Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/0054(COD)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A7-0263/2010

Debatten :

PV 19/10/2010 - 5
CRE 19/10/2010 - 5

Stemmingen :

PV 20/10/2010 - 4.3
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2010)0368

Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 19 oktober 2010 - Straatsburg Uitgave PB

5. Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, voor wat betreft de Europese Dienst voor extern optreden - Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6/2010: Afdeling II - Europese Raad en Raad - Afdeling III - Commissie - Afdeling X - Europese Dienst voor extern optreden - Wijziging van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden (debat)
Video van de redevoeringen
PV
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:

- het verslag van mevrouw Gräßle en de heer Rivellini, namens de Commissie begrotingscontrole, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, voor wat betreft de Europese Dienst voor extern optreden (COM(2010)0085 - C7-0086/2010- 2010/0054(COD)) (A7-0263/2010),

- het verslag van de heer Rapkay, namens de Commissie juridische zaken, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen (COM(2010)0309 - C7-0146/2010- 2010/0171(COD)) (A7-0288/2010), en

- het verslag van de heer Gualtieri en de heer Surján, namens de Begrotingscommissie, over het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6/2010 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010, Afdeling II – Europese Raad en Raad, Afdeling III – Commissie, Afdeling X – Europese Dienst voor extern optreden (13475/2010 - C7-0262/2010- 2010/2094(BUD)) (A7-0283/2010).

 
  
 

Collega’s, ik moet u meedelen dat sommige van onze gewaardeerde gasten uit de Commissie en de Raad op dit moment in een file vastzitten, maar ze zijn onderweg en zullen waarschijnlijk over een paar minuten hier zijn.

We staan op het punt de laatste fase van een fascinerend wetgevend en interinstitutioneel avontuur af te ronden: een quadriloog over de inrichting van een ambitieuze, efficiënte, verantwoordelijke en toekomstgerichte Europese Dienst voor extern optreden.

Vandaag bespreken we wetsteksten met betrekking tot het Statuut van de ambtenaren, het Financieel Reglement en de gewijzigde begroting. Morgen stemmen we over die teksten. Zij zijn het geslaagde resultaat van een maand lang intensief onderhandelen tussen de Europese instellingen, die samenwerken om een gezamenlijk doel te bereiken: ervoor zorgen dat de stem van de Europese Unie op het wereldtoneel gehoord en gerespecteerd wordt. Wij hebben in het Europees Parlement onze verantwoordelijkheid zeer serieus genomen. We hebben steeds op het standpunt gestaan dat de communautaire belangen en werkwijzen voorop moeten staan in het extern optreden van de Unie, evenals op andere gebieden.

We kijken uit naar dit afsluitend debat van vandaag. We kijken nog meer uit naar de start van de EDEO op 1 december 2010, precies een jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon.

 
  
MPphoto
 

  Ingeborg Gräßle, rapporteur. (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Chastel, mevrouw Ashton, mijnheer Šefčovič, mijnheer Lewandowksi, dames en heren, wat mij betreft, ik kan nauwelijks wachten tot deze dienst met zijn werk begint, en ik hoop op internationaal succes, wat de reden is waarom hij is opgericht.

De instellingen hebben laten zien dat ze de uitdagingen aan kunnen. Het Parlement maakte deel uit van de oplossing. We hebben snel – soms misschien te snel – besluiten genomen. Deze dienst is onbekend terrein – terra incognita – en breekt met sommige eerdere principes van de begrotings- en personeelswetgeving. Dat zal ons op lange termijn voor grote uitdagingen stellen. Voor mij, als lid van de Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole, blijft het hybride karakter van deze dienst een constante zorg, en dan denk ik niet alleen aan de efficiëntie ervan, maar ook gewoon aan onze mogelijkheid om deze te controleren. Het gezamenlijke verslag-Rivellini-Gräßle probeert deze problemen op te lossen. We hebben geprobeerd om de best mogelijke oplossing te bereiken voor de dienst, het Parlement en de belastingbetaler. We hebben processen uitgelegd en verantwoordelijkheid toegewezen. Wij hebben de invloed van het Parlement versterkt voor taken op het terrein van het buitenlands beleid, we hebben de transparantie vergroot door middel van heldere rapportageverplichtingen en we hebben de rekenschaps- en verantwoordingsplicht versterkt. We hebben de ambassadeurs van de EU duidelijk gemaakt dat ze een sleutelrol spelen in de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie, en het is heel belangrijk dat hun eigen dienst dit ook duidelijk aan hen maakt. We hebben synergetische effecten gecreëerd door het gemeenschappelijk gebruik van het boekhoudsysteem en we geven de interne controleur van de Commissie de macht om te controleren op welke manier de middelen worden beheerd die de dienst nodig heeft om zijn werk efficiënt uit te voeren. Het Europees Ontwikkelingsfonds en zijn opneming in de begroting blijven op de agenda staan, evenals de verlening van kwijting aan de Raad.

Ik wil iedereen bedanken die deze uitkomst mogelijk heeft gemaakt: de corapporteurs en schaduwrapporteurs die het compromis mede hebben ondertekend. Ik wil ook graag mijn dank uitspreken aan de onderhandelingspartners uit het Belgische voorzitterschap van de Raad. Zij hebben goed werk verricht.

Wat overblijft is het belangrijke huiswerk dat de dienst moet doen. Het lijkt er niet op dat de fusie ook meer efficiëntie zal opleveren. De dienst heeft zich voorgenomen om 10 procent efficiënter te werken, dat is niet veel, en men is daar nog ver van verwijderd als het gaat om de leidinggevende posities. Iedereen spreekt fluisterend over een “Mexicaans leger”. Hoe professioneel kan een dienst zijn, als hij niet eens precies weet wat zijn taken zijn? Er is tot nu toe geen gebruik gemaakt van de mogelijkheden om de taken gedetailleerder te definiëren, en het is heel belangrijk om hier op zeer korte termijn op terug te komen. Er moet een bijzondere betekenis worden toegekend aan het samengroeien van het personeel. De voorkeursbehandeling die tot nu toe is gegeven aan diplomaten uit lidstaten, is voor ons reden tot bezorgdheid. Als sommige functies meermaals worden uitgeschreven en de oude koloniale wereldkaart weer uit de kast wordt gehaald, zullen we zeer ernstige discussies moeten hebben over de dienst. De dienst kan rekenen op onze kritische ondersteuning en het waakzaam oog van de Commissie begrotingscontrole. Ik wens hem het succes toe dat we nodig hebben voor Europa in de wereld.

 
  
MPphoto
 

  Crescenzio Rivellini, rapporteur. − (IT) Mijnheer de Voorzitter, barones Ashton, dames en heren, ik denk dat er uitstekend werk is verricht met betrekking tot het Financieel Reglement dat van toepassing zal zijn op de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), oftewel, meer in het bijzonder, met betrekking tot de grondbeginselen en basisregels voor de communautaire begroting die gelden voor deze nieuwe diplomatieke dienst. De EDEO, die werd ingesteld door het Verdrag van Lissabon, zal bestaan uit ambtenaren van de Raad, de Commissie en de nationale diplomatieke diensten en heeft als taak om de Europese Unie te vertegenwoordigen in alle kwesties van buitenlands beleid.

De EDEO ging in de oorspronkelijke opzet nog gepaard met een aantal gevaren die verband hielden met de complexe, gedecentraliseerde structuur met vertakkingen over de hele wereld. Met name de verantwoordelijkheid van de financiële actoren die een begroting van honderden miljoenen euro’s zouden moeten beheren, was onduidelijk, wat waarschijnlijk zou hebben geleid tot meer fraude en corruptie ten nadele van de communautaire begroting.

Hoewel met het Verdrag van Lissabon de bevoegdheden van het Europees Parlement enorm zijn uitgebreid en het Parlement daarin wordt aangemerkt als de enige instelling die de Europese burgers vertegenwoordigt, werd het debat over de inrichting van de nieuwe EDEO in eerste instantie gemonopoliseerd door de Commissie en de Raad, die op alle mogelijke manieren hebben geprobeerd om het debat langs intergouvernementele lijnen te laten verlopen, wat tegen de communautaire methode indruist. Na lang overleg met het Belgisch voorzitterschap en de Commissie zijn we tot een overeenkomst gekomen waarbij de rol van het Parlement, in tegenstelling tot de eerste versie, zal worden versterkt, zodat het een centrale rol kan gaan spelen in het Europees debat.

De volgende punten zijn essentieel. De Commissie zal in een werkdocument, dat gehecht is aan de ontwerpbegroting, een volledige toelichting geven waarin ook de administratieve en operationele kosten worden behandeld die gekoppeld zijn aan het extern optreden van de Unie, met inbegrip van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en het Europees veiligheids- en defensiebeleid. In artikel 1 worden alle instellingen van de Europese Unie opgesomd. De verantwoordingsverslagen worden gehecht aan de jaarlijkse activiteitenverslagen van de directeuren-generaal van de Commissie. De delegatiehoofden zullen samen met de directeuren-generaal de vergaderingen van de bevoegde parlementaire commissies bijwonen. De EDEO en de Commissie zullen gezamenlijk over een controleur en een rekenplichtige beschikken; deze werkwijze wordt in 2013 geëvalueerd. De lidstaten dienen de Unie volledig te steunen wanneer het gaat om de aansprakelijkheid van het tijdelijk personeel van de Europese Dienst voor extern optreden.

We moeten naderhand nog debatteren over een aantal belangrijke punten die opnieuw aan de orde zullen komen bij de driejaarlijkse herziening van het Financieel Reglement. Daarbij gaat het om de verlening van kwijting aan de instellingen en de opneming van het Europees Sociaal Fonds in de algemene begroting. De onderhandelingen hebben een goed resultaat opgeleverd, met name voor het Parlement, daar zijn centrale rol sterk vergroot is, en ik dank iedereen voor het geleverde werk. Het feit dat alle instellingen in de verordening worden genoemd – waardoor het slechts een kwestie van tijd is dat aan de andere instellingen kwijting wordt verleend – is een uitstekend resultaat, net als het feit dat beide instellingen een controleur en een rekenplichtige zullen delen.

 
  
MPphoto
 

  Bernhard Rapkay, rapporteur. (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, en als ik zeg “dames en heren”, bedoel ik ook u, mevrouw Ashton, mijnheer Šefčovič, uw team en het voorzitterschap van de Raad, omdat we uiteindelijk toch collegiaal hebben samengewerkt, en het resultaat dat nu voor ons ligt, anders niet was bereikt.

Ik ben gelukkig met het resultaat, in ieder geval met het deel waarvoor ik verantwoordelijk was en waarover ik het overzicht had. Ik moet echter zeggen dat dit niet zo verwonderlijk is, want we zijn niet net pas begonnen. Mijnheer de Voorzitter, het was een heel goed idee van u om al in een vroeg stadium alle rapporteurs regelmatig bij elkaar te roepen voor het uitwisselen van ideeën al bij de verslagen-Brok, Verhofstadt en Gualtieri. Hierdoor was voor de betrokkenen duidelijk wat er later moest worden gedaan, en voor degenen die dit latere werk moesten doen, was duidelijk wat er aan voorbereidend werk al was gedaan. Daarom ging het in eerste instantie erom de organisatorische aspecten van de tussen het Parlement en de Raad overeengekomen zaken met betrekking tot de inrichting van de Europese Dienst voor extern optreden toe te passen op het statuut van de ambtenaren en wel op de specifieke bevoegdheidsterreinen van dit statuut. Wanneer ik zeg organisatorisch, bedoel ik dat organisatie beleid is en beleid organisatie. Dat is natuurlijk iets dat we herhaaldelijk zijn tegengekomen tijdens de gedetailleerde onderhandelingen, omdat toen al duidelijk was dat de ene iets op een bepaalde manier interpreteert en de andere op een andere manier. De geest van samenwerking heeft er echter, naar ik meen, toe geleid dat wij heel zinnige oplossingen hebben gevonden voor deze kwesties.

Waar ging het eigenlijk om in de politieke aanpassing en wat moesten we verankeren in het statuut? Ten eerste moesten we de gelijke behandeling van de drie personeelscomponenten verankeren. Ik wil dit punt noemen omdat, zoals u weet, het Verdrag voorschrijft dat het personeel van de EDEO bestaat uit ambtenaren van de Commissie, de Raad en van de diplomatieke diensten van de lidstaten. Vooral dat laatste was deels een probleem, want dat was iets nieuws. We moesten de bijna antagonistische tegenspraak oplossen tussen de communautaire en de intergouvernementele aanpak. Het is wel duidelijk dat de Raad en de lidstaten meer voelen voor een intergouvernementele aanpak, terwijl wij de voorkeur geven aan de communautaire aanpak. Ik geloof te mogen zeggen dat we hiervoor toen samen een oplossing hebben uitgewerkt. In dat opzicht kunnen we heel tevreden zijn.

Waar we toen en nu nog steeds rekening mee moeten houden is de genderbalans en een evenwicht qua geografische herkomst. We willen een dienst die modern is, ook als het gaat om gendergelijkheid. Ik ben blij, mevrouw Ashton, dat in aanvulling op hetgeen wij bindend hebben voorgeschreven in het statuut, u ons hebt verzekerd dat u nog een persoonlijk standpunt wilt afgeven dat deel zal uitmaken van het hele pakket. Dat betekent al een flinke vooruitgang met betrekking tot zowel het aspect gendergelijkheid als het andere aspect geografisch evenwicht.

We hebben gelijke rechten en gelijke plichten nodig, en dat omvat ook loyaliteit en wel van alle drie de componenten jegens de instelling van de hoge vertegenwoordiger, momenteel belichaamd door mevrouw Ashton. In dit opzicht hadden we wat extra werk te doen vanwege het vetorecht van diplomatieke diensten ten aanzien van mogelijke verlengingen van contracten van personeel afkomstig van de diplomatieke diensten. Dit hebben we echter ook opgelost.

Er is één punt dat we niet mogen onderschatten en we zijn gezamenlijk overeengekomen dat dit punt niet opgenomen kan worden in het statuut. Dit is het feit dat de nieuwe Europese diplomatieke dienst ook zoiets nodig heeft als een eigen identiteit. Iedereen die daar werkt, moet hetzelfde doel voor ogen hebben en daarom is een gezamenlijke vorm van opleiding en bijscholing ook heel erg belangrijk. Dat was heel belangrijk voor een aantal van mijn collega's, en ik kan dat begrijpen. Ik zei zojuist dat we er niet in geslaagd zijn om dit voor elkaar te krijgen. Het was duidelijk dat het niet mogelijk zou zijn om zoiets systematisch te verankeren in het statuut. Hier moet ik echter nogmaals de hoge vertegenwoordiger bedanken, omdat mij is verteld dat zij hier ook iets over wil zeggen, dat zij dit als een grote plicht en noodzaak beschouwt en dat zij nog een andere verbintenisverklaring zal afgeven die weliswaar geen onderdeel zal zijn van het statuut maar ons, en degenen die dit zo belangrijk vinden, wel de mogelijkheid zal geven om met een gerust hart naar het toekomstige werk van de Europese Dienst voor extern optreden te kijken.

