Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/2112(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0376/2010

Ingediende teksten :

A7-0376/2010

Debatten :

PV 17/01/2011 - 21
CRE 17/01/2011 - 21

Stemmingen :

PV 18/01/2011 - 7.6
CRE 18/01/2011 - 7.6
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0006

Volledig verslag van de vergaderingen
Maandag 17 januari 2011 - Straatsburg Uitgave PB

21. De landbouw als strategische sector voor de voedselvoorziening (korte presentatie)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag over de erkenning van landbouw als sector die van strategisch belang is voor de voedselzekerheid [2010/2112(INI)] – Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Rapporteur: Daciana Octavia Sârbu (A7-0376/2010).

 
  
MPphoto
 

  Daciana Octavia Sârbu, rapporteur.(RO) Het is een eer om dit verslag over het strategische belang van de landbouw voor de voedselzekerheid van de Europese Unie te mogen presenteren. De landbouw is een verwaarloosd onderwerp in het debat over de strategie en toekomst van de Europese Unie. Dit verslag laat zien dat Europa geen voedselzekerheid heeft bereikt, dat boeren en hele landelijke gebieden dreigen te verdwijnen en dat nieuwe uitdagingen – zoals klimaatverandering – de al slinkende voedselvoorraden zullen destabiliseren, niet alleen in Europa maar wereldwijd.

Tegen de achtergrond van de noodzaak tot verhoging van de voedselproductie met 70 procent in 2050 om aan de stijgende vraag naar voedsel van de wereldbevolking te voldoen, moet voedselzekerheid de kern vormen van het debat op Europees en mondiaal niveau. De Europese Unie moet krachtig reageren op deze uitdagingen. Met dit verslag willen wij vandaag een aantal specifieke maatregelen voorstellen.

Allereerst is er behoefte aan een sterk gemeenschappelijk landbouwbeleid, gericht op voedselzekerheid voor zoveel mogelijk EU-burgers en op een bijdrage aan wereldwijde voedselzekerheid tegen de achtergrond van beperkte middelen en de gevolgen van klimaatverandering. Bij het debat over voedselzekerheid is het noodzakelijk om twee cruciale kwesties aan te pakken, namelijk markt- en prijsvolatiliteit en slinkende mondiale voedselvoorraden.

Met betrekking tot prijsvolatiliteit heb ik de Commissie opgeroepen om als onderdeel van het nieuwe GLB een sterkere rol te geven aan marktinterventie-instrumenten, en meer samenhangende maatregelen te nemen voor het beperken van speculatie op de grondstoffenmarkt. De mondiale voedselvoorraden zijn nu veel kleiner dan in het verleden. Volgens schattingen is er slechts voldoende voor de mondiale behoefte gedurende anderhalve maand. Daarom ben ik van mening dat een mondiaal systeem voor voedselvoorraden nuttig is, met zowel noodvoorraden ter vermindering van de honger en voorraden om de grondstoffenprijzen te reguleren, die onder internationale auspiciën moeten vallen en ondersteund moeten worden door de expertise van bestaande instellingen als de VN of de FAO. Ik ben van mening dat de Europese Unie hiertoe het initiatief moet nemen, zodoende heb ik de Commissie gevraagd om deze rol op zich te nemen.

Een ander belangrijk onderwerp in dit verslag is de situatie van jonge boeren. Bij onze reflectie op de toekomst van de Europese landbouw moeten we onze aandacht richten op jonge boeren. Slechts zeven procent van de Europese boeren is jonger dan 35. Daarom heb ik de Commissie gevraagd om aanmoedigingsmaatregelen voor hen.

Daarnaast heb ik benadrukt dat de diversiteit in de Europese landbouw behouden moet blijven. In dit verband heb ik aangegeven dat traditionele landbouwpraktijken, familieboerderijen en kleinschalige en organische landbouw een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan de voedselzekerheid. Ik heb ook opgeroepen tot het ontwikkelen van programma’s op EU-niveau voor het ondersteunen van deze vormen van landbouw. We moeten echter niet vergeten dat er nog steeds armoede en honger bestaan in de Europese Unie en dat miljoenen Europeanen deze winter voedselhulp van de EU hebben gevraagd. Het is in deze economische crisis daarom van het grootste belang om het EU-programma voor voedselverstrekking aan de meest behoeftigen met EU-middelen te handhaven.

Tot slot wil ik de schaduwrapporteurs en mijn andere collega's in de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling bedanken voor de goede samenwerking en hun bijdragen bij het opstellen van dit verslag, en ook het secretariaat van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Ik hoop dat we morgen een verslag kunnen aannemen dat aan de verwachtingen van de Europese burgers voldoet.

 
  
MPphoto
 

  Mairead McGuinness (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mevrouw Sârbu, onze rapporteur, bedanken voor haar uitstekende werk voor dit verslag en voor haar samenwerking met alle schaduwrapporteurs. Dit verslag sluit aan op het werk dat ik heb gedaan onder het vorige mandaat ten aanzien van de rol van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de mondiale voedselzekerheid.

Het is spijtig dat we dit verslag even voor middernacht behandelen. Wellicht zullen Europa en de wereld om één minuut voor twaalf de ogen openen, en inzien hoe onzeker onze situatie is als het gaat om de voedselproductie.

Dit verslag vormt een uiterst welkome bijdrage aan het algemene debat over dit onderwerp en aan ons debat over het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Ik had wat punten van zorg, maar ben van mening dat die voldoende naar voren komen in de definitieve tekst. Het idee dat de ene vorm van productie beter is dan de andere – dat organische, kleinschalige of lokale productie beter is – is geen goed argument. Om onze voedselzekerheid te vergroten hebben we alle productievormen nodig. We moeten iets doen aan de volatiliteit van de markt en aan speculatie, en ik denk dat we nog niet alle antwoorden hebben.

In de landbouw vormen de lage inkomsten voor boeren de kern van het probleem. Jonge boeren willen niet werken voor niets en als we voedselzekerheid willen, zullen we dan ook iets moeten doen aan de lage inkomsten.

 
  
MPphoto
 

  Miroslav Mikolášik (PPE). - (SK) Mijnheer de Voorzitter, als gevolg van de voortdurende bevolkingsgroei moeten we ons steeds intensiever bezig houden met de kwestie van voedselzekerheid, de toegang tot geschikte, onschadelijke en voedzame levensmiddelen.

Om in voedselzekerheid te voorzien is het noodzakelijk de transparantie en de rechtvaardigheid te verhogen in de voedselketen zelf, zodat we kunnen zorgen voor een rechtvaardig rendement voor boeren, met rechtvaardige winsten en prijsregulering, en een levensvatbare landbouwsector.

Persoonlijk vind ik het heel belangrijk een ferm beleid te voeren voor de ontwikkeling van het platteland, waardoor we het Europese platteland levensvatbaar houden, het concurrentievermogen van de landbouw verhogen, innovatie stimuleren en uiteindelijk ook de werkgelegenheid.

De landbouw is vooral in de minder bevoordeelde gebieden van groot belang en ook daarom moeten we prikkels geven die de landbouw in plattelandsgebieden steunen, meer jonge mensen voor de landbouw interesseren, de regionale verschillen verkleinen en een duurzame ontwikkeling garanderen.

 
  
MPphoto
 

  Luís Paulo Alves (S&D). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mevrouw Sârbu oprecht gelukwensen met haar uitstekende verslag en ik raad de Commissie ten zeerste aan er rekening mee te houden. Dat geldt met name voor de punten waarbij vanwege het complexe karakter van landbouwvraagstukken die veelal de strikte grenzen van de landbouw overschrijden andere beleidssectoren moeten worden betrokken, zoals het mededingingsbeleid voor de interne markt en de financiële regelgeving, en onderhandeld moet worden in andere fora dan de Europese Unie, als de G20 en de Wereldhandelsorganisatie (WTO).

De zaken die absoluut van doorslaggevend belang zijn voor de landbouw, de boeren en de beschikbaarheid van voldoende voedsel van kwaliteit voor de Europese bevolking en de wereldbevolking kunnen alleen in hun totaliteit worden aangepakt. De ambitieuze doelstellingen voor de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) kunnen slechts worden gerealiseerd indien de hervorming buiten de nauwe grenzen van de landbouw treedt en er rekening wordt gehouden met de doelstellingen van het GLB bij de noodzakelijke maatregelen op andere beleidsterreinen en in andere mondiale organisaties.

Deze overwegingen worden in dit verslag zeer duidelijk geformuleerd en daarom heb ik er lof voor.

 
  
MPphoto
 

  Janusz Wojciechowski (ECR). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil mevrouw Sârbu feliciteren voor het uitstekende verslag, dat ik een van de belangrijkste verslagen in deze zittingsperiode vind.

Er zijn steeds meer mensen in de wereld, en er is steeds minder akkerland. Voedsel wordt in steeds grotere mate een strategisch product. Terwijl aardolie kan worden vervangen door zonne-energie of atoomenergie, kan voedsel uit onze aarde door niets anders worden vervangen. In de Europese Unie gedragen we ons soms alsof we nog steeds het probleem van overproductie van voedsel bestrijden. Het hele Europese landbouwbeleid van de voorbije jaren is erop ingesteld om de landbouwproductie te beperken, te verminderen. Vandaag zijn er al tijden in het vooruitzicht, waarin er voedsel zal ontbreken. Het is een goede zaak dat het Parlement dankzij het verslag van mevrouw Sârbu het signaal geeft dat de situatie is veranderd en dat het landbouwbeleid van de Europese Unie ook moet veranderen. We moeten de landbouw respecteren als een garantie voor onze voedselzekerheid.

 
  
MPphoto
 

  Peter Jahr (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, het is in de politiek net als in het echte leven: wat je hebt, wordt het minst gewaardeerd. Het lijkt erop dat we in de Europese Unie over een overvloed aan levensmiddelen beschikken en er is altijd voldoende te koop. Indien de uitvoer van voeder wordt verrekend, hebben we in de Europese Unie een zelfvoorzieningsgraad van 88 procent. We zullen er echter ook op moeten letten dat de zelfvoorzieningsgraad op het gebied van landbouwproducten en voedingsmiddelen op peil blijft.

Ik ben dan ook verheugd dat de rapporteur, mevrouw Sârbu, deze kwestie nogmaals onder onze aandacht heeft gebracht. De Europese Unie heeft behoefte aan een gemeenschappelijk landbouwbeleid dat haar burgers van voldoende levensmiddelen voorziet. Door de toename van de wereldbevolking en de gevolgen van de klimaatverandering en stijgende energieprijzen wordt duidelijk dat de landbouwers in Europa de situatie niet alleen aankunnen. Strategische afstemming op mondiaal niveau is daarom eveneens vereist.

 
  
MPphoto
 

  Csaba Sándor Tabajdi (S&D). (HU) Mijnheer de Voorzitter, in de komende decennia zal de veiligheid van de voedseltoevoer binnen de Europese Unie een zeer heet hangijzer worden. Dat is de belangrijkste inhoud van het verslag-Sârbu, waarin de nadruk wordt gelegd op het feit dat voedsel en fris water even strategisch zullen worden als olie en aardgas op dit moment. De timing van het rapport is uitstekend, aangezien er momenteel gepraat wordt over de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Het budget voor de periode na 2014 wordt bepaald en velen willen dat inperken. Het is zeer belangrijk dat men voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid in de toekomst op de nodige middelen zal kunnen rekenen. Om dat te verzekeren moeten de ministers van financiën en de beleidsvormers ervan overtuigd zijn dat de landbouweconomie in de Europese Unie niet enkel voedsel produceert, maar ook publieke goederen. Zonder de landbouw zouden we die goederen niet kunnen produceren.

 
  
MPphoto
 

  Krisztina Morvai (NI). (HU) Mijnheer de Voorzitter, in het debat over de veiligheid van het voedsel stoor ik mij aan het feit dat de EU-landen in het rapport als één geheel worden behandeld. In de nieuwe landen is de situatie helemaal anders dan in de oude. Staat u mij dan ook toe om in het geval van Hongarije daar twee vragen over te stellen. Hoe is het mogelijk dat er kinderen honger lijden in een land met uitstekende agrarische bronnen? In het centrum van Europa zijn er kinderen en volwassenen die niet voldoende voedsel hebben. Dan mijn tweede vraag: hoe kan het dat onze landbouw zo ongezond is geworden? Wij telen landbouwgrondstoffen op reusachtige percelen op een voornamelijk – vergeef me de uitdrukking – koloniale wijze. Daarna worden de stoffen tot voedsel verwerkt in het buitenland, waar men de winsten opstrijkt, en zo komt het dan terug naar Hongarije, waar het voor te hoge prijzen wordt verkocht. Volgens mij hebben we hier te maken met een fundamenteel probleem.

 
  
MPphoto
 

  Seán Kelly (PPE).(GA) Mijnheer de Voorzitter, net als een aantal andere sprekers wil ik de rapporteur, mevrouw Sârbu, feliciteren met haar goede werk.

(EN) In vier minuten tijd heeft mevrouw Sârbu een groot aantal problemen de revue laten passeren. Ik ga niet alle door haar genoemde punten behandelen, maar wil slechts twee punten benadrukken. Ten eerste is een goed gefinancierd GLB noodzakelijk. Ik hoop dat dit Parlement zijn volledige gewicht in de schaal zal leggen om ervoor te zorgen dat er op geen enkele wijze wordt getornd aan het GLB. Ten tweede moeten we ervoor zorgen dat de landbouw als bron van bestaan aantrekkelijk wordt gemaakt voor jongeren.

Verder stimuleren wij momenteel de teelt van energiegewassen op goede landbouwgrond. Moeten wij, gezien het feit dat wij mogelijk te maken zullen krijgen met een mondiale voedselschaarste als gevolg van de mondiale bevolkingsaanwas van tachtig miljoen mensen per jaar, dat beleid niet heroverwegen? Vullen wij het ene gat met het andere, of graven we alleen maar gaten om uiteindelijk met lege handen te eindigen? Dat is de vraag die ik graag wil stellen.

 
  
MPphoto
 

  Csanád Szegedi (NI). (HU) Meneer de Voorzitter, beste collega’s, uit het rapport blijkt duidelijk dat de landbouw niet kan blijven zoals nu. Het kan niet meer dat grote bedrijven landbouwproducten van de ene kant naar de andere kant van de wereld vervoeren. We kunnen natuurlijk ook zonder enige logica voortgaan. Appels, paprika’s, tomaten en vlees worden naar Europa en Hongarije gebracht vanuit China en Brazilië, niet vanuit Spanje of Nederland. Dat kan best, maar de goederen moeten weken of maanden reizen op bijvoorbeeld een schip. Om ze vers te houden moeten er bewaarmiddelen worden gebruikt die schadelijk kunnen zijn voor de mens, wanneer ze in grote hoeveelheden worden verbruikt. Mensen kopen die producten in winkelketens en vragen zich dan af waar alle ziektes, kankers en tumoren vandaan komen. Het is uiteraard vanzelfsprekend dat ze door kleurstoffen en artificiële additieven worden veroorzaakt. Ik wil er ook nog aan toevoegen dat we kleine handelaars zouden moeten steunen in plaats van grote multinationals. Op die manier kunnen we Europa behoeden voor een grotere voedselcrisis.

 
  
MPphoto
 

  João Ferreira (GUE/NGL). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, dit verslag gaat over de erkenning van de landbouw als strategische sector voor de voedselzekerheid, wat onlosmakelijk is verbonden met de erkenning en bevordering van het concept voedselsoevereiniteit. Hoe groter de afhankelijkheid van een land op het gebied van de voedselvoorziening, hoe groter de voedselonzekerheid en hoe meer moeilijkheden een land ondervindt om zijn bevolking te voorzien van voldoende voedsel van kwaliteit.

Voedselsoevereiniteit is de beste verzekering tegen de prijsvolitaliteit van levensmiddelen. Dit thema is de laatste tijd weer op dramatische wijze actueel geworden. Deze volatiliteit vindt met name haar oorsprong bij het financieel speculeren met levensmiddelen. Speculanten, beleggingsfondsen, hedgefondsen, pensioenfondsen en grote banken zijn zich op deze activiteiten gaan richten naarmate andere speculatieve zeepbellen zijn opgedroogd of uit elkaar gebarsten.

De enige manier om deze speculatie tegen te gaan is het afschaffen van de instrumenten die deze speculatie mogelijk maken. Ik denk met name aan bepaalde financiële producten, zoals de over-the-counter-derivaten.

Helaas zijn de door de Europese Unie op dit gebied genomen maatregelen bij lange na niet voldoende om dit onheilspellende raderwerk van speculatie en haar mensonterende gevolgen stil te zetten. Een recent verslag van de Verenigde Naties van de hand van de speciaal rapporteur voor het recht op voedsel komt trouwens tot dezelfde vaststelling.

 
  
MPphoto
 

  Lívia Járóka (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, we hebben het over de armsten onder de armen – de Europese Roma – en samen met het nieuwe Hongaarse voorzitterschap houden wij ons allen bezig met de Europese strategie voor de Roma.

Wanneer we spreken over intersectorale onderwerpen die de armsten onder de armen aangaan, komt de landbouw slechts een enkele keer aan de orde. Dit zal hoofdzakelijk zo zijn omdat de armsten onder de armen in Europa geen land bezitten. We hebben het dus niet alleen over voedselzekerheid, maar ook over het simpele feit dat mensen brood op de plank moeten hebben. Zoals een van mijn collega’s al zei, is dit voor de EU tegenwoordig een centrale kwestie. Ik ben van mening dat de landbouwsector – en de inspanningen van de Commissie ten behoeve van deze documenten – moeten aansluiten op alle Europese microregionale ontwikkelingsprojecten die de armoede moeten tegengaan en ervoor moeten zorgen dat toekomstige generaties brood op de plank hebben.

 
  
MPphoto
 

  Kristalina Georgieva, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie begroet dit actuele verslag met enthousiasme, want op dit moment zijn we getuige van een sterke stijging van de voedselprijzen, wat voornamelijk het gevolg is van grillige weersomstandigheden en natuurrampen, maar ook van de stijgende energieprijzen die hun weerslag vinden in hogere voedselprijzen.

Ik wil de rapporteur, mevrouw Sârbu, en de leden van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, dan ook bedanken voor hun inspanningen.

Voedselzekerheid is essentieel voor de bijna één miljard mensen in de wereld die nog altijd honger lijden, maar is ook belangrijk voor kwetsbare bevolkingsgroepen in Europa. Voor deze mensen maakt het gemeenschappelijk landbouwbeleid een wezenlijk verschil. Dankzij het – soms bekritiseerde – GLB kunnen EU-burgers beschikken over betaalbare voedingsmiddelen en zijn we in Europa verzekerd van voedsel. Dit moet zo blijven. In haar mededeling over het gemeenschappelijk landbouwbeleid tot 2020, die de Commissie op 18 november heeft goedgekeurd, wordt voedselzekerheid aangemerkt als een belangrijk punt van zorg.

Het verslag dat mevrouw Sârbu ons heeft voorgelegd onderstreept het probleem van de buitensporige prijsvolatiliteit, dat nauw verband houdt met voedselzekerheid door het effect ervan op zowel boeren als consumenten.

De Commissie is het er volledig mee eens dat we iets moeten doen aan de buitensporige prijsvolatiliteit. Om de problemen op de markt aan te pakken moeten we gezamenlijk zorgen voor betere regelgeving, beter toezicht en meer transparantie; dit vergt niet alleen betere financiële regelgeving, maar ook aanzienlijk meer markttransparantie.

In het verslag wordt gepleit voor de totstandbrenging van een mondiaal systeem van voedselvoorraden. Dit is geen eenvoudig onderwerp. In het verleden hebben we ervaring opgedaan met productschappen. Deze bleken niet goed te werken en over dit onderwerp zal dus zeker in meer detail moeten worden gesproken. Ook moeten de opgedane ervaringen worden geanalyseerd; denk bijvoorbeeld aan de voedselfaciliteit, met een budget van een miljard euro, die de Commissie in 2008 heeft goedgekeurd, en aan het werk dat de Commissie verzet in nauwe samenwerking met de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties en het Wereldvoedselprogramma om te zorgen voor de strategische opbouw van bumpervoorraden om de klap van stijgende voedselprijzen te verzachten.

Al deze initiatieven kunnen worden ontplooid wanneer de G20 zich nader verdiept in het probleem van de voedselvoorraden, en ik verzeker u ervan dat de Europese Commissie de komende weken actief zal deelnemen aan de beraadslagingen over dit onderwerp.

In het verslag wordt een oproep gedaan, en velen onder u hebben deze oproep vanavond nog eens herhaald, voor een sterk beleid op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in Europa, dat in staat is iedereen te van voedsel te verzekeren, ondersteund door onderzoek en innovatie, om het hoofd te bieden aan de uitdaging meer te produceren met de beperktere middelen die ons ter beschikking staan en zullen staan.

De Commissie schaart zich hier volledig achter. Een sterk gemeenschappelijk landbouwbeleid dat de economische en ecologische concurrentiepositie van de landbouw kan waarborgen en dat – zoals sommigen van u hebben gezegd – kan zorgen voor de toestroom van jonge mensen in de Europese landbouwsector, is het instrument bij uitstek voor de verwezenlijking van deze doelen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt dinsdag 18 januari 2011 plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Sergio Berlato (PPE), schriftelijk. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, voedselzekerheid is zowel op communautair als op mondiaal vlak een prioriteit. De mondialisering van de voedselketen leidt voortdurend tot nieuwe uitdagingen en soms ook tot risico’s voor de gezondheid en de belangen van de consument.

Een van de belangrijkste uitdagingen waarvoor de Europese Unie zich gesteld ziet, is het uitvoeren van hervormingen op het vlak van landbouw en voedselbevoorrading teneinde te voorzien in de behoeften van de wereldbevolking. Volgens recente gegevens neemt de wereldbevolking voortdurend toe en zal naar verwachting tot 2050 met ongeveer 40 procent groeien. Dat zal leiden tot een stijging van de vraag naar voedsel, die volgens ramingen in vergelijking met het huidige niveau zal verdubbelen.

Om het hoofd te bieden aan de stijgende mondiale vraag naar landbouwproducten en levensmiddelen zullen de lidstaten en de Unie moeten zorgen voor een zekere voedselbevoorrading. Om dat doel te realiseren zal de EU moeten instaan voor de zekerheid van levensmiddelen, rekening houdend met hun specifieke kenmerken, en tegelijkertijd de correcte werking van de interne markt moeten garanderen.

Tot slot vraag ik de aandacht van de Commissie voor alle mogelijke maatregelen die de scholing van jongeren op de arbeidsplaats kunnen verbeteren en banen kunnen scheppen voor afgestudeerden op het gebied van voedselzekerheid. Het hoofddoel van die maatregelen moet het bevorderen van de werkgelegenheid in de landbouwsector zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Zuzana Brzobohatá (S&D), schriftelijk. (CS) Het belang van de voedselvoorziening voor de bevolking van de EU wordt geheel terecht onderstreept. Per slot van rekening is het haar fundamenteel mensenrecht. Dat betekent dat de Europese Unie zorgen moet voor voedsel dat onschadelijk is voor de gezondheid en goed voedt, en wel zodanig dat dit voor alle EU-burgers financieel en fysiek toegankelijk is en zij aldus een actief en gezond leven kunnen leiden. Zo is het van uitermate groot belang dat de allerhoogste normen ten aanzien van de productie van voeding en landbouwproducten gehandhaafd worden en dat wordt gezorgd voor een hoogstaande veiligheid en kwaliteit ervan, dit alles bovendien op een duurzame manier. Wat dit betreft dient er echter op te worden gewezen dat er ten aanzien van voedingsmiddelen die worden ingevoerd uit derde landen met kracht gevraagd dient te worden om naleving van dezelfde kwaliteits- en veiligheidsnormen, want anders komt het concurrentievermogen van de Europese boeren op de tocht te staan. Verder zou ik graag mijn steun willen uitspreken voor de maatregel die landbouwers motiveren moet om doeltreffender met energie om te gaan, niet onbelangrijk gezien het feit dat de energiekosten voor een groot deel bepalend zijn voor de winstgevendheid van landbouwactiviteiten. Het allerbelangrijkste in het verslag is wat mij betreft echter de dringende oproep aan de Commissie om in het algemeen belang – in samenwerking met de lidstaten – toegang te geven tot de resultaten van warencontroles, met name met behulp van een snelle uitwisseling van deze informatie tussen de lidstaten. Het mag niet nog eens gebeuren dat er weer vlees met sporen van dioxine verkocht wordt, zoals nu in Duitsland, en de overige lidstaten te laat en onvoldoende worden geïnformeerd over wat er eigenlijk allemaal gaande is.

 
  
MPphoto
 
 

  Nessa Childers (S&D), schriftelijk. (EN) Nu wij onze gedachten laten gaan over de definitieve vorm van het GLB na 2013, komen de onderwerpen voedselzekerheid, voedseltekorten en duurzaamheid steeds maar naar de voorgrond. Dit is een gegeven dat bijna iedereen in dit Parlement, en iedereen die betrokken zal zijn bij het opstellen van het wetgevingsvoorstel, zal erkennen. De snelle opkomst van de biobrandstoffen een aantal jaren geleden, gecombineerd met de mondiale voedselcrisis in 2009, heeft ons duidelijk gemaakt hoe schaars het voedsel eigenlijk begint te worden. Gezien dit feit moeten wij onze visie versmallen: de duurzaamheid van voedsel en de behoeften van mensen die niet automatisch toegang hebben tot voedsel moeten onze eerste prioriteit worden; landbouwpraktijken en innovaties moeten zijn gericht op de productie van meer voedsel, en op de juiste gewassen. En, bij het opstellen van het nieuwe wetgevingsvoorstel inzake het GLB, moeten we er eindelijk voor zorgen dat het nieuwe GLB bijdraagt aan het streven naar een koolstofvrij Europa, en een Europa dat het huidige probleem omtrent de uitstoot van koolstof niet verergert.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Dušek (S&D), schriftelijk. (CS) Voedselzekerheid is voor ons een van de fundamentele mensenrechten. Dat neemt niet weg dat de wereld momenteel reeds 900 miljoen mensen telt die als gevolg van armoede voortdurend honger lijden. Tegen 2050 overschrijdt de wereldbevolking naar verwachting het aantal van negen miljard en de wereldvoedselproductie zal met zo’n 70 procent moeten stijgen. De landbouw wordt aan de ene kant geacht de productie voortdurend op te voeren, maar heeft aan de andere kant te maken met steeds hogere energieprijzen, met een steeds verder slinkend onvervuild areaal bebouwbare grond, alsook met de gevolgen van de klimaatveranderingen. We zullen iets moeten doen aan de instabiliteit en grote prijsschommelingen als gevolg van de speculatie op de grondstoffenmarkten en ook aan de slinkende voedselvoorraden. Om de voedselzekerheid ten aanzien van de basisvoedingsmiddelen ook in de toekomst te kunnen waarborgen, is er een krachtig gemeenschappelijk landbouwbeleid nodig. Het GLB dient de voedselzekerheid te vergroten door middel verhoging van de productie en ondersteuning van duurzame vormen van voedselproductie en van de traditionele landbouw, van kleine boerenbedrijven, de ecologische landbouw en de lokale en regionale distributieketens van voedsel. Met deze vormen van landbouw kan een positieve bijdrage worden geleverd aan voedselzekerheid doordat hiervoor gebruik wordt gemaakt van methodes die door talloze generaties in de uiteenlopende landbouwstreken in de EU zijn beproefd. De landbouw is de meest strategische beleidsvorm van de EU. Met een succesvol gemeenschappelijk landbouwbeleid is het mede mogelijk om de Europese bevolking in tijden van voedselcrises te doen overleven. Willen we met behulp van het gemeenschappelijk landbouwbeleid de gevolgen van de klimaatveranderingen tegengaan en daarbij de voedselprijzen op een acceptabel niveau houden alsook zorgen voor veilige basisvoedingsmiddelen, dan dient de begroting voor dat beleid te worden gehandhaafd op het huidige minimale niveau.

 
  
MPphoto
 
 

  Sandra Kalniete (PPE) , schriftelijk.(LV) De Europese landbouw is een van de belangrijkste strategische sectoren van de Unie, aangezien deze meer dan 500 miljoen mensen van voedsel voorziet. Het Europese landbouwbeleid kan zich alleen kwijten van zijn belangrijkste taak, de Europese bevolking te voorzien van gezond en kwalitatief hoogstaand voedsel voor een redelijke prijs, en tegelijkertijd zorgen voor een toereikend inkomen voor boeren, wanneer de landbouw een goede concurrentiepositie heeft op de wereldmarkt en wanneer eerlijke concurrentie op de Europese interne markt gewaarborgd is. Hieruit volgt dat we met de hervorming van het GLB moeten zorgen voor een gelijk speelveld voor alle Europese boeren. De EU-lidstaten hebben nog niet te maken gehad met problemen op het gebied van de voedselzekerheid. In de toekomst zullen dergelijke risico’s echter wel degelijk de kop opsteken en we moeten navenant optreden voor het zover is. We moeten rekening houden met het feit dat boeren al voor een minimumloon moeten werken of zelfs verlies draaien, en dat zij het daardoor moeilijk hebben om hun productie op peil te houden. Ook is het een feit dat natuurrampen gevolgen hebben voor de voedselprijzen in de winkels, en dus voor de beschikbaarheid van voedsel voor de mensen. We moeten het strategische belang van de landbouw in de Europese Unie erkennen en alles doen wat binnen onze mogelijkheden ligt om ervoor te zorgen dat de Europese bevolking in de toekomst niet wordt geconfronteerd met voedselschaarste doordat EU-politici en regeringen de risico’s niet op tijd hebben onderkend en ondervangen. De erkenning van de landbouw als een sector die van strategisch belang is voor de voedselzekerheid is een belangrijke stap die we moeten zetten om problemen met de voedselzekerheid in de toekomst te vermijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. (DE) In het initiatiefverslag wordt erkend dat de landbouw van strategisch belang is voor de mondiale voedselzekerheid. Een blik in de toekomst laat zien hoe dringend maatregelen nodig zijn: deskundigen gaan ervan uit dat tegen 2050 de vraag naar voedingsmiddelen zal zijn verdubbeld. De landbouwsector moet kunnen voorzien in de enorme behoefte die een groeiende bevolking heeft aan veilig en voldoende voedsel. Tegelijkertijd moet aan de belemmeringen van beperkte natuurlijke hulpbronnen, hoge energieprijzen en de klimaatverandering het hoofd worden geboden. Ik steun het verslag, waaruit duidelijk blijkt dat voedselzekerheid in de Europese Unie een centrale doelstelling is, en de eis dat de verschillende politieke beleidsterreinen op elkaar worden afgestemd. Alleen als er op het gebied van het landbouwbeleid, het ontwikkelingsbeleid, het handelsbeleid, het financieel beleid, het energiebeleid en het onderzoeksbeleid onderling wordt samengewerkt, kunnen verbeteringen worden bereikt. Het behoud van een behoorlijk inkomen voor de landbouwers en een toereikende voorziening met kwalitatief hoogwaardige levensmiddelen moeten derhalve centrale doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn. De sterk fluctuerende marktprijzen in de landbouwsector worden veroorzaakt door mislukte oogsten, speculaties en handelsconcentratie als wezenlijke factoren die onzekerheid met zich brengen. Interventies en het houden van voorraden zijn crisismechanismen die marktmisbruik en speculatieve transacties moeten verhinderen. Het is belangrijk dat deze marktinterventiemechanismen in het toekomstig GLB een centrale rol vervullen. Een ander belangrijk punt is de aanbeveling om op mondiaal niveau voedselvoorraden en noodreserves aan te leggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Elżbieta Katarzyna Łukacijewska (PPE), schriftelijk. – (PL) Europa heeft dringend behoefte aan een gemeenschappelijk landbouwbeleid dat ontwikkeling verzekert, en niet stagnatie van de Europese landbouw. Het landbouwbeleid moet tegemoet komen aan de Europese en globale uitdagingen, zeker als we rekening houden met het feit dat de voedselproductie volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties met minimum 70 procent moet toenemen om aan de stijgende vraag van de wereldbevolking, die tegen 2050 negen miljard zal bedragen, te voldoen. Het is duidelijk dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid de voedselzekerheid moet vergroten door de landbouwproductiviteit en tegelijkertijd ook een ecologisch duurzaam voedselbeleid te bevorderen. Ik wil erop wijzen dat de regelgeving op dit gebied doorzichtig moet zijn. Ik waardeer initiatieven die diversiteit in de landbouw bevorderen en rekening houden met traditionele en ecologische landbouw. Een ander belangrijk aspect is de garantie dat jonge boeren grond en krediet kunnen krijgen om de doelen van het GLB zoals innovatie, modernisering, verbetering van de concurrentiekracht en in het bijzonder moderne landbouw te bereiken..

 
  
MPphoto
 
 

  Véronique Mathieu (PPE), schriftelijk. (FR) Het verband tussen het Europees gemeenschappelijk landbouwbeleid en de wereldwijde voedselzekerheid is een belangrijk thema dat in aanmerking moet worden genomen bij het opstellen van het GLB voor de periode na 2013. De prioriteiten van het GLB moeten namelijk niet alleen worden gezien tegen de achtergrond van de idealen van onze hedendaagse samenleving, maar ook tegen die van de problemen die de toekomst ons wereldwijd zal brengen. Volgens de Voedsel - en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties moet de voedselproductie met minimaal 70 procent toenemen om te kunnen voorzien in de toenemende behoefte van de wereldbevolking. Europa moet rekening houden met de wereldwijde voedselzekerheid en zijn productie verhogen om de invoer te beperken. Bovendien sta ik achter het voorstel om onze financiële wetgeving te herzien om de prijsvolatiliteit te bestrijden die grotendeels wordt veroorzaakt door speculatie. Om effect te hebben moet deze herziening tegelijkertijd op internationaal niveau worden uitgevoerd. Ik ben verheugd dat het Franse voorzitterschap van de G20 als prioriteit heeft om de prijsvolatiliteit van grondstoffen en landbouwproducten te bestrijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Iosif Matula (PPE), schriftelijk.(RO) De toename van de mondiale vraag naar voedsel, als gevolg van de groei van de wereldbevolking, heeft uiteraard gevolgen voor de natuurlijke voedselbronnen en leidt tot nieuwe regulering en voorzorgsmaatregelen op het gebied van voedselzekerheid. De belangrijkste taak van de EU is om het recht op voedselzekerheid van de lidstaten te waarborgen en ontwikkelingslanden te steunen bij het bereiken van een afdoende niveau van voedselzekerheid. Naar mijn mening is het van belang om de productie en verkoop van traditioneel lokaal voedsel te bevorderen. Regionale voedselproducten hebben veel voordelen: lagere transportkosten en een kleiner risico op bederf. Er zijn veel regio's met een aanzienlijk landbouwpotentieel, dat niet is aangeboord vanwege sociale of economische onevenwichtigheden, tegen een achtergrond van een steeds meer verouderende plattelandsbevolking of van industrialisatie. Er zijn grote landbouwgebieden die inefficiënt worden gebruikt. Regionale autoriteiten kunnen een belangrijke rol spelen bij voedselzekerheid, door het ondersteunen van de landbouwcapaciteit van de relevante regio’s. De EU is wereldwijd toonaangevend op het gebied van onderzoek en innovatie, ook in de landbouwsector. Een gestaag stijgend overwicht van de stedelijke bevolking stelt ons voor een nieuwe uitdaging: welk belang hechten wij aan de ontwikkeling van stedelijke landbouw met het oog op voedselzekerheid, in verschillende vormen zoals verticale stedelijke landbouw?

 
  
MPphoto
 
 

  Tiziano Motti (PPE), schriftelijk. (IT) Ik ben het eens met de aanpak die wordt voorgesteld in de resolutie die vandaag door de plenaire vergadering is aangenomen: voedselzekerheid dient een fundamenteel mensenrecht te zijn, dat wordt gegarandeerd indien iedereen op elk moment fysieke en economische toegang heeft tot een behoorlijke, veilige en voedzame voeding. In de Europese Unie leven nog ongeveer 80 miljoen mensen onder de armoedegrens en velen onder hen worden geholpen via voedselprogramma’s. Juiste voeding dient een sleutelelement te zijn van onze gezondheid. Met betrekking tot genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) bestaan er nog te veel twijfels bij een deel van de wetenschappelijke gemeenschap. Daarom heb ik mij verzet tegen de openingen die in de tekst voor ggo’s worden gemaakt, met name tegen de voorstellen om de toelatingsprocedure voor de invoer van genetisch gemodificeerde levensmiddelen uit derde landen in de Europese Unie uit te breiden. Als wij consequent willen zijn, ben ik van mening dat wij onze boeren niet het gebruik van een techniek kunnen ontzeggen die wordt getolereerd bij ingevoerde producten. Daarentegen sta ik positief tegenover maatregelen om jonge boeren, die op dit moment slechts 7 procent van het totaal aantal boeren uitmaken, te stimuleren via het toekennen van premies voor het vestigen van een bedrijf, leningen tegen gunstige rentevoorwaarden en andere maatregelen die de lidstaten met hun begrotingen voor plattelandsontwikkeling nemen. Zo kunnen we er zeker van zijn dat de Europese landbouwproductie zich kan handhaven op het huidige hoge niveau van kwaliteit en veiligheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Rareş-Lucian Niculescu (PPE), schriftelijk.(RO) Ik verwelkom het verslag over de erkenning van landbouw als sector die van strategisch belang is voor de voedselzekerheid. Ik betreur het echter sterk dat het Parlement zo weinig tijd heeft uitgetrokken voor het debat hierover. Dit onderwerp is bijzonder actueel, nu we ons hebben gerealiseerd hoe de voedselcrisis de stabiliteit van staten kan beïnvloeden. Een van de oorzaken van de opstand in Tunesië is de stijging van de voedselprijzen. Algerije, India en Bangladesh zijn ook landen waar stijgende voedselprijzen tot ernstige spanningen hebben geleid. De toenemende verbouwing van gewassen voor biobrandstof, financiële speculatie, het snel overstappen op winstgevender gewassen en ten slotte veranderende eetgewoonten in vele landen zijn ook nieuwe onderwerpen die nauw samenhangen met het onderwerp van dit verslag.

Ik wil nog een laatste opmerking maken. In een index van een Japanse bank waarin de kwetsbaarheid voor stijgingen in voedselprijzen wordt aangegeven, zijn vier van de veertig meest kwetsbare landen lid van de Europese Unie, een ander land wordt binnenkort lid van de EU en drie landen zijn directe buren van de EU. Dit is een interessante index, die ons aan het denken moet zetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Pavel Poc (S&D), schriftelijk. (CS) Indien we de landbouw beschouwen als een strategische sector, dan is zelfvoorzienendheid van de Europese Unie – op zijn minst ten aanzien van de productie van basisvoedingsmiddelen en veevoeders – een noodzakelijke voorwaarde voor voedselzekerheid. De afhankelijkheid van de EU van geïmporteerde landbouwproducten leidt tot stijging van de voedselprijzen en schaadt de primaire producenten ervan in de toeleveringsketen. Volgens de VN-organisatie voor voedsel en landbouw, de FAO, zal de vraag naar voedsel en veevoeders tegen 2050 naar alle waarschijnlijkheid met zo’n 70 procent zijn gestegen. Het is dus van groot belang dat alle mogelijke vormen van landbouw die ons ter beschikking staan, worden ingezet en dat er stevig geïnvesteerd wordt in wetenschap en onderzoek op dit vlak. Voor een doeltreffend gebruik van voor specifieke regio’s karakteristieke traditionele landbouwgewassen is meer steun nodig en meer belangstelling van het publiek. Zo is de consument heel wel in staat om zich een oordeel te vormen over het milieueffect van de voedselproductie en de vervoersafstanden. Het feit dat in de huidige productieketen zo goed als de helft verspild wordt en dat het vrachtvervoer onevenredig groeit, is onverenigbaar met de doelstelling van voedselzekerheid. Het gaat absoluut niet aan om te doen alsof het ons om de voedselzekerheid of de bescherming van het milieu gaat en tegelijkertijd te tolereren dat we afhankelijk zijn van de invoer van op andere continenten verbouwde en dus over duizenden kilometers afstand vervoerde producten. Dergelijke praktijken leiden tot een enorme ecologische voetafdruk en dwingen ontwikkelingslanden er tevens toe welhaast al het voor hen zelf benodigde voedsel uit te voeren, wat hen afhankelijk maakt, hun economie te gronde richt, hun bevolking aan de bedelstaf brengt en het milieu aldaar vernietigt.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid