Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 6 oktober 2010 - Brussel Uitgave PB

9. Plechtige vergadering - Oost-Timor
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Welkom bij het Europees Parlement, mijnheer de president. Welkom terug na achttien jaar!

 
  
 

Aan de orde is de toespraak van de president van de Democratische Republiek Oost-Timor, José Ramos-Horta.

Het is mij een eer en een genoegen president José Ramos-Horta welkom te heten. Sommigen van u in deze zaal herinneren zich zijn bezoek van achttien jaar geleden. Hij sprak toen over de situatie in Oost-Timor in onze Subcommissie mensenrechten. Een vrij Oost-Timor bestond toen nog alleen op de tekentafel en er waren maar een paar dappere mensen, leiders van de oppositie, die dergelijke vooruitziende plannen konden verkondigen. Als vertegenwoordiger en actief lid van de oppositie was hij voor ons hier de voornaamste vertegenwoordiger en visionair van een vrij Timor. Er was een vredesplan dat vijf punten omvatte: terugtrekking van het Indonesische leger, herstel van de mensenrechten, vrijlating van de politieke gevangenen, inzet van VN-troepen en tot slot een referendum, gepland voor 1999. De democratische gemeenschap schaarde zich achter dit grootse plan. In 1996 kregen president José Ramos-Horta en Carlos Felipe Ximenes Belo de Nobelprijs en drie jaar later kreeg de huidige premier van Oost-Timor, Xanana Gusmão, onze Sacharovprijs.

In 1999 viel het referendum positief uit voor de onafhankelijkheid van Timor. Dit was het begin van een moeilijk proces van armoedebestrijding en verzoening op Oost-Timor – dat was niet gemakkelijk –, alsmede van de oprichting van geloofwaardige instellingen en uiteindelijk van inzet ten behoeve van de burgers en de opbouw van een civiele samenleving. Het Europees Parlement heeft het werk van de president en de overheid van Oost-Timor sterk gesteund. Drie jaar later, in 2002, kreeg Oost-Timor zijn volledige rechten als onafhankelijk land terug. De visie en de ervaring van de heer Ramos-Horta zijn niet alleen van belang voor Oost-Timor. Vandaag de dag bezoekt de heer Ramos-Horta vele ontwikkelingslanden op vele continenten en laat hij mensen zien dat er een uitweg is voor arme landen en dat ze opnieuw kunnen beginnen en hun burgers een beter leven en een betere toekomst kunnen bieden.

Mijnheer de president, het is mij een zeer groot genoegen u van harte welkom te heten en u uit te nodigen om het woord tot ons te richten.

 
  
MPphoto
 

  José Ramos-Horta, president van de Democratische Republiek Oost-Timor. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik zal beginnen met een aantal opmerkingen in het Engels, vervolgens schakel ik over op het Portugees en daarna ga ik weer verder in het Engels.

Ik zou u in vijf verschillende Europese talen kunnen toespreken, maar dat zal ik niet doen omdat dat voor mijzelf ook verwarrend is. Ik zal me dus beperken tot twee talen: Engels en Portugees.

Ik ben dankbaar dat ik het voorrecht heb me te richten tot deze voorname instelling, de belichaming van de rijke culturele diversiteit van Europa en zijn democratische politieke cultuur en instellingen. Mijn bewondering voor Europa en voor de instellingen die u hebt gevormd, voor de weg die u hebt afgelegd van verdeeldheid, rivaliteit en oorlogen naar eenheid, partnerschap en vrede, democratie, integratie en welvaart alsook voor uw diepgewortelde geloof in solidariteit tussen volkeren, heeft me er als winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede in 2008 toe aangezet de Europese Unie en de Europese Commissie voor de Nobelprijs voor de Vrede te nomineren.

Aan de ene kant van de planeet is er de overweldigende invloed en schaduw van de enige overgebleven supermacht. Aan de andere kant hebben we Azië waar de dreigende schaduw van twee opkomende Aziatische reuzen over de rest van de regio hangt. Daartussenin kan sprake zijn van een Europese brug – een brug die alle landen in een nieuw partnerschap voor vrede en welvaart kan samenbrengen. Dit Europa van integratie strekt zich uit van de prachtige Atlantische kust van Portugal tot aan de randen van het oude continent waar Azië begint.

Ik sta hier met grote dankbaarheid aan deze voorname instelling, aan veel van haar geachte afgevaardigden, aan de Europese Commissie en met name aan haar voorzitter, onze vriend José Manuel Durão Barroso, die ons al meer dan drie decennia steunt bij onze lange zoektocht naar vrijheid.

Als jonge politicus en diplomaat, eerst als staatssecretaris, daarna als minister van Buitenlandse Zaken en later als premier van Portugal, was hij een wijs en vurig pleitbezorger van Oost-Timor, zoals hij dat ook was van Afrika, Azië en Latijns-Amerika.

Maar ik zou mijn plicht verzaken als ik de vele andere leden van het Europees Parlement, waarvan sommigen hier niet meer zijn vanwege het onomkeerbare verouderingsproces waaraan niemand ontkomt, niet zou bedanken.

Over het hele spectrum, van links naar rechts, bood deze instelling ons een forum toen niemand anders ons een stem gaf.

Het waren bijvoorbeeld de Portugese leden van het Europees Parlement van alle partijen die in de jaren negentig van de vorige eeuw een deel van hun eigen salaris gaven aan de persoon die tegenwoordig onze minister van Buitenlandse Zaken is, dr. Zacarias da Costa. Hij vertoefde hier vijf jaar als vertegenwoordiger van het Timorese verzet en het waren de Portugese leden van het Europees Parlement van links en rechts van wie we iedere maand financiële steun ontvingen om hier in Brussel een kantoor draaiende te houden.

Het was ook deze instelling die ons als eerste ter wereld een pas gaf, een identiteitskaart, zodat we Oost-Timor in het Parlement konden vertegenwoordigen om te pleiten voor de zaak van Oost-Timor.

Nu ik hier weer sta, voel ik dan ook immense dankbaarheid aan u allen.

Staat u mij toe verder te gaan in het Portugees en in te gaan op de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, de vraag hoe het ervoor staat in mijn land en wat we van de internationale gemeenschap verwachten om ons en andere landen te helpen.

(PT) In 2000 was Oost-Timor geen onafhankelijk land. Pas bij de presentatie van ons eerste verslag over de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, in 2004, zijn wij begonnen met het vaststellen van de eerste streefdoelen.

Tijdens de laatste drie jaar heeft Oost-Timor echte vrede gekend. Dat heeft geleid tot een solide economische groei van ruim 12 procent per jaar, een vermindering van het armoedeniveau met 9 procent tijdens de afgelopen twee jaar en een daling van het kindersterftecijfer en het sterftecijfer van kinderen onder de vijf jaar, zodat op dit vlak nu reeds de doelstellingen voor 2015 zijn bereikt. Bovendien is het aantal schoolinschrijvingen gestegen met 65 procent in 2007 en 83 procent in de periode 2009-2010 en wordt het analfabetisme onder volwassenen geleidelijk teruggedrongen met behulp van een gezamenlijk programma van Oost-Timor en Cuba.

Wij voorzien dat het analfabetisme in Oost-Timor over twee of drie jaar volledig zal zijn uitgeroeid. Ongeveer 30 procent van de algemene staatsbegroting is bestemd voor volksgezondheid en onderwijs. Deze ommezwaai is te danken aan de agressieve overheidsfinanciering van maatschappelijke programma’s zoals rechtstreekse toekenning van uitkeringen aan ouderen, weduwen, gehandicapten en veteranen en specifieke inspanningen om het akkerland uit te breiden en de voedselproductie te verhogen.

Wij leggen thans de laatste hand aan de routekaart van ons strategische ontwikkelingsplan voor 2010-2030, waarmee wij ons volk zullen bevrijden van eeuwen van armoede en de levensstandaard van onze bevolking tegen 2030 zullen optrekken naar het niveau van de hogere middenklasse.

Met betrekking tot het beheer van onze aardolievoorraden stellen wij met voldoening vast dat Oost-Timor in het verslag van 1 juli 2010 van het Extractive Industries Transparency Initiative (EITI) de eerste plaats bekleedt in Azië en de derde plaats in de wereld voor wat betreft de soliditeit, transparantie en doeltreffendheid van het beheer van de winst uit aardgas en aardolie.

Ongeveer 30 procent van de leden van ons nationaal parlement zijn vrouwen. In onze regering zijn belangrijke ministeries zoals Financiën, Justitie, Maatschappelijke Solidariteit enzovoort in handen van vrouwen en ook het hoofd van het Openbaar Ministerie is een vrouw. Wij beschikken over een permanent jeugdparlement waarvan de 130 leden onlangs gekozen zijn in het gehele land. De jongeren die van dit parlement deel uitmaken zijn tussen de twaalf en zeventien jaar oud. Wij hebben in het jeugdparlement van meet af aan het genderevenwicht willen respecteren, maar het resultaat heeft onze verwachtingen overtroffen: het jeugdparlement is samengesteld uit 68 meisjes en 62 jongens.

Oost-Timor heeft tot onze trots een van de meest humanistische grondwetten ter wereld aangenomen. In ons land is de doodstraf verboden en de maximale gevangenisstraf bedraagt er 25 jaar. Niemand kan tot levenslang veroordeeld worden. Bovendien hebben wij alle belangrijke internationale verdragen inzake mensenrechten geratificeerd. Wij hebben aan de bevoegde instellingen reeds twee verslagen over de verdragen gepresenteerd en wij blijven inspanningen leveren om de eerbiediging van de mensenrechten en van vrijheid en waardigheid voor iedereen te versterken. Onze grondwet erkent het primaat van het internationaal recht over de nationale wetgeving. Dit betekent dat al onze wetten in overeenstemming moeten zijn met het internationaal recht.

Met uw welnemen schakel ik nu over op het Engels.

(EN) Ik zal nu stilstaan bij de kwestie klimaatverandering maar ik zal er vanwege de beperkte tijd uiteraard niet al te diep op ingaan.

Het is weliswaar een feit dat de rijken en machtigen het meest hebben bijgedragen aan het verslechterende milieu op aarde, maar we erkennen dat de vooruitgang van de wetenschap, technologie en industrie van de afgelopen tweehonderd jaar iedereen enorme voordelen heeft gebracht, ook al zijn deze voordelen ongelijk verdeeld.

Maar we moeten in de ontwikkelingslanden niet alle schuld voor de schade die op de planeet is aangericht, bij de rijken en machtigen leggen. We moeten erkennen dat wij ook een aandeel hebben in de verantwoordelijkheid voor de verwoesting van onze bossen, meren, rivieren en zeeën. Azië draagt evenveel verantwoordelijkheid om de klimaatramp af te wenden als de VS en Europa. Wij vormen bijna de helft van de bevolking van de planeet. Alleen dit betekent al dat we het land, mineralen, bossen en water onder enorm grote druk zetten. Om onze economieën te moderniseren en de levens van honderden miljoenen armen in Azië te verbeteren, onttrekken we steeds meer energie aan de aarde. Veel van de opkomende mogendheden in Azië steken nu ook de oceanen over op zoek naar energie elders – in Afrika en Latijns-Amerika.

Oost-Timor en de Maldiven, twee van de kleinste landen in Azië, vragen samen om een Aziatische gemeenschappelijke agenda voor duurzame ontwikkeling gestoeld op milieubescherming en -herstel, voor land- en waterbeheer, gezondheid en onderwijs voor iedereen, en voor de uitbanning van armoede en analfabetisme.

Ik doe een beroep op de rijken en de machtigen. De rijken en de machtigen moeten zichzelf de vraag stellen of ze de toezeggingen die ze voor de tv-camera’s deden, hebben waargemaakt en of onderontwikkeling en extreme armoede met het beleid in het verleden effectief bestreden zijn.

Maar al te vaak wordt leiders van de ontwikkelingslanden verweten dat het leven van onze bevolking niet verbetert, ondanks de royale ontwikkelingshulp die we naar verluidt van de rijken hebben gekregen.

Maar donoren moeten het beleid ook eerlijk en kritisch analyseren. We weten dat er onder gewone mannen en vrouwen – in de VS, Europa en Japan – een oprecht gevoel van solidariteit met de medemens in de armere regio’s van de wereld heerst, maar donoren moeten de tijdrovende, bezwarende, overmatige, overbodige, verkwistende en bureaucratische papierwinkel waar in onze landen iedereen op afknapt en in omkomt, ook stroomlijnen.

(Applaus)

Donoren moeten een groter deel van iedere dollar die ze toezeggen, investeren in plattelandsontwikkeling, landbouw, voedselzekerheid, water en sanitaire voorzieningen, wegen, gezondheid en onderwijs. Om nationale instellingen en de democratisch gekozen leiders te steunen, moeten donoren meer directe sectorale begrotingssteun bieden om hen in staat te stellen de mensen te helpen met diensten en ontwikkelingen.

Het is ontmoedigend dat slechts een handjevol rijke landen het streefcijfer 0,7 procent van het bruto nationaal product voor ontwikkelingshulp haalt. Tegelijkertijd zijn royale toezeggingen die in het licht van de schijnwerpers van internationale conferenties – en in aanwezigheid van filmsterren en popartiesten – worden gedaan, vaak alweer vergeten op het moment dat het doek in Hollywood valt en de schijnwerpers doven.

Het is nog ontmoedigender om te zien hoe met gemak heel snel tientallen miljarden dollars worden gevonden om failliete banken, verzekeringsmaatschappijen, frauduleuze vastgoedmakelaars en verouderde automobielfabrikanten te redden en hoe tientallen miljoenen dollars aan bonussen worden uitgekeerd aan incompetente lieden en oplichters die verantwoordelijk zijn voor het financiële debacle, terwijl de smeekbeden aan de rijken om de buitenlandse ontwikkelingshulp te verhogen daarentegen al verschillende decennia op veel weerstand stuiten.

We zijn van mening dat we landen die gebukt gaan onder de gevolgen van de financiële ineenstorting, op een verstandige en eerlijke manier kunnen helpen door de schuld van de minst ontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling af te schrijven en de schuld van de debiteurlanden in diverse delen van de wereld, met name in Zuid-Azië en het gebied van de grote meren van Afrika, die worden geconfronteerd met enorme interne en externe uitdagingen zoals instabiliteit, klimaatverandering en extremisme, te herstructureren.

Oost-Timor is bevoorrecht in de zin dat wij geen cent buitenlandse schuld hebben, dus ons verzoek is niet ingegeven door zelfbelang. Als je de pocketuitvoering van het economisch jaarboek van 2010 openslaat, kom je een aantal interessante gegevens tegen. Oost-Timor heeft momenteel het hoogste begrotingsoverschot ter wereld uitgedrukt als percentage van zijn BBP en geen cent buitenlandse schuld. Toch zijn we solidair met landen die decennialang schulden hebben opgebouwd die ze momenteel niet kunnen terugbetalen en waar honderden miljoenen mensen overal ter wereld in verstrikt zitten. Als het mogelijk is om bij wijze van spreken van de ene op de andere dag miljarden dollars te mobiliseren om failliete banken en verzekeringsmaatschappijen te redden, dan moeten we ook de morele plicht en de politieke wijsheid kunnen opbrengen om het veel kleinere bedrag te vinden waarmee de ontwikkelde landen aan hun verplichtingen tegenover de armen in de derde wereld kunnen voldoen en om een aantal van de wereldwijd verbreide wanverhoudingen te onderkennen.

Terwijl ik hier sta met een intens gevoel van dankbaarheid aan u – aan het Europees Parlement, aan de Europese leiders en aan al onze ontwikkelingspartners –, wil ik in alle nederigheid ook onze tekortkomingen en beperkingen onderkennen. Wij in Oost-Timor, en in een groot deel van de ontwikkelingslanden, moeten de rollen niet omkeren door het Westen de les te lezen – als vergelding voor het feit dat het Westen ons decennialang de les heeft gelezen – maar we moeten ook in de spiegel kijken en antwoord geven op onze eigen gewetensvragen. Wat hebben wij zelf gedaan om de honderden miljoenen van onze mensen te redden van extreme armoede? Dat kunnen we. Wij in Oost-Timor en elders kunnen allemaal beter.

We hebben de afgelopen drie jaar enorme vooruitgang geboekt. Ons land is nog maar acht jaar onafhankelijk. Ik heb enige cijfers met u gedeeld, maar er zijn diverse andere terreinen waarop wij successen hebben behaald die niet in getallen uit te drukken zijn. Die zijn niet meetbaar maar evenzeer van belang. We zijn erin geslaagd om de wonden van onze maatschappij te genezen, verschillende gemeenschappen met elkaar te verzoenen en de wonden te genezen tussen ons en Indonesië, waarmee we een 24-jaar lange tragische geschiedenis delen. Er zijn momenteel geen twee andere buurlanden die zulke goed betrekkingen met elkaar onderhouden, als Oost-Timor en Indonesië. We zijn erin geslaagd bruggen te slaan naar de gehele regio. We hebben diplomatieke betrekkingen aangeknoopt met meer dan honderd landen. Dat zijn niet-kwantificeerbare, niet-meetbare successen. Ondanks de diepe wonden na 24 jaar bezetting koestert onze bevolking geen wrok tegen wie dan ook.

Dit zijn onze overtuigingen. We zijn vastberaden om de verwachtingen van onze bevolking te vervullen en haar naar een vreedzame en voorspoedige toekomst te leiden.

De almachtige en genadige God zegene ons allen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Hartelijk dank, mijnheer de president.

Achttien jaar geleden gaf u, als leider van de oppositie in Oost-Timor, blijk van grote moed en visie. Vandaag bent u de president van een vrij, democratisch, onafhankelijk land.

Van harte gelukgewenst, mijnheer de president, en alle goeds voor uw land en uw volk. Dank u wel voor uw toespraak.

(Applaus)

 
  
  

VOORZITTER: ROBERTA ANGELILLI
Ondervoorzitter

 
Juridische mededeling - Privacybeleid