Alles bij elkaar genomen hebben wij zeer goed werk geleverd, en de Dienst kan dan ook goed van start gaan op 1 december.

 
  
MPphoto
 

  Roberto Gualtieri, rapporteur. (IT) Mijnheer de Voorzitter, barones Ashton, commissarissen, dames en heren, het Parlement spreekt zijn goedkeuring uit over de instelling van een nieuwe afdeling van de begroting voor de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en over het opnemen van bijkomende kredieten voor het personeel. Dit getuigt van onze wil om de inrichting van de EDEO te ondersteunen, omdat Europa er dringend behoefte aan heeft, wat natuurlijk niet betekent dat het Parlement zijn rol als begrotingsautoriteit zal opgeven in het debat over het personeelsbeleid en over de aard van de structuur die zich zal bezighouden met crisisbeheersing, zoals blijkt uit de reserve die wij in de begroting 2011 hebben opgenomen.

De verordeningen waarover wij stemmen versterken de resultaten van het akkoord van Madrid en in sommige gevallen worden er verdere stappen voorwaarts gezet, waarvoor ik de heer Rapkay, mevrouw Grässle en de heer Rivellini wil bedanken. Ik dank daarnaast barones Ashton en de heer Christophersen voor hun bereidwilligheid en openheid tijdens onze gesprekken.

Met het statuut van de ambtenaren worden voor alle medewerkers van deze dienst, ongeacht hun herkomst, gelijke rechten en plichten gegarandeerd en wordt de hoge vertegenwoordiger verplicht om zorg te dragen voor een goed geografisch en genderevenwicht. Deze bepalingen zullen bindend zijn en het Parlement zal toezien op de naleving ervan. Tegelijkertijd vermijden we het gebruik van quota, die niet alleen moeilijk toepasbaar maar ook verkeerd zijn. Het Financieel Reglement garandeert een solide controlesysteem en brengt de EDEO dichter bij de Commissie.

Ik ben blij met het succes dat we hebben geboekt met de instelling van specifieke begrotingslijnen voor de belangrijkste missies in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid. Daarmee wordt een grote stap vooruit gezet in het vermogen van het Parlement om het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid te controleren.

Met de stemming van morgen krijgen we een sterkere, meer communautaire EDEO die aan grotere parlementaire controle zal worden onderworpen. Wij zullen deze controle strikt en veeleisend uitoefenen, maar zullen ons tegelijkertijd verantwoordelijk en constructief opstellen, omdat wij de hoge vertegenwoordiger willen helpen in haar titanenstrijd om Europa te voorzien van een volwaardig buitenlands beleid dat de Europese waarden en belangen behartigt.

 
  
MPphoto
 

  László Surján, rapporteur. – (HU) Mijnheer de Voorzitter, ik ben verheugd te zien dat dit debat wordt gevoerd in aanwezigheid van de Raad en de commissarissen. Toen we de begroting 2010 opstelden, stelden we de vraag hoe en welke middelen er beschikbaar moesten komen voor de externe diplomatieke dienst. Het antwoord luidde toen dat hiervoor geen middelen nodig waren, want dat dit met herschikkingen kon worden opgelost. Wij als leden van de Begrotingscommissie geloofden hier niet echt in. De waarheid ligt ergens in het midden. Het merendeel van de uitgaven kon inderdaad worden gedekt met een herschikking, maar door de toevoeging van twee amendementen zijn er nu extra uitgaven ontstaan van ongeveer 44 miljoen euro. Deze extra uitgaven zijn bedoeld om de uitgaven per kwartaal te dekken, maar tegelijkertijd zien we dat het opzetten van de dienst is blijven steken op een niveau van 10 procent. Het is duidelijk dat het bedrag dat morgen hopelijk bij de stemming zal worden aangenomen, voldoende zou zijn voor een iets langere periode dan die waarin het daadwerkelijk wordt besteed. Dit genereert bepaalde taken of had die kunnen genereren, zoals de wijziging van het bedrag. In onze optiek heeft dit nu echter geen zin. Het is veel belangrijker dat deze dienst zo snel mogelijk wordt opgezet en dat we hiermee vooruitgang kunnen boeken, want een van de belangrijke boodschappen van het Verdrag van Lissabon is dat we goed zichtbaar moeten zijn in de wereld.

Tegelijkertijd formuleren we, net als de eerdere rapporteurs, verwachtingen, maar hebben wij afgezien van tijdrekkende maatregelen. We vinden het geografische evenwicht heel belangrijk bij het opzetten van de dienst, maar we hebben geen bindende reserves ingebouwd. Ook dit was bedoeld om het hele stelsel een impuls te geven. We willen ook graag een garantie zien dat de beschikbare bedragen in een evenwichtige tijdsverhouding en zuinig worden besteed, aangezien we overal te maken hebben met bezuinigingen.

Ten slotte willen we graag een zeer duidelijke samenwerking met en wederzijdse hulp van de externe diensten in de lidstaten, want met een dergelijke samenwerking kunnen in landen waar een bepaalde lidstaat niet maar onze Europese Dienst wel is vertegenwoordigd, bepaalde taken toch worden uitgevoerd. Dit zal ook kostenbesparend zijn voor de lidstaten in kwestie en duidelijk de sfeer van samenwerking verbeteren. Mijnheer de Voorzitter, ik hoop dat het Parlement deze begrotingsherschikking zal steunen met zijn stemming.

 
  
MPphoto
 

  Knut Fleckenstein (S&D).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alleen heel kort het debat onderbreken om u en mijn collega’s te vertellen dat afgelopen nacht drie terroristen het Tsjetsjeense parlement hebben bestormd, verschillende veiligheidsbeambten hebben gedood en gijzelaars hebben genomen. De terroristen zijn ook gedood. Het Parlement zou deze terroristische daad in duidelijke bewoordingen moeten veroordelen, omdat terrorisme nooit gerechtvaardigd kan zijn. Ons medeleven gaat uit naar de families.

Ik wilde dit kort noemen, in het bijzonder gezien het feit dat wij deze week wederom discussiëren over de Noord-Kaukasus. Mijn excuses voor de interruptie.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Ik zou onze collega, mijnheer Fleckenstein, willen bedanken voor deze informatie. Natuurlijk veroordelen wij, zoals u al zei, alle terreurdaden. In dit geval gaat het om een voor ons opmerkelijke terreurdaad aangezien die gericht is tegen een parlement. We sluiten ons volledig aan bij uw woorden en voelen mee met de families van de slachtoffers en met de gewonden. Ik zal me hier officieel over uitspreken. Ik was hierover nog niet eerder op de hoogte gesteld, maar zal spoedig een officiële verklaring afleggen. Ik dank u hartelijk voor het feit dat u ons op dit feit heeft gewezen.

 
  
MPphoto
 

  Maroš Šefčovič, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de heer Fleckenstein dat hij dit belangrijke onderwerp onder onze aandacht heeft gebracht. Natuurlijk veroordeelt ook de Commissie alle terreurdaden en ik weet zeker dat zij op gepaste wijze zal reageren.

Als u het goed vindt, ga ik nu verder met het debat. Laat ik om te beginnen onze rapporteur, de heer Rapkay, bedanken voor het uitstekende werk dat hij verricht heeft met de indiening van dit voorstel in het Parlement. Ik spreek mijn waardering uit voor de uitstekende samenwerking bij dit ingewikkelde dossier gedurende de afgelopen maanden en weken. Ik wil ook graag de schaduwrapporteurs, de Commissie juridische zaken en de Commissie buitenlandse zaken bij deze complimenten betrekken. Gedurende dit hele proces hebben zij veel en opbouwend werk verricht. En niet in de laatste plaats wil ik mijn dank uitspreken aan Cathy, aan haar team en aan de diensten van de Commissie voor hun ongelooflijk harde werk. Ik hoop dat dit zeer binnenkort zal leiden tot de instelling van de EDEO.

Deze week ronden we het ingewikkelde werk af dat nodig was voor de wettelijke en budgettaire fundering van de EDEO. Daarbij is voortgebouwd op en volledig voldaan aan het besluit inzake de inrichting van de EDEO, dat een hoeksteen is van dit proces Ik heb het voorrecht gehad deel te mogen nemen aan de discussie over de inrichting van de EDEO en had de eer de Commissie te mogen vertegenwoordigen in de befaamde quadriloog in Madrid. Ik kan er persoonlijk van getuigen dat de bijdrage van de vertegenwoordigers van het Europees Parlement – de heer Brok, de heer Verhofstadt en de heer Gualtieri – heel belangrijk is geweest voor het succes van het zeer intense debat over dit onderwerp. Mijns inziens heeft hun inbreng in het debat werkelijk bijgedragen aan de totstandkoming van een waarlijk doeltreffende en doelmatige Europese diplomatieke dienst voor extern optreden.

Hetzelfde kan gezegd worden van het werk van uw rapporteur, de heer Rapkay. De wijzigingen in het statuut van de ambtenaren lijken louter administratief van aard te zijn, maar dat zijn ze niet. Ze zijn essentieel voor het functioneren van de dienst en stellen de dienst in staat de Europese belangen werkelijk te dienen. De Commissie is van mening dat het compromispakket dat uw rapporteur, de heer Rapkay, heeft ingediend een zeer goed resultaat is en dat het onze volledige steun verdient. De wijzigingen hebben naar mijn mening geleid tot een werkelijke verbetering van de hele tekst.

Ik wil enkel een paar kernelementen van het voorstel onderstrepen. Zoals u weet zal de EDEO in de beginfase samengesteld zijn uit de drie bronnen die in het Verdrag vermeld worden, namelijk de Commissie, het secretariaat-generaal van de Raad en diplomaten uit de lidstaten. De desbetreffende afdelingen van de Raad en de Commissie worden naar de EDEO overgeheveld en de rechten van het personeel van die afdelingen worden volledig gegarandeerd. Diplomaten uit de lidstaten krijgen de gelegenheid naar de gepubliceerde vacatures te solliciteren. Het verheugt mij u te kunnen meedelen dat ambtenaren van andere instellingen, zoals het Europees Parlement, vanaf 1 juli 2013 ook op gelijke voet bij de EDEO kunnen solliciteren.

Ambtenaren en nationale diplomaten zullen bij de EDEO dezelfde rechten en plichten hebben en de desbetreffende bepalingen van het statuut van de ambtenaren zullen van toepassing zijn, zodat hun onafhankelijkheid en hun loyaliteit aan de Europese Unie gewaarborgd zijn. Nationale diplomaten krijgen een contract van maximaal tien jaar. Bovendien krijgen ze van de lidstaten de garantie dat ze na afloop van hun dienstbetrekking bij de EDEO onmiddellijk weer in dienst worden genomen.

Het compromis bevat ook bepalingen waaruit een sterk engagement met betrekking tot een geografisch en genderevenwicht binnen de Europese Dienst voor extern optreden blijkt. De hoge vertegenwoordiger zal in 2013 een evaluatieverslag uitbrengen aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

Ik weet dat sommige afgevaardigden graag hadden gewild dat de bepalingen in het voorstel krachtiger waren, maar dat andere er sterk tegen waren. Ik ben ervan overtuigd dat de nu ingediende wijzigingen een evenwichtige oplossing vormen. De onderhandelingen over dit dossier zijn niet altijd gemakkelijk geweest. Het voorbereidingsproces was behoorlijk complex, omdat er overleg nodig was met onze personeelsvertegenwoordiging, maar het harde werk en de intensieve onderhandelingen hebben hun nut bewezen. Er ligt nu een zeer goed onderhandelingsresultaat op de bureaus van de leden van dit Parlement.

Daarom hoop ik dat het Europees Parlement deze wijzigingen morgen zal goedkeuren. Ik wil graag afsluiten met te zeggen dat de Commissie zich zeer inzet voor een soepele invoering van de EDEO en dat zij bereid is deze nieuwe Europese Dienst alle noodzakelijke hulp en ondersteuning te verlenen. Ik hoop dat de historische stemming van morgen in het Parlement de weg vrijmaakt voor de instelling van de Europese Dienst voor extern optreden.

 
  
MPphoto
 

  Janusz Lewandowski, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, wat we nu bespreken is een bemoedigend begin van een lange dag met vele begrotingsdebatten. Voor de lancering van de EDEO waren wijzingen van het Financieel Reglement nodig, maar de wijzigingen zijn voor de eerste keer behandeld volgens de gewone wetgevingsprocedure. Daarom zal het Parlement morgen de Raadsverordening wijzigen.

Ik ben erg blij dat we in de trialoog van vorige week een akkoord hebben kunnen bereiken. Dat bewijst dat we op basis van het Verdrag van Lissabon resultaten kunnen bereiken. Dit akkoord heeft ons ook in staat gesteld de Europese Dienst voor extern optreden tijdig een stevige basis te verschaffen. Ik wil niet te veel in detail treden, maar dankzij dit akkoord kan er een aparte afdeling in de begroting worden opgenomen, wordt een optimale verantwoordingsplicht van de hoofden van delegaties verzekerd en kan op deze afdeling van de begroting voor de Europese Dienst voor extern optreden toezicht gehouden worden door een rekenplichtige en een interne controleur van de Commissie. Dit kan echter eventueel herzien worden.

Ik wil de rapporteurs, mevrouw Gräßle en de heer Rivellini, graag bedanken voor hun opbouwende en coöperatieve benadering.

Wat de gewijzigde begroting nr. 6 betreft zijn beide takken van de begrotingsautoriteit nu hopelijk in de positie de gewijzigde begroting zonder verdere wijzigingen goed te keuren. Dat is ook een voorwaarde om heel binnenkort met de Europese Dienst voor extern optreden te kunnen beginnen.

De motivering van de eerste tranche van de nieuwe AD-posten is dat er extra taken zijn die onmiddellijk vervuld moeten worden, maar wij streven ernaar in 2013 te hebben voldaan aan de toezegging dat een derde van het AD-personeel voortkomt uit de diplomatieke diensten van de lidstaten.

Daarom nodig ik het Parlement uit de al door de Raad goedgekeurde gewijzigde begroting te steunen. Ik wil graag opnieuw mijn dank betuigen aan de rapporteurs, de heer Surján en de heer Gualtieri.

 
  
MPphoto
 

  Catherine Ashton, hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid/vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, in de allereerste plaats wil ik graag de rapporteurs, mevrouw Gräßle, de heer Rapkay en de heer Gualtieri heel hartelijk bedanken voor de enorme hoeveelheid werk die zij – en vele andere leden van het Parlement – verricht hebben om ons te brengen waar we deze morgen zijn.

Ik weet dat dit soms heel moeilijke onderhandelingen waren en dat u geduchte onderhandelaars bent geweest. Het resultaat dat hier voor ons ligt, is naar mijn mening goed en het sluit goed aan bij het nu ten uitvoer gelegde Verdrag van Lissabon. Het Parlement zal daarbij in de toekomst een belangrijke, inhoudelijke rol spelen.

Dit was een gezamenlijke inspanning; wij hebben samengewerkt en ik ben u allen uitzonderlijk dankbaar voor het verrichte werk. Het belangrijkste is mijns inziens dat we het fundament voor de Dienst op zo’n manier gelegd hebben dat het Parlement er in de toekomst echt bij betrokken is. Ik heb al toegezegd dat ik me zal inzetten voor transparantie en ik heb uitgelegd hoe ik de samenwerking met het Parlement wil aanpakken.

Ook heb ik duidelijk gemaakt dat dit een dienst moet zijn die zowel de breedte als de diepte van de Europese Unie weerspiegelt. Ik wil dat ieder lid van dit Parlement, iedere lidstaat en ieder lid van de Commissie echt trots is op de Dienst. Ik wil dat Europa weerspiegeld wordt in het personeel, in de te benoemen ambassadeurs, in de mensen die de kern van de Dienst vormen. U zult vele gelegenheden krijgen, met name bij de evaluatie in 2013, om ervoor te zorgen dat deze toezegging echt waargemaakt wordt.

Ik weet ook dat sommige leden van het Parlement zich bezorgd afvragen of er wel voldoende opleidingscapaciteit is en of de opleidingsvoorzieningen goed genoeg zijn. Wij hebben de rechtsgrondslag daarvoor en ik wil het Parlement geruststellen dat wij ervoor zullen zorgen dat mensen uit verschillende tradities en met verschillende achtergronden worden samengebracht in een werkelijk Europese Dienst die, zoals ik al zei, aansluit bij alles wat in het proces van opbouw tot nu toe gezegd is.

Ik wil vooral mevrouw Lichtenberger en de heer Saryusz-Wolski bedanken voor het werk dat ze gedaan hebben met betrekking tot opleiding. Ik weet dat we nog veel meer moeten bespreken – en ik kijk uit naar de gesprekken die ik met u en met anderen in de komende weken en maanden zal voeren – maar ik beloof ervoor te zullen zorgen dat opleidingen deel gaan uitmaken van de manier waarop we de dienst opbouwen. Dat zeg ik tegen de achtergrond van de slechte economische situatie waarin deze Dienst in het leven geroepen wordt. Ik geef u de volledige toezegging dat deze dienst kosteneffectief zal zijn.

Deze Dienst maakt het ons mogelijk onze aspiraties en ambities op mondiaal vlak waar te maken. Iedere burger van de Europese Unie ondergaat de invloed van hetgeen wij in het buitenlands beleid, in de handel en ontwikkeling of in het contraterrorisme doen. De EDEO is er vóór alles een dienst voor de burgers van Europa en ik beloof hier ten overstaan van hun vertegenwoordigers dat de dienst hun ambities zal waarmaken.

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de hoge vertegenwoordiger, heren commissarissen, geachte collega's, namens de Raad spreek ik mijn dank uit aan de rapporteurs van het Parlement, die hard hebben gewerkt aan de verschillende dossiers die noodzakelijk waren voor de implementatie van de Europese Dienst voor extern optreden: mevrouw Grässle en de heer Rivellini voor het Financieel Reglement, de heer Rapkay voor het Statuut van de ambtenaren en de heren Galtieri en Surján voor de gewijzigde begroting voor 2010.

Na het politieke akkoord van Madrid en het advies van het Europees Parlement van 8 juli jongstleden heeft de Raad Algemene zaken zoals bekend op 26 juli het besluit inzake de organisatie en de werking van de Europese Dienst voor extern optreden aangenomen. Voor de concrete inrichting van deze dienst moesten er echter nog drie instrumenten worden aangenomen, en die ik zojuist heb genoemd.

Niet alleen het Parlement, maar ook de Commissie, de hoge vertegenwoordiger en de Raad hebben hard gewerkt aan deze diverse dossiers. Iedereen heeft alles op alles gezet om zo snel mogelijk en binnen de gestelde termijn tot een akkoord te komen.

Nu mogen we er trots op zijn dan we deze taak gezamenlijk hebben weten te volbrengen en een akkoord hebben weten te bereiken over de verschillende dossiers, dat zijn beslag zal vinden tijdens de stemming van het Parlement in deze vergaderperiode. Tijdens de Raad Algemene Zaken van maandag 25 oktober kunnen deze instrumenten dan politiek worden goedgekeurd. De Europese Dienst voor extern optreden kan dan, zoals gepland, met ingang van 1 december met zijn werkzaamheden beginnen.

Inhoudelijk is het onderwerp reeds van alle kanten belicht door mevrouw Ashton, de commissarissen en de rapporteurs. Ik zou graag willen wijzen op het historische karakter van deze gebeurtenis. Een jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon wordt een van de belangrijkste nieuwe elementen van dit Verdrag hiermee verwezenlijkt. Zowel de samenhang als de zichtbaarheid van het externe optreden van de Unie wordt met de invoering van de Europese Dienst voor extern optreden aanzienlijk versterkt.

Uiteraard is de taak nog niet volbracht. Dit is nog maar het begin, en de uitdaging is net zo groot als onze ambitie, maar ik weet zeker dat we er van op aan kunnen zijn dat de hoge vertegenwoordiger, mevrouw Ashton, deze uitdaging energiek en vastberaden zal aangaan. In ieder geval wens en gun ik haar alle succes bij het volbrengen van deze taak.

Mijnheer de Voorzitter, tot slot zou ik het Europees Parlement nogmaals willen danken voor zijn inzet en betrokkenheid en zijn constructieve opstelling, die doorslaggevend is geweest voor dit dossier.

 
  
  

VOORZITTER: EDWARD McMILLAN-SCOTT
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Jacek Saryusz-Wolski, rapporteur voor advies van de Commissie buitenlandse zaken. (EN) Mijnheer de Voorzitter, mijn commissie, de Commissie buitenlandse zaken, heeft zich met overgrote meerderheid uitgesproken voor een sterke EDEO.

‘Sterk’ betekent onderworpen aan democratische en parlementaire controle. ‘Sterk’ betekent communautair – dat wil zeggen dat de Dienst de gemeenschap van alle 27 lidstaten moet vertegenwoordigen en de geografische dimensie en diversiteit van de huidige Unie moet respecteren, en niet die van de vroegere Unie. Een half jaar geleden was het geografische evenwicht nog niet aan de orde. Nu wel, en dat zal zo blijven; in paragraaf 7 van onze resolutie en in artikel 6.6 is dat verwerkt. Tweehonderd Parlementsleden uit de nieuwe lidstaten zullen er ook een oogje op houden. Er is veel meer gelet op het geografisch evenwicht dan in het oorspronkelijke voorstel, hoewel niet in voldoende mate. Berekeningen zijn niet altijd juist en wetgeving en geografische ligging kunnen niet weggestemd worden. Wij vinden dat alle mensen gelijk zijn en niet dat sommige mensen gelijker zijn dan andere. Dat geldt ook voor de buitenlandse dienst van de Unie.

Lady Ashton, we zijn benieuwd naar wat u gaat doen om de ongelijke vertegenwoordiging van nieuwe lidstaten in de toekomstige EDEO recht te trekken.

 
  
MPphoto
 

  Göran Färm, rapporteur voor advies van de Commissie buitenlandse zaken. − (SV) Als rapporteur van de Commissie buitenlandse zaken voor het Financieel Reglement, heb ik het akkoord van Madrid als uitgangspunt gebruikt, maar ook het feit dat sommige gebieden grotere gedetailleerdheid vereisten. Het gaat erom openheid en transparantie in de begroting tot stand te brengen door beter gespecificeerde kredieten voor met name politiek belangrijke taken die veel van de begroting vergen.

We moeten het recht op informatie over de totale kosten, inclusief het aandeel van de lidstaten, veiligstellen. We moeten een bevredigende controle op de omgang met gedelegeerde bevoegdheden verzekeren, om onze greep op deze complexe organisatie niet te verliezen.

Het betreft hier niet alleen de invloed van het Parlement; het gaat hier in de eerste plaats om het recht van de burgers op toezicht op de belangrijke nieuwe dienst die de Unie nu in het leven roept.

We zijn daar goed in geslaagd. Het heeft tijd gekost en we hebben er hard voor gevochten, maar ik denk ik ook dat we kunnen stellen dat we daarmee een goede basis hebben gelegd voor de mogelijkheden van de Europese Dienst voor extern optreden om de rol van de EU in de wereld te versterken, onder het volledige en gedegen toezicht van het Parlement en de burgers, en dat is belangrijk.

 
  
MPphoto
 

  Filip Kaczmarek, rapporteur voor het advies van de Commissie ontwikkelingsamenwerking. (PL) Het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking over het statuut van de ambtenaren werd unaniem goedgekeurd. De Commissie ontwikkelingssamenwerking steunt de wijzigingen die zijn voorgesteld in het ontwerpverslag van de Commissie juridische zaken, en in het bijzonder de wijzigingen die ervoor moeten zorgen dat de aanwerving van personeel voor de Europese Dienst voor extern optreden gebaseerd is op de objectieve en transparante procedures die zijn opgenomen in het statuut van de ambtenaren en in de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de EU. Bovendien is het voorstel van de Commissie verbeterd door de wijzigingen die de hoofdrapporteur, mijnheer Rapkay, heeft voorgesteld. Daarmee worden de bepalingen betreffende het personeel van de Europese Dienst voor extern optreden overgenomen die deel uitmaakten van het politieke akkoord. Daarbij gaat het voornamelijk om het geografische en genderevenwicht onder de werknemers en om het evenwicht tussen personeelsleden van Europese instellingen en personeelsleden afkomstig uit nationale diplomatieke corpsen. Ik hoop dat de nieuwe Dienst voor extern optreden het autonoom karakter van de ontwikkelingssamenwerking zal appreciëren en dit vraagstuk zal behandelen als “wortels”, als een instrument waarmee men een buitenlands beleid kan voeren. Dit was de belangrijkste doelstelling van de Commissie ontwikkelingssamenwerking.

 
  
MPphoto
 

  Véronique De Keyser, rapporteur voor advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking. (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Ashton, zoals vele anderen wil ook mijn fractie graag dat het personeel van de Dienst voor extern optreden evenwichtig wordt samengesteld en dat de Dienst medewerkers krijgt uit verschillende geografische gebieden, met ongeveer net zoveel mannen als vrouwen, en zowel grote als kleine landen vertegenwoordigt.

Maar we zijn weer bezig met intergouvernementele kruistochten en quota, terwijl uiteindelijk de verdienste van de kandidaten het voornaamste criterium zou moeten zijn. Wij beseffen terdege dat noch de huidige criteria voor aanwerving van personeel noch de keuze van overplaatsing van kandidaten het gewenste evenwicht bevorderen, en dat dit niet zomaar en onmiddellijk kan worden bereikt, zoals u heeft gesteld. Een eventuele onevenwichtige verhouding baart sommigen weliswaar zorgen – en ik geef toe dat dat ook binnen onze fractie het geval is – maar we weten ook dat daaruit munt kan worden geslagen door degenen die erop uit zijn om uw positie, mevrouw Ashton, te verzwakken en niet om u te steunen bij de uitdagingen die voor u liggen, en we weten dat er uitdagingen zijn.

Daarom spreekt mijn fractie luid en duidelijk haar steun en vertrouwen aan u uit, mevrouw Ashton. We moeten u de middelen geven om te slagen, en het wordt hoog tijd dat de Dienst voor extern optreden het licht ziet. Maar als u over twee jaar terugkomt met een groot probleem in de personeelssamenstelling, zal dit enigszins problematisch zijn voor de kwijting, en ik denk dat zowel u als wij dat beter kunnen voorkomen. Veel succes!

 
  
MPphoto
 

  Kader Arif, rapporteur voor advies van de Commissie Internationale handel. (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, het einde van maandenlang werk waarbij de fundamenten werden gelegd voor de toekomstige Dienst voor extern optreden van de Europese Unie, is eindelijk in zicht. Evenals een aantal collega's zou ook ik graag de rapporteurs willen danken voor de kwaliteit van hun werkzaamheden.

We willen allemaal dat er een Europese diplomatieke dienst komt die niet louter de som van de diplomatieke diensten van de 27 lidstaten vormt. Daarom zijn het Financieel Reglement en de verordening inzake het statuut van de ambtenaren, waarover wij vandaag debatteren en morgen stemmen, van levensbelang. Hiermee moeten wij een dubbele uitdaging aangaan: op het internationale toneel met één stem spreken en samenhang waarborgen van al het buitenlandse beleid van de Unie.

Overigens valt handelsbeleid niet onder de bevoegdheden van de hoge vertegenwoordiger, maar ik twijfel ik er niet aan dat zij als voormalig commissaris voor handel zal zorgen voor de benodigde dialoog om het handelsbeleid te doen aansluiten op de doelstellingen van het externe beleid van de Unie, met name te weten duurzame ontwikkeling, uitroeiing van armoede en bescherming van de mensenrechten.

Tot slot zij erop gewezen dat onze gezamenlijke politieke wil zal worden afgemeten aan de beschikbaar gestelde begrotingsmiddelen. Deze zullen doorslaggevend zijn voor ons politieke gewicht op het internationale toneel.

 
  
MPphoto
 

  Nadezhda Neynsky , rapporteur voor advies van de Begrotingscommissie. – (BG) Ook ik wil van mijn kant mevrouw Gräßle, de heer Rivellini en de heer Rapkay feliciteren met de enorme opdracht die zij hebben voltooid.

Laten we er heel duidelijk over zijn: het opzetten van een Europese diplomatieke dienst is een ingewikkeld politiek proces dat het belangenevenwicht en de vertegenwoordiging van de lidstaten moet weerspiegelen maar tevens de kans moet bieden op een doeltreffend opererende dienst die van Europa een zeer belangrijke speler op het internationale toneel maakt.

Tegelijkertijd wil ik ook mijn spijt betuigen over het feit dat het voorstel inzake het geografisch evenwicht, dat in de Commissie buitenlandse zaken en ook in de Begrotingscommissie meerderheidssteun heeft gekregen en dat ook – dat zou ik willen benadrukken – in overeenstemming is met de resolutie van het Europees Parlement van 8 juli 2010, in het verslag-Rapkay niet voldoende uit de verf komt.

Daarom doe ik nu een beroep op u, lady Ashton, aangezien u degene bent die misschien wel het meest te winnen heeft bij gemotiveerdheid en energie van de gehele Europese Unie. Ik durf zelfs te geloven dat u een manier zult vinden om ervoor te zorgen dat dit geografisch evenwicht in uw dienst toereikend weerspiegeld wordt. Veel succes!

 
  
MPphoto
 

  Edit Herczog, rapporteur voor advies van de Commissie begrotingscontrole. – (HU) Namens de Commissie begrotingscontrole verwelkom ik de oprichting van het nieuwe orgaan, dat een van de belangrijkste praktische uitvoeringen is van het Verdrag van Lissabon. Het nieuwe orgaan heeft uiteraard een begroting nodig, maar tegelijkertijd is het minstens zo belangrijk om de basisbeginselen voor de begroting en de financiële regels vast te leggen en na te leven, vanwege de budgettaire en financiële verantwoordingsplicht. De afgelopen jaren voerde onze commissie hierover een debat met DG RELEX en daarom wil ik deze kwestie extra benadrukken. Het is uitermate belangrijk om adequate regels voor de organisatie en de werking op te stellen. Het is belangrijk voor ogen te houden dat doublures bij de taken, functies en middelen moeten worden vermeden, en alle mogelijkheden te baat moeten worden genomen om efficiëntie van uitgaven te waarborgen. Een overzichtelijke en eenvoudige organisatorische structuur en goed beheer van hulpbronnen vormen de garantie dat de nieuwe organisatie efficiënt zal functioneren.

De leden zullen uit drie bronnen komen: de EU-instellingen, de lidstaten en experts uit het ontvangende land. Het is bijzonder belangrijk dat er in dit orgaan, bestaand uit leden van EU-instellingen en lidstaten, volledige gelijkwaardigheid bestaat. Daarom is volgens ons opleiding belangrijk en is het essentieel dat het principe en de praktijk van de selectie zijn gebaseerd op uniforme processen en vereisten. De Begrotingscommissie zal dit elk jaar controleren.

 
  
MPphoto
 

  Zigmantas Balčytis, rapporteur voor advies van de Commissie begrotingscontrole. (LT) Ik wil graag mijn mederapporteurs bedanken. Dankzij hun professionalisme waren we in staat om in vrij korte tijd een politiek akkoord te bereiken met de instellingen van de Europese Unie en een stevige basis te leggen voor de inrichting van de Europese Dienst voor extern optreden. Ik twijfel er niet aan dat de EDEO steeds effectiever zal worden in zijn optreden en een bijdrage op hoog niveau zal leveren aan het Europees buitenlands en veiligheidsbeleid en aan de versterking van de rol van de Europese Unie op het wereldtoneel. De EDEO moet in zijn werking voldoen aan de beginselen van effectief en efficiënt financieel beheer. We hebben dit jaar 9,5 miljoen euro extra toegewezen aan de EDEO, maar we zullen de werkelijke kosten pas kunnen beoordelen na het eerste jaar van activiteiten, wanneer er een verslag over de uitgaven in verband met de werkzaamheden van de EDEO zal worden voorgelegd aan het Europees Parlement. Het Europees Parlement heeft een verantwoordelijke rol met betrekking tot het functioneren van de EDEO want het moet ervoor zorgen dat de EDEO zijn geld doeltreffend gebruikt en dat het geld van de belastingbetalers van de Europese Unie echte meerwaarde creëert voor het beleid en de burgers van de Gemeenschap.

 
  
MPphoto
 

  Tadeusz Zwiefka, namens de PPE-fractie. (PL) Ik ben ervan overtuigd dat niemand in deze zaal ook maar de minste twijfel heeft over de cruciale rol die de Europese Dienst voor extern optreden zal spelen in het werk van de Unie. Ons werk van de voorbije maanden was erop gericht ervoor te zorgen dat deze dienst de juiste rechtsgrondslag en geschikte instrumenten zou hebben om in de toekomst doeltreffend op te kunnen treden. We hebben onder tijdsdruk gewerkt en de onderhandelingen verliepen vaak moeizaam. We hebben met de Raad en de Commissie op veel punten een akkoord bereikt en ik hoop dat de uitgewerkte compromissen een positief eindresultaat zullen opleveren. Het was de taak van de Commissie juridische zaken om wijzigingen in het statuut van de ambtenaren voor te stellen om tegemoet te kunnen komen aan de behoeften van de nieuwe dienst en om tegelijkertijd te garanderen dat de dienst onafhankelijk zou zijn en werk van hoog niveau zou kunnen leveren. Ik denk dat de amendementen die gisterenavond tijdens de vergadering van de Commissie juridische zaken werden goedgekeurd, dergelijke garanties bieden, hoewel ik ze persoonlijk niet helemaal bevredigend vind, vooral op een punt. Ik vind dat de zo vaak benadrukte kwestie van het geografische evenwicht veel beter had kunnen worden opgelost. Ik ben natuurlijk blij met de verklaringen van de hoge vertegenwoordiger dat ze er uitdrukkelijk op zal toezien dat de burgers van alle lidstaten voor deze dienst kunnen werken en ik ben ook verheugd over de bepaling dat er in 2013 een verslag zal worden voorgesteld waarin de hoge vertegenwoordiger informatie over het werk van de dienst zal verstrekken.

De EU-diplomatie moet Europees zijn en het is waar dat het staatsburgerschap van haar personeel geen specifieke rol mag spelen. Nochtans wordt onze wereldbeschouwing gevormd door de plaats waar we vandaan komen, door onze wortels, wat onze perceptie van de wereld om ons heen op aanzienlijke wijze beïnvloedt. Het is een feit dat bepaalde landen in de Unie nog altijd ondervertegenwoordigd zijn in alle instellingen. Als Europa in verscheidenheid verenigd moet zijn, dan moet het de kans krijgen om die verscheidenheid op de gepaste manier te bewaren en te weerspiegelen. Daarom gaat het in onze discussies over het geografische evenwicht, en niet om het waarborgen van vaste quota voor de lidstaten, zoals sommigen onterecht denken en geloven. Ik dank de rapporteurs voor de goede samenwerking en ik wens mevrouw Ashton toe dat ze tijdens haar werk goed gebruik zal weten te maken van onze inspanningen.

 
  
MPphoto
 

  Hannes Swoboda, namens de S&D-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik de rapporteurs hartelijk bedanken voor het uitstekende werk dat ze hebben verricht en voor de compromissen die zijn bereikt. Natuurlijk is nog niet iedereen tevreden, en ik kan de bezorgdheid ook begrijpen, met name wat betreft het geografisch evenwicht. Ik kan de heer Saryusz-Wolski echter verzekeren dat we er allemaal – niet alleen de nieuwe leden van dit Parlement – voor moeten zorgen dat we een beter geografisch evenwicht bereiken, en dat we er allemaal – niet alleen de vrouwen – voor moeten zorgen dat we een gezond genderevenwicht bereiken. Dat is nodig, en ik neem de beloften serieus. We zullen er zeker op aandringen dat deze zaken worden geïmplementeerd.

Bovenal gaat het erom de Europese Unie te voorzien van een gemeenschappelijke dienst van de hoogste kwaliteit. Ik zie hierin geen tegenspraak. Integendeel, alles moet onder één noemer worden gebracht, omdat het nu tijd is om in actie te komen; het is nu ook tijd om onze betrokkenheid te laten zien bij een op internationaal niveau opererende Europese Unie. In Iran heeft de hoge vertegenwoordiger al de leiding op zich genomen, en het is heel belangrijk dat we hier goede resultaten bereiken. In het Midden-Oosten is het belangrijk dat we niet alleen middelen beschikbaar stellen, maar ook betrokken zijn, en we moeten dit doen in het belang van de zaak zelf, niet alleen voor ons prestige. Wat betreft Rusland moeten we ervoor zorgen dat er pragmatische betrekkingen worden opgebouwd maar dat deze betrekkingen wel gebaseerd zijn op waarden, vooral in het belang van onze gemeenschappelijke buren. Met de Verenigde Staten moeten we onderhandelen op voet van gelijkheid. Waar problemen zijn, moeten we deze openlijk benoemen, zodat we schouder aan schouder staan met de Verenigde Staten in de strijd tegen terrorisme en bij het geven van een nieuwe vorm aan de globalisering. China is een nieuwe opkomende macht. We willen daar geen stokje voor steken maar we keren ons wel tegen een vorm van nationalisme die een zekere mate van agressiviteit ontwikkelt, met name in die regio in Azië. We willen China meer betrekken bij de internationale gemeenschap, ook bij de internationale instellingen.

Voor de hoge vertegenwoordiger is dat zeker ook een van de belangrijkste kwesties die opgelost moet worden. We moeten er namelijk voor zorgen dat we in deze nieuwe, internationale, multilaterale instellingen ook een adequate nieuwe regeling en nieuwe verdeling van invloed en macht krijgen, waar de Europese Unie niet beknot wordt, maar waar geaccepteerd wordt dat er ook nieuwe globale spelers zijn. Dit zijn allemaal enorme taken voor de diplomatieke dienst en de hoge vertegenwoordiger heeft daarbij onze volledige ondersteuning nodig. Het Belgische voorzitterschap van de Raad – met andere woorden u, mijnheer Chastel – heeft zojuist beloofd dat het ook gepaste steun zal geven aan de hoge vertegenwoordiger. Dit is een goede belofte, en de felicitaties zijn ook goed, maar ik hoop dat de ministers van Buitenlandse Zaken ook inzien dat het geen enkele zin heeft om ons tegen elkaar uit te spelen, maar dat er slechts één optie is, en dat is dat de ministers van Buitenlandse Zaken, de hoge vertegenwoordiger en wij in dit Parlement in staat zijn om Europa samen krachtig te vertegenwoordigen naar de buitenwereld toe.

 
  
MPphoto
 

  Cecilia Wikström, namens de ALDE-Fractie. – (SV) Ik zou eerst en vooral mijn dank willen betuigen voor de goede geest van samenwerking die we allemaal hebben ervaren tijdens onze werkzaamheden met betrekking tot deze zeer belangrijke kwestie.

Mevrouw Ashton heeft voorwaar geen gemakkelijke opdracht voor de boeg, nu onze gemeenschappelijke Europese Dienst voor extern optreden moet worden ingesteld. Samen met de Raad en de Commissie heeft het Parlement echter de basis gelegd voor een effectieve representatieve organisatie die Europa en de Europese waarden en belangen in de hele wereld echt zal kunnen vertegenwoordigen.

Verscheidenheid is de kracht van de EU. De Europese Unie bestaat uit mensen met verschillende achtergronden, verschillende vaardigheden en verschillende ervaringen. Door een Europese Dienst voor extern optreden in het leven te roepen, die gebruik maakt van vrouwen en mannen uit al onze lidstaten, maken we gebruik van de grootste kracht en hulpbron van Europa. Er mag tezelfdertijd nooit twijfel over bestaan dat vaardigheden en merites de doorslaggevende factoren zijn bij benoemingen voor posten in de nieuwe Europese Dienst voor extern optreden.

Het Europees Parlement heeft een prachtig motto: in verscheidenheid verenigd. Dat zijn geen vrijblijvende woorden; ze hebben een diepe betekenis. Ik hoop dat de Europese Dienst voor extern optreden onder mevrouw Ashton uitgroeit tot een echte Europese Dienst die de burgers, vrouwen zowel als mannen, uit al onze lidstaten vertegenwoordigt. Degenen die voor onze gemeenschappelijke dienst voor extern optreden zullen werken, moeten duidelijk worden opgeleid om de hele Unie te vertegenwoordigen. Ik wens mevrouw Ashton van ganser harte succes met deze belangrijke werkzaamheden.

 
  
MPphoto
 

  Franziska Katharina Brantner, namens de Verts/ALE-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer alle betrokkenen met de wijze waarop we dit hebben gedaan en met het resultaat dat we vandaag hebben bereikt. We hebben prioriteiten als de communautaire methode en ontwikkeling behouden. We hebben de democratische controle versterkt, vooral op het gebied van het GBVB. We hebben het fundament gelegd voor een inclusieve dienst gebaseerd op gelijkheid en esprit de corps. Ik dank u, mevrouw Ashton, dat u in uw proactieve maatregelen gewag hebt gemaakt van gendergelijkheid en geografisch evenwicht. Ik wil graag iedereen in het Parlement bedanken, en ook mevrouw Ashton en het voorzitterschap.

Maar hebben we een moderne dienst opgericht die meer is dan een achtentwintigste nationale diplomatieke dienst? Wat is de toegevoegde waarde van de Europese Dienst voor extern optreden?

Ik vind dat we er nog niet zijn. De eerste vereiste is dat de beleidsterreinen doeltreffend gecoördineerd worden. De structuren die daarvoor nodig zijn, zie ik nog niet.

In de tweede plaats moeten we zorgen voor beter crisisbeheer en betere conflictpreventie. Dat is een toegevoegde waarde die de Europese Unie kan bieden. Die hangt af van de tenuitvoerlegging van de ‘geëigende structuur’ en van de wijze waarop we gebruikmaken van nieuwe posten en van posten die gecreëerd worden door middel van synergie in de Raad en de Commissie. Hebben we bijvoorbeeld meer adjunct-ambassadeurs nodig? Of is het misschien uw rol, mevrouw Ashton, om een sms te sturen? We leven in de eenentwintigste eeuw. De rol van de vroegere diplomaten behoort bij de negentiende eeuw. Moeten we niet eens een debat voeren over de vraag of we deze mensen echt nodig hebben en waarvoor?

Ik hoop dat uw inrichtingsplan en uw personeelsprioriteiten de beloofde prioriteiten zullen weerspiegelen en ertoe zullen leiden dat de dienst werkelijk meerwaarde creëert en iets doet wat niet elke nationale diplomatieke dienst doet of kan doen. Wat ons betreft zijn er twee prioriteiten: conflictpreventie en civiele crisisbeheersing. U zou bijvoorbeeld een mediationgroep kunnen vormen.

Wat de mensenrechten betreft willen wij dat deze dienst zich sterk maakt voor de mensenrechten en daar capaciteit op het hoogste niveau voor vrijmaakt. Gendergelijkheid houdt niet op bij het stellen van personeelsprioriteiten. Het gaat ook om gendermainstreaming en grote waarde hechten aan missies en mandaten. Wat dat betreft zou ik het een goed idee vinden als we een overzicht en evaluatie kregen van reeds voltooide GBVB-missies, zodat we van het verleden kunnen leren ten behoeve van de toekomst van uw dienst, mevrouw Ashton. Ik denk dat ons dat allemaal vooruit zal helpen.

Ik wens iedereen succes en ben bereid om in de toekomst weer constructief samen te werken.

 
  
MPphoto
 

  Zbigniew Ziobro, namens de ECR-fractie. (PL) De Unie is een vereniging van 27 landen en dit feit dient weerspiegeld te worden in de structuur van de instelling die de Europese Unie naar buiten toe vertegenwoordigt. We mogen niet de indruk wekken dat bepaalde landen geen erkenning krijgen bij de inrichting van de nieuwe dienst. Deze dienst dient de culturele rijkdom en de verschillende nationale tradities in Europa te weerspiegelen, ook op het vlak van de diplomatie. Daarom heeft een groep Parlementsleden, onder wie ikzelf, een amendement opgesteld dat voorziet in de invoering van een factor ´geografisch evenwicht´. Het is de bedoeling dat als tijdens vergelijkende onderzoeken kandidaten met gelijkaardige kwalificaties worden geselecteerd, het geografische criterium doorslaggevend is bij aanstelling. Met deze oplossing worden dergelijke geografische criteria dus niet op strikte wijze opgelegd tijdens de aanwerving van personeel voor de toekomstige dienst, maar wordt een flexibele en aanvullende maatregel getroffen. De aanneming van een dergelijke bepaling zal de tot nu toe aangetroffen disproporties uitvlakken en ons de kans geven om met verloop van tijd een betere representativiteit te garanderen. Ik zou willen benadrukken dat met een dergelijke oplossing het cruciale belang van het bekwaamheidscriterium, dat zo belangrijk is voor degenen die deze maatregelen hebben opgesteld, wordt bewaard.

 
  
MPphoto
 

  Willy Meyer, namens de GUE/NGL-Fractie. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, nu dit vandaag het eerste betoog is van een lid van mijn fractie wil ik met uw toestemming namens de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links in de eerste plaats onze solidariteit betuigen met de Franse werknemers die in algemene staking zijn tegen de antisociale maatregelen van president Sarkozy.

De redenen die de Voorzitter in zijn inleidende opmerkingen genoemd heeft ter verklaring van de late aankomst van de vertegenwoordigers van de Raad houden verband met de blokkades. Er zijn vele blokkades en het is een algemene staking. Mijn fractie hoopt dat ze deze een groot succes wordt en ertoe zal leiden dat deze antisociale beleidsplannen overal in Europa herzien worden.

Ik zou mijn collega’s hier willen bedanken voor het werk dat ze gedaan hebben maar ik moet zeggen dat mijn fractie zich morgen helaas van stemming zal onthouden. Wij zullen niet tegen stemmen maar we kunnen evenmin vóór stemmen daar wij van mening zijn dat het resultaat helaas niet is wat wij voor ogen hadden. Wat wij voor ogen hadden, was een alomvattende controle op de Europese Dienst voor extern optreden door dit Parlement. Natuurlijk is het niet gelukt de structuur te veranderen, omdat dat niet aan de orde was, maar wij zijn niet overtuigd van de structuur die verantwoordelijk zal zijn voor de veiligheid en het buitenlands beleid.

In de nationale parlementen – althans in dat van mijn land – hebben wij een bijzonder belangrijke democratische strijd gestreden om volledige controle te verkrijgen over het veiligheidsvraagstuk. Dan zou namelijk het inzetten van troepen in het buitenland telkens weer moeten worden onderworpen aan een uitvoerige parlementaire controle.

Wij zijn ver verwijderd van dat soort controle, en om die reden zullen wij morgen niet vóór stemmen. In elk geval wil ik u tot slot bedanken voor het werk dat u gedaan heeft.

 
  
MPphoto
 

  Fiorello Provera, namens de EFD-Fractie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, bij het vaststellen van de structuur van de nieuwe diplomatieke dienst moeten wij niet in oude fouten vervallen, maar ons richten op een slanke, goedkope en bovenal efficiënte dienst. Een instrument dat in dienst staat van het Europees beleid – en ik leg de nadruk op 'Europees' – moet ambtenaren aannemen niet op basis van herkomst of geslacht maar op basis van kwaliteiten.

Ik ben het er mee eens dat de lidstaten in de nieuwe dienst vertegenwoordigd moeten zijn en dat een groot aandeel vrouwen gewenst is. Dit mag echter niet ten koste gaan van de criteria van verdienste en professionele uitmuntendheid. In plaats daarvan moeten wij iedereen strikt gelijke kansen bieden op een baan, zonder enige discriminatie.

Er bestaan al opleidingsfaciliteiten, zoals het Europees Universitair Instituut te Florence, die de expertise in huis hebben om een uitstekende opleiding te waarborgen. Daarom lijkt het me ongepast en duur om een geheel nieuwe Europese diplomatieke academie op te zetten.

 
  
MPphoto
 

  Angelika Werthmann (NI).(DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, om de belangen van de Europese landen op het internationale podium effectiever te kunnen vertegenwoordigen, moet het optreden in het buitenlands beleid van tevoren besproken worden en dan naar de buitenwereld worden gecommuniceerd met één stem. Met de Europese Dienst voor extern optreden proberen we nu de instrumenten op het terrein van het buitenlands beleid in een coherent raamwerk onder te brengen. De middelen die we al hebben, worden gebundeld en er worden nieuwe aan toegevoegd om het plaatje compleet te maken.

Zoals in het verslag van onze collega’s staat, zijn er, gezien het nieuwe karakter van deze structuur, ambitieuze bepalingen nodig met betrekking tot transparantie en verantwoording op het gebied van begroting en financiën. We hebben een gedetailleerd overzicht nodig van de taken en het personeel dat bij de EDEO werkt.

Om ervoor te zorgen dat de begrotingssoevereiniteit van het Europees Parlement ook geldt voor de EDEO, moet de Dienst worden ondergebracht in de structuur van de Commissie, en het Europees Parlement, als begrotingsautoriteit, moet alle informatie krijgen om de boekhouding efficiënt te kunnen controleren. De verlening van kwijting aan de Raad blijft op onze agenda staan.

De EDEO kan zijn naam pas eer aandoen als alle lidstaten er op evenwichtige wijze in vertegenwoordigd zijn. Anderzijds zijn natuurlijk de kwalificaties van de kandidaten belangrijk. Dit brengt mij bij het percentage vrouwen. Ik vind het veel te laag en dring erop aan dat gekwalificeerde vrouwen worden gevonden voor deze vacatures. Ze zijn er.

 
  
MPphoto
 

  Elmar Brok (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Ashton, mijnheer de commissaris, dames en heren, Frank Sinatra werd “the Voice” genoemd. Maar waar zou hij zijn geweest zonder een bigband? U, mevrouw Ashton, bent nu de stem van Europa, en met de Dienst voor extern optreden krijgt u een fantastisch orkest. Ik hoop dat u gebruik zult maken van dit orkest om de stem van Europa te laten klinken en onze belangen te beschermen. Nadat de eerste prioriteit van Europa de veiligstelling van de vrede was, is de volgende grote taak, gezien de internationale uitdagingen – van energieveiligheid tot terrorismebestrijding, globalisering en veel meer – het behartigen van de belangen van Europa in de wereld. U zult samen met deze Dienst daarbij een bijzondere rol moeten spelen. De vooruitgang die we boeken in het belang van onze burgers, zal daarom in zeer sterke mate afhangen van uw werk en van dat van uw orkest.

In dit proces zijn we erin geslaagd om de medewerking, de controle en het recht op informatie van het Parlement te versterken, ook op het terrein van de begroting. We zijn erin geslaagd om het communautair karakter van de communautaire beleidsvormen te waarborgen en er ook voor te zorgen dat meer dan 60 procent van het personeel bestaat uit communautaire ambtenaren. Ik weet zeker dat we er, in tegenstelling tot de Raad, in geslaagd zijn om een beter geografisch evenwicht en gendergelijkheid te introduceren. De regeringen hebben dit niet gedaan; wij hebben hun taak uitgevoerd. En als dit nu wettelijk bindend wordt gemaakt en er in 2013 een herziening moet plaatsvinden, is dat een uitstekende prestatie van dit Parlement – een goed compromis dat we hebben bereikt tussen de instellingen.

Dit instrument moet ook door ons in de gaten worden gehouden. We zullen dit met de nodige flexibiliteit doen, maar we zullen ook druk uitoefenen om ervoor te zorgen dat u, mevrouw Ashton, in staat bent om uw taak te vervullen. U zult hiervoor onze steun hebben, maar u kunt ook rekenen op onze kritiek als we het er niet mee eens zijn, omdat ik geloof dat we ons in deze zaak alleen samen staande kunnen houden als onze burgers een toekomst hebben.

 
  
MPphoto
 

  Adrian Severin (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, Europa kan niet met succes verenigd worden zonder een vooruitziende blik op hoe de gemeenschappelijke belangen buiten de grenzen van de Unie, wereldwijd, behartigd moeten worden.

Een dergelijke visie kan niet bestaan zonder een ambitieuze, verantwoordelijke, efficiënte en ‘communautaire’ dienst voor extern optreden. Zo’n dienst kan niet doeltreffend functioneren als het personeel niet aangeworven wordt op grond van verdienste.

Ik denk dat de meesten van ons het met deze beginselen eens kunnen zijn, maar het venijn zit ‘m in de details. En juist deze details hebben ervoor gezorgd dat dit verslag, dat als technisch verslag bedoeld was, aanleiding geeft tot hartstochtelijk politieke debatten, die grote verdeeldheid zouden kunnen zaaien.

Er bestaat geen dilemma tussen een communautaire en een intergouvernementele aanpak, tussen verdiensten en quota, tussen oude en nieuwe lidstaten. De communautaire aanpak heeft weliswaar gezegevierd maar het is desondanks nodig dat iedere onderdaan van iedere lidstaat zich eerlijk behandeld voelt op basis van zijn of haar verdiensten.

De zege van het ‘verdienste-criterium’ moet getoetst worden aan het evenwicht in de uitkomsten van de selectie. Ik geloof namelijk dat God goede en slechte eigenschappen op een evenwichtige manier heeft uitgedeeld over mannen en vrouwen, oud en jong, klein en groot, zwak en sterk, westerlingen en oosterlingen, enzovoort.

Het punt is dat sommige mensen in onze Unie – vooral, maar niet alleen in de nieuwe lidstaten – zich gediscrimineerd voelen. Zelfs als dit gevoel onterecht zou zijn, moeten we er met respect en aandacht mee omgaan. Eenheid onder ons is namelijk van het allergrootste belang.

De criteria staan niet ter discussie, maar wel of er voldoende garanties zijn dat ze op de goede manier toegepast zullen worden en of er maatregelen genomen zullen worden als er sprake blijkt te zijn van onevenwichtigheden.

Ik kan alleen maar hopen dat de hoge vertegenwoordiger iets zal doen aan de onevenwichtigheden in het proces die blijkbaar tot deze beeldvorming geleid hebben. Ook hoop ik dat een toekomstige Europese diplomatenacademie, of iets soortgelijks, kan bijdragen aan een bekwaam Europees diplomatiek korps dat loyaal is aan ons gemeenschappelijk belang en aan de Europese instellingen.

 
  
MPphoto
 

  Gerben-Jan Gerbrandy (ALDE). - Voorzitter, met dit debat, dat zich vooral richt op het toezicht en de organisatie van de Europese Dienst voor extern optreden, moeten wij niet het algemeen belang van die dienst uit het oog verliezen. Want dat belang is heel erg groot. Het zou nog wel eens een van de grootste stappen kunnen blijken op weg naar een echt volwaardig Europees buitenlands beleid.

Zelfs in mijn eigen land, dat helaas steeds meer naar binnen gekeerd is, zie je in het nieuwe regeerakkoord dat er taken worden overgedragen aan deze nieuwe Europese buitenlandse dienst. Goed, ik geef toe, dat zijn tot op heden slechts de consulaire taken, maar ik ben ervan overtuigd dat men snel zal inzien dat ook andere diplomatieke taken het beste op Europees niveau behartigd kunnen worden.

Voorzitter, vandaag gaat het vooral om de financiële en organisatorische kant van de dienst voor extern optreden, en die is van belang. Alleen met voldoende transparantie en financiële verantwoording zal deze dienst volwaardig kunnen optreden. Ik ben dan ook zeer verheugd met het akkoord dat tussen de instellingen bereikt is, om echt van start te gaan. Dat dreigde in gevaar te komen, doordat wij als Parlement toch wel zeer gedetailleerde eisen op tafel hebben gelegd. Daar hebben wij als Liberalen ons ook wel enigszins tegen verzet.

Niettemin wil ik toch felicitaties laten uitgaan naar de rapporteurs. Er ligt een goed pakket, en daar zal mijn fractie zich ook volledig achter stellen. Ik hoop vooral dat daarmee de dienst, na de stemming van morgen, heel snel van start kan gaan.

 
  
MPphoto
 

  Charles Tannock (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de inrichting van deze hybride EDEO sui generis is met veel discussie gepaard gegaan, maar hoge vertegenwoordiger Ashton verdient enige waardering, omdat ze in een periode waarin de Europese leiders met hun hoofd bij de crisis in de eurozone zijn, voor consensus gezorgd heeft over de te zetten stappen. De Britse conservatieven waren tegen de oprichting van deze dienst, omdat ze bang waren dat het recht van de Britten op een eigen onafhankelijke buitenlands beleid zou worden aangetast. Nu de dienst een politieke realiteit is geworden, zullen we er constructief aan meedoen en ervoor zorgen dat de Britse belangen inderdaad bevorderd en beschermd worden.

Dat kunnen we onder andere doen door te lobbyen voor de benoeming van Britse EU-functionarissen en diplomaten van het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken op EDEO-posten, omdat het Verenigd Koninkrijk, verrassend genoeg, in de EU-instellingen ondervertegenwoordigd is. De nieuwe dienst dient alle 27 EU-lidstaten te vertegenwoordigen, maar moet bovenal op verdienste opgebouwd worden.

Ten slotte, de lidstaten snoeien diep in hun overheidsuitgaven. De EU moet rekening houden met de noodzaak van bezuiniging, vooral als het gaat om de EDEO-begroting. Begrotingsneutraliteit is absoluut noodzakelijk als de Europese Dienst voor extern optreden het vertrouwen en de waardering van alle Europese burgers wil winnen en behouden.

 
  
MPphoto
 

  Jiří Maštálka (GUE/NGL). - (CS) De Europese Dienst voor extern optreden die nu langzaamaan tot stand komt, is een geheel nieuw instrument in de institutionalisering van het buitenlands beleid van de Europese Unie. Ik zie op dit moment twee fundamentele met dit proces samenhangende problemen.

In de eerste plaats is duidelijk dat het buitenlands en veiligheidsbeleid de soevereine bevoegdheid blijft van de individuele lidstaten. Bij de besluitvorming ten aanzien van de principiële vraagstukken geldt nog altijd het vetorecht. Dat betekent concreet dat er in het geval van fundamentele beslissingen zoals de interventie in Irak of de afscheiding van Kosovo, feitelijk geen Europees buitenlands beleid bestaat. De nieuwe Europese Dienst voor extern optreden zal dus voor een groot deel een onvolledig agenda hebben en ingeval van fundamentele politieke beslissingen de besluiten van de lidstaten op z’n hoogst faciliteren of er zelfs geheel het zwijgen toe doen.

De samenstelling van de diplomatieke dienst blijft een twistappel en uit de beschikbare informatie komt naar voren dat de inbreng van de nieuwe lidstaten bij de selectie voor dit nieuwe korps op zijn zachtst gezegd onderbelicht blijft.

 
  
MPphoto
 

  Marta Andreasen (EFD). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, terwijl het idee van een Europese Dienst voor extern optreden nooit echt warm verwelkomd is in Europa, is de EU-bureaucratie er toch in geslaagd het te verkopen, onder het voorwendsel dat het begrotingsneutraal zou zijn.

Nu realiseren we ons dat de dienst niet begrotingsneutraal is en dat de kosten 34 miljoen euro hoger zullen zijn dan de oorspronkelijk geplande 441 miljoen euro. En dit verschil is al duidelijk op een moment waarop de EDEO nog niet eens volledig bedrijfsklaar is.

In het verslag over het Financieel Reglement wordt erop aangedrongen dat de rekenplichtige en de interne controleur van de Commissie ook de EDEO voor hun rekening nemen, maar in Madrid was afgesproken dat de EDEO een afzonderlijke instelling zou zijn met een eigen rekenplichtige en een eigen interne controleur. Het lijkt er niet bepaald op dat de in juni in Madrid gesloten overeenkomst in steen werd gebeiteld. De structuur van de EDEO is nu een zee van verwarring geworden.

Blijkbaar wordt dit novum in het Verdrag van Lissabon niet bepaald correct uitgevoerd, maar ik moet zeggen dat me dat niet verbaast. Zoals altijd is het echter de belastingbetaler die voor deze ‘doelmatigheden’ betaalt.

 
  
MPphoto
 

  Lucas Hartong (NI). - Voorzitter, wat een trieste en dramatische dag. We praten over de financiering van de nieuwe Europese Dienst voor extern optreden van mevrouw Ashton. De Nederlander echter heeft zich nooit mogen uitspreken over het Verdrag van Lissabon en nu wordt ons deze miljoenenverslindende dienst door de strot geduwd. Een belediging voor de democratie.

De EDEO gaat ons alleen al het resterende deel van dit jaar miljoenen euro extra kosten en het komende jaar nogmaals. De politieke hobby van de Eurocraten mag iets kosten, maar dan heb je ook niets. Laat volstrekt helder zijn dat de PVV nooit en te nimmer zal instemmen met dit gedrocht uit de krochten van de Europese Unie. Nee tegen de EDEO, nee tegen de superstaat Europa. Ja voor werkelijke vrijheid en democratie, gevormd door de soevereine lidstaten zelf.

 
  
MPphoto
 

  Jan Kozłowski (PPE). - (PL) Dames en heren, tijdens onze discussies over de vorm van de Dienst voor extern optreden mogen we de kwestie van het behoud van een juist geografisch evenwicht onder de aangeworven ambtenaren niet vermijden of marginaliseren. Momenteel is er een onevenredig hoog aantal ambtenaren uit de “15 oude” lidstaten, ten opzichte van dat van de nieuwe lidstaten. Ik geef een paar cijfers: in de periode voor de laatste benoemingen kwamen er van de 115 ambassadeurs slechts 2 uit de na 2004 tot de Europese Unie toegetreden landen; van de 29 ambassadeurs die onlangs werden benoemd komen er slechts 4 uit de nieuwe lidstaten.

We mogen niet toelaten dat een dergelijke opdeling de regel wordt voor de werking van de toekomstige Dienst voor extern optreden. Zonder de juiste geografische vertegenwoordiging zijn we niet in staat om een sterke Dienst voor extern optreden op te richten en deze op doeltreffende wijze ons aller belangen te laten behartigen. We zullen dan ook niet trots kunnen zijn op de Dienst, zoals de hoge vertegenwoordiger, lady Ashton, zei. Ik ben er ook van overtuigd dat een overgangsperiode waarin de onevenredig lage vertegenwoordiging van de nieuwe lidstaten stapsgewijs wordt uitgevlakt, ons de kans zal geven om op efficiënte en effectieve wijze te evolueren naar een situatie waarin onze doelstelling, namelijk de promotie van de Europese Unie tot een hoofdrolspeler in de internationale arena, zal worden bereikt.

 
  
MPphoto
 

  Kristian Vigenin (S&D) . – (BG) De vergadering van vandaag is de laatste van ons Parlement waarin we de structuur, de financiering en het algemeen operationeel kader van de Europese Dienst voor extern optreden kunnen bespreken. Na morgen, wanneer we naar verwachting de definitieve beslissingen zullen nemen, verwachten we echte resultaten. Ik vertrouw er uiteraard op dat, ongeacht de manier waarop dit debat van vandaag zal hebben plaatsgevonden, het Europees Parlement een Europese instelling zal zijn die de nieuwe dienst zal helpen, stimuleren en van nieuwe ideeën zal voorzien, zodat deze echt doeltreffend zal zijn en met succes een actievere en zichtbaardere rol voor de Europese Unie op het internationale toneel zal ontwikkelen.

Sterker nog, de Europese Dienst voor extern optreden is misschien wel het meest zichtbare resultaat van het Verdrag van Lissabon. Ieder van ons die dit Verdrag heeft gesteund zou ook graag zien dat deze dienst een succesvol project wordt.

Laat ik u, lady Ashton, zeggen dat u een zeer onevenwichtig ambtenarenapparaat hebt geërfd en naar het zich helaas liet aanzien waren de hoofdpunten van kritiek om de een of andere reden op u gericht. Om precies te zijn: begin dit jaar, op het moment waarop u hoge vertegenwoordiger en vicevoorzitter werd, hadden de nieuwe lidstaten slechts één delegatiehoofd in de Europese Unie.

Ik betwist zonder meer het idee dat kwalificaties en geografisch evenwicht met elkaar in strijd zouden zijn. In tegendeel, ik ben van mening dat geografisch evenwicht hand in hand gaat met hogere kwalificaties. Daarom hopen wij dat uw inzet van nu af aan praktische resultaten zal opleveren.

 
  
MPphoto
 

  Alexander Graf Lambsdorff (ALDE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, de Europese Dienst voor extern optreden is een van de meest belangrijke besluiten in het Verdrag van Lissabon. Nog maar zes weken en dan is mevrouw Ashton niet langer meer de verantwoordelijke minister is voor het opzetten van een Europees ministerie van Buitenlandse Zaken; zij zal dan de minister van Buitenlandse Zaken van Europa zijn, en dat is een goede zaak. Dit zal beginnen op 1 december en wij wensen u hierbij veel succes.

We hebben veel discussies gevoerd en we hebben heel veel bereikt. Het was een vruchtbare politieke strijd. Het democratisch deficit dat in verband werd gebracht met het oude gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid is de wereld uit, er is een grotere mate van verantwoording en rekenschap en de kwaliteit van het publieke debat is verbeterd. Er zal een strengere begrotingscontrole komen, de voorwaarden voor een echte teamgeest zijn geschapen en nationale diplomaten kunnen, als ze willen, in de Europese Dienst voor extern optreden blijven. Er zullen geen geografische quota komen – je krijgt soms de indruk dat dit het meest belangrijke onderwerp is hier, maar dat is het absoluut niet. Met name Duitsland zou enorm profiteren van een quotum, maar ik ben er toch op tegen. Er zal een gemeenschappelijke opleiding komen. Ik geloof dat de voorwaarden voor een succesvolle EDEO aanwezig zijn.

Met andere woorden, het Europees Parlement is bijna gelukkig. We zouden helemaal gelukkig zijn als u nu van de gelegenheid gebruik zou maken om ook de zogenaamde passende structuur voor conflictpreventie en crisismanagement, die is toegezegd, te creëren. Dan zouden we meteen vanaf het begin een Europese toegevoegde waarde hebben.

 
  
MPphoto
 

  Mirosław Piotrowski (ECR). - (PL) Tot onze spijt moeten wij vaststellen dat de voorstellen van de meerderheid van de leden van de Commissie buitenlandse zaken ten aanzien van een evenwichtige geografische vertegenwoordiging in de Dienst voor extern optreden, die nu tot stand gebracht wordt, op ernstige problemen en ronduit vastberaden weerstand stuiten. Ook de uitwerking van de beginselen voor de aanwerving van personeel voor de diplomatieke missies van de EU loopt duidelijk niet van een leien dakje. De beginselen van solidariteit en representativiteit die de Unie sinds lang als leidraad heeft gebruikt, mogen niet worden overschaduwd door het egoïsme van sommige grote lidstaten. De verdeling van de posten in de diplomatieke missies behoort momenteel tot de verantwoordelijkheden van mevrouw Ashton, die hier vandaag aanwezig is en die bij benoemingen uitsluitend naar eigen goeddunken kan beslissen. Van de meer dan honderd diplomatieke missies verspreid over de hele wereld heeft Polen, het op vijf na grootste land van de Europese Unie, er slechts twee gekregen. Ik zou daarom willen vragen welke criteria de commissaris heeft gehanteerd toen ze de missies op een dergelijke manier verdeelde. Ik wil er even op wijzen dat de beslissing over de structuur van de begroting voor de vormgeving van de EU-diplomatie in handen van dit Parlement ligt.

 
  
MPphoto
 

  Raffaele Baldassarre (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, na de aanneming van het besluit van de Raad inzake de inrichting en de werking van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) is het vandaag aan ons om dat besluit ten uitvoer te leggen middels de wijziging van het Financieel Reglement en het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.

Ik wil in dat verband graag de aandacht vestigen op een aspect van het verslag dat gepaard ging met moeizame onderhandelingen: het geografisch evenwicht bij de samenstelling van de EDEO. Een aantal collega's had liever andere selectiecriteria voor het personeel gezien, uitgaande van het land van herkomst en de nationaliteit. We hebben dergelijke voorstellen kunnen voorkomen middels evenwichtige compromisamendementen, waarin we rekening hebben kunnen houden met het geografisch en genderevenwicht zonder lidstaatspecifieke selectiecriteria op te leggen. De keuze voor quota per lidstaat zou geen passende en wenselijke keuze zijn geweest.

Na meer dan vijftig jaar van Europese integratie wordt nu de eerste echte diplomatieke vertegenwoordiging van de Unie tot stand gebracht. Deze moet in staat worden gesteld om een gemeenschappelijk buitenlands beleid te ontwikkelen en de belangen van de Unie op mondiaal niveau te dienen. Om deze taak te kunnen volbrengen is het fundamenteel dat het personeel de Unie vertegenwoordigt, en niet de lidstaten waarvan zij de nationaliteit bezitten of waar zij diplomatieke functies hebben vervuld. Dit is het standpunt dat de Commissie juridische zaken gisteren met de goedkeuring van het verslag-Rapkay heeft ingenomen, en ik hoop dat dit ook uw standpunt zal zijn bij de stemming in de plenaire vergadering.

 
  
  

VOORZITTER: SILVANA KOCH-MEHRIN
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Zoran Thaler (S&D). - (SL) We hebben behoefte aan een sterke Europese Unie met 27 lidstaten, niet met slechts een minderheid ervan. Wij wensen de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) veel succes. Wij, Europese burgers, hebben deze nodig, de Europese Unie heeft deze nodig, de hele wereld heeft deze nodig.

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat alle burgers van de Europese Unie de EDEO als hun dienst gaan beschouwen? Hoe garanderen we de efficiëntie en het succes ervan, zijn status als werkelijke crème de la crème van Europa? Enkel als er diplomaten van alle, ik herhaal alle nationaliteiten van de Europese Unie worden aangeworven.

Er is geen grotere bedreiging van de sterkte en de eenheid van de Europese Unie dan een situatie waarin de EU hoofdzakelijk door burgers van slechts zes nationaliteiten wordt vertegenwoordigd. Tweederde van de functies in de huidige dienst, zoals mevrouw Ashton deze heeft geërfd, is bezet door slechts zes landen. En de overige 21? Waar zijn de nieuwe lidstaten?

Daarom betreur ik dat we de in de Commissie buitenlandse zaken en de Begrotingscommissie goedgekeurde bepalingen niet zullen aannemen. Daarmee zouden we garanderen dat we binnen tien jaar – ik herhaal: tien jaar – de grootste onevenwichtigheid zouden rechtzetten.

We hebben behoefte aan een sterke Europese Unie met 27 lidstaten.

 
  
MPphoto
 

  Marek Siwiec (S&D). - (PL) Vandaag beëindigen we een heel bijzondere procedure, namelijk de procedure voor de totstandbrenging van een nieuwe Europese instelling. Ik vertegenwoordig de nieuwe lidstaten en heb gefascineerd gekeken naar hoe de essentie van de integratie er in de praktijk uitziet, naar de touwtrekkerij tussen de verschillende instellingen en naar de manier waarop er uiteindelijk iets is ontstaan dat het gemeenschappelijk buitenlands beleid, waar de Europese Unie zo´n behoefte aan heeft, moet consolideren. En dat is gelukt, het Parlement heeft eraan meegewerkt. Ik ben heel trots dat we een actieve bijdrage hebben geleverd. Deze dienst behoort toe aan de hele Europese Unie, en niet slechts aan één instelling.

Deze integratie had echter ook betrekking op de integratie van de nieuwe landen met de oude. Laten we geen blad voor de mond nemen: dit examen heeft slechts ten dele een goed resultaat opgeleverd. Als er vandaag vragen worden gesteld en twijfels geuit, dan komt dat omdat de commissaris, de vicevoorzitter van de Commissie, moet zorgen voor transparante aanwervingsbeslissingen en moet aantonen dat de beste mensen de benoeming hebben gekregen. In dat geval zal ik niet strijden voor geografische gelijkheid, want voor mij is gelijkheid op het vlak van intelligentie en kwalificaties veel belangrijker dan geografische gelijkheid, maar het is aan u, mevrouw Ashton, om dit te bewijzen.

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D). - (SK) We hebben het vandaag over een uniek project, onze gemeenschappelijke Europese Dienst voor extern optreden.

Ik moet zeggen dat elk van de partijen zijn terrein strikt hadden afgebakend, maar desondanks is het de rapporteurs gelukt een compromis op te stellen dat aanvaardbaar is voor allen, en ik vertrouw erop dat het Europees Parlement dit compromis morgen zal aannemen. Het verontrust mij enigszins dat de meeste sprekers slechts over één probleem hebben gesproken, namelijk de geografische en nationale vertegenwoordiging, en slechts weinigen het hebben gehad over de filosofie en de gedachte achter dit project. De Europese Unie verliest haar geopolitieke positie, dames en heren, en juist een gemeenschappelijke dienst voor extern optreden kan ervoor zorgen dat de Europese Unie weer tot de belangrijke grootmachten gaat behoren.

Ik ben ervan overtuigd dat mevrouw Ashton een selectie zal maken die niet alleen alle 27 lidstaten van de Europese Unie goed zal vertegenwoordigen, maar vooral de Europese Unie als ons gezamenlijk project zal vertegenwoordigen.

 
  
MPphoto
 

  Elisabeth Köstinger (PPE).(DE) Mevrouw de Voorzitter, de Europese Dienst voor extern optreden zal in de toekomst het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie op zich nemen en daarmee een elementaire rol vervullen. Om aan deze rol te kunnen voldoen en om de EDEO in staat te stellen zijn taak soepel en efficiënt uit te voeren, zijn er duidelijke regels nodig. Ik wil in het bijzonder het waarborgen van de controle op het financiële reilen en zeilen van de EDEO benadrukken, dat in het verslag van mevrouw Gräßle en de heer Rivellini duidelijk wordt omschreven. De kernelementen zijn vooral de jaarlijkse betrouwbaarheidsverklaringen en activiteitenverslagen die aan het Parlement moeten worden voorgelegd, evenals de bevoegdheid van het Europees Parlement om kwijting te verlenen. Ik ben het er ook mee eens dat de lidstaten verantwoordelijk moeten zijn voor eventuele financiële onregelmatigheden die zouden zij begaan door hun ambtenaren bij de Dienst. Dit verslag krijgt mijn volledige steun en is een belangrijke stap in de goede richting.

 
  
MPphoto
 

  Richard Howitt (S&D). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil vandaag om te beginnen de hoge vertegenwoordiger gelukwensen met het feit dat zij de lange parlementaire traditie om de andere partij tegemoet te komen, heeft hooggehouden. De meeste politici die dat doen, verliezen daar vrienden mee, maar ik weet zeker dat zij vandaag juist vrienden heeft gemaakt.

Er zullen in dit Parlement nog steeds mensen zijn die het aantal minuten dat u in het ene of het andere kamp hebt vertoefd, hebben geteld om u te beschuldigen van vooringenomenheid, en ook ik heb natuurlijk zo mijn vraagtekens bij deze nieuwe dienst.

Ik wil dat het crisisbeheer er volledig in wordt opgenomen, ik wil dat de mensenrechten een centraal beleidsonderdeel worden en worden gekoppeld aan het handelsbeleid, en ik sympathiseer met datgene wat veel van onze Oost-Europese collega’s zeggen, maar heb ik er ook absoluut vertrouwen in dat u deze dienst volledig in de geest van het Verdrag zult opbouwen? Heb ik er vertrouwen in dat u alle verschillende belangen in deze Europese Unie zult blijven verenigen en namens al die belangen zult blijven spreken? Heb ik er absoluut vertrouwen in dat u zich uw leven lang zult blijven inzetten voor de beginselen van gelijkheid en parlementaire vertegenwoordiging?

Ja, dat heb ik, en dat zal dit Parlement bij onze stemming morgen ook hebben.

 
  
MPphoto
 

  Ivo Vajgl (ALDE). - (SL) Het zoeken naar een compromis over de financiële fundamenten van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) was even ingewikkeld als Europa zelf.

Het is elke keer weer moeilijk om de belangen op elkaar af te stemmen, omdat wij allemaal verschillend zijn en een andere geschiedenis hebben. Het is echter een feit dat intelligentie, ervaring, wijsheid en goede wil ongetwijfeld proportioneel over heel Europa zijn verdeeld. Net dat zijn de fundamenten die ons eigenlijk verbinden en de toekomst voor ons openen.

Volgens mij zou het heel goed zijn als we in de toekomst evenveel aandacht zouden schenken aan het buitenlandse beleid, aan de rol van Europa in het buitenlandse beleid op wereldniveau, als we nu hebben geschonken aan financiële kwesties.

Deze dienst zal namelijk het buitenlandse beleid geen vorm geven; dat is de taak van mevrouw Ashton in samenwerking met andere spelers, onder wie – dat verzeker ik u – het Parlement een belangrijke betrokkene is. Ik wens u uiteraard heel veel succes bij uw werk.

 
  
MPphoto
 

  Franziska Keller (Verts/ALE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil terugkomen op het punt van de meerwaarde die de Europese dienst voor extern optreden kan leveren. Volgens mij is een van de meerwaarden die deze dienst kan, en zelfs moet, leveren de samenhang in het ontwikkelingsbeleid waarvoor mevrouw Ashton zich gaat inzetten.

Deze prioriteit moet zichtbaar worden in het personeelsbeleid, met name in de opleiding, maar ook in ontwikkeling in het algemeen, in mensenrechten en conflictpreventie. Gevoeligheid voor deze onderwerpen kun je niet afdwingen, maar bereik je alleen door daadwerkelijke inzet en intensieve opleiding. Dat is wat we vanaf 1 december willen zien.

 
  
MPphoto
 

  Jaroslav Paška (EFD). - (SK) De Europese Dienst voor extern optreden is geleidelijk zijn rol aan het ontwikkelen. Vandaag debatteren wij over de financiering van deze activiteiten.

In verband hiermee moeten we beseffen, mevrouw Ashton, dat de financiële middelen voor het werk van alle Europese instellingen afkomstig zijn van de individuele lidstaten van de Europese Unie. Ook de Europese Dienst voor extern optreden zal uiteindelijk uitsluitend in stand kunnen worden gehouden met het geld van de 27 lidstaten van de Europese Unie, en u dient goed van dit feit doordrongen te zijn, mevrouw Ashton.

Hoewel we voor de selectie van diplomaten voor deze dienst vooral deskundigheid, kwaliteit en ervaring eisen, kunnen we het principe van een evenwichtige geografische vertegenwoordiging van de individuele lidstaten niet helemaal loslaten. Indien bepaalde lidstaten niet vertegenwoordigd zijn bij de belangrijke externe activiteiten van de Europese Unie, kan dat bij de betreffende staten namelijk een gevoel van onrechtvaardigheid of aangedaan onrecht oproepen. Daarom, mevrouw de hoge vertegenwoordiger, verzoek ik u om een tactvolle aanpak bij de selectie van diplomaten.

 
  
MPphoto
 

  Francisco Sosa Wagner (NI).(ES) Mevrouw de Voorzitter, wij zijn het er allemaal over eens dat de Europese Dienst voor extern optreden een historische kans is voor de Europese integratie. We moeten die echter wel vanuit een breed perspectief zien, omdat dit niet het moment is voor intern gekrakeel over financiële middelen die worden overgeheveld of ingehouden op de korte termijn, of voor oorlogen tussen de verschillende Europese instellingen.

In plaats daarvan hebben we nu een algemene visie nodig op wat de Europese Unie in de wereld dient te zijn. Dat wil zeggen dat we precies het tegenovergestelde moeten doen van wat er een paar dagen geleden gebeurd is bij de toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede, toen er vanuit Europa teveel verschillende stemmen gehoord werden, die niet allemaal van moed getuigden. Een van de uitzonderingen hierop die ik speciaal wil noemen was de Voorzitter van dit Parlement, de heer Buzek, die een prachtige en waardige verklaring heeft afgelegd.

 
  
MPphoto
 

  Catherine Ashton, hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid/vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, even heel kort vanaf de overzijde van het Parlement – en ik hoop dat ik daar het juiste aantal minuten heb gezeten – wil ik de geachte afgevaardigden nogmaals hartelijk bedanken voor een debat waar ik met veel belangstelling naar heb geluisterd.

Wat ik ervan meeneem is het grote belang dat u duidelijk hecht aan geografisch en genderevenwicht in een dienst die werkelijk Europees is, waar mensen worden benoemd op basis van verdienste.

Ik neem ook mee dat men een duidelijke verbetering wil zien van de aanpak van het crisisbeheer, en wil dat dat tot uiting komt in de Europese Dienst.

Ik neem mee wat ik heb omschreven als de ‘zilveren draad’ van de mensenrechten die door alles wat wij in de dienst doen heen moet lopen. En ik neem, opnieuw, mee de waarschuwing aangaande de slechte economische situatie waarin ik deze dienst moet opzetten, en de wens van de geachte afgevaardigden dat er een doelmatige dienst komt, die op een goede en doeltreffende manier gebruik maakt van de financiële middelen.

Bovenal neem ik mee dat het, na een lang traject van vele maanden, de wens van dit Parlement is dat de dienst er komt, dat die tegemoetkomt aan de behoeften van de kiezers die u vertegenwoordigt en dat het een dienst wordt die hun belangen dient. Ik beloof u dat ik zal proberen ervoor te zorgen dat dat in alles wat de dienst doet tot uiting zal komen.

 
  
MPphoto
 

  Janusz Lewandowski, lid van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik zal kort reageren op de opmerking van mevrouw Andreasen – die al vertrokken is – over het beginsel van de begrotingsneutraliteit.

Wij hopen dat dit beginsel op de langere termijn wordt gerealiseerd, door besparingen op de nationale diplomatieke diensten, bij de Commissie en de Raad, en door te werken met dezelfde interne controleur en rekenplichtige voor zowel de Commissie als de Europese Dienst voor extern optreden. Dit is voorlopig een goede oplossing, die in 2013 zal worden herzien. Het Financieel Reglement verzet zich niet tegen de herziening. Ik hoop op een positieve uitkomst van de stemming morgen en zal mij van verder commentaar onthouden.

 
  
MPphoto
 

  Maroš Šefčovič, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, ook ik wil de geachte afgevaardigden bedanken voor hun steun en voor de buitengewoon positieve sfeer in dit debat. Ik wil vooral ook de Raad bedanken voor zijn belangrijke inbreng in het hele proces. Ik denk dat deze positieve sfeer het historische besluit van morgen heel dichtbij heeft gebracht.

Ik wil dus nogmaals mijn dank uitspreken aan het adres van de rapporteurs en vertegenwoordigers van het Parlement omdat zij de positieve sfeer hier vanochtend mogelijk hebben gemaakt. Ik wil graag van deze mogelijkheid gebruik maken om mevrouw Ashton en haar nieuwe dienst geluk en succes toe te wensen en om ons allen een sterk, samenhangend en gecoördineerd Europees buitenlands beleid toe te wensen. Ik ben ervan overtuigd dat de EU met mevrouw Ashton en de EDEO haar invloed op mondiale zaken verder zal vergroten.

Concluderend wil ik nog eens herhalen dat de Commissie bereid is om van meet af aan nauw met u samen te werken en de beste synergieën te bereiken waartoe onze instellingen en de lidstaten samen in staat zijn.

 
  
MPphoto
 

  Bernhard Rapkay, rapporteur. (DE) Mevrouw de Voorzitter, na mijn toespraak aan het begin van dit debat heb ik eigenlijk nog maar twee opmerkingen. De eerste die ik heel bewust aan het eind van het debat wilde maken, is dat ik alle schaduwrapporteurs wil bedanken voor hun vriendelijke en constructieve medewerking. Het is gewoon gemakkelijker om te onderhandelen wanneer je weet dat je collega's achter je staan. Daarom waren dit niet de meest moeilijke onderhandelingen.

Mijn tweede opmerking gaat toch nog een keer over de kwestie die in het debat steeds weer naar voren kwam, namelijk het geografische evenwicht. Mevrouw Neynsky heeft de show gestolen door te zeggen dat hierover in het compromis helemaal niets staat. Ik zou willen voorstellen dat zij, zodra dit compromis is aangenomen, de tekst nog eens in alle rust en stilte doorleest. Lees de tekst! Door de tekst te lezen zal alles duidelijk worden. Dan zult u zien dat het compromis zeer zeker standpunten bevat – en wel zeer strenge, juridisch bindende standpunten – ten aanzien van deze kwestie. Dan zouden al uw zorgen eigenlijk als sneeuw voor de zon verdwenen moeten zijn.

 
  
MPphoto
 

  Roberto Gualtieri, rapporteur. (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik denk dat de oprechte tevredenheid die na dit debat heerst laat zien dat wij ons bewust waren van de moeilijkheid en het belang van de taak waarvoor we ons gesteld zagen. Het samenvoegen van functies die tot verschillende beleidsterreinen behoren en die aan verschillende besluitvormingsprocedures onderhevig zijn, met als doel om het extern optreden van de Europese Unie coherenter te maken – zonder daarbij het communautaire karakter van bepaalde beleidsterreinen in gevaar te brengen, maar wel door de bijdrage van structuren die actief zijn op het vlak van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid beter tot hun recht te laten komen – was niet slechts een probleem van Europees recht of bestuurskunde, noch een test voor de machtsverhoudingen tussen de instellingen. Het was daarentegen een noodzakelijke voorwaarde om de hoge vertegenwoordiger te kunnen voorzien van een instrument waarmee Europa zijn rol op het wereldtoneel en zijn rol als civiele macht kan versterken en waarmee wij effectiever kunnen optreden in het Midden-Oosten, de Hoorn van Afrika, de Kaukasus en de Balkan.

Goed, ik denk dat wij deze uitdaging op een uitstekende manier zijn aangegaan en onze tevredenheid is dan ook volledig terecht. De hoge vertegenwoordiger zal denk ik kunnen rekenen op de kritische steun van het Parlement bij de uitvoering van haar taken.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt woensdag 20 oktober om 12.30 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk.(RO) Deze stemming laat zien dat er geen gelijkheid is tussen de lidstaten en er geen solidariteit is binnen de fracties. De aanneming van het door de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement ingediend amendement, waarmee ‘verdienste’ als criterium zal gelden voor de selectie van delegatiehoofden van de EU (de diplomaten die de Europese Unie in derde landen zulle vertegenwoordigen), zal ons tonen dat, wanneer dit eenmaal ten uitvoer wordt gelegd door de Europese Dienst voor extern optreden van de socialist Catherine Ashton, Roemenië en andere nieuwe lidstaten met legen handen zullen komen te staan. Het stelt mij teleur dat we zelfs nu er niet in zijn geslaagd een consensus te bereiken onder de Roemeense afgevaardigden die de Roemeense belangen behartigen. Ik had verwacht dat Adrian Severin, als voormalig minister van Buitenlandse zaken (zij het slechts voor enkele maanden), de invoering van duidelijke criteria voor de toewijzing van posten voor delegatiehoofden (aantal inwoners, aantal zetels in het Europees Parlement, en het wegen van stemmen in de Raad) zou hebben gesteund, in plaats van een uiterst subjectief en vaag criterium gebaseerd op ‘verdienste’, vooral omdat, voor zover ik weet, intelligentie gelijkelijk over de EU is verdeeld en niet alle slimme mensen in het Westen zitten, terwijl het Oosten enkel idioten telt. Wanneer het aankomt op diplomatie, heeft Roemenië vertegenwoordigers die het verdienen om als delegatiehoofden te worden benoemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk.(RO) De Europese Dienst voor extern optreden moet de doelstellingen zoals die in het Verdrag van Lissabon voor deze dienst zijn vastgelegd proberen te verwezenlijken, ofwel: de EDEO moet het externe optreden van de EU op een efficiënte en consistente wijze implementeren.

De huidige procedure voor het selecteren van personeel is ingewikkeld en langdurig. Vacatures worden geleidelijk aan gevuld totdat het aantal personeelsleden dat vereist is om de dienst volledig operationeel te maken is bereikt. Een aantal lidstaten (en dan vooral de twee die bij de laatste uitbreiding zijn toegetreden) is ondervertegenwoordigd in de afdeling buitenlandse betrekkingen van DG RELEX. Lady Ashton heeft al aangegeven dat het personeel van de EDEO volgens haar zou moeten bestaan uit de meest geschikte ambtenaren, geselecteerd op basis van professionele criteria (en dus niet op basis van land van herkomst). Mevrouw Ashton mag echter niet vergeten dat alle EU-lidstaten dezelfde rechten genieten, en dat al deze lidstaten op een behoorlijke wijze moeten zijn vertegenwoordigd in de structuren van de nieuwe diplomatieke dienst van de EU, zowel op het hoofdkwartier in Brussel als in de delegaties. Daarom vragen we Lady Ashton om er rekening mee te houden dat de Europese Unie 27 lidstaten heeft, die via hun vertegenwoordigers in de EDEO de kans moeten krijgen hun bijdrage te leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de EU op het gebied van het buitenlands beleid, om aldus de geloofwaardigheid van deze instelling in de ogen van alle Europese burgers te garanderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (S&D), schriftelijk.(PL) Het verslag-Rapkay over de wijziging van het statuut van de ambtenaren – en zulks in de context van de inrichting van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) – is een belangrijk document in het proces dat moet leiden tot de vaststelling van een buitenlands beleid voor de EU. In de dagen voorafgaand aan de goedkeuring van dit verslag bleek het geografisch evenwicht aanleiding tot controverse te zijn. Afgevaardigden uit de “oude” lidstaten stelden dat het corps diplomatique van de EU dat nu wordt samengesteld, moest bestaan uit de crème de la crème, en dat aanwerving daarom behoorde te geschieden op basis van kennis en ervaring van de kandidaten (en dus uitsluitend op verdienste), terwijl wij, de afgevaardigden uit de “nieuwe” landen, erop wezen dat er in onze landen zeker geen tekort aan briljante kandidaten is, maar dat de nieuwe tien landen zes jaar na toetreding toch nog steeds ondervertegenwoordigd zijn in de structuren van de Unie. Zo blijkt bijvoorbeeld dat slecht 2 procent van de ambtenaren werkzaam bij de DG Buitenlandse Betrekkingen (dat in de EDEO zal worden opgenomen) Polen zijn. Het concept van een geografisch evenwicht zoals dat door de rapporteur wordt voorgesteld is volgens mij niet duidelijk genoeg – het kan niet worden gebruikt als rechtsgrondslag voor maatregelen om de bestaande ondervertegenwoordiging recht te zetten. Ik kan daarom helaas niet vóór dit verslag stemmen, ook al bevat het – afgezien van de hier bedoelde kwestie – een groot aantal zinvolle voorstellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Tunne Kelam (PPE), schriftelijk.(EN) Het Europees Parlement heeft zijn nieuwe bevoegdheden op een creatieve en verantwoordelijke manier gebruikt om een nieuw evenwicht aan te brengen in de architectuur van de Europese Dienst voor extern optreden. Dat nieuwe evenwicht moet niet het Europa van gisteren weerspiegelen, maar dat van het uitgebreide Europa zoals bedoeld in amendement 7. Ik ben blij dat de hoge vertegenwoordiger het merendeel van de voorstellen van het Parlement heeft overgenomen, waaronder ook het beginsel van parlementair toezicht. Het is heel belangrijk dat deze kwestie – onvoldoende geografisch evenwicht – een goed doorwrochte, rechtens bindende oplossing heeft gekregen, zodat eventuele ernstige problemen met een verwijzing naar de wet afdwingbaar kunnen worden opgelost. Wij zijn geen rivalen van de Commissie maar bondgenoten – we kunnen alleen slagen indien we als partners te werk gaan. Wat de materie zelf betreft: ik wil er graag op wijzen dat de EU-delegaties in de toekomst verantwoordelijk zullen zijn voor het in de gaten houden van de mensenrechtensituatie in bepaalde landen, onder andere via contacten met Sakharov-prijswinnaars en kandidaten voor die prijs afkomstig uit zulke landen. Het is in ons aller belang dat de EDEO in 2011 operationeel wordt. We wachten nu op het verslag over de implementatie van al deze zaken. De hoge vertegenwoordiger zal binnen twee jaar zo’n verslag aan het Parlement voorleggen. We zullen dan, indien nodig, wijzigingen aanbrengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Krzysztof Lisek (PPE), schriftelijk.(PL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik hoop dat goed geformuleerde regels voor de Europese Dienst voor extern optreden zullen garanderen dat deze dienst op een doeltreffende en productieve manier functioneert. Het opzetten van een dergelijke ingewikkelde entiteit, die activiteiten ontwikkelt op een gebied dat onder de bevoegdheden van de Europese Unie valt en dat steeds belangrijker zal worden, is in de huidige gemondialiseerde werkelijkheid geen geringe opgave. Het is van cruciaal belang dat we ervoor zorgen dat deze dienst de positie van Europa versterkt. We moeten dus garanderen dat uiterst gekwalificeerde mensen, die over de nodige vaardigheden en ervaring beschikken, in deze dienst worden opgenomen, zodat vertegenwoordigers van alle lidstaten de gelegenheid krijgen om bij te dragen aan de implementatie van het buitenlands beleid van de Europese Unie. Ik vind het een goede zaak dat het verslag van de heer Rapkay de aandacht vestigt op kwesties als het bevorderen van gelijke kansen voor het ondervertegenwoordigde geslacht in bepaalde groepen of het geografisch evenwicht bij het aanwerven van personeel voor de Europese Dienst voor extern optreden. Een goed georganiseerde dienst met de beste deskundigen uit alle lidstaten geeft de Europese Unie de gelegenheid om haar potentieel op internationaal vlak volledig te verwezenlijken en zichzelf meer gewicht te geven.

 
  
MPphoto
 
 

  Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk.(RO) Wij zijn in het laatste stadium van de besluitvorming over de lancering van de Europese Dienst voor extern optreden. Ik steun het compromis betreffende het statuut van de ambtenaren en het Financieel Reglement, dat ervoor zal zorgen dat de hoge vertegenwoordiger komende december een functionerende dienst heeft.

Deze steun staat echter niet gelijk aan het geven van carte blanche. De hoge vertegenwoordiger moet haar reeds enkele malen herhaalde toezegging nakomen en ervoor zorgen dat lidstaten zoals Roemenië, dat op dit moment ondervertegenwoordigd is in de structuren voor buitenlandse zaken van de Commissie en de Raad die naar de EDEO zullen worden overgeheveld, op billijke wijze zijn vertegenwoordigd in de Europese Dienst voor externe optreden. Het gaat niet om het uitoefenen van nationale controle op de EDEO, maar om het belang van geografisch evenwicht als criterium voor het aanwerven van personeel voor de dienst. Dit criterium en bekwaamheid sluiten elkaar niet uit.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk.(DE) Frankrijk wordt op dit moment lam gelegd door massale stakingen en protesten tegen de bezuinigingsmaatregelen. Als de toch al veel te zware overheidssector op zo’n moment wordt uitgebreid (zoals in Griekenland is gebeurd, waar de overheid, in weerwil van alle pakketen noodmaatregelen, toch is gegroeid), dan zullen de Europeanen dat niet leuk vinden, en terecht. De EU heeft tot nu toe steeds beweerd dat ze een slank bestuur heeft. Dat is, als we de bureaus meetellen, natuurlijk niet waar. Vijftig directeuren-generaal met een vorstelijk salaris van 17 000 euro per maand (voor aanvankelijk maar 30 personeelsleden), 73 promoties tot directeur: je zou je in een soort zelfbedieningswinkel kunnen wanen. Natuurlijk is het van belang dat het personeel van de EDEO over de juiste kwalificaties beschikt. Genderquota – om maar eens wat te noemen –hebben in dat verband geen enkele zin. Wie betaalt mag kiezen, leert de volkswijsheid. Het is dus verstandig de nettobetalers niet te beledigen. De weigering om het Duits een belangrijker rol als werktaal bij de EDEO toe te kennen heeft al enige diplomatieke conflicten veroorzaakt. Je kunt beter geen olie op het vuur gooien. De EDEO moet ervoor zorgen dat de EU niet langer een verlengstuk van de VS is. We hebben de Amerikanen immers tot nu toe de vrije hand gegeven om zich met gevoelig liggende EU-zaken te bemoeien, zoals, bijvoorbeeld, de gedwongen uitbreiding met Turkije. Dat heeft tot gevolg gehad dat we belangrijke partners als Rusland niet de nodige aandacht hebben geschonken. De wereld bestaat niet langer uit twee supermachten. Er zijn nu ook opkomende landen als China. We mogen dat niet vergeten.

 
  
MPphoto
 
 

  Kristiina Ojuland (ALDE), schriftelijk. (EN) Ik verheug mij over de inrichting, na alle diepgaande en ingewikkelde debatten, van de Europese Dienst voor extern optreden. Het is een langverwachte maatregel die ertoe zal leiden dat de Europese Unie haar positie op het wereldtoneel zal versterken. Ik ben echter enigszins teleurgesteld over het feit dat, hoewel het personeel van de EDEO zal worden benoemd op basis van een grondige, op verdienste gebaseerde selectieprocedure, waarbij rekening zal worden gehouden met geografisch en genderevenwicht, een evenredige vertegenwoordiging van alle lidstaten daarbij nog steeds niet is gegarandeerd. Ik wil erop wijzen dat het personeel weliswaar wordt aangeworven uit het personeelsbestand van de Commissie, de Raad en de lidstaten, elk voor eenderde, maar dat sommige lidstaten nog steeds ondervertegenwoordigd zijn in de Commissie en de Raad, wat een impliciete onevenwichtigheid in de Dienst tot gevolg kan hebben. Ik ben het er helemaal mee eens dat de Dienst moet bestaan uit deskundige professionals, maar ik weet ook meer dan zeker dat er geschikte kandidaten van beiderlei kunne en uit alle lidstaten voorhanden zijn. Het feit dat de Europese Unie een egalitaire organisatie van 27 lidstaten is, moet duidelijk zichtbaar zijn in de samenstelling van de Europese Dienst voor extern optreden om onze waarden in praktijk te brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ioan Mircea Paşcu (S&D), schriftelijk. (EN) De laatste stappen bij de inrichting van de EDEO zijn vandaag besproken, en morgen zullen wij daarover stemmen. Er hebben harde onderhandelingen plaatsgevonden tussen de drie pijlers van de Unie: de Raad, de Commissie en het Parlement, zodat iedereen –hoewel misschien niet op alle punten tevredengesteld –toch wel zijn belangrijkste belangen heeft kunnen veiligstellen. Het was onvermijdelijk dat er tijdens het hele proces veel nadruk lag op de nationale vertegenwoordiging van de lidstaten in de personeelsformatie. De zaken werden er niet beter op toen het proces, ondanks de voortdurende onderhandelingen over de regels daarvoor, onverminderd doorging, waardoor slechts enkele landen voor hun vertegenwoordigers de functies hebben gekregen die zij wilden hebben.

Ik denk echter dat de grootste uitdaging voor de nieuwe Dienst niet zozeer in de samenstelling ligt als wel in de inhoud: als wij willen dat de leden van de EDEO werkelijk Europees zijn, zullen wij hun een werkelijk Europees buitenlands beleid moeten geven om uit te voeren. In dat verband zijn zowel de multipolaire structuur van het internationale systeem als de huidige crisis belangrijke belemmeringen, die krachtig moeten worden aangepakt. Anders zal de EDEO slechts de nationale doelstellingen van de afzonderlijke lidstaten dienen.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Stavrakakis (S&D), schriftelijk. (EL) Het Europees Parlement heeft tot nu toe duidelijk laten blijken dat het steun geeft aan zowel de oprichting als de spoedige lancering van de Europese Dienst voor extern optreden. Mijns inziens is de met de Raad bereikte compromisoplossing met betrekking tot de rechten van het Parlement voor alle partijen tevredenstellend. Het is zinvol en ook noodzakelijk dat de hoofden van de delegaties ons tijdens de procedure voor verlening van kwijting aan de Raad activiteitenverslagen voorleggen en dat zij gehoord worden in de bevoegde parlementaire commissie. Ook is het met het oog op de begrotingscontrole noodzakelijk dat de EDEO dezelfde interne controleur en rekenplichtige heeft als de Commissie. Tot slot is het belangrijk dat de lidstaten de EU hun volledige steun hebben toegezegd bij de handhaving van de financiële aansprakelijkheid van tijdelijke personeelsleden en dat is ingestemd met de invoering van aparte begrotingslijnen voor de uitgaven van het GBVB, tenminste wat de belangrijkste missies betreft. Wij zijn van mening dat het bereikte compromis op efficiënte wijze zal bijdragen aan een transparanter, beter en effectiever beheer van de EDEO-kredieten van de communautaire begroting.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid