluitend. We hebben hier te maken met een crisis van de staat. Ik kies mijn woorden zorgvuldig. We hebben te maken met een staat die er niet meer in slaagt zijn soevereine functies uit te oefenen, met name als het gaat om het waarborgen van de veiligheid waar burgers van elk land recht op hebben.

Het antwoord moet zowel uit de DRC komen als van de Afrikaanse Unie, de Verenigde Naties en de internationale gemeenschap. Wat betreft de elementen waaruit het antwoord op de problemen van de Congolese bevolking moet bestaan, kan niets, maar dan ook absoluut niets, de plaats innemen van de verantwoordelijkheid van de autoriteiten van de DRC. Maar tegelijkertijd moeten we hun terzijde staan en hen helpen.

 
  
MPphoto
 

  Isabelle Durant, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik sluit mij uiteraard volkomen aan bij hetgeen hier al gezegd is, misschien vooral door mevrouw De Keyser, die in zeer harde bewoordingen, op een zeer onomwonden manier, het geweld beschreef dat tegen vrouwen gepleegd wordt. Het is waar dat alle getuigenverklaringen met elkaar overeenstemmen. Ze zijn allemaal onverdraaglijk, onacceptabel, zowel individueel als, vooral, collectief. Bovendien is dit geweld in alle gevallen duidelijk gericht op de zuivering, de vernedering en de uiteindelijke uitroeiing van een bevolking, om deze bevolking haar waardigheid te ontnemen en haar bestaansreden.

Om al die redenen ben ik van mening dat we nog krachtiger moeten optreden. Het is waar dat de situatie in Congo momenteel nog moeilijker is op alle fronten, niet alleen wat betreft het geweld tegen vrouwen, dat onverdraaglijk is, maar ook op andere vlakken. U heeft het al gezegd, mijnheer Chastel, het gaat daarbij om het dagelijks leven van ontelbare Congolezen, maar ook om de mensenrechten in het algemeen, niet alleen de rechten van vrouwen, en om de mensen die opkomen voor die mensenrechten. Ik wil hier zeggen dat ik uiteraard een rechtstreeks verband zie tussen het geweld tegen vrouwen en een heel scala aan misdaden die tot nu toe ook onbestraft zijn gebleven.

Het plunderen van natuurlijke rijkdommen is grotendeels onbestraft gebleven. We hebben het gehad over de Amerikaanse wet, die ons hier in Europa ter inspiratie kan dienen. Maar ik denk ook dat de kwestie van de straffeloosheid ten aanzien van de plunderingen van natuurlijke rijkdommen essentieel is. Dat is essentieel omdat zelfs het voornemen van de heer Kabila, de Congolese president, om de export ervan te verbieden, uiterst funest is, vooral voor de individuele mijnwerker die niets anders heeft om van te leven. Het is funest omdat het in feite geen enkele zin heeft; het is een beetje zand in ieders ogen strooien, omdat de Congolese troepen, of in ieder geval een deel ervan, niet alleen betrokken zijn bij het geweld tegen vrouwen, maar ook bij de plundering van de rijkdommen en de georganiseerde corruptie eromheen.

Dus wat van belang is, zijn niet alleen de wetgeving of besluiten van een regering: het gaat er ook om of deze worden toegepast, of ze in de praktijk worden gebracht en of een regering daarmee echt macht kan uitoefenen.

Afrondend denk ik dus - en velen van ons zullen binnenkort in Kinshasa de bijeenkomst van ACS-landen bijwonen - dat we, als we de positieve krachten in Congo willen helpen en ondersteunen, of het nu gaat om regeringskrachten of organisaties op het gebied van de mensenrechten of anderszins, een tweeledige boodschap moeten afgeven: een boodschap om de mensen te ondersteunen die een cultuur willen ontwikkelen waarbinnen het recht kan zegevieren en straffeloosheid bestreden wordt, en ook een boodschap aan de politieke krachten ter versterking van hun capaciteit om instrumenten in te zetten waarmee daadwerkelijk bestuur mogelijk wordt op alle fronten: veiligheid, uitvoering van de wet, implementatie van een aantal besluiten, en uiteindelijk, heel simpelweg, de geloofwaardigheid van de mensen die gekozen zijn. Want het is belangrijk, vier jaar na de verkiezingen die we allemaal wilden, en die we gefinancierd hebben en allemaal gesteund hebben, dat we niet alleen veroordelen, maar ook elke handeling aanmoedigen die gericht is op het daadwerkelijk concretiseren van zowel het overheidsbestuur als de democratie in het algemeen. En ik vind het geweld tegen vrouwen en het geweld tegen mensenrechtenactivisten twee uiterst belangrijke aspecten.

Ik rond af met te zeggen dat het proces tegen degenen die verantwoordelijk waren voor de dood van mijnheer Chebeya, in principe in september zal plaatsvinden. Ik denk dat we, gezien het lijden van zijn vrienden en naaste familie, ervoor moeten zorgen dat dat proces echt symbool gaat staan voor de wens om dit probleem op te lossen.

 
  
MPphoto
 

  Charles Tannock, namens de ECR-Fractie.(EN) Mijnheer de Voorzitter, de Democratische Republiek Congo (DRC) is noch bijzonder democratisch in de betekenis die wij in de Europese Unie aan dat begrip hechten, noch een doeltreffend functionerende republiek. Dit is deels te wijten aan de enorme omvang, de poreuze grenzen en de slechte infrastructuur van het land, waardoor democratisch bestuur een ware uitdaging is.

Maar de fragiele staat van de DRC als land is ook te wijten aan decennia van corruptie, politieke onderdrukking en sporadische gewapende conflicten, zowel intern als met buurlanden, waar gruwelijke misdaden zoals massaverkrachtingen zijn gepleegd. De verslechtering is begonnen onder het kleptocratische en moorddadige regime van president Mobutu en houdt tot de dag van vandaag aan. President Kabila heeft weliswaar verkiezingen gehouden om bij de buitenwereld de indruk te wekken dat hij democratische hervormingen doorvoert, maar in werkelijkheid heeft hij alle touwtjes van de macht in handen en beheerst hij met name de toegang tot de enorme natuurlijke hulpbronnen van het land.

De toenemende belangstelling van bepaalde landen, in het bijzonder China, voor de exploitatie van deze hulpbronnen heeft het regime-Kabila ertoe gebracht zijn verantwoordelijkheden voor de mensenrechten en de rechtsstaat te verwaarlozen. China heeft zelf een betreurenswaardige mensenrechtenreputatie en verdedigt bij de VN zelfs het optreden van landen zoals de DRC waarmee het zaken doet. Het is dan ook niet verrassend dat bij alle drie lopende processen bij het Internationaal Strafhof onderdanen van de DRC betrokken zijn.

Ondanks deze alarmerende situatie weigert de Afrikaanse Unie Kabila te veroordelen of hem onder druk te zetten om zijn grondwettelijke verplichtingen na te komen. De EU, ere wie ere toekomt, heeft dergelijke scrupules niet en ik ben blij met de harde lijn die is gekozen door de hoge vertegenwoordiger, mevrouw Ashton.

Tot slot wil ik de oproep herhalen die ik al verschillende malen in dit Huis heb gedaan, namelijk om het Kimberleyproces uit te breiden tot andere belangrijke natuurlijke hulpbronnen in Afrika. Schendingen van de mensenrechten in Afrika, die helaas schering en inslag zijn, hebben vaak te maken met wedijver om de controle over minerale hulpbronnen. Het Kimberleyproces is bijzonder succesvol geweest bij de bestrijding van de handel in conflict- of bloeddiamanten, en ik geloof dat we nu een soortgelijke aanpak moeten overwegen voor andere delfstoffensectoren.

 
  
MPphoto
 

  Marie-Christine Vergiat, namens de GUE/NGL-Fractie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, weer hebben we het in dit Parlement over de ingewikkelde kwestie van de situatie in de Democratische Republiek Congo, die steeds maar erger lijkt te worden.

In juni hebben we een resolutie aangenomen waarin we de moord op Floribert Chebeya veroordeelden en onze zorgen uitspraken over de verdwijning van Fidèle Bazana Edadi. Sindsdien is er weer een mensenrechtenactivist, Salvator Muhindo Vunoka, vermoord. U kunt deze aan uw lijst toevoegen, minister. Er moesten deze zomer eerst honderden mensen collectief verkracht worden, voordat de VN besloot in actie te komen.

Vermeld moet worden dat de MONUSCO-vredesmacht, die de burgers, humanitaire hulpverleners en mensenrechtenactivisten in Congo moet beschermen, en moet zorgen dat misdaden niet onbestraft blijven, zich op slechts enkele kilometers afstand bevond van de plek waar deze verkrachtingen plaatsvonden, en niet heeft ingegrepen.

Ban Ki-moon zelf heeft zijn afschuw uitgesproken over de passiviteit van de MONUSCO-troepen. Uiteindelijk is de regering van de Democratische Republiek Congo verantwoordelijk gesteld door de VN. Begin oktober zou er weer een rapport verschijnen over het geweld dat gepleegd was, maar dan over het geweld dat gepleegd was tussen 1996 en 2003. Wat een tijdverspilling! Hoeveel mensen moeten er nog vermoord, verkracht, gemarteld worden? Hoeveel kinderen moeten er nog geronseld worden voordat de internationale gemeenschap tot zich laat doordringen wat er hier gebeurt, en ingrijpt?

Ik zou willen zeggen: wat doet Europa? Er zijn enorme bedragen in Congo geïnvesteerd. Er zijn EUSEC- en EUPOL-missies gestationeerd. Afgezien van humanitaire hulp is een van de belangrijkste doelen van de Europese Unie, op papier, om de veiligheidstroepen ter plaatse te trainen en te helpen bij de hervorming van de veiligheid van het land.

Wat heeft dit beleid opgeleverd? De Democratische Republiek Congo is een groot land, het land met de op twee na grootste bevolking van Afrika. Het is een land met een enorm potentieel aan rijkdommen, maar 80 procent van de bevolking leeft onder de armoedegrens. Erger nog, de armoede wordt steeds groter ten gevolge van de corruptie die er floreert.

Ik heb slechts één vraag aan u: hoe lang laten we deze situatie nog straffeloos doorgaan? Want zoals u al zei, minister, we weten dat de veiligheidstroepen ook bij dit geweld betrokken zijn. Denkt u niet dat het tijd wordt voor een ander soort discussie?

Het lijkt me overigens dat het niet eenvoudig moet zijn in de Raad van ministers, waar enkele grote Europese landen, of in ieder geval hun politieke vertegenwoordigers, waarvan we weten hoe ze staan ten opzichte van de mensenrechten, niet erg openstaan voor een echte interventie, aangezien ze de heer Kabila met veel vertoon kunnen ontvangen.

U kunt er daarom op rekenen dat het Europees Parlement de maatregelen zal nemen die nodig zijn, en stop alstublieft met voorrang te geven aan de economische belangen van enkelen in volslagen minachting voor de burgerbevolking, die aan het eind van zijn Latijn is.

 
  
MPphoto
 

  Bastiaan Belder, namens de EFD-Fractie. Voorzitter, 2010, dat is vijftig jaar Congolese onafhankelijkheid. Als wij terugkijken dan zien we dat deze laatste vijftig jaar dieptreurig genoeg met bloed zijn besmeurd, tot op de dag van vandaag toe.

De afschuwelijke gebeurtenissen van deze zomer in de regio Noord-Kivu bewijzen dit eens te meer. Als je leest dat 25 soldaten van de VN-missie dit hadden moeten voorkomen, dan geeft dat tegelijkertijd het probleem aan van de logistiek. 20.000 VN-soldaten, waar professionals en experts zeggen dat er minstens 60.000 nodig zijn om daar de orde enigszins te handhaven, wat een probleem!

Aan de Raad en de Commissie leg ik de volgende vraag voor: welke inspanningen hebben precies de in Noord- en Zuid-Kivu aanwezige EUSEC- en EUPOL-missies geleverd om de veiligheid van de burgers te verhogen en over te gaan tot strafvervolging van de daders van de gruweldaden van deze zomer?

De ongeregeldheden vinden precies plaats waar de grootste rijkdommen van Congo liggen. Volgens recente bronnen hebben de Congolese mijnen een potentieel van 24 miljard dollar. In een persbericht van de Congolese regering van begin september werd gemeld dat de mijnexploitatie in Kivu onmiddellijk werd stopgezet omdat gewapende groepen soms met hulp van overheden de mijnen illegaal ontginnen. Op het eerste gezicht een goed begin, maar hoe wordt dit gehandhaafd? Er zijn echter ook geruchten als zou de Congolese regering mijnbouwprojecten van buitenlandse investeerders onteigenen om ze vervolgens te verkopen aan buitenlandse relaties van diezelfde regering!

Mijn vragen aan de Raad: welke invloed kunnen de aanwezige EU-missies aanwenden inzake terugdringen van illegale mijnbouw? En kunt u de exploitatiestop in de mijnbouw bevestigen en hoe kan deze stop gehandhaafd worden, eventueel met hulp van de EU-missies ter plekke? Ik hoop van harte dat de Europese Unie zal werken aan de broodnodige versterking van de VN-missie daar, want die is echt noodzakelijk. En als ik mij niet vergis en als ik de persberichten lees, is de Congolese regering bezig om daar een einde aan te maken en dat zou helemaal dramatisch zijn voor het land.

 
  
MPphoto
 

  Andrew Henry William Brons (NI).(EN) Mijnheer de Voorzitter, dit debat suggereert dat schendingen van de mensenrechten in Congo een recent verschijnsel zijn of dat zij in Afrika een uitzonderlijke situatie vormen. Geen van beide is het geval; was het maar waar.

Ik herinner mij de onafhankelijkheid van Belgisch Congo in 1960, toen ik nog op school zat. Ik herinner mij de ontvoering en arrestatie van Patrice Lumumba binnen enkele maanden na de onafhankelijkheid. Ik herinner mij nog levendig de beelden waarop te zien was hoe hij ruw in een vrachtwagen werd gegooid, waarna hij nooit meer is gezien. Decennia van vadermoord en instabiliteit, dictatuur en burgeroorlog zijn gevolgd.

Congo is geen speciaal geval in Afrika. Een vreedzame democratie is moeilijker te vinden. Als ik de voorgeschreven (op)voedingstheorie zou aanhangen, zou ik zeggen dat er iets in het water moet zitten. Er is echter ook een andere verklaring.

In Afrika in het algemeen, niet speciaal in Congo, hebben de kolonisten rechte lijnen getrokken op de kaart van Afrika en daarbij de verschillen tussen de verschillende stammen en volkeren genegeerd. Elk land dat onafhankelijk werd, herbergde een enorme verticale etnische, taalkundige of religieuze verdeeldheid in zijn staatsorganen, die altijd de politieke instabiliteit heeft bevorderd.

Dit geldt zowel voor België als voor het voormalige Belgisch Congo. Het enige verschil is dat België aan het politieke geweld is ontsnapt. Helaas kan dat niet gezegd worden van Bosnië en Kroatië, waar net zo veel moorden zijn gepleegd, zij het niet met hetzelfde zinloze sadisme.

Als verticale verdeeldheid in een staat tot instabiliteit en soms tot geweld leidt, waarom creëren we dan dezelfde verticale scheidslijnen in Europa met onbeheerste immigratie uit de derde wereld in het algemeen en Afrika in het bijzonder? Het was ons niet genoeg om Afrika achter te laten met onwerkbare politieke samenlevingen. We zijn daarom bezig dezelfde problemen te scheppen in het hart van Europa.

 
  
MPphoto
 

  Andrzej Grzyb (PPE). - (PL) Dit is het zoveelste debat over de situatie in de Democratische Republiek Congo – waarvan, zoals iemand al eerder zei, alleen de naam democratisch is - waar de rechten van de mens elke dag worden geschonden. We hebben het vandaag over geweld tegen de allerzwaksten, vooral tegen vrouwen die worden verkracht, en tegen kinderen, die onder andere worden ingelijfd in het leger, een illegaal leger. We hebben het ook over verkrachtingen, martelingen, moorden, over dat soort geweld waarvan de daders grotendeels ongestraft blijven, over geweld dat zo wijd verspreid is dat men zelfs moeilijk over culturele of andere motieven kan spreken. We hebben het over verkrachtingen die zijn gepleegd door rebellen, ook door regeringssoldaten en burgers. We hebben het over vrouwen, die niemand hebben om hen te beschermen.

We mogen niet vergeten dat we paradoxaal genoeg een debat voeren over een regio die een van de meest betreurenswaardige gebieden is ter wereld en tegelijkertijd ook de grootste voorraad aan natuurlijke rijkdommen heeft in de hele wereld en Afrika. Deze rijkdommen zouden meer dan ruimschoots in de behoeften van alle inwoners moeten kunnen voorzien. We mogen niet vergeten dat dit het zoveelste hoofdstuk is in de reeks tegenslagen die in de voorbije tien jaar aan naar schatting tienduizenden inwoners het leven hebben gekost en die ook hebben geleid tot ongeveer tweehonderdduizend gevallen van verkrachting. We kunnen alleen maar raden hoeveel gevallen er helemaal niet zijn aangegeven.

De situatie geeft aanleiding tot diepe bezorgdheid, eveneens tijdens de vergaderingen van de Subcommissie mensenrechten van dit Parlement. Er worden vraagtekens gezet bij de doeltreffendheid van de acties van de VN-macht en bij het uitblijven van straffen voor misdaden die zowel door rebellen als anderen zijn gepleegd, misdaden die niet ongestraft mogen blijven. Ik denk dat de ontmoeting tussen de ACS-landen en het Europees Parlement eveneens een uitstekende kans biedt om een einde te maken aan deze onmenselijke situatie. Aangezien we te maken hebben met een crisis in Congo moet de internationale gemeenschap het initiatief nemen. Het is eveneens onze taak - die van het Europees Parlement - om erover te praten.

 
  
MPphoto
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D). (SK) Ik wil graag de vertegenwoordigers van de Commissie en de Raad bedanken voor hun standpunt over de tekortschietende bescherming van de mensenrechten en justitie in de Democratische Republiek Congo.

De situatie is inderdaad dramatisch en ingrijpend en mijns inziens zeer goed omschreven door mijn collega Véronique De Keyser in haar toespraak. Desondanks wil ik in dit licht tevens de aandacht vestigen op de zeer alarmerende verslagen van internationale niet-gouvernementele organisaties. Hierin wordt zelfs gesproken over systematisch georganiseerde aanvallen op gemeenschappen onder leiding van gewapende eenheden met als doel de plaatselijke vrouwen te verkrachten. Iets meer dan een maand geleden zijn meer dan 150 vrouwen in 13 dorpen verkracht. Dames en heren, dit vond slechts een paar maanden plaats nadat de VN-Veiligheidsraad het mandaat van zijn missie in de Democratische Republiek Congo had verlengd met als doel de regering te helpen bij de bescherming van burgers tegen schendingen van de mensenrechten.

Een ander paradoxaal aspect van deze situatie is dat seksueel geweld door alle betrokken partijen in het conflict wordt gepleegd, inclusief regeringstroepen, wat absoluut onacceptabel is en ik wil de vertegenwoordigers van de Europese instellingen daarom nogmaals verzoeken om alle mogelijke diplomatieke en andere pressiemiddelen in te zetten, onder meer bij de Verenigde Naties en hun missie in de Democratische Republiek Congo, om een einde te maken aan deze praktijken. U kunt hierbij rekenen op de volledige steun van het Europees Parlement.

 
  
MPphoto
 

  Alexander Graf Lambsdorff (ALDE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, de situatie in de Democratische Republiek Congo is nog steeds zorgwekkend. Verontrustend is vooral dat het geweld en de bereidheid tot geweld ondanks de aanwezigheid van de Europese Unie en de Verenigde Naties verder toenemen. Sinds jaren nemen we deel aan verschillende missies in Congo. Daarom zijn we in zekere zin ook mede verantwoordelijk, met name als het om wandaden gaat die worden begaan of gedoogd door groepen die wij formeel ondersteunen. Een Congolees spreekwoord luidt: al gaat een kat het klooster in, het blijft toch een kat. Vertaald naar het veiligheidsapparaat betekent dat: je kunt misdadigers wel in een uniform steken, maar dat wil absoluut niet zeggen dat ze geen misdaden meer begaan. Dat is precies het probleem. We moeten de Congolese regering in niet mis te verstane bewoordingen aan het verstand brengen dat we dit gedrag en het gedogen van dergelijk gedrag niet accepteren.

In het Parlement zijn we het ook eens over het feit dat de situatie in Congo aan het verslechteren is. Ik herinner eraan dat we in 2006 een verkiezingswaarnemingsmissie naar het land hebben gestuurd. Van vorderingen in het democratiseringsproces is daar sindsdien geen sprake. De Raad en de Commissie moeten zorgvuldig overwegen of we nog eens een volledige missie naar Congo sturen en of we het verkiezingsproces dit keer niet anders moeten begeleiden. Ik ben van mening dat de voorwaarden voor een verkiezingswaarnemingsmissie verre van gunstig zijn. Zo'n missie zou ook een verkeerd signaal doen uitgaan naar een regering die de richtsnoeren en aanbevelingen van de Europese Unie systematisch aan haar laars lapt.

 
  
MPphoto
 

  Judith Sargentini (Verts/ALE). - Voorzitter, de ellende die wij zien in Oost-Congo, daar hebben wij als Europeanen ook zelf schuld aan. Dat er nog steeds erg veel geld te verdienen valt door rebellen aan schaarse metalen, zoals coltan voor de telefonie-industrie en de computerindustrie, komt omdat wij dat nog steeds kopen zonder onderscheid.

De Europese landen hebben nooit behoefte gehad of nooit ruimte gezien voor een wet die ketenverantwoordelijkheid aan de kaak stelt. En wat nu zo bijzonder is op dit moment, is dat uiteindelijk de Verenigde Staten dat wél gedaan hebben. Juist omdat wij in onze concurrentie bang waren voor China en de Verenigde Staten deden wij niets. En wat zien wij afgelopen zomer? Een wet in de VS die vraagt om transparantie, die vraagt dat wordt aangegeven wanneer het gaat om schaarse metalen uit Congo of de omringende landen. En de Hewlett Packards en de IBM's van deze wereld moeten er zich aan aanpassen. Wij moeten een voorbeeld nemen aan die wet en een eigen variant maken.

 
  
MPphoto
 

  Jan Zahradil (ECR). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, dit is het jaar van Afrika, het jaar waarin we herdenken dat talrijke landen aldaar vijftig jaar geleden onafhankelijk werden van hun voormalige koloniale overheersers. Kijken we nu vijftig jaar later echter naar de ontwikkeling van een aantal van deze landen, dan zien we helaas weinig redenen tot optimisme. Voor de Democratische Republiek Congo geldt dat niet in mindere mate. Indien dit land vijftig jaar na de onafhankelijkheid van de voormalige Belgische koloniale overheerser partner wil zijn van de Europese Unie en een volwaardig lid van de internationale gemeenschap, dan dient het actief te werken aan voorkoming van het soort abjecte daden die daar in de afgelopen weken gepleegd zijn, dient het de mensenrechten na te leven en dient het ervoor zorgen dat op het hele grondgebied van de Democratische Republiek Congo de beginselen gelden van de rechtsstaat.

De Europese Unie dient in samenwerking met zowel de VN als de Afrikaanse Unie eer te betonen aan de slachtoffers van het geweld in Congo. Dit kan zij onder meer doen door een bijdrage te leveren aan de ontwapening van de gewapende militaire groeperingen die vanuit omliggende landen, te weten Rwanda, Zuid-Sudan en Oeganda, aanvallen uitvoeren op de Congolese bevolking. Ook dienen we daadkracht te laten zien, reden waarom ik bij deze de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlandse zaken, mevrouw Ashton, oproep om tijdens de bijeenkomst van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU komende december in Kinshasa, als Europese Unie een concreet actieplan voor te leggen ten behoeve van de naleving van de mensenrechten in de Democratische Republiek Congo.

 
  
MPphoto
 

  Kinga Gál (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, als lid van de Subcommissie mensenrechten veroordeel ik de gebeurtenissen van de afgelopen maanden in Congo krachtig.

Het is ontoelaatbaar dat moorden, verkrachtingen en kindermishandeling in de eenentwintigste eeuw als algemeen oorlogswapen worden ingezet terwijl VN-troepen in het gebied aanwezig zijn. De afgelopen vijf jaar is in Congo alleen al het aantal geregistreerde gevallen twintig maal toegenomen. De levens van vrouwen en kinderen lopen gevaar: er wordt totaal geen acht geslagen op hun mensenrechten en ze worden van hun menselijke waardigheid beroofd. Bovendien kunnen ze niet langer in hun traditionele gemeenschap integreren, met als gevolg dat ook de sociale infrastructuur wordt verwoest.

De internationale gemeenschap moet officieel erkennen dat de massale verkrachtingen in Congo een oorlogsmisdaad tegen de menselijkheid zijn. Er is behoefte aan een gezamenlijk antwoord om druk te blijven uitoefenen op degenen die deze verkrachtingen plegen en hen op lokaal niveau of bij het Internationaal Strafhof voor de rechter te brengen. Ik verwelkom het feit dat de EUSEC RDC onlangs is verlengd tot 30 september 2012, en hopelijk zal de EUPOL RDC ook worden hervat.

Er moeten deskundigen worden ingezet om het strafrechtelijk onderzoek aan te sturen. Het Europees initiatief voor de democratie en de bescherming van de mensenrechten moet verdere ondersteuning bieden. Daarnaast moeten aanvullende maatregelen worden getroffen, zoals vredeshandhavers voorzien van mobiele telefoons, de communicatie tussen de vredesmacht MONUSCO en de lokale bevolking verbeteren en de betrokkenheid bij het bestrijden van rebellengroepen versterken. Humanitaire organisaties moeten worden gesteund, zodat zij hulpbehoevende burgers kunnen bereiken.

Tegelijkertijd dient de regering het onlangs verklaarde beleid van “zero tolerance” in gang te zetten en het nationaal mensenrechtencomité op te richten, zoals in de grondwet is vastgelegd. Ten slotte moet de bescherming van vrouwen en kinderen prioriteit krijgen.

 
  
MPphoto
 

  Richard Howitt (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, eerder dit jaar bezocht Denis Mukwege, een gynaecoloog uit Panzi in de Democratische Republiek Congo, ons Europees Parlement. Hij deelde ons mee dat de minimaal 200 000 verkrachtingen die gedurende de afgelopen vijftien jaar in dit land hebben plaatsgevonden te wreed zijn om zo genoemd te worden, en in plaats daarvan moeten worden omschreven als seksuele slachtpartijen, waarbij seks als terroristisch middel wordt ingezet.

We konden toen niet vermoeden dat slechts enkele weken later de stad Luvungi – gelegen binnen een straal van dertig kilometer van een internationale vredesmacht – zou worden belegerd, en dat circa 500 vrouwen en kinderen het slachtoffer zouden worden van herhaaldelijk en afschuwelijk seksueel geweld.

In dit Parlement, waar stevige kritiek is geuit op het feit dat men heeft verzuimd bescherming te bieden in Rwanda en Srebrenica, kunnen en mogen we ons niet in stilzwijgen hullen. We moeten de assistent-secretaris-generaal van de VN voor vredeshandhaving prijzen, want hij heeft erkend dat de VN heeft gefaald en gedeeltelijk verantwoordelijk is. Maar we moeten de VN tevens oproepen te onderzoeken waarom de waarschuwingen van plaatselijke motortaxirijders zijn genegeerd, waarom de VN-basis geen gebruik kon maken van plaatselijke tolkdiensten, en op welke wijze de inzetregels het effectief functioneren van de VN-vredesmacht nog altijd belemmeren.

Eerlijk gezegd zou ik alle lidstaten van de Verenigde Naties en elke lidstaat van onze Europese Unie willen vragen wat er terecht is gekomen van de mooie woorden die zijn gesproken, en waarover wij allen gestemd hebben, namelijk over de verantwoordelijkheid van de VN om bescherming te bieden. Ik ben de heer Chastel zeer erkentelijk dat hij vanavond heeft gezegd dat de daders voor de rechter moeten worden gebracht, maar in het op handen zijnde verslag dat door de VN zelf wordt opgesteld moet ook expliciet worden vermeld dat er een serieuze berechting moet komen van de gedurende een decennium gepleegde misdaden in het oosten van de Democratische Republiek Congo.

Voorzitter, ik ben het ook eens met de anderen die zich in dit debat hebben uitgesproken tegen de ondermijnende corruptie die leidt tot de plundering van de rijke mineraalvoorraden van de Democratische Republiek Congo. Maar wat we in dit debat vooral duidelijk moeten maken is dat geen enkele uitleg, excuus of verzachtende omstandigheid op wat voor wijze dan ook kan rechtvaardigen dat seksueel geweld als oorlogswapen wordt gebruikt. Onze aandacht moet allereerst uitgaan naar de 500 vrouwelijke slachtoffers die wij allen niet hebben kunnen beschermen. Wij moeten beloven dat we ervoor zullen zorgen dat dit nooit meer gebeurt.

 
  
MPphoto
 

  Anneli Jäätteenmäki (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de EU dient verantwoordelijkheid te nemen voor het feit dat zij werkloos toeziet hoe weerloze vrouwen en kinderen lijden onder het juk van gewapende rebellen en soldaten.

Het is tijd voor daden, niet woorden. We moeten concrete maatregelen nemen zodat ter plekke hulp wordt geboden om samen met andere internationale missies de veiligheidstroepen van de Democratische Republiek Congo te versterken. We moeten ons actief inzetten en indien nodig druk uitoefenen op de regering om de eigen bevolking te beschermen. Daarnaast moeten we één krachtige en heldere boodschap verkondigen en de regering duidelijk maken dat er een einde moet komen aan het schenden van de mensenrechten. De Democratische Republiek Congo beschikt over een enorme hoeveelheid hulpbronnen. We willen ook uit Afrika goed nieuws horen.

 
  
MPphoto
 

  Barbara Lochbihler (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik kan mij alleen maar aansluiten bij de afkeuring en veroordeling van deze brute moordpartijen en bij de kritiek op de VN-missie, die niet alles in het werk heeft gesteld om deze massamoorden te voorkomen. Desondanks moet worden toegejuicht dat de speciale VN-rapporteur inzake seksueel geweld in conflictgebieden – een zojuist in het leven geroepen functie, die door mevrouw Wallström wordt bekleed – reeds op deze verantwoordelijkheid heeft gewezen, en het valt te hopen dat de daders doeltreffend zullen worden vervolgd.

Ik wil eraan herinneren dat er in het Parlement in februari van dit jaar een tentoonstelling was van Medica Mondiale, een organisatie die in Oost-Congo een netwerk van mobiele gynaecologische klinieken onderhoudt, en dat we een vrouw uit Oost-Congo te gast hadden die tal van vreselijke dingen heeft meegemaakt, maar de kracht heeft gevonden om daar een vrouwenorganisatie op te bouwen. Achteraf heeft ze een beroep op ons gedaan om ervoor te zorgen dat de EU-ambassade ook naar Oost-Congo komt om daar met ngo's en de vrouwen samen aan getuigenbeschermingsprogramma's te werken, dat strafvervolging wordt ingesteld en dat steun wordt verleend aan projecten om vrouwen een eigen inkomen te verschaffen, aan medische hulp en aan hulp voor getraumatiseerde slachtoffers. Ook heeft zij erop aangedrongen dat de EU helpt bij de bouw van gevangenissen, omdat aangehouden personen niet kunnen worden vastgezet.

 
  
MPphoto
 

  Paweł Robert Kowal (ECR). - (PL) We voeren deze discussie omdat we ons zorgen maken over de situatie in Congo en over het feit dat de fundamentele mensenrechten niet gegarandeerd zijn voor de inwoners van dit land. We zijn daarom geschokt door het feit dat de verslagen van de waarnemersorganisaties over de manier waarop de mensenrechten worden gerespecteerd in het geval van Congo bijzonder alarmerend zijn. Nu het Verdrag van Lissabon in werking is getreden zouden onze discussies echter op één concrete groep gericht moeten zijn: de personen die in de Europese Unie verantwoordelijk zijn voor het buitenlands beleid.

Het buitenlands beleid voor Afrika vormt geen twistpunt. Daarom is het gemakkelijker – zo lijkt het toch – om principes voor gezamenlijke actie te formuleren. En daarom moeten we nu onze aandacht richten op de toedracht van de ontwikkelingen in Congo. We mogen het niet alleen bij humanitaire hulpverlening laten. We moeten ons richten op educatieve projecten, op infrastructurele ontwikkeling, op projecten die helpen om van Congo een moderne staat te maken. Dit soort programma’s verwachten wij.

 
  
MPphoto
 

  Peter Šťastný (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik kan gerekend worden tot die grote groep die de gruwelijke misdaden die begin augustus van dit jaar in de Democratische Republiek Congo (DRC) plaatsvonden, scherp veroordeelt. Elke maatschappij beschermt de zwakste en meest kwetsbare burgers, dus om zulk vreselijk nieuws te horen moet voor ieder fatsoenlijk mens verschrikkelijk zijn. De verkrachting van minstens 179 vrouwen en kinderen is zonder meer een misdaad op enorm grote schaal. Dit mag nooit meer gebeuren, zeker niet als dit gebruikt wordt als machtsmiddel zoals in de DRC het geval was.

De EU moet helpen om alle daders te berechten. Het nieuws dat dit zeer streng wordt bestraft, moet elke gemeenschap in de DRC en daarbuiten bereiken. Dit nieuws moet zelfs wereldwijd worden verspreid, zodat er definitief een einde komt aan deze gruwelijke massaverkrachtingen die als wapen in de strijd worden ingezet.

We weten dat er in ontwikkelde landen minder misdaden worden gepleegd en dat een aantal afschuwelijke misdaden daar eenvoudigweg niet voorkomen. Eén manier waarop de EU hulp kan bieden is door middel van goed functionerende economische partnerschapsovereenkomsten in de regio. Deze moeten alle Afrikaanse landen helpen om dat deel van de wereldhandel dat hun redelijkerwijs toekomt te bemachtigen. Tegelijkertijd zal door versnelde ontwikkeling een begin worden gemaakt met het proces van het uitbannen van de armoede, en hoogstwaarschijnlijk ook van het soort misdaden dat begin augustus in de DRC tegen ten minste 179 weerloze slachtoffers werd gepleegd.

 
  
MPphoto
 

  Thijs Berman (S&D). - Voorzitter, in Oost-Congo is verkrachting een alledaags oorlogswapen geworden met duizenden slachtoffers elk jaar. Het zijn er veel meer dan wij weten, want de vrouwen kunnen hun recht niet halen en verzwijgen dus vaak wat er gebeurd is.

Het gaat om een zwaar traumatiserende misdaad, die leidt tot diepe psychische en vaak ook fysieke wonden. Als verkrachtingen onbestraft blijven, worden zij een vast onderdeel van een gewelddadig dagelijks leven in de samenleving, ook na oorlogstijd. De massaverkrachtingen die plaatsvonden tussen 30 juli en 4 augustus 2010 in Noord-Kivu, laten zien dat de internationale gemeenschap te weinig belang hecht aan de ontwikkeling in Congo. Maar deze misdaden mogen niet onbestraft blijven, dat zijn wij aan de slachtoffers verplicht en ook aan de toekomst van de RDC als geheel. De Congolese regering moet er alles voor doen om de daders voor het gerecht te krijgen en enige twijfel is op zijn plaats. Maar straffeloosheid mag geen norm worden.

Dit drama maakt ook pijnlijk duidelijk dat in de relatie tussen de VN-missie en de lokale bevolking veel mis is. Het is van groot belang om de aanwezigheid van MONUSCO in de regio te evalueren. Die bleef passief in dit drama. Er moet nu een onafhankelijk onderzoek komen naar de toedracht van deze massale verkrachtingen. De aanwezigheid van de missie is en blijft noodzakelijk, maar het is wel van essentieel belang dat MONUSCO haar volledig mandaat uitvoert en de lokale bevolking de bescherming biedt die zo bitter hard nodig is.

 
  
MPphoto
 

  Fiona Hall (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het debat van vandaag richt zich op de vreselijke gebeurtenissen die in het oosten van de Democratische Republiek Congo hebben plaatsgevonden. Tegelijkertijd blijven lidstaten echter verkondigen dat het veilig is om Congolese asielzoekers terug te sturen naar Kinshasa, omdat de hoofdstad ver verwijderd is van de onveilige gebieden in het oosten.

Helaas suggereren de feiten iets anders. Van de negen mensen die sinds 2007 van Teeside in Noordoost-Engeland zijn overgebracht naar Kinshasa zeggen er zeven dat ze zijn ondervraagd, gevangen genomen, seksueel misbruikt of gemarteld. Ze zijn ofwel opnieuw uit het land gevlucht, ofwel ondergedoken.

Sinds de verkiezingen van 2006 heeft de EU krachtig geïnvesteerd in het ondersteunen van goed beleid in de DRC. Het is niet gemakkelijk om te moeten toegeven dat er in Kinshasa nog altijd gewelddadigheden plaatsvinden, maar ik verzoek de Raad en de Commissie om deze realiteit onder ogen te zien en hierop te reageren.

 
  
MPphoto
 

  Tomasz Piotr Poręba (ECR). - (PL) Vijftig jaar nadat Congo de onafhankelijkheid heeft verworven is het land nog altijd ondergedompeld in oorlog, in een niet aflatend conflict, het is een land dat nu de macabere naam van internationale hoofdstad van verkrachtingen draagt. De schokkende gebeurtenissen van de voorbije twee maanden, de honderden verkrachte vrouwen en kinderen (jongens en meisjes) tonen aan dat Kinshasa niet is opgewassen tegen de pogroms die door de rebellen systematisch worden georganiseerd. In Congo is verkrachting een alledaags oorlogswapen geworden. De recente verkrachtingen werden gepleegd door strijders in de nabijheid van de internationale VN-vredeshandhavingsmacht, die in de buurt is gestationeerd en in werkelijkheid de enige, doeltreffende, stabiliserende kracht in dit land is.

Kinshasa moet een einde maken aan de heersende straffeloosheid, de veiligheid van de burgerbevolking waarborgen, de om zich heen grijpende corruptie op doeltreffende wijze bestrijden en ten slotte een echt leger van goed getrainde soldaten vormen. Congo is rijk aan minerale hulpbronnen, maar het land is het slachtoffer geworden van zijn eigen rijkdom. In dit land van tien miljoen inwoners verdient drie vierde van de Congolezen minder dan één dollar per dag. Van dit land hebben de plunderaars van natuurlijke rijkdommen hun Afrikaanse territorium gemaakt. De illegale grondstoffenwedloop stort dit land in armoede, chaos en een humanitaire ramp. De internationale gemeenschap moet een radicale oplossing voor dit conflict bewerkstelligen en de internationale concerns moeten kunnen garanderen dat de grondstoffen op legale wijze zijn gewonnen. Alleen een stabiel Congo kan een waarborg bieden voor vrede in de regio.

 
  
MPphoto
 

  Barbara Matera (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, in de Democratische Republiek Congo woedt nog steeds een gewapend conflict, vinden buitengerechtelijke terechtstellingen plaats, geweld tegen vrouwen, grove schendingen van de rechten van kinderen, rekrutering en mishandeling van en geweld tegen kinderen, massale evacuaties, wapenhandel, exploitatie van enorme natuurlijke hulpbronnen, marteling en onmenselijke of onterende straffen of behandelingen, uitvoering van de doodstraf, beperking van de vrijheid van meningsuiting en onderdrukking van mensenrechtenactivisten en last but not least, straffeloosheid.

Dit zijn allemaal aanklachten die bekend zijn bij de internationale gemeenschap, die via de VN-Veiligheidsraad en de Algemene Vergadering al diverse keren haar diepe bezorgdheid heeft geuit. De Verenigde Naties hebben, evenals de hele internationale gemeenschap, bepaalde onmiskenbare verantwoordelijkheden. Er is alle aanleiding om de voorwaarden van de MONUC-missie, maar ook die van de de missies EUPOL, EUSEC en alle andere humanitaire interventies te herzien.

Wij hebben de plicht de landen van de Afrikaanse Unie te helpen bij hun inspanningen op weg naar een volledige en daadwerkelijke naleving van de internationale overeenkomsten inzake de bescherming van mensenrechten. Dit stuk land dat, paradoxaal genoeg, slachtoffer is van enorme economische belangen, mag geen niemandsland worden waar uitbuiting regeert. Integendeel, het moet zichzelf kunnen bevrijden via de oprichting van, en door zichzelf te onderwerpen aan, een gerespecteerd en gewaarborgd rechtsstelsel.

Congo is een land waar mensen als Floribert Chebeya Bahizire sterven onder onduidelijke omstandigheden. De Europese Unie heeft dan ook de morele plicht om te zorgen voor een daadkrachtige politieke interventie, gericht op naleving van de internationale mensenrechtenregels.

 
  
MPphoto
 

  Ana Gomes (S&D).(PT) Mijnheer de Voorzitter, in april 2008 vaardigde het Internationaal Strafhof een aanhoudingsbevel uit tegen de militieleider Bosco Ntaganda wegens oorlogsmisdaden, waaronder het werven van kindsoldaten en de massamoord op burgers. In plaats van hem over te dragen aan het hof benoemde de regering in Kabila hem op een topfunctie in het Congolese leger.

Dit gedrag van de Congolese autoriteiten, dat in strijd is met hun verplichtingen als ondertekenaar van de Overeenkomst van Cotonou, werkt een klimaat van straffeloosheid in de hand en verklaart de barbaarsheden die nog altijd plaatsvinden in de Democratische Republiek Congo (DRC). Hiertoe behoren de massaverkrachting van 500 vrouwen en kinderen, waaronder baby’s, in het mijndistrict Noord-Kivu in augustus van dit jaar, toen MONUSCO, de VN-missie in de DRC, op schandelijke wijze naliet in te grijpen, zoals Atul Khare, assistent-secretaris-generaal van de Verenigde Naties, heeft bevestigd.

Het weerzinwekkende gedrag van de rebellen – die in dienst zijn van regeringen van buurlanden – en van de regeringsautoriteiten en VN-troepen wordt ingegeven door corruptie en straffeloosheid in de DRC. Deze kunnen alleen doeltreffend bestreden worden door een einde te maken aan de illegale delfstoffenwinning en -handel, die een bron van inkomsten vormt voor de gewapende groeperingen en het conflict en de mensenrechtenschendingen in stand houden, zoals blijkt uit de moord op Floribert Chebeya.

De Europese Unie en de VN-Veiligheidsraad moeten dringend maatregelen nemen van dezelfde strekking als de in de recente Amerikaanse wet betreffende conflictmineralen voorgestelde maatregelen om Congolese, Europese, Amerikaanse, Chinese en transnationale bedrijven in kaart te brengen die profiteren van de exploitatie van de mijnen die in handen zijn van de rebellen en mijnen waarvan de exploitatie door de regering is gestaakt.

“Naming and shaming” alleen is echter niet genoeg. Het is cruciaal om het in de handel brengen en het gebruik van deze mineralen in technische apparatuur, sieraden en andere wereldwijd veel gebruikte producten te verbieden en te bestraffen.

In de Europese Unie moeten we ook onze adviserende en bijstandverlenende missie op het gebied van hervorming van de veiligheidssector (EUSEC) en onze Europese politiemissie (EUPOL) in de DRC versterken en aan deze missies de middelen toekennen om op het gebied van veiligheid echt iets uit te kunnen richten. Om dit te bereiken moet het genderperspectief centraal worden gesteld als het gaat om opleiding en actie, door vrouwelijke leden van het Congolese parlement en Congolese vrouwenorganisaties in te schakelen bij de bescherming en ondersteuning van slachtoffers en door hun een sleutelrol toe te bedelen bij het tot stand brengen van vrede, het bevorderen van de rechtsorde en het bestrijden van corruptie en mensenrechtenschendingen.

 
  
MPphoto
 

  Marietje Schaake (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is werkelijk ongelofelijk triest dat de ernstigste misdaden tegen de menselijkheid plaatsvonden onder het oog van de internationale gemeenschap en de VN. Wij in de EU moeten onze inspanningen opvoeren en effectiever samenwerken om ervoor te zorgen dat de VN handelt in overeenstemming met de fundamentele waarden die wij in de EU aanhangen. We moeten strategischer denken.

Hoe ongelofelijk triest deze misdaden ook mogen zijn, we kunnen niet stilzwijgend toekijken. We moeten meer eigen verantwoordelijkheid nemen en maatregelen treffen om te voorkomen dat er nog meer slachtoffers te betreuren zijn. We moeten de Afrikaanse instellingen helpen hun eigen oplossingen te vinden en verantwoordelijkheid te nemen voor het bestrijden van corruptie en het uitbannen van het straffeloze geweld. Hiervoor beschikken wij over de al eerder genoemde hulpmiddelen: de Overeenkomst van Cotonou en het Internationaal Strafhof.

Er moet een einde komen aan de handel in bloeddiamanten en –delfstoffen. Het leidt tot het onbeschrijfelijke geweld waaraan de afzonderlijke milities in Afrikaanse landen zich schuldig maken. Verkrachting als oorlogsmisdaad is slechts één van de vreselijke misdaden die worden gepleegd.

We moeten reageren door middel van krachtig optreden en niet stilzwijgend blijven toekijken bij deze afschuwelijke misdaden.

 
  
MPphoto
 

  Mariya Nedelcheva (PPE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, beste collega's, elk gewapend conflict heeft desastreuze gevolgen. Maar een conflict dat zo lang duurt als dat in Congo, met een leger dat gedeeltelijk uit kinderen bestaat, en waar verkrachting wordt ingezet als een van de belangrijkste oorlogswapens, dat alles bij elkaar maakt duidelijk dat we hier te maken hebben met een absolute minachting voor de rechtsstaat. Het meest recente voorbeeld daarvan is de collectieve verkrachting die op 28 juli in Noord-Kivu plaatsvond.

De psychologische, fysieke en sociale vernietiging van vrouwen maakt al jarenlang deel uit van het dagelijks leven van duizenden Congolezen. Het is tijd om de noodklok te luiden, want wat er nu gaande is, is dat de verkrachting van burgers nu ook buiten de conflictzones op grote schaal plaatsvindt en de norm aan het worden is. Het bestrijden van deze cultuur van straffeloosheid moet prioriteit krijgen. Op lokaal en nationaal niveau moet allereerst de communicatie met de bevolking verbeterd worden, omdat de besluiten en de maatregelen die genomen worden voortdurend op wantrouwen zullen stuiten bij de bevolking als het maatschappelijk middenveld er niet echt bij betrokken wordt. Het is van het allergrootste belang dat de Congolezen voelen dat ze het heft in handen hebben bij deze veranderingen.

Ook moet ervoor gewaakt worden dat binnen de veiligheidstroepen en bij staatsinstellingen voormalige daders niet de nieuwe rechters worden. De aanstaande verkiezingen van 2011 bieden een kans om nieuwe wegen in te slaan. Het instellen van een parlementaire mensenrechtencommissie, de hervorming van het gerechtelijk apparaat, met een bijzondere nadruk op de bescherming van slachtoffers, de bestrijding van de corruptie en speciale aandacht voor de winst die behaald wordt uit het winnen van mineralen, en de handel daarin, dat zijn enorme uitdagingen.

Op Europees en internationaal niveau, en in het licht van de recente gebeurtenissen, dienen de personele, technische en financiële middelen die in het kader van de EUSEC- en EUPOL-missies worden ingezet, geëvalueerd en opnieuw bekeken te worden. Een diepgaande herziening van de instrumenten die worden ingezet om de herstructurering van het institutionele, economische en rechtssysteem te ondersteunen, en een betere afstemming met de instrumenten van de VN, zullen bijdragen aan een duurzame stabiliteit van het land. Een republiek waar de mensenrechten en de rechtsstaat niet gerespecteerd worden is slechts in naam democratisch. We moeten ervoor zorgen dat dit niet kan blijven doorgaan, want in feite is het de democratie zelf die hier in het geding is.

 
  
MPphoto
 

  Corina Creţu (S&D).(RO) Het Europees Parlement neemt voor het derde opeenvolgende jaar een resolutie aan over de schending van mensenrechten in de Democratische Republiek Congo. Dat is een teken van grote bezorgdheid over deze kwestie, maar ook van ineffectiviteit, dat moeten we toegeven. In 2008 hebben we het gebruik van verkrachting als oorlogswapen veroordeeld. Nu schat de VN dat het gemiddelde aantal verkrachtingen dat in het eerste kwartaal van dit jaar is gemeld veertien per dag was. Eind juli en begin augustus is deze trieste stand in slechts vijf dagen opgevoerd met meer dan 500 vrouwen, die het slachtoffer zijn geworden van massaverkrachtingen.

Het feit dat VN-troepen van de duurste vredesmacht ter wereld pas twee weken na deze wreedheden ontdekten wat er was gebeurd, terwijl er een militaire basis op slechts 30 kilometer afstand is, zegt veel over het onvermogen van de VN-missie om een einde te maken aan dit gewelddadige conflict met enorme gevolgen voor de regio.

Deze toename van de wreedheden gebeurde door een speling van het lot vlak voor het verslag van de Hoge Commissie voor de mensenrechten van de VN. Sindsdien zijn echter miljoenen Congolezen het slachtoffer geworden van ernstige schendingen van hun grondrechten, terwijl de straffeloosheid van de daders in het algemeen nog onverminderd voortduurt.

Ik denk dat er een grootschalig onderzoek nodig is om te bepalen wie er verantwoordelijk is voor de massale misdaden, ook die welke zijn gepleegd door buurlanden die ook bij het conflict betrokken zijn, in het bijzonder Rwanda. In 1994 heeft er genocide plaatsgevonden in het Grote Merengebied en enkele van de daders moeten verantwoording afleggen voor hun daden voor het Internationaal Strafhof voor Rwanda. Ik ben van mening dat handhaving van de wet een van de essentiële vereisten is om de conflicten en bloedbaden een halt toe te roepen. Vrede is niet mogelijk zonder gerechtigheid. Dit blijkt ook uit de ervaringen in het voormalige Joegoslavië, Sierra Leone en Cambodja. Daarom vind ik dat het VN-verslag een springplank moet bieden voor de instelling van een Internationaal Strafhof voor de Democratische Republiek Congo.

 
  
MPphoto
 

  Antonyia Parvanova (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is onvermijdelijk dat we onze aandacht vandaag richten op de situatie van de vrouwen in Congo. We weten allen dat vrouwen en kinderen in conflictgebieden de meest kwetsbare bevolkingsgroep vormen, en dat vrouwen het meest te lijden hebben onder de verwoestende gevolgen van de huidige gebeurtenissen.

Verkrachting neemt in Congo oncontroleerbare vormen aan, zoals mijn collega reeds zei. Het wordt als machtsmiddel gebruikt om de burgerbevolking te terroriseren, aan te vallen, te verwoesten en te vernederen. Het zou simpelweg onacceptabel en een morele tekortkoming van onze kant zijn om onze ogen te sluiten en de situatie te negeren. We hebben al te lang gepraat, zonder daadwerkelijk actie te ondernemen.

Ik hoop van harte dat de EU en de lidstaten in staat zullen zijn dit specifieke onderwerp aan de orde te stellen in hun toekomstige actieplan ten behoeve van de situatie in Congo. Met name hulp- en ondersteuningdiensten op lokaal niveau moeten door ons gesteund worden door middel van de humanitaire hulp en ontwikkelingshulp van de EU. Helaas is het gebruik van verkrachting als oorlogswapen een schandelijk misdrijf dat niet alleen in Congo plaatsvindt. Ik ben er stellig van overtuigd dat het bestrijden van seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes in conflictgebieden één van de belangrijkste prioriteiten moet zijn van ons buitenlands en humanitair beleid in de EU.

 
  
MPphoto
 

  Anne Delvaux (PPE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik moet zeggen dat ik, nu ik hier vandaag het woord neem, de indruk heb dat mijn eerdere interventie over dit onderwerp, nu bijna een jaar geleden, nog steeds actueel is. Ik heb het toen gehad over extreme urgentie, de bestrijding van de straffeloosheid en de evaluatie van de MONUC-missie. Het zijn dezelfde vaststellingen die nu weer klinken, en dezelfde oproepen aan de internationale gemeenschap en de Congolese autoriteiten, en ondertussen is wat het geweld betreft in al die tijd niets veranderd. Alles wordt er, dramatisch genoeg, alleen maar erger op.

Dringt het wel tot ons door dat we het hebben over honderden onschuldige slachtoffers, mensen die vernederd, verkracht en soms zelfs verminkt worden? Alles wordt er alleen maar erger op en men faalt op alle fronten: er is sprake van het falen van een staat, wiens belangrijkste verantwoordelijkheid het is zijn bevolking te beschermen, MONUC heeft gefaald en nu faalt MONUSCO ook weer, die op geen enkele manier, noch preventief noch reactief, lijkt te zijn opgetreden tegen de verkrachtingen van afgelopen zomer in Noord- en Zuid-Kivu.

Hoe lang staat de internationale gemeenschap nog toe dat dit doorgaat? Het geweld van dit moment is het gevolg van een oorlog die al te lang geduurd heeft. Het is waar dat het volgende "mapping report" van de Hoge Commissaris van de VN over de mensenrechtensituatie tussen 1993 en 2003 zal bevestigen wat we allemaal weten: de enorme schaal waarop deze misdrijven zich in het verleden hebben afgespeeld in de DRC. Maar het gaat nu om het heden. Het wordt hoog tijd dat alle misdrijven die in de DRC hebben plaatsgevonden in ogenschouw genomen worden, ook het seksueel geweld, dat ook op een historisch grote schaal heeft plaatsgevonden. De nultolerantie die Joseph Kabila heeft toegezegd moet hand in hand gaan met nul-straffeloosheid. Iedereen die een aandeel heeft gehad in deze schendingen van de mensenrechten moet ter verantwoording geroepen worden, en in bepaalde gevallen voor het Internationaal Strafhof gedaagd worden. Voor eerdere gebeurtenissen dring ik er, net als mevrouw Creţu, op aan dat er een internationaal gerechtshof voor de DRC wordt opgericht. Het is onze verantwoordelijkheid, en die van de internationale gemeenschap, ervoor te zorgen dat er recht gedaan wordt aan al die honderdduizenden mensen die in de loop van al die jaren in dit door geweld geteisterde land het slachtoffer geworden zijn van geweld, zowel nu als in het verleden.

 
  
MPphoto
 

  Izaskun Bilbao Barandica (ALDE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, volgens de assistent-secretaris-generaal voor vredesoperaties van de Verenigde Naties doen er zich in Congo elk jaar vijftienduizend verkrachtingen voor, meestal als oorlogswapen tegen vrouwen en kinderen. Sinds juli van dit jaar zijn er al meer dan vijfhonderd gevallen geregistreerd, en de Verenigde Naties hebben hierop onvoldoende gereageerd. Ze hebben toegegeven dat ze gedeeltelijk verantwoordelijk zijn omdat ze de burgers niet hebben beschermd.

Zoals vandaag is vastgesteld, werkt de VN-stabilisatiemacht in Congo (MONUSCO) niet. Ik wil u vragen of we over gegevens beschikken die verklaren waarom ze niet werkt. We moeten eisen dat iemand de verantwoordelijkheid hiervoor neemt en dat er nieuwe actie wordt ondernomen.

Europa moet werken, samenwerken en internationale druk uitoefenen, geen straffeloosheid tolereren in de Democratische Republiek Congo en ervoor zorgen dat dit land streng optreedt tegen zoveel barbaarsheid.

En ik zou erg graag weten wat uw antwoord is op de volgende vraag: weten we waarom de operaties van de Verenigde Naties niet slagen? Wat gaan we nu doen?

 
  
MPphoto
 

  Licia Ronzulli (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de Democratische Republiek Congo is een land dat al decennialang gebukt gaat onder uitbuiting en geweld. Het is al vaak gezegd, maar het is de moeite waard dit nog eens te herhalen. Het gaat om geweld dat tegenwoordig met name vrouwen treft en helaas ook kinderen, zoals blijkt uit talloze rapporten van internationale organisaties.

Seksueel geweld tegen vrouwen wordt vaak gebruikt als oorlogswapen en spaart niemand. De cijfers zijn schokkend: elke maand worden circa 1 100 verkrachtingen geregistreerd. Wij hebben zojuist gemeld dat afgelopen juli en augustus 500 vrouwen zijn verkracht, wat bewijst dat het optreden van de VN-vredestroepen ontoereikend is, zoals mevrouw Matera eerder al heeft aangegeven.

Dit mag niet langer zo doorgaan. Het aantal slachtoffers neemt elke dag toe. De cultuur van straffeloosheid en het feit dat het rechtsstelsel zeer zwak, zo niet afwezig is, verklaren waarom de overheid zo weinig aandacht besteedt aan het probleem van seksueel geweld.

Het is bekend dat er meer zwijgende slachtoffers zijn dan slachtoffers die de moed hebben te vertellen wat hun is overkomen. Door de wreedheden die gepaard gaan met seksueel geweld kunnen de slachtoffers een groot deel van hun dagelijkse activiteiten niet uitoefenen. Daar komt bij dat er nog steeds geen instrumenten zijn voor sociale integratie.

Aan deze spiraal van geweld moet een einde komen en daar moeten wij ons allemaal meer voor inspannen. Als afsluiting wil ik graag naar een uitdrukking verwijzen: als het waar is dat het onderwijzen van een vrouw symbool staat voor het onderwijzen van een hele natie, dan is het ook waar dat het verkrachten van een vrouw symbool staat voor het destabiliseren van een hele natie.

 
  
MPphoto
 

  Joanna Katarzyna Skrzydlewska (PPE). - (PL) Het debat van vandaag over de Democratische Republiek Congo wijst onweerlegbaar op het grootschalige probleem van de schending van de mensenrechten in dit land. Al jarenlang berichten de internationale media over de misdaden die daar worden gepleegd. De Democratische Republiek Congo is de arena waarin de ergste misdaden tegen de fundamentele mensenrechten worden gepleegd. Naar schatting zijn al ongeveer vier miljoen mensen het slachtoffer geworden van de conflicten in Congo. Ongeveer 3,5 miljoen inwoners zijn uit hun huizen verdreven.

Moorden, verkrachtingen en de ontvoeringen van kinderen, die onder dwang worden ingelijfd in groepen van gewapende strijders, vormen de schokkende, alledaagse werkelijkheid, waarmee de inwoners van dit land te kampen hebben. Daarom is het de plicht van de hele internationale gemeenschap, en vooral van de Europese Unie, om ervoor te strijden dat de Congolese autoriteiten doeltreffende maatregelen nemen die de moorden en vervolgingen onmiddellijk doen stoppen. We mogen de slachtoffers niet aan hun lot overlaten. Het is de hoogste tijd dat Europa ontwaakt en doeltreffende acties onderneemt.

 
  
MPphoto
 

  Alf Svensson (PPE). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, we hoeven de gruweldaden waaraan de Congolezen zijn blootgesteld en nog steeds worden blootgesteld, niet keer op keer te herhalen en natuurlijk is het een schande dat de internationale gemeenschap niet in staat is geweest hieraan een eind te maken. Deze schande treft ook de EU, het Europees Parlement en onze lidstaten - een Europa dat juist met Afrika zoveel banden heeft onderhouden. En nog steeds onderhoudt.

We hebben nu een speciale dienst voor extern optreden, waar we graag mee pronken. Laat ons nu zien dat deze dienst juist in Congo de situatie aanpakt. Dat is iets wat we echt mogen verwachten. Als we het hebben over waar onze dienst voor extern optreden voor staat, valt immers het woord ‘optreden’ en daarom willen we ook vooral optreden zien om vrede en verzoening in Congo tot stand te brengen. Volgens mij spreekt het daarnaast volledig voor zich dat we moeten onderzoeken, in kaart moeten brengen wie er achter deze gruweldaden zitten, zodat zij inderdaad voor het oog van de hele wereld aan de schandpaal kunnen worden genageld. Dat is tot dusverre nauwelijks gebeurd.

 
  
MPphoto
 

  Anna Záborská (PPE). (SK) We hebben het in de commissies van het Europees Parlement en tijdens de plenaire vergaderingen hier in Straatsburg vaak gehad over hetgeen in Congo plaatsvindt en op het moment dat we de situatie omschrijven, merk ik dat ik die bijna niet kan rijmen met de naam van het land, namelijk de Democratische Republiek Congo.

De verkrachting van vrouwen en kinderen is een misdrijf tegen de menselijkheid, te meer omdat het als oorlogswapen wordt gebruikt. De situatie in Congo gaat echter zelfs nog verder, omdat ook mannen worden verkracht. Het gaat hier niet alleen om een aanval op de menselijke waardigheid, maar ook om het verwoesten van sociale verhoudingen in Congo. Deze mannen kunnen niet langer deelnemen aan het sociale leven, maar moeten vertrekken en ergens in de jungle gaan wonen. Allereerst wil ik de Europese Commissie vragen een onderzoek te starten naar de stappen die we hebben genomen en, daar waar noodzakelijk, de VN te vragen of deze stappen doeltreffend zijn en of onze procedures aangepast moeten worden.

 
  
MPphoto
 

  Marc Tarabella (S&D). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, op een dag werd het dorp waar Nadine en haar familie woonden, aangevallen door soldaten. Ze gaven haar broer opdracht om haar voor de ogen van het hele dorp te verkrachten. Toen deze weigerde, vermoordden ze hem. Vervolgens dwongen de soldaten haar om haar eigen urine te drinken, waarna ze haar kinderen van vier, twee en één jaar oud doodden. Ze verkrachtten haar één voor één, waarbij het membraan tussen haar vagina en haar anus scheurde. Tot slot doodden ze een zwangere vrouw, kookten de foetus en dwongen de dorpelingen deze op te eten. Nadine wist te ontkomen en is opgevangen en verzorgd, maar hoeveel van deze vrouwen zijn er nίet in geslaagd om te vluchten?

Dit is geen fictie. Het is de realiteit in een land dat in een absolute nachtmerrie verkeert. Dit is wat er al tien jaar lang gebeurt in Congo. We hebben al eerder resoluties aangenomen over dit onderwerp, en ik heb hier in december ook al over gesproken, maar er is niets veranderd aan de situatie, en de straffeloosheid regeert nog steeds. Ik roep de VN-Raad op om krachtiger op te treden, en MONUSCO om de burgers echt te beschermen. En, zoals de heer Chastel al zei, en net als mijn collega mevrouw De Keyser, roep ik de Europese Unie op een wet aan te nemen die vergelijkbaar is met de recent in de VS aangenomen wet, die de import verbiedt van goederen die gemaakt zijn uit gesmokkelde mineralen, en die beoogt daarmee een halt toe te roepen aan de financiering van de rebellen.

 
  
MPphoto
 

  Cristian Dan Preda (PPE).(RO) Margot Wallström, de speciale vertegenwoordiger van de Verenigde Naties voor geweld tegen vrouwen en kinderen in gewapende conflicten, noemde de Democratische Republiek Congo ‘de verkrachtingshoofdstad van de wereld’. Het is waar dat we, als we naar de cijfers kijken die verschillende organisaties aan ons beschikbaar hebben gesteld, alleen barbaarsheid, gruwel en onaanvaardbaar leed zien. In het eerste kwartaal zijn er veertien vrouwen per dag verkracht, tussen 30 juli en 2 augustus zijn enige honderden vrouwen en kinderen gemarteld en tussen 1996 en nu zijn er 200 000 slachtoffers van seksueel geweld gemeld.

Zoals ik al zei, blijkt er ondraaglijk leed uit deze cijfers, al helemaal als we bedenken dat er tien jaar zijn verstreken sinds resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad is aangenomen. Ik ben van mening dat we moeten nadenken over sancties tegen de leiders van het Democratisch Front voor de Bevrijding van Rwanda.

 
  
MPphoto
 

  Maroš Šefčovič, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de geachte Parlementsleden ook bedanken voor hun interventies, hun nieuwe ideeën en nieuwe voorstellen. Ik wil hen bedanken voor het in zulke concrete bewoordingen beschrijven van de situatie in Congo, want we moeten onszelf erop blijven attenderen hoe moeilijk de situatie in dat land nog altijd is.

Op zeer heldere wijze is aan de Commissie overgebracht dat de stabilisatie, consolidatie en verdere verbetering van de rechtshandhaving en het handhaven van de mensenrechten in de Democratische Republiek Congo voor de Europese Unie, de hoge vertegenwoordiger en de Commissie één van de belangrijkste prioriteiten moet blijven.

De Commissie zal haar steun aan de Congolese autoriteiten en de bevolking van Congo voortzetten door middel van de verschillende instrumenten die tot onze beschikking staan, waaronder ontwikkelingssamenwerking en het Europees initiatief voor de democratie en de mensenrechten, om er twee te noemen.

In deze zin zal de Commissie zich blijven bemoeien met de structurele hervorming van het justitiële apparaat, waar we sinds 2003 aan werken en waaraan inmiddels al 40 miljoen euro is gespendeerd. Tevens worden verschillende andere programma’s ontwikkeld om de capaciteit van het justitiële apparaat nog verder te versterken en te komen tot een krachtig en gedegen rechtsstelsel dat zal bijdragen aan het beëindigen van de straffeloosheid, die volgens ons allen volstrekt onacceptabel is in het vervolg.


De Commissie volgt de situatie van mensenrechtenactivisten in het land op de voet door deskundigen ter plekke, en zal dit blijven doen. Daarnaast bieden we speciale steun aan verschillende maatschappelijke organisaties die op dit gebied werkzaam zijn. Daartoe hebben we een verbindingsofficier in Kinshasa benoemd die specifiek toezicht houdt op de uitvoering van de EU-richtsnoeren inzake mensenrechtenactivisten.

De Commissie zal, met het oog op de vreselijke misdrijven en het seksuele geweld, haar beleid ter bestrijding van dit geweld voortzetten en wereldwijd steun proberen te verwerven voor de uitvoering van de Congolese nationale strategie tegen seksueel geweld. Ik ben het volledig met u eens dat we moeten kijken of deze strategie werkt en hoe we onze internationale partners hierbij kunnen betrekken om in de toekomst betere resultaten te behalen.

Mijnheer de Voorzitter, het debat van vandaag heeft aangetoond dat het afschuwelijke geweld in de DRC ondanks de enorme inspanningen van de Europese Unie nog altijd doorgaat, en we zijn ons er allen van bewust dat het hier gaat om een immens probleem. Daarom moeten we in de toekomst efficiënter te werk gaan: we moeten manieren zoeken om Afrikaanse en internationale partners verder aan te moedigen om hun aandacht toe te spitsen op dit onderwerp, zodat we dit bijzonder treurige debat in de toekomst niet meer hoeven te voeren.

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, namens Catherine Ashton (vicevoorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid). (FR) Mijnheer de Voorzitter, minister, in mijn antwoord wil ik hier drie punten aan toevoegen.

Allereerst wat betreft MONUSCO. Een groot aantal afgevaardigden heeft gewezen op de rol van deze missie, of liever gezegd op haar passiviteit. Meerdere malen hebben wij gewaarschuwd voor een vroegtijdige terugtrekking van MONUSCO. Er mag namelijk geen vacuüm ontstaan en de veiligheidssituatie in de conflictgebieden mag niet nog verder achteruit gaan. Afgezien van de wreedheden die zijn begaan kunnen wij algemeen gesproken alleen maar blij zijn met de manier waarop de Verenigde Naties is omgegaan met de kwestie van de verlenging van het mandaat van de VN-missie in de DRC. U weet dat op het moment waarop in de Verenigde Naties gesproken werd over een nieuw mandaat, de regering van de DRC van haar kant aandrong op een gedeeltelijke terugtrekking. De Veiligheidsraad stemde er toen mee in de missie op 30 juni 2010 te verminderen met 2 000 blauwhelmen, van 21 500 tot 19 500 ter plekke aanwezige militairen, maar gaf niet toe aan de druk van de regering in Kinshasa, die een toezegging wilde voor een verdere vermindering.

In het specifieke geval van het debat van vandaag denken wij dat moet worden uitgezocht waar de verantwoordelijkheden liggen, en het verheugt ons te zien dat de Verenigde Naties zichzelf bij dit onderzoek naar hun tekortkomingen niet ontzien. Wij moeten echter wel begrip opbrengen voor de moeilijke context waarbinnen MONUSCO opereert en hoogstwaarschijnlijk pleiten voor een betere coördinatie tussen de autoriteiten van de DRC en de VN. Wij zijn van mening dat als MONUSCO nu zou worden beëindigd, de situatie van de bevolking aanzienlijk achteruit zou gaan en het stabiliseringsproces in de regio in gevaar zou worden gebracht.

Mijn tweede opmerking gaat over hetgeen de Europese Unie nu uiteindelijk doet om steun te geven aan de hervorming van het gerechtelijk apparaat en de strijd tegen straffeloosheid, met name bij seksmisdrijven, waar commissaris Šefčovič zojuist over sprak. Inderdaad is de Europese Unie actief op diverse niveaus en treedt zij met name op via EUPOL en EUSEC. Ik heb nog wat aanvullende informatie, want volgens mij klopt het niet dat de middelen waar onze instellingen in hebben voorzien pover of minimaal zouden zijn, maar er moet wel een evaluatie komen van de manier waarop ze worden ingezet. Met het oog daarop zal het Politiek en Veiligheidscomité (PVC), voorgezeten door de ambassadeur van België, de heer Stevens, in de komende weken naar de DRC gaan om deze twee missies te evalueren.

Ten derde, en tot slot, hebben de heer Tarabella en anderen terecht gezegd hoe belangrijk het is dat de illegale exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen in de DRC wordt bestreden. Er is namelijk een relatie tussen deze illegale exploitatie en de gewelddaden, daar bepaalde rebellenbewegingen mede door deze handel gefinancierd worden. De Unie volgt dit dossier van nabij en wij zullen – zoals ook enkelen van u hebben voorgesteld – ons buigen over de Amerikaanse wetgeving die onlangs op dit punt is aangenomen en vaak in dit debat werd genoemd.

Wat betreft tot slot het besluit van president Kabila om de ontginning van de minerale grondstoffen in met name Kivu stop te zetten, is het nog te vroeg om dit besluit tegen het licht te houden. In dit stadium kan alleen worden gezegd dat deze mijnen gelukkig zijn gesloten. Daaruit blijkt dat de hoogste autoriteiten van de DRC zich daadwerkelijk inzetten voor de strijd tegen illegale exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, maar het is wel duidelijk dat deze maatregel alleen beoordeeld kan worden in het licht van het daarmee gesorteerde effect op de financiering van de rebellentroepen, het herstel van een effectieve controle door de autoriteiten en het sociaal en economisch welzijn van de bevolking.

 
  
  

VOORZITTER: GIANNI PITTELLA
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Ik heb zes ontwerpresoluties(1) ontvangen, die zijn ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt plaats tijdens de eerste vergaderperiode in oktober.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk.(LT) In de op 16 september aangenomen conclusies van de Europese Raad wordt gesteld dat de bereidheid van de EU tot een versterkte samenwerking met Afrika van groot belang is, net als het ijveren voor een afname van schendingen van internationale mensenrechten en humanitair recht. Wat mensenrechtenschendingen betreft moet er bijzondere aandacht worden geschonken aan de Democratische Republiek Congo. Congolese troepen zouden de hand hebben gehad in de dood van een groot aantal burgers. Hun gewelddadig optreden en seksueel geweld tegen vrouwen en kinderen zijn een oorlogswapen. Daarom wordt met de ontwerpresolutie van het Europees Parlement over de bescherming van mensenrechten en justitie in de Democratische Republiek Congo beoogt alle mogelijke gecoördineerde actie te ondernemen om deze vreselijke misdaden te stoppen. Het is van belang om vrede en stabiliteit in de regio te bevorderen en nauw en geregeld samen te werken met de media en met de samenleving op nationaal niveau om de schaal waarop deze misdrijven plaatsvinden terug te dringen en meer misdaden aan het licht te brengen. Ik wil benadrukken dat we straffeloosheid moeten bestrijden en moeten zorgen voor bescherming van burgers, in het bijzonder vrouwen en kinderen, tegen schendingen van internationale mensenrechten en humanitair recht, waaronder alle vormen van seksueel en gendergerelateerd geweld. Het aspect van gendergelijkheid moet op alle niveaus van samenwerking tussen de EU en partnerlanden worden geïntegreerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Joanna Senyszyn (S&D), schriftelijk. (PL) De aanstaande topontmoetingen EU-Zuid-Afrika en EU-Afrika moeten het keerpunt zijn waar het gaat om de beëindiging van het geweld in de Democratische Republiek Congo. Het is noodzakelijk dat de internationale maatregelen om de schending van de mensenrechten tegen te gaan, snel worden geïmplementeerd. In deze regio vinden al jarenlang slachtpartijen, verkrachtingen, moorden en folteringen plaats. De stammenconflicten nemen toe. Momenteel is iedereen met iedereen in een strijd verwikkeld.

De hoogste prijs wordt - zoals gewoonlijk - betaald door de burgerbevolking, waaronder miljoenen kinderen. In Congo sterft er elke minuut een kind. De meeste kinderen sterven aan ziektes of door ondervoeding. We zijn ons allemaal bewust van het probleem en moeten hulp sturen naar de bevolking van die regio. Tegelijkertijd geven we blijk van een verbazingwekkende hulpeloosheid en onvermogen. In 2008 namen meer dan 650 Poolse scholen deel aan de actie ‘Red de kinderen in Congo’. Ze slaagden erin 470 000 PLN in te zamelen, welk bedrag naar hulpbehoevende kinderen in de Democratische Republiek Congo werd gestuurd.

Uit de op 13 september 2009 gepubliceerde Eurobarometerenquête blijkt dat 89 procent van de Europeanen zeker voorstander is van hulpverlening aan ontwikkelingslanden. Ondanks de inspanningen van specifieke landen en wereldwijde organisaties is er geen verbetering zichtbaar in de situatie. Onze resolutie mag niet de zoveelste uiting van de beste voornemens zijn, maar moet een duidelijk plan van essentiële en dringende actie inhouden, dat de Unie zal ondernemen in naam van de bescherming van de mensenrechten en justitie en dat ons dichter bij de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen zal brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jarosław Leszek Wałęsa (PPE), schriftelijk. (PL) We behandelen vandaag de schending van de minimumnormen van het internationaal humanitair recht in de Democratische Republiek Congo, een land waarvan alleen de naam democratisch lijkt. Ik zou de onlangs gepleegde massaverkrachtingen van vrouwen en kinderen ten stelligste willen veroordelen, alsook alle andere vormen van geweld tegen talloze onschuldige burgers in Oost-Congo. De 15 000 in 2008 en 2009 gemelde verkrachtingen en die van eind juli en begin augustus 2010 getuigen van straffeloosheid ten opzichte van dergelijke misdaden, die diep in de cultuur van dit land is geworteld. Seksueel geweld wordt als een strijdmiddel gebruikt en zou daarom als een oorlogsmisdaad en misdaad tegen de menselijkheid moeten worden bestraft. Ik verzoek alle partijen bij het conflict in deze regio om een einde te maken aan alle vormen van seksueel geweld en andere vormen van schending van de mensenrechten en om de humanitaire organisaties toegang te geven tot de burgerbevolking die hulp nodig heeft. Ik eis dat de regering van de Democratische Republiek Congo in samenwerking met de internationale instellingen haar inspanningen om de straffeloosheid te bestrijden voortzet, onmiddellijk een onderzoek instelt naar de recente aanvallen en ervoor zorgt dat de daders worden berecht.

 
  
MPphoto
 
 

  Zbigniew Ziobro (ECR), schriftelijk. (PL) Het conflict in de Democratische Republiek Congo is ontegensprekelijk een van de wreedste van de voorbije tien jaar. Ondanks de herhaaldelijke druk van de internationale gemeenschap is de situatie helemaal niet verbeterd. Getuige daarvan zijn de nieuwe berichten over de brute schending van de fundamentele mensenrechten, waaraan alle partijen in het conflict zich schuldig maken. Moorden, martelingen, seksueel geweld, onderdrukking van de oppositie en mensenrechtenactivisten, evenals talrijke aanhoudingen, gevallen van vervolging en wrede martelingen blijven schering en inslag. Zelfs de kindsoldaten, die door de strijders massaal worden ingelijfd, worden niet gespaard. De extreem bestiale daden van seksueel geweld, begaan tegen zowel meisjes, bejaarde vrouwen als mannen, zijn op uiterst omvangrijke schaal een integraal element van de oorlogstactiek geworden. Tot nu toe was de internationale gemeenschap, zowel de VN als de EU, niet in staat om de situatie onder controle te houden en de bloedbaden in Congo een halt toe te roepen. Een dergelijke situatie is absoluut onaanvaardbaar. Er moet resoluut worden opgetreden om daadwerkelijk invloed uit te oefenen op de maatregelen van de Congolese overheid. De Congolese regering moet mensen veroordelen, ze moet garanderen dat de daders verantwoording moeten afleggen voor hun daden en de vereiste veiligheidsmaatregelen treffen voor haar burgers. De slachtoffers hebben hulp en rust nodig. Goede medische zorg is onontbeerlijk. Het zal nog lang duren voor ze hersteld zijn na de vele wreedheden die ze hebben doorstaan en sommigen zullen voor altijd uitgesloten blijven van het normale, sociale leven. Hun welzijn zou zowel voor de Congolese overheid als voor de internationale gemeenschap een prioriteit moeten worden.

 
  

(1) Zie notulen

Juridische mededeling - Privacybeleid