Morten Messerschmidt (EFD). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, dank voor de mogelijkheid om te spreken over de overeenkomst die vandaag is gesloten tussen de EU en Libië, waarbij ik moet opmerken dat een ding overduidelijk ontbreekt. Het is vreemd om te zien dat het element dat nog het meeste betekent voor de Europeanen volledig buiten dit verslag is gelaten, namelijk de situatie dat Libië als een enorm land van doorreis fungeert voor illegale migranten die naar Europa komen uit heel Afrika, uit Azië, uit grote delen van de wereld. Het is welbekend dat de EU het magische land is waar de straten geplaveid zijn met goud en honing. Daarom is het een enorme magneet voor de ongelooflijk grote aantallen mensen die uit de gevangenis, armoede en ellende in hun eigen land willen ontsnappen. Het is ook duidelijk dat juist het feit dat Libië, samen met andere Noord-Afrikaanse landen, als een duidelijk land van doorreis fungeert, een enorme uitdaging is voor ons in de EU. Dit had een veel grotere rol moeten spelen in de discussies die we met de Libische autoriteiten hebben gehad en een veel grotere rol in verband met de eisen die we stellen om deze druk op de grenzen van Europa te voorkomen. Het is goed dat er een dialoog op gang is gebracht, maar het is frustrerend dat de dialoog niet mag gaan over essentiële kwesties.
- Ontwerpresoluties: (RC-B7-0039/2010)
Salvatore Iacolino (PPE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, antisemitisme, anti-islamisme en vijandigheid en afkeer jegens christenen zijn tegenwoordig nog in meer of mindere mate aanwezig in verschillende delen van de wereld.
De recente, soms zeer bloedige aanslagen op in Pakistan, Irak, Egypte, Nigeria en Cyprus wonende christenen moeten streng worden veroordeeld. Het wederzijds begrip van de waarden van andere mensen en het beginsel van godsdienstvrijheid mogen niet op deze wijze worden beperkt. De fundamentele vrijheden moeten dus worden gewaarborgd, of het nu gaat om het christelijke geloof of om andere godsdiensten.
Tegelijkertijd kan en mag de Europese Unie geen aanzienlijke bedragen verspillen in de huidige tijd van economische crisis om andere godsdiensten te bevorderen. De Commissie heeft het ongelooflijke bedrag van 4 miljoen euro uitgegeven voor het promoten van de islam. Dat bedrag had waarschijnlijk voor belangrijkere doelen gebruikt kunnen worden.
Antonello Antinoro (PPE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik geloof dat de teksten die we vandaag hebben aangenomen van fundamenteel belang zijn. Godsdienstvrijheid is de moeder van alle vrijheden en maakt deel uit van de fundamentele en onvervreemdbare rechten van de mens die zijn vastgelegd in de Universele Verklaring van de rechten van de mens.
Tot die vrijheden behoren ook de vrijheid om van godsdienst of levensovertuiging te veranderen, of de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als in het privéleven een godsdienst of levensovertuiging tot uiting te brengen door de eredienst, het onderhouden van de geboden en voorschriften, door praktische toepassing en het onderwijzen ervan. De bloedige aanslagen die de afgelopen maanden zijn gepleegd en waarbij slachtoffers van christelijke minderheden zijn gevallen, vormen echter een hoogtepunt in een offensief tegen christelijke bevolkingsgroepen in grote delen van de wereld waarbij systematisch en willekeurig geweld wordt gebruikt.
Zoals deze gebeurtenissen echter laten zien, staat de godsdienstvrijheid vandaag helaas weer ter discussie: er ontstaat intolerantie die vaak om politieke en economische redenen wordt gevoed en als middel wordt gebruikt. Wat in het huidige klimaat het meest opvalt is de stilte van de instellingen. En zelfs stille protesten worden gemakkelijk het zwijgen opgelegd.
Morten Messerschmidt (EFD). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, ik deel de zorgen en standpunten die de vorige sprekers naar voren hebben gebracht. Er is echter een element in dit verslag dat in feite te weinig aandacht heeft gehad, namelijk paragraaf 7, die gaat over de veroordeling van de manier waarop de Turkse autoriteiten zich gedragen in Noord-Cyprus. Noord-Cyprus wordt overeenkomstig alle internationale regels illegaal bezet door Turkije, door Turkse troepen, oftewel door de troepen van een land dat formeel en in werkelijkheid onderhandelt over toetreding tot de EU.
We zien hoe Grieks-Cypriotische inwoners die terug willen gaan naar hun kerken, hun kloosters en hun gewijde gebouwen in Noord-Cyprus, geïntimideerd worden bij hun terugkeer en gehinderd worden bij het binnengaan en restaureren van hun kerken en bij het terugvorderen van eigendom dat hun wettelijk toekomt.
Wat we in feite in Noord-Cyprus zien, is de gewelddadige discriminatie en onderdrukking van christenen met de directe steun van een kandidaat-lidstaat van de EU, namelijk Turkije. Dit is onacceptabel en daarom zou het Europees Parlement moeten optreden overeenkomstig deze paragraaf 7 en aanbevelen dat de onderhandelingen met Turkije worden stopgezet, in ieder geval totdat de orde in Noord-Cyprus hersteld is.
Marek Józef Gróbarczyk (ECR). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, vanwege zijn wortels heeft Europa de bijzondere plicht om alle christenen op de wereld te beschermen. Uiteraard is deze resolutie hier een uiting van en ik heb natuurlijk vóór gestemd. Europa heeft echter ook de plicht maatregelen te nemen om in de toekomst alle christenen op de wereld te beschermen en te voorkomen dat zich opnieuw dergelijke drama's voordoen.
Adam Bielan (ECR). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, in verschillende landen, meestal landen met een overwegende moslimbevolking, hebben we de afgelopen tijd verschillende gewelddadige vervolgingen van christelijke minderheden waar kunnen nemen. We mogen niet werkeloos toezien bij dergelijke gebeurtenissen. De eerbiediging van de vrijheid van godsdienst en de overige burgerlijke vrijheden is een van de prioriteiten van het Europees Parlement. Ik sta dan ook volledig achter de verklaring van de Voorzitter van het Europees Parlement, de heer Buzek, waarin hij deze misdaden veroordeelt. Tevens roep ik de Europese Unie op alle beschikbare diplomatieke maatregelen te nemen om de vrijheid van godsdienst van religieuze minderheden te beschermen, vooral in landen waar de autochtone bevolking deze rechten schendt. In het onlangs aangenomen verslag over de mensenrechten in 2009 hebben we de noodzaak benadrukt dat de EU een actieve rol speelt bij de verbetering van de situatie van de mensenrechten en de democratie in de wereld. We hebben de instelling van een speciale EU-vertegenwoordiger voor de mensenrechten bepleit. De resolutie van vandaag vormt een uitstekend uitgangspunt voor onze verdere strijd om deze rechten te eerbiedigen.
Andrzej Grzyb (PPE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik ben verheugd dat de resolutie over de vervolging van christenen die ik mede heb opgesteld, is aangenomen. Tegelijkertijd wil ik mevrouw Ashton bedanken voor haar reactie op de situatie van christenen in Alexandrië. Het bezoek van de bisschoppen van de Syrische kerk in Irak en hun dramatische relaas over de christenen in dat land liggen nog vers in ons geheugen. In dit verband wil ik ook paus Johannes Paulus II noemen die over enkele maanden tot onze vreugde zalig zal worden verklaard. Hij was een groot pleitbezorger van vrede en de dialoog tussen christenen, joden, moslim en belijders van andere religies. We herinneren ons de bijeenkomsten in Assisi en de bezoeken die paus Johannes Paulus II uit respect en naastenliefde heeft gebracht aan zowel een moskee als een synagoge.
De situatie van christenen in de wereld vraagt om actie van de Europese Unie; dat is onze plicht. We moeten niet alleen alle politieke middelen inzetten, maar ook hulp bieden aan degenen die als gevolg van de vervolgingen materiële schade hebben geleden.
Tunne Kelam (PPE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, als één van de opstellers van deze historische resolutie heb ik vóór gestemd. Er zijn echter twee belangrijke zaken die ik de hoge vertegenwoordiger en de Commissie wil meedelen en die zo spoedig mogelijk moeten worden uitgevoerd.
Allereerst moet de Commissie dringend een EU-strategie ontwikkelen voor de handhaving van het recht op vrijheid van godsdienst, en daarin ook een lijst opnemen met maatregelen tegen landen waarvan bekend is dat ze weigeren om religieuze minderheden te beschermen.
Ten tweede moet de Commissie binnen het Directoraat mensenrechten van de Europese Dienst voor extern optreden een permanent systeem opzetten voor toezicht op de beperkingen van de godsdienstvrijheid door regeringen en jaarlijkse verslaglegging aan het Parlement.
Cristiana Muscardini (PPE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, godsdienstvrijheid is de grondwaarde van de beschaving. Zonder godsdienstvrijheid is de democratie kreupel en is de samenleving ingemetseld in een geloof waarin de mens en zijn waardigheid niet worden erkend.
Dat is wat er nu in verschillende delen van de wereld gebeurt, waar extremisme en fundamentalisme dodelijk geweld ontketenen tegen aanhangers van het christelijk geloof, wat hen tot ware hedendaagse martelaren maakt. De intolerantie waar het geweld uit voortkomt, ontstaat uit een fundamentalistische cultuur. Daarom moet elke uiting die de godsdienstige of culturele identiteit van anderen verwerpt altijd en onmiddellijk worden veroordeeld. Het waarborgen van de eerbiediging van godsdiensten behoort tot de plichten van de internationale gemeenschap en haar instellingen, die niet altijd direct hebben ingegrepen toen er bloedbaden werden aangericht onder christenen.
De chaldeeërs in Irak en de kopten in Egypte dreigen te verdwijnen uit gebieden waar ze eeuwenlang aanwezig waren. Ik wil nog een keer mijn dank betuigen aan Voorzitter Buzek, die met overtuiging het voorstel voor een fakkeltocht heeft gesteund, als een teken van licht voor christenen ter nagedachtenis aan alle slachtoffers onder gelovigen die zijn gemarteld door het fundamentalisme.
Ik hoop dat godsdienstvrijheid een banier van de menselijke beschaving wordt en wens iedereen geloof, hoop en naastenliefde, maar ook vrijheid en rechtvaardigheid toe.
Licia Ronzulli (PPE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb ook voor deze resolutie gestemd, omdat de bescherming van religieuze minderheden in de wereld vandaag belangrijker is dan ooit.
Het is uitermate verontrustend dat anno 2011 iemand nog wordt vervolgd vanwege zijn of haar geloof. Artikel 10 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie staat geen enkele afwijkende interpretatie toe. In dat artikel is in duidelijke woorden de volwaardige vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst vervat. De aanslagen op enkele religieuze gemeenschappen in de afgelopen weken duiden er wederom op dat het dringend noodzakelijk is dat alle regeringen ondanks de moeilijkheden en de bedreigingen doeltreffende maatregelen nemen om alle religieuze minderheden te beschermen.
De Europese Unie moet zich ten doel stellen een dialoog tussen godsdiensten op gang te brengen voor een betere samenwerking tussen de Europese landen, maar vooral de landen waar de bescherming van de godsdienstvrijheid nog niet is gewaarborgd. Het recht op godsdienstvrijheid moet overal worden bewaakt en gegarandeerd, zonder enige uitzondering.
Hannu Takkula (ALDE). − (FI) Mijnheer de Voorzitter, dit is een uitstekende en historische resolutie Wij moeten aandacht besteden aan de vrijheid van godsdienst in Europa. Het is belangrijk dat wij ons bewust zijn van onze wortels: de joods-christelijke waarden. De fundamentele Europese waarden en rechten zijn gebaseerd op dit erfgoed, op deze wortels. Misschien deed wat in Egypte met de koptische christenen is gebeurd ons de situatie beseffen. Christenen hebben in verschillende delen van de wereld bescherming nodig en niet alleen in Egypte: ook in Turkije en Assyrië zijn soortgelijke dingen gebeurd.
Wij Europeanen moeten eveneens specifieke aandacht besteden aan het feit dat ook in de Europese Unie situaties bestaan waarin wij moeten ingrijpen. Ook hier worden mensen vervolgd vanwege hun godsdienst.
Dat is weer te wijten aan een misplaatste angst voor de islam. Wij hebben onze eigen waarden losgelaten en vervolgens de christelijke waarden met voeten getreden ten koste van de islam. Dat moeten wij niet doen. Wij hebben dialoog en vrijheid van godsdienst nodig. Wij moeten ons Europees cultureel erfgoed ofwel de joods-christelijke waarden koesteren en moedig verdedigen. Deze waarden zijn een wezenlijk onderdeel van onze Europese identiteit.
Philip Claeys (NI). - Voorzitter, ik heb vóór de resolutie over de situatie van de christenen gestemd en ik ben blij dat de resolutie is aangenomen, maar toch heb ik mijn bedenkingen over het omfloerst taalgebruik. Nergens wordt bijvoorbeeld ondubbelzinnig gesteld dat de grootste problemen van christenen in islamitische landen voorkomen.
In overweging N wordt dan weer gesteld dat Europa ook niet vrij is van gevallen van schendingen van de godsdienstvrijheid en dat klopt wellicht wel, maar op die manier plaatst men incidentele en beperkte problemen in Europa op dezelfde lijn als de structurele discriminaties van en aanvallen tegen christenen in moslimlanden. Het gaat trouwens niet alleen om bomaanslagen en ander fysiek geweld door moslim-extremisten; er is ook een officieel beleid in veel moslimlanden dat gericht is tegen christenen. Denk maar aan de quasi onmogelijkheid om christelijke kerken te renoveren in Turkije, of aan de moeilijkheden die worden veroorzaakt voor de opvolging van de oecumenisch patriarch van Constantinopel. Ook het gedrag van de Turkse bezettingsmacht in Cyprus is een echt schandaal.
Seán Kelly (PPE). – (GA) Mijnheer de Voorzitter, ik heb hier gisteren het debat bijgewoond. Het was uitermate interessant en heel belangrijk. Ook heb ik gisteren de kaarsenceremonie buiten bijgewoond en ik wil onze Voorzitter, Jerzy Buzek, bedanken voor het leiderschap dat hij bij deze optocht heeft getoond.
(EN) De vervolging van christenen van de afgelopen tijd herinnert aan de dagen van het Romeinse Rijk, toen christenen werden beschouwd als wild waarop gejaagd mocht worden en dat mocht worden vermoord. Hier moet een einde aan komen. Het is belangrijk dat de Europese Unie haar rol speelt – en ik denk dat we dit ook doen – om de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van geloofsbelijdenis voor godsdienstige groeperingen te waarborgen, niet alleen binnen de Europese Unie maar ook in landen die een aanvraag hebben ingediend. Dat is een zeer belangrijk punt voor heel de wereld.
(GA) Ik ben zeer verheugd dat deze historische resolutie vandaag is aangenomen, en in het bijzonder omdat dit met eenparigheid van stemmen is aangenomen.
Ryszard Czarnecki (ECR). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, dit is een belangrijke resolutie, want het is de eerste en hij komt bovendien op een bijzonder moment. We weten van de afslachting van christenen in Irak. We weten wat er in Egypte gebeurt en wat er de laatste jaren niet is gebeurd in dat land We weten van de op zichzelf staande, maar belangrijke moorden op christelijke geestelijken en andere christenen in Turkije, Syrië en Pakistan. We weten ook wat er in sommige Afrikaanse landen met een overwegende moslimbevolking gebeurt. Ik ben daarom uiterst verbaasd dat de voorzitter van de Europese Commissie, de heer Barroso, blijft zwijgen. Een week lang onthield hij zich van commentaar. Pas onder druk van diverse premiers van de lidstaten – helaas bevond de premier van mijn land zich niet in dat gezelschap – heeft hij over dit onderwerp een verklaring afgelegd. Het is goed dat mevrouw Ashton zich wel heeft uitgesproken, maar eigenlijk hoort het hoofd van de Europese Commissie onmiddellijk in te grijpen in kwesties als deze. Het is bijzonder jammer dat hij dit heeft nagelaten.
- Ontwerpresoluties: (RC-B7-0044/2010)
Daniel Hannan (ECR). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben blij dat dit Parlement op de hoogte is van de autocratische uitglijder van Belarus. Het bewind in Belarus vertegenwoordigt een regeringssysteem dat dit continent al twintig jaar geleden achter zich zou moeten hebben gelaten.
Desondanks hoop ik dat deze resolutie sommige collega’s aan zal zetten tot zelfonderzoek. Bekijk het eens vanuit het oogpunt van een voormalige Sovjet- apparatsjik die de Europese Unie onderzoekt. Ik zal u zeggen dat hij wellicht een aantal dingen ziet die hem het gevoel geven thuis te zijn. Hij zou zien dat we niet door een verkozen president of een verkozen systeem bestuurd worden, maar door een 27-tallig politbureau genaamd de Europese Commissie. Hij zou een Parlement zien dat alles automatisch goedkeurt en dat hem een enigszins nostalgisch gevoel zou geven. Hij zou de reeksen vijfjarenplannen zien waarmee we onze zaken regelen. Hij zou zelfs de schare speciale limousines zien, evenals de speciale voorraadwinkels voor werknemers van het systeem en leden van de nomenclatuur.
Bovenal zou hij zien wat Engels de “doctrine van het valse geweten” noemde, namelijk dat wanneer mensen stemmen, ze niet hun werkelijke belang begrijpen en dat het aan ons is om aan hen een beter systeem op te leggen. Ik wordt herinnerd aan die vreselijke slotscène van Orwell’s “Animal Farm”, waar de dieren van mens tot varken en van varken tot mens kijken, en er achter komen dat ze niet kunnen zeggen wie wie is.
Mitro Repo (S&D). − (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik heb ook voor deze resolutie gestemd, die zeker nodig was. Naar mijn mening moet de Europese Unie vooral waakzaam zijn wat de mensenrechtenschendingen betreft die in onze nabije omgeving plaatsvinden. Ik had nog willen zien dat de problemen van jongeren sterker naar voren waren gekomen. Jongerenorganisaties in Belarus mogen niet vrij functioneren, maar moeten ondergronds gaan.
Al verscheidene jaren hebben jongeren in Europa de gewoonte om straatevenementen te organiseren waarbij zij een doek voor de monden van belangrijke standbeelden in Europese hoofdsteden binden, omdat deze geen stem hebben. Dit is een protest tegen het ontbreken van de vrijheid van meningsuiting in Belarus. Ik hoop dat de Europese jongeren niet de monden van het Europees Parlement hoeven snoeren, maar dat wij op moedige wijze onze waarden en de democratie verdedigen.
Kristian Vigenin, namens de S&D-Fractie. – (BG) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement steunt de ingediende resolutie. Wij denken dat het een belangrijk signaal zal afgeven aan zowel de autoriteiten als het maatschappelijk middenveld van Belarus, aan de media en iedereen die zich inzet voor de democratische ontwikkeling van het land. We hopen dat de in de resolutie voorgestelde maatregelen aandachtig worden overwogen en besproken door de Commissie en de Raad en dat ze zo snel mogelijk worden uitgevoerd om effect te hebben.
Feit is dat de voor morgen geplande inauguratieceremonie van de herkozen president Loekasjenko geen einde zal maken aan de vragen rondom zijn persoon, de wettigheid van de verkiezingen en de wijze waarop de uitslagen in deze verkiezingen zijn geregistreerd. Tot op heden heeft de Europese Unie verschillende beleidsvormen en mechanismen toegepast om Belarus en het Belarussische bewind te beïnvloeden, met matig resultaat. Wellicht is het tijd om nieuwe opties in overweging te nemen of zich af te vragen of er geen sprake is van een situatie in het gebied die ons de mogelijkheid biedt andere mechanismen toe te passen.
Iets waarop in de resolutie wordt gezinspeeld, en wat naar onze mening uitermate belangrijk is maar nog niet eerder is geprobeerd, is de mogelijkheid om ons beleid en onze betrekkingen met Belarus te coördineren met zijn directe buurlanden die geen deel uitmaken van de EU, namelijk Rusland, onze strategische partner, en Oekraïne, die deel uitmaakt van het Oosters Partnerschap. Ik denk dat we door middel van gezamenlijke en gecoördineerde inspanningen in ieder geval een klimaat kunnen creëren dat in politiek opzicht gunstiger is voor eerlijke en democratische parlementsverkiezingen volgend jaar.
Het Europees Parlement dient ook alle bestaande mogelijkheden volledig te benutten. Vandaag hebben we besloten een delegatie naar Belarus te sturen en ik denk dat het een test voor het Belarussische bewind zal zijn deze delegatie toe te laten in het land en deze van de noodzakelijke steun en contacten te voorzien. Hierdoor krijgen wij de gelegenheid een duidelijk beeld te verkrijgen en kunnen we zelf zien welke opties er bestaan voor deze situatie.
Bogusław Sonik (PPE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik mijn verontwaardiging uitspreken over de vergelijking die de heer Hannan heeft gemaakt tussen Belarus en de Europese Unie. De onzin die hij blijft spuien wordt nog verergerd door het applaus dat hij krijgt van sommige van mijn Poolse collega´s van de Fractie Europese Conservatieven en Hervormers.
We moeten het regime van Loekasjenko isoleren. Het huidige geloof in stapsgewijze democratisering van het land is een misrekening gebleken. We moeten strenge sancties opleggen aan het regime van Loekasjenko, onder andere omdat het een van de naaste buurlanden is van Europa. Van die landen mag hetzelfde worden verwacht als van de lidstaten van de Europese Unie. In het bijzonder zou ik willen dat de Europese Commissie onafhankelijke media ondersteunt, zoals TV Belsat, radio Racyja en andere. Zij zijn belangrijk voor de nieuwsvoorziening van de Belarussische burgers.
Adam Bielan (ECR). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de gebeurtenissen in Belarus rond de presidentsverkiezingen hebben de publieke opinie in Europa opnieuw geschokt. Na een periode van relatieve rust heeft president Loekasjenko wederom geweld gebruikt tegen oppositieactivisten en grijpt hij weer terug op de schandelijkste eigenschappen van zijn dictatuur. De gewelddadige confrontatie met de deelnemers aan een vreedzame demonstratie en de arrestatie van oppositieleiders en tegenkandidaten bij de verkiezingen zijn openlijke schendingen van de mensenrechten en luiden het einde in van de maatregelen ter verbetering van de betrekkingen met de democratische landen van Europa.
Ik sta dan ook volledig achter de resolutie van het Parlement die onmiddellijke vrijlating eist van alle politieke gevangenen en oproept tot herhaling van de verkiezingen. Ik veroordeel de dictatoriale praktijken van het regime Loekasjenko. Ik ben ervan overtuigd dat druk van Europese instellingen de repressie van de Belarussische burgers kan verminderen. Tegelijkertijd onderschrijf ik alle maatregelen die de ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld versterken door middel van versoepeling van het visumbeleid, beurzen voor studenten en wetenschappelijk medewerkers en financiering van onafhankelijke organisaties en media.
Morten Messerschmidt (EFD). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, er bestaat geen twijfel over dat Belarus het zorgenkindje van Europa is en het is goed dat we iedere gelegenheid te baat nemen om het regime te bekritiseren als de gelukkig laatste communistische dictatuur. Er is een Deens spreekwoord dat zegt dat wie in een glazen huis woont niet met stenen moet gooien en daarom is er misschien ook reden om te kijken naar hoe de EU eruitziet vanuit het oogpunt van Belarus. De EU wordt bestuurd door een Commissie van ambtenaren zonder enig volksmandaat en het is alleen deze Commissie van mensen zonder steun van een volksbeweging, verantwoordingsplicht aan of mandaat van de bevolking die met voorstellen kan komen. Wie besluit uiteindelijk, wanneer de voorstellen zijn ingediend en aangenomen, met een enorme politieke invloed over de manier waarop de EU-wetgeving moet worden uitgevoerd door de lidstaten? Dat zijn opnieuw geen democratisch gekozen vertegenwoordigers, maar rechters, die zich op comfortabele afstand van de werkelijkheid bevinden. Hetzelfde kan gezegd worden van dit Parlement, waar de meerderheid van de leden zich zeer prettig voelt in de glazen paleizen waarin ze zijn geplaatst, zonder enige verantwoordingsplicht en begrip voor de enorme bezorgdheid, weerstand en agitatie onder de Europese bevolking. Als we vanuit het oogpunt van Belarus naar de EU kijken, kunnen we vele schrikwekkende overeenkomsten zien met de dictaturen die we proberen te bestrijden.
Ryszard Czarnecki (ECR). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik heb deze resolutie gesteund in de wetenschap dat de situatie in Belarus specifiek is. We hebben te maken met een abrupte intensivering van de repressie van mensenrechtenverdedigers. Aan de andere kant is dit in zekere zin het gevolg van ondoordacht beleid van sommige EU-lidstaten. Het was absoluut onnodig dat in de ogen van Europa, de Europese Unie en de wereld, de heer Loekasjenko geloofwaardigheid werd verleend door de heer Berlusconi, die op bezoek is geweest in Belarus, door de president van Litouwen, mevrouw Grybauskaitė en ook door de ministers van Buitenlandse Zaken van Duitsland en Polen. Het is nu belangrijk om te vechten voor de burgerlijke vrijheden in Belarus, maar daarbij moet worden voorkomen dat wij Belarus in de armen van Rusland drijven.
Sergej Kozlík (ALDE). - (SK) Mijnheer de Voorzitter, uit de ervaringen van meerdere lidstaten blijkt dat zelfs zes jaar na Verordening nr. 1/2003 van de Raad nog geen positieve verandering is bereikt in de consequente toepassing van de regels voor mededinging.
Nationale rechtbanken maken bij het beslissen over geschillen geen gebruik van de mogelijkheid om de Europese Commissie te vragen om informatie of advies over de betreffende kwestie noch van het recht om zich te richten tot het Europees Hof van Justitie met een prejudiciële vraag. Ook de Commissie maakt geen gebruik van het recht om te bemiddelen als amicus curiae. In de praktijk blijkt dat er aanzienlijke problemen zijn met de rechtspleging op dit gebied en er grote afwijkingen zijn van de vaste jurisprudentie van de Europese rechtbanken. Ik heb de Commissie gevraagd om aandacht te besteden aan de beslissingen van de nationale rechtbanken en de nodige maatregelen te nemen om dit doel te bereiken. Mijn oproep is in het verslag over het mededingingsbeleid opgenomen en ik heb ingestemd met de eindversie van het verslag.
Morten Messerschmidt (EFD). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, er bestaat geen twijfel over dat het Europese concurrentievermogen onder enorme druk staat. We kunnen ons afvragen of er onder de lidstaten eigenlijk wel de bereidheid bestaat om hier iets tegen te doen. Eén ding is echter duidelijk: er is een munteenheid gecreëerd, een gemeenschappelijke munteenheid die een vernietigend effect heeft op de economie in heel Zuid-Europa. Een reden hiervoor is dat de meeste landen het tempo niet kunnen bijhouden en volledig verzuimd hebben om de hervormingen door te voeren die noodzakelijk zijn om de toekomstige concurrentie met China, India, Zuid-Amerika, enzovoort, aan te kunnen. Echter, zelfs op de gebieden die we als laaghangende vruchten willen beschouwen, als de gemakkelijke gebieden, is het onmogelijk om tot overeenstemming te komen. Een voorbeeld hiervan is het voor de hand liggende initiatief van het gemeenschappelijke Europese octrooi. Het is een ramp dat we niet eens op dit gebied, dat uitsluitend over technische kwesties gaat, overeenstemming hebben kunnen bereiken. Dit is een voorbeeld van hoe ondoeltreffend de EU is. Zelfs op een gebied dat op zo’n eenvoudige manier zoveel zou kunnen opleveren, zijn we het vanwege taalverschillen niet eens kunnen worden. Dit spreekt in feite boekdelen over het feit dat deze hele samenwerking een verkeerde grondslag heeft.
Cristiana Muscardini (PPE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik waardeer de flexibiliteit van de Commissie bij de vaststelling van tijdelijke staatssteunregels, die zijn ingesteld als reactie op de economische en financiële crisis, en ik ben voorstander van het idee om een gedetailleerde evaluatie van de genomen besluiten te realiseren om gelijke mededingingsvoorwaarden te garanderen in de hele EU.
Ik sta ook achter het verzoek van de Commissie om ervoor te zorgen dat de banken de te veel ontvangen staatssteun terugbetalen, zodat we binnen de interne markt voor gelijke mededingingsvoorwaarden kunnen zorgen. Ik behoorde tot diegenen die kritiek hadden geuit op de omvangrijke steungelden, die werden betaald met het geld van de belastingbetalers, omdat ik van mening ben dat staatsgeld moet worden gebruikt voor het stimuleren van groei.
Ik hoop dat het de laatste keer was dat de bijdragen van de belastingbetalers als koren op de molen werden gegooid van bankaandeelhouders en achteloze beheerders en dat met nieuwe toezichtsmaatregelen zal worden voorkomen dat de economie in de toekomst opnieuw schade zal worden aangedaan door speculaties.
Ik ben verheugd over de bereidheid om het gebruik van staatsgeld voor de bevordering van projecten van gemeenschappelijk belang te steunen, met name als het gaat om projecten op het gebied van duurzame energie.
Seán Kelly (PPE). – (GA) Mijnheer de Voorzitter, ook aan deze resolutie heb ik met plezier mijn steun gegeven.
(EN) Ik zou zeggen dat het garanderen van eerlijke concurrentie voor iedereen, in het bijzonder voor het MKB en, natuurlijk, de consument, tot de hoofdtaken van de Europese Unie behoort.
Er heerst al lang de verdenking dat de markt wordt misbruikt, en op dit moment maken mijn landgenoten zich zorgen over de uniforme, systematische prijsstijging van bijvoorbeeld benzine en diesel aan alle pompen in het hele land.
Zo vermoeden ook boeren dat er een kartel bestaat, dat bij het minste of geringste probleempje zorgt voor een uniforme, snelle prijsdaling van het vee.
En natuurlijk hebben we onlangs nog gezien dat het Europese Hof zich met betrekking tot de roamingprijzen in Europa tegen de telecommunicatiebedrijven uitsprak.
We moeten dus constant alert blijven en erop voorbereid zijn om onmiddellijk strenge maatregelen te treffen wanneer er van oneerlijke concurrentie sprake is.
Ryszard Czarnecki (ECR). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, dit is een belangrijk verslag, opgesteld door iemand met veel ervaring op dit gebied. Ik denk dat duidelijk gezegd moet worden dat de Europese Unie grotere openheid en meer concurrentievermogen verdient. Daar hoeven we niet bang voor te zijn. Het is juist gunstig voor de ontwikkeling van Europa in een situatie waarin we, heel eerlijk gezegd, achterblijven bij Amerika en Azië. Dit type resolutie bevordert de efficiëntie van de Europese economie. Daarom is dit zo belangrijk en noodzakelijk en daarom heb ik voor aanneming ervan gestemd.
Hannu Takkula (ALDE). − (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur, de heer Gahler, bedanken voor dit uitstekende verslag. Hierin wordt zeer goed rekening gehouden met de behoeften van het hoge noorden van de Europese Unie en de duurzame ontwikkeling die daar nodig is. Omdat ik zelf uit een noordelijke regio kom, heb ik dit proces met veel belangstelling gevolgd. Ik heb gemerkt dat in het verslag goed rekening wordt gehouden met zaken die betrekking hebben op het klimaat en de middelen van bestaan, zoals de rendierhouderij, die een zeer belangrijke bron van inkomsten in deze regio is. De heer Gahler besteedde ook veel aandacht aan het enige inheemse volk in Europa: de Saami.
Ik wil de heer Gahler vooral complimenteren en bedanken voor het feit dat hij rekening heeft gehouden met mijn amendement over de oprichting van een Arctisch informatiecentrum aan de Universiteit van Lapland en dat dit ook in het verslag wordt genoemd. Dat is zeer belangrijk. Ik ben blij dat de Finnen op dit gebied over de partijgrenzen heen samenwerken. Dit gaat over de toekomst van de noordelijke dimensie van Finland en heel Noord-Europa, die wij op duurzame wijze willen ontwikkelen.
Kristian Vigenin, namens de S&D-Fractie. – (BG) De Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement is van mening dat het verslag over de strategie voor het Zwarte-Zeegebied uitermate belangrijk is en precies op tijd komt, omdat het voorziet in een beoordeling van hetgeen tot dusver in de Zwarte-Zeeregio is bereikt en een aantal aanbevelingen doet met het oog op wat de Europese Unie nog kan doen in dit opzicht.
Wij denken dat de politieke coördinatie tussen partners die zeer verschillende niveaus van samenwerking met de Europese Unie hebben, lastig maar niet onmogelijk is. Ook is het nuttig om te proberen op politiek niveau onze inspanningen te bundelen, zonder daarbij het feit uit het oog te verliezen dat drie van deze landen lid zijn van de Europese Unie: één is een strategisch partner en de andere maken deel uit van het Oosters Partnerschap, terwijl Turkije kandidaat voor toetreding is.
Het onvermogen van de Europese Unie om zich energieker in te zetten in het gebied heeft ons, althans tot op heden, de ontwikkeling en mogelijkheid ontnomen om gebruik te maken van een groot potentieel en in dit opzicht moeten we momenteel zeggen dat de Synergie voor het Zwarte-Zeegebied, die vanaf het begin als een onvoldoende ambitieus initiatief van de Europese Unie werd beoordeeld, tot een goede strategie voor het Zwarte-Zeegebied ontwikkeld moet worden.
We beschikken reeds over interactiemodellen die succesvol toegepast kunnen worden, op voorwaarde natuurlijk dat we ze op de regio afstemmen. Een voorbeeld hiervan is de Oostzeestrategie die, op macroregionaal niveau, succesvol is geweest bij de ontwikkeling van regionale samenwerking.
Wij zijn van mening dat enkele stappen – die niet stuk voor stuk in het verslag zijn opgenomen – direct gezet moeten worden. Allereerst moeten we vanuit praktisch oogpunt, binnen het kader van de herziening van het nabuurschapsbeleid die momenteel wordt uitgevoerd, een grotere samenhang overwegen tussen de Synergie voor het Zwarte-Zeegebied en het Oosters Partnerschap, aangezien bijna alle landen van het Oosters Partnerschap, behalve Belarus, ook deel uitmaken van de Synergie voor het Zwarte-Zeegebied.
Ten tweede moet de politieke dialoog zowel op ministerieel als parlementair niveau worden versterkt en moeten we proberen een grotere samenhang te vinden tussen de Donaustrategie en toekomstige initiatieven voor de Zwarte-Zeeregio. Dit moet resulteren in een strategie die met afzonderlijke begrotingssteun kan worden opgenomen binnen het volgende begrotingskader.
Andrzej Grzyb (PPE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, het voorstel uit de aangenomen resolutie van de heer Ungureanu om van het Zwarte-Zeebeleid een volwassen strategie te maken, verdient brede steun. Het EU-lidmaatschap van Bulgarije en Roemenië, het Oosters Partnerschap, de bijzondere betrekkingen met de landen van het Oosters Partnerschap en met Rusland, en de onderhandelingen die met andere landen worden gevoerd over toetreding tot de EU, bevestigen de politieke betekenis van deze regio voor de Europese Unie. De Zwarte Zee is een belangrijke regio geworden voor de doorvoer van energiebronnen en voor toekomstige projecten die belangrijk zijn voor de EU, bijvoorbeeld het Nabucco-project dat van strategisch belang is voor de diversificatie van de gasleveringen. Ik deel eveneens ten volle het advies van de heer Ungureanu – die ik feliciteer met zijn verslag – dat de strategie niet alleen de grootste landen, maar alle landen uit de regio als actoren in aanmerking moet nemen, en dat deze strategie en andere strategieën, zoals de strategie voor het Middellandse-Zeegebied, elkaar moeten aanvullen.
Alajos Mészáros (PPE). - (HU) Toen ook Roemenië en Bulgarije zich in 2007 aansloten bij de EU, werd de Zwarte Zee deels een binnenzee van de Europese Unie. Vanuit strategisch oogpunt is het een zeer belangrijk gebied, waarbij wij sterker betrokken moeten zijn. Het is daarom noodzakelijk dat het Parlement niet alleen de benodigde financiële en menselijke middelen ter beschikking stelt, maar ook zorgt voor de uitwerking van een nieuwe strategie in de vorm van een aparte post op de EU-begroting. De nieuwe strategie moet vrede, stabiliteit en welvaart brengen in het Zwarte-Zeegebied en zorgen voor energiezekerheid. Er moet nog meer diversificatie van transportroutes en bronnen komen. Daarom wil ik het belang benadrukken van de geplande ontwikkeling van LNG-terminals in de havens van de Zwarte Zee. Ook de transitroutes in de regio kunnen de leveringen aan de EU aanzienlijk verbeteren. Voor het slagen van de voor de EU zeer belangrijke Nabucco-pijplijn, de trans-Adriatische pijpleiding en de pan-Europese aardolieleiding is verdere verdieping van de samenwerking tussen de Zwarte-Zeelanden noodzakelijk. Daarom heb ik het verslag gesteund.
- Ontwerpresoluties: (RC-B7-0044/2010)
Cristian Dan Preda (PPE). – (RO) Net als in het geval van Belarus wil ik graag mijn stem voor een EU-strategie voor het Zwarte-Zeegebied toelichten. Ten eerste wil ik zeggen dat mijn collega, Traian Ungureanu, dit initiatiefverslag op een zeer goed moment heeft opgesteld. Nu versterkt de Europese Unie immers haar regionale beleid door strategieën uit te werken voor kustregio's zoals de Baltische Zee, het hoge noorden en in dit geval de Zwarte Zee.
Ik ben ook verheugd dat de door mij ingediende amendementen zijn opgenomen in de tekst van de resolutie. Deze amendementen benadrukken de noodzaak om een netwerk van NGO's in de regio te creëren, programma’s voor interculturele en interreligieuze dialoog te bevorderen en ook om initiatieven als het netwerk van universiteiten in de Zwarte-Zeeregio te ontplooien. Naar mijn mening zijn al deze maatregelen goede voorbeelden van de wijze waarop interactie in het maatschappelijk middenveld tot positieve synergie in de regio kan leiden.
Tot slot wil ik benadrukken dat er niet alleen behoefte is aan een balans tussen economische ontwikkeling en milieubescherming, maar ook aan een volledige uitvoering van het Verdrag ter bescherming van de Zwarte Zee tegen verontreiniging. Ik hoop dat dit vandaag door het Parlement aangenomen initiatief ook van de Raad de verschuldigde aandacht zal krijgen. De Raad zou dit als prioriteit op de Europese agenda moeten zetten.
Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. − (PT) Het streven naar een strategisch partnerschap tussen de Europese Unie en Libië is een zaak van gemeenschappelijk belang gelet op de geografische ligging van Libië en de onderlinge economische afhankelijkheid van de Europese Unie en Libië. We mogen echter niet vergeten dat in dit land een dictatoriaal regime heerst dat de mensenrechten en de fundamentele vrijheden niet eerbiedigt. Hoewel veel lidstaten duidelijk belang hebben bij het streven naar een kaderovereenkomst met Libië, mag de Europese Unie de fundamentele waarden die ze verdedigt, niet vergeten en mag ze zich niet onderwerpen aan zuivere economische belangen. Er is een partnerschap nodig om de wettelijke hervormingen met betrekking tot de mensenrechten in het land uit te voeren en tegelijkertijd het diversifiëren van de nationale economie mogelijk te maken. We herinneren eraan dat op een aantal punten al vooruitgang is geboekt, zoals het afzien van zijn kernprogramma of ook op het gebied van de internationale verplichtingen met betrekking tot mensenrechten, ondanks de door de VN opgelegde sancties.
Laima Liucija Andrikienė, schriftelijk. – (EN) Ik heb vóór deze resolutie over de onderhandelingen over een kaderovereenkomst tussen de EU en Libië gestemd. Libië blijft een autoritair regime, de bevolking is verstoken van de fundamentele mensenrechten en de doodstraf wordt er uitgevoerd. De overheidsinstanties zijn niet democratisch aansprakelijk en de staatsmacht is niet in een rechtsstaat verankerd. Niettemin breidt Libië zijn handelsrelaties en politieke betrekkingen met de EU-lidstaten uit en is het land voor de EU van strategisch belang. De onderhandelingen over een kaderovereenkomst tussen de EU en Libië zijn in november 2008 van start gegaan.
De ontwikkeling van de betrekkingen moet echter een volledige eerbiediging van de Europese waarden en beginselen waarborgen, en het is belangrijk de Raad en de Commissie dringend te vragen om met het oog op de bescherming van de Europese waarden de nodige maatregelen te nemen. Zo moeten zij Libië krachtig aanbevelen het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen uit 1951 en het bijbehorende protocol uit 1967 te ratificeren en uit te voeren, de Libische autoriteiten verzoeken om een memorandum van overeenstemming te ondertekenen waarin de UNHCR toestemming krijgt voor legale aanwezigheid in het land, en Libië ertoe aan te moedigen zich te verplichten tot een moratorium op de doodstraf, enzovoort.
Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik ben verheugd over de verbintenissen die vervat zijn in de kaderovereenkomst waarover momenteel wordt onderhandeld. Deze bestrijkt een groot aantal gebieden, variërend van de versterking van de politieke dialoog tot het beheer van migratiestromen, van de ontwikkeling van economische en handelsbetrekkingen tot energiezekerheid en de verbetering van de samenwerking in verscheidene sectoren. Ik ben van mening dat de kaderovereenkomst een kans kan zijn om de politieke dialoog tussen Libië en de Europese Unie te versterken. Ik benadruk dat de kaderovereenkomst moet voorzien in maatregelen ter ondersteuning van de opbouw van institutionele capaciteit als middel om het maatschappelijk middenveld te versterken, de modernisering te ondersteunen, de introductie van democratische hervormingen, onafhankelijke media en een onafhankelijke justitie aan te moedigen en andere inspanningen gericht op het verbeteren van het klimaat voor het bedrijfsleven, universiteiten, NGO’s en andere Libische actoren te ondersteunen.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Het economische partnerschap tussen Europa en Libië is al een feit. Libië beschikt over de grootste bewezen oliereserves in Afrika en is de op twee na grootste gas- en olieleverancier van Europa. Bovendien is de Europese Unie de belangrijkste handelspartner van Libië (70 procent van het totale handelsvolume van het land in 2009). Europa heeft meermaals erkend dat Libië belangrijk is voor de veiligheid in de regio en in de wereld, zowel bij de beteugeling van het islamitische extremisme als bij de regionale stabilisering.
Daarom moeten we de onderhandelingen over een partnerschapsovereenkomst toejuichen. Maar – en het verslag is op dat punt heel duidelijk – daarbij mogen we bepaalde vraagstukken, die voor mij essentieel zijn, niet uit de weg gaan: een geleidelijke democratisering van het regime, meer eerbied voor de mensenrechten en in het bijzonder voor de vrijheid in al haar facetten, een geleidelijke wijziging van het strafrecht in de richting van afschaffing van de doodstraf, de aanvaarding van de jurisdictie van het Internationaal Strafhof en de ratificatie van het Verdrag van Genève van 1951.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) De opening van de onderhandelingen tussen de Europese Unie en Libië is een kans om betere voorwaarden voor de economische ontwikkeling van beide partijen te garanderen en om tegelijkertijd ernstige veranderingen te bevorderen in de Middellandse-Zeeregio en in Afrika op het gebied van de eerbiediging van de mensenrechten, de bijdrage aan vrede en stabiliteit in de wereld en de strijd tegen klimaatverandering. Libië telt 6 miljoen inwoners, van wie 2 miljoen buitenlanders. Libië beschikt over de grootste bewezen oliereserves in Afrika en is de op twee na grootste gas- en olieleverancier van Europa. Europa is zijn belangrijkste handelspartner: de betrekkingen tussen Europa en Libië vertegenwoordigden in 2009 bijna 70 procent van het totale handelsvolume van het land. We moeten de kaderovereenkomst tussen Libië en de Europese Unie zien als een kans om de voordelen aan te tonen van de humanistische waarden en de democratie voor een duurzame en gediversifieerde ontwikkeling. In het verslag wordt erop gewezen dat we dit proces niet mogen loskoppelen van de fundamentele waarden van de Europese Unie, zoals de strijd tegen de doodstraf en tegen de discriminatie van minderheden, immigranten en vluchtelingen, de bevordering van de volksgezondheid en de noodzaak van politieke democratisering.
Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk. − (IT) De tenuitvoerlegging van een kaderovereenkomst gericht op de bevordering van de strijd tegen illegale immigratie en op een politieke dialoog die gebaseerd is op de mensenrechten, vormt een van de prioriteiten van het Middellandse-Zeebeleid van de Unie. Hoewel de definitieve tekst enkele onnauwkeurigheden bevat, steun ik dit verslag in de hoop dat het zich ontwikkelt tot een stimulans voor de regering in Tripoli om zich sterker te maken in de strijd tegen mensensmokkel in de regio, en om in samenhang daarmee de noodzaak in te zien dat het een verantwoorde partner wordt in andere sectoren, zoals veiligheid en energie.
Jarosław Kalinowski (PPE), schriftelijk. – ((PL) Libië is een land waar nog hard aan gewerkt moet worden. Er heerst een dictatuur, de mensenrechten worden genegeerd, migratiebeleid ontbreekt en de gezondheidszorg is slecht ontwikkeld. Dat zijn slechts enkele van de problemen waar Libiërs en buitenlanders die in dat land wonen dagelijks mee te maken hebben. Aan de andere kant bezit deze Afrikaanse regio een enorm potentieel, natuurlijke rijkdommen en een cultureel erfgoed, die Libië economische ontwikkeling, verbetering van de levenskwaliteit van zijn inwoners en openstelling van dit land tot de internationale markten kunnen brengen. Het uitwerken van geschikte voorwaarden voor de overeenkomst tussen de EU en Libië – hetgeen betekent dat de Libische autoriteiten ertoe moeten worden aangezet een einde te maken aan de schending van de mensenrechten, het migratiebeleid te wijzigen en wettelijke aansprakelijkheid te aanvaarden – levert wederzijdse voordelen op en draagt bij aan de ontwikkeling van de regio.
Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. − (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, in het vandaag aangenomen verslag zijn de voorstellen neergelegd die het Europees Parlement onmisbaar acht met het oog op de afsluiting van de lopende onderhandelingen tussen de Europese Unie en Libië, die gericht zijn op de opstelling van een samenwerkingsovereenkomst. Door de sluiting van een kaderovereenkomst kunnen belangrijke kwesties worden aangepakt, zoals politieke betrekkingen, immigratie en veiligheid, volksgezondheid, ontwikkeling, handel, klimaatverandering, energie en cultuur. Tegelijkertijd zal de kaderovereenkomst in bredere zin een beslissende stap vooruit zijn in de verbetering van de betrekkingen tussen het Europese en Afrikaanse deel van het Middellandse-Zeegebied. Als Italiaans afgevaardigde moet ik vanzelfsprekend de nadruk leggen op de historische en economische redenen die mijn land er in de loop der jaren toe hebben gebracht speciale banden te ontwikkelen met Libië. Ik moet vanzelfsprekend ook de nadruk leggen op het belang van de versterking van de samenwerking tussen de EU en Libië, niet alleen op economisch gebied, maar ook ten aanzien van de bescherming van de mensenrechten, waarbij ik hoop dat de Europese Unie een leidende rol kan spelen in de opvang van migranten en in de ondersteuning van de strijd tegen mensensmokkel.
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Dit is een verbijsterend tegenstrijdig verslag. De onderhandelingen tussen de EU en Libië om dit land op termijn te integreren in de Euro-mediterrane vrijhandelszone waar de eurocraten al 15 jaar aan werken, worden toegejuicht. Maar tegelijkertijd wordt er een hele reeks schendingen van de mensenrechten en de democratie opgesomd, gepleegd door een bewind dat in het verslag zelf autoritair wordt genoemd. Ondertussen houden we vast aan het gemeenschappelijk standpunt tegen Cuba. Dat is met twee maten meten. Voor de huidige Unie is de voorwaarde om handel te drijven niet de eerbiediging van de mensenrechten en de democratie, maar de invoering van een markteconomie en vrije, vervalste concurrentie. De Unie staat voor een laf imperialisme. Haar late reactie inzake Tunesië getuigt daarvan.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Iedereen is zich ervan bewust dat in Libië een dictatoriaal regime standhoudt dat stelselmatig de internationale verdragen inzake de grondrechten en de fundamentele vrijheden met de voeten treedt. Desondanks heeft het land zijn politieke en handelsbetrekkingen met verschillende EU-lidstaten kunnen uitbouwen. Dat Libië bij talrijke kwesties als partner fungeert in de Middellandse-Zeeregio en in Afrika, heeft een grote impact gehad op de veiligheid en de stabiliteit in de regio, en in het bijzonder op migratie, volksgezondheid, ontwikkeling, economische en handelsbetrekkingen, klimaatverandering, energie en cultureel erfgoed. In dat verband is de kaderovereenkomst waarover momenteel wordt onderhandeld, belangrijk, maar we mogen verscheidene essentiële vraagstukken niet onbeantwoord laten, in het bijzonder: een geleidelijke democratisering van het regime, eerbied voor de mensenrechten, veranderingen in het strafrechtsysteem, met de afschaffing van de doodstraf als eerste prioriteit, en de ratificatie van het Verdrag van Genève.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) De betrekkingen van de Europese Unie met Libië moeten op grond van hun complexiteit en hun betekenis voor Europa objectief worden bekeken. Uiteraard speelt het respecteren van mensenrechten een grote rol, en daarom is het ook goed dat Brussel van Libië eist dat het het Verdrag van Genève van 1951 betreffende de vluchtelingenstatus ratificeert of voor een moratorium op de doodstraf pleit. We moeten er echter wel rekening mee houden dat Libië bij de massale illegale immigratie van Afrika naar Europa een belangrijk doorgangsland is. Daarom heeft het geen zin om algemeen tegen een terugnameovereenkomst met Tripoli te zijn, zoals de Commissie buitenlandse zaken in haar verslag heeft aangegeven.
Zonder een terugnameovereenkomst met Libië zal de migratiedruk op Europa nog verder toenemen. En omdat de illegale massa-immigratie het lot van Europa als historische entiteit zal bepalen, zou de EU er goed aan doen haar betrekkingen met Tripoli gedifferentieerd te bekijken en Libië te betrekken bij de sturing van de migratiestromen.
Cristiana Muscardini (PPE), schriftelijk. − (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb voor de ontwerpaanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad betreffende de onderhandelingen over een kaderovereenkomst tussen de EU en Libië gestemd. Ik ben het volledig eens met de kernpunten die de rapporteur, mevrouw Gomes, in het verslag beschrijft: de noodzaak dat Libië het moratorium op de doodstraf aanneemt, het Verdrag van Genève over vluchtelingen ratificeert, zich inzet voor de bestrijding van mensenhandel, eerlijke akkoorden garandeert voor illegale immigranten en moderne wetten toepast op het gebied van asiel.
Ik wil daaraan toevoegen dat wij meermaals hebben gevraagd dat de Europese instellingen, alvorens een kaderovereenkomst te sluiten, de mogelijkheid moeten krijgen om de werkelijke omstandigheden van de vluchtelingenkampen in Libië te controleren. Het Parlement moet dit probleem met meer aandrang aan de orde stellen. Evenmin als vele andere collega’s kan ik niet met een kaderovereenkomst instemmen zolang niet wordt voldaan aan de vereisten die de rapporteur in het vandaag hier aangenomen verslag heeft opgesomd.
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) De lopende onderhandelingen tussen de Europese Unie en Libië over het sluiten van een kaderovereenkomst inzake de bevordering van de politieke en economische betrekkingen tussen de lidstaten en Libië zijn van cruciaal strategisch belang voor de grensoverschrijdende betrekkingen van de Unie. Om die reden heb ik voor de ontwerpaanbeveling van het Parlement aan de Raad gestemd. De belangrijkste doelstelling van de overeenkomst is het verbeteren van de levensomstandigheden van de Libische bevolking in politiek en sociaaleconomisch opzicht door de bevordering van de grondrechten als basis voor de overeenkomst zelf. De overeenkomst is bedoeld om de gebreken van het Noord-Afrikaanse land te compenseren via een betere bescherming van de mensenrechten en de democratische rechten en via samenwerking op handelsgebied, maar ook door middel van strengere gezamenlijke controles ter voorkoming van illegale immigratie.
Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk. – (FR) Aarzelend is het groene licht gegeven voor de voortzetting van de onderhandelingen tussen de Europese Unie en Libië met het oog op de versterking van onze betrekkingen. Het is echter alles behalve een blanco cheque. Onze energiezekerheid, onze handelsbelangen en economische belangen, en de samenwerking bij het beheer van de migratiestromen mogen in geen geval verhullen dat de Libische autoriteiten en kolonel Kadhafi de meest fundamentele mensenrechten voortdurend met voeten treden. Kolonel Kadhafi is een dictator die al 41 jaar aan het bewind is en die nog maar een paar dagen geleden verklaarde dat het hem speet dat zijn Tunesische collega Ben Ali is opgestapt. Het is een repressief bewind: er worden mensen ter dood veroordeeld (506 in mei 2009, waarvan de helft buitenlanders) en geëxecuteerd, mensen krijgen lijfstraffen en worden illegaal gevangengezet, en de migranten die het Libische grondgebied doorkruisen om Europa te bereiken, worden inhumaan behandeld.
Dit laatste punt krijgt in onze resolutie bijzondere nadruk: we wijzen erop dat een gemeenschappelijk migratiebeleid alleen mogelijk is als daar sterkere garanties met betrekking tot de bescherming van de migranten en andere fundamentele vrijheden tegenover staan. Evenzo moeten asielzoekers, vluchtelingen en personen die bescherming nodig hebben, automatisch buiten iedere terugnameovereenkomst met dit land vallen, en moeten collectieve uitzettingen vermeden worden.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Libië wordt al ruim 40 jaar geregeerd door een dictatoriaal regime waarbij de macht bij één man ligt, te weten kolonel Kadhafi, de langst zittende leider in Afrika en de Arabische wereld. De Libiërs hebben gratis onderwijs, gezondheidszorg en gesubsidieerde woningen, en ze kunnen tot op zekere hoogte profiteren van een sociale verdeling van de olie-inkomsten. Maar ondanks de groei in het BBP blijft de ontwikkeling achter bij die van andere olierijke landen en is Libië een van de minder gediversifieerde economieën in de regio, waarbij investeringen vanuit het buitenland aan de grillen van de onvoorspelbare heerser onderhevig zijn.
De Libische bevolking is verstoken van fundamentele mensenrechten en vrijheden, ondanks het feit dat het land specifieke internationale verplichtingen heeft ten aanzien van de eerbiediging van de mensenrechten, daar het onlangs in de Raad van de mensenrechten van de Verenigde Naties is gekozen en daar het een aantal juridisch bindende internationale instrumenten heeft geratificeerd. De doodstraf wordt er regelmatig uitgevoerd.
Al met al onderstrepen het strategisch belang van Libië en de vele uitdagingen die het land met zich meebrengt de noodzaak van een alomvattend EU-beleid ten aanzien van Libië. De EU moet een breed scala van onderwerpen met Libië aanpakken. Deze kaderovereenkomst moet bovendien een belangrijk instrument zijn voor de bevordering van de rechtsstaat, de eerbiediging van de mensenrechten, de bescherming van migranten en vluchtelingen en een duurzame ontwikkeling van Libië.
Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb voor deze resolutie gestemd omdat ik denk dat we hiermee de Libische bevolking kunnen helpen haar levensomstandigheden te verbeteren, die vaak worden beïnvloed door de gebrekkige naleving van de mensenrechten en de meest elementaire vrijheden.
De samenwerking tussen de EU en Libië kan op doorslaggevende wijze bijdragen aan de ontwikkeling van de capaciteiten van Libië, dat op dit moment te maken heeft met een zeer complexe situatie. Gevangenen worden vaak gemarteld en moeten lijfstraffen ondergaan zoals geseling, stokslagen, stroomstoten en de moedwillige weigering van medische hulp. Er bestaan in Libië geen wetten op het gebied van asiel en daarom is de noodzaak om vluchtelingen te beschermen op geen enkele manier juridisch vastgelegd.
Alsof dat niet genoeg is, staat op een groot aantal misdrijven nog de doodstraf. De Libische rechtbanken wijzen nog steeds doodvonnissen, waarmee ze de internationale normen voor een eerlijk proces schenden. De Europese Unie moet de kaderovereenkomst zo snel mogelijk sluiten. Het is de eerste echte kaderovereenkomst tussen Libië en de EU, en zal daarom concrete voordelen bieden voor de lokale bevolking, zowel voor wat betreft haar grondrechten als in politiek en sociaaleconomisch opzicht.
Debora Serracchiani (S&D), schriftelijk. − (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de stemming van vandaag over de overeenkomst tussen de EU en Libië is het resultaat van moeizame onderhandelingen over met name de immigratiekwestie. In Libië is de mensenrechtensituatie van vluchtelingen en asielzoekers echt hachelijk. Ze worden niet door de wet erkend en er bestaat geen stelsel om hen te beschermen. Ik zou graag zien dat de essentiële mensenrechten en het asielrecht worden geëerbiedigd.
Libië heeft het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen en het bijbehorend protocol van 31 januari 1967 niet ondertekend en heeft op dit moment geen plannen om dit te doen. Het heeft in 1981 echter het Verdrag van 1969 betreffende specifieke aspecten van de vluchtelingenproblematiek in Afrika ondertekend en is derhalve verplicht tot het eerbiedigen van het beginsel van non-refoulement met betrekking tot immigranten die internationale bescherming nodig hebben en die moeten worden geïdentificeerd op basis van criteria die minstens zo beperkend zijn als de criteria die zijn vastgelegd in het genoemde Verdrag van Genève.
Vluchtelingen uit landen als Somalië, Soedan, Eritrea en Ethiopië hebben op grond van internationale wetgeving recht op humanitaire bescherming en politiek asiel, en ik hoop dat de Libische autoriteiten ermee instemmen met de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties samen te werken.
- Ontwerpresoluties: (RC-B7-0039/2010)
Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk. – (EN) Ik heb vóór deze belangrijke resolutie gestemd omdat we de recente aanvallen op christelijke gemeenschappen over de hele wereld – of dat nu Egypte, Pakistan, Irak of een ander land is – ten sterkste moeten veroordelen.
De christelijke gemeenschappen in de verschillende moslimlanden in het Midden-Oosten wonen daar al sinds het ontstaan van het christendom. Daarom zou het onaanvaardbaar zijn dat christenen na een eeuwenlange vreedzame samenleving gedwongen zouden worden om deze landen te ontvluchten of in getto’s te leven. Dat is reden te meer om onze strijd tegen de islamitische fundamentalisten, die de realiteit verdraaien en onze wereldwijde actie tegen het terrorisme als een aanval op de moslimwereld afschilderen, voort te zetten. Het zijn juist de islamitische fundamentalisten die uit zijn op een oorlog tussen religies en beschavingen.
Daarom moeten we al het mogelijke doen om deze religieuze fanatici uit te roeien en hen in hun verschillende samenlevingen te marginaliseren. Dat moet gebeuren in samenwerking met de gematigde elementen in de moslimmaatschappijen. Om die reden moeten we de heftige reacties in bepaalde moslimlanden zoals bijvoorbeeld Egypte, waar het grote publiek de terroristische aanslagen op christenen sterk heeft veroordeeld en maatregelen tegen de verantwoordelijken heeft geëist, toejuichen.
Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) De recente terroristische aanslag op de Syrisch-katholieke kathedraal in Bagdad heeft ons allemaal diep geschokt. Deze aanslag volgt op een reeks ernstige gebeurtenissen, stuk voor stuk met een godsdienstige achtergrond. Dit is een zeer gevoelig onderwerp. De Europese Volkspartij (Christendemocraten) hecht sterk aan secularisme en staat voor respect voor alle religies in Europa, waaronder de islam. Het lot dat een aantal christelijke gemeenschappen in andere delen van de wereld beschoren is, laat ons dan ook niet onverschillig. Elke religie moet evenveel respect krijgen, en daarom heb ik mij achter deze resolutie van het Europees Parlement geschaard. Alle gebeurtenissen die het Parlement veroordeelt, vonden plaats in moslimlanden, waar het lot van christenen bijzondere aandacht verdient. Wij moeten ons dan ook allemaal inzetten voor respect voor alle geloofsovertuigingen. Ik denk dat deze tekst daarmee in overeenstemming is.
Dominique Baudis (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor deze resolutie van het Europees Parlement over de situatie van de christenen in de context van vrijheid van godsdienst gestemd. Daarin worden de moordaanslagen op christenen in de Oriënt veroordeeld. De aanslagen op christenen van de afgelopen maanden zijn een tragedie, niet alleen voor de vele slachtoffers zelf in met name Bagdad en Alexandrië, maar ook voor hun geloofsgenoten. Er leven al tweeduizend jaar christenen in de Oriënt. Zij hebben een vaste plaats in de geschiedenis van hun landen, maar nu ontvluchten ze de regio massaal. Door deze gedwongen ballingschap raken deze landen een substantieel deel van hun menselijke hulpbronnen kwijt. Het Nabije en Midden-Oosten zijn altijd een gebied van verscheidenheid geweest, waar religieuze minderheden samenleefden. De terroristen die achter deze aanslagen zitten, willen een frontale botsing tussen Oost en West, de moslimwereld en de christenheid, bewerkstelligen. Dit is allemaal onderdeel van een duivels plan. De christenen van Irak en Egypte hebben reden om zich in de steek gelaten en verraden te voelen. Het is dan ook van belang dat de Egyptische en Irakese autoriteiten de daders van deze bloedbaden opsporen en streng veroordelen.
Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. − (IT) Eindelijk kan ons Parlement stemmen over een veelomvattende resolutie over de situatie van christenen in de wereld. We weten vandaag op basis van erkende statistieken dat de gemeenschap van christenen in de wereld het sterkst gebukt gaat onder de lasten en de ellende van de voortdurende onderdrukking en sociale en gerechtelijke discriminatie. Europa moet veel meer doen dan wat het tot nu toe heeft gedaan om christenen in de wereld te beschermen. Het heeft daar de instrumenten voor, als het dat wil. Ik hoop dat deze resolutie het begin vormt van een verandering van de benadering van de EU-instellingen, met name vanuit diplomatiek en commercieel oogpunt, in de bilaterale dialoog met de vele – te veel – landen die onderdrukking van christenen tolereren of de cultuur van haat tegen christenen zelfs ondersteunen. Als de EU handelsovereenkomsten, economische overeenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten met andere landen sluit, moet het de mensenrechtenclausules daarin daadwerkelijk en met vastberadenheid handhaven, wat het tot nu toe niet heeft gedaan. We kunnen niet langer tolereren dat landen waar christenen worden vervolgd en gediscrimineerd belangrijke overeenkomsten met de EU hebben die voor een wezenlijk deel zijn gebaseerd op de eerbiediging van de mensenrechten. Daarom heb ik voor deze resolutie gestemd.
Antonio Cancian (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor de ontwerpresolutie over de situatie van christenen in de context van vrijheid van godsdienst gestemd, omdat de Europese politiek niet onverschillig mag blijven ten opzichte van de escalatie van het geweld de afgelopen maanden.
Europa moet niet bang en niet te voorzichtig zijn bij het ondersteunen van het recht van de christelijke gemeenschappen in het Midden-Oosten en in de wereld om hun geloof en godsdienst vrij te betuigen. Dialoog en wederzijds respect zijn onmisbare waarden voor de Europese Unie, en het is van essentieel belang dat de hoge vertegenwoordiger, Catherine Ashton, als woordvoerder voor dat standpunt optreedt en dit standpunt nadrukkelijk tot uiting brengt in de bilaterale betrekkingen met derde landen.
Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik feliciteer de Europese Unie omdat ze herhaaldelijk heeft laten blijken dat ze zich inzet voor de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst. Regeringen hebben de plicht om deze vrijheden overal in de wereld te waarborgen. De overeenkomsten tussen de Europese Unie en derde landen bevatten immers een bepaling over democratie waarin staat dat de ontwikkeling van mensenrechten, democratie en burgerlijke vrijheden de gemeenschappelijke basis is waarop de Europese Unie haar betrekkingen met derde landen opbouwt.
David Casa (PPE), schriftelijk. – (EN) We zijn in de afgelopen maanden allemaal getuige geweest van de benarde situatie van de kopten in Egypte. Dergelijk geweld moet zo krachtig mogelijk worden veroordeeld. Niet alleen intolerantie ten aanzien van christenen moet veroordeeld worden, maar eigenlijk elke vorm van intolerantie tegenover iemands recht op vrijheid van geloofsbelijdenis. Ik vind dit een evenwichtige resolutie en daarom heb ik vóór gestemd.
Lara Comi (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik ben blij dat het Europees Parlement een resolutie heeft besproken en aangenomen waarin de recente aanvallen op christenen worden veroordeeld. Godsdienstvrijheid is een van de belangrijkste grondrechten van de mens die algemeen wordt erkend door de nationale grondwetten en de internationale verdragen. Het bestaan van zo veel regels op verschillende bestuursniveaus, zowel nationaal als internationaal en in de hele wereld, laat zien dat er unanieme overeenstemming heerst over het belang van godsdienstvrijheid. Wetgeving is echter niet voldoende, maar vormt de basis waarop doeltreffend beleid kan worden gebouwd. In de afgelopen vijftig jaar zijn beschavingen die zich op grote afstand van elkaar bevinden door het proces van globalisering met elkaar in contact gekomen. Om te voorkomen dat dit contact tot een conflict leidt, is het niet voldoende om de recente aanvallen te veroordelen. We moeten opnieuw laten zien dat we een beleid willen ontwikkelen dat het bestaan van meerdere godsdiensten stimuleert en ervoor zorgt dat verschillende groepen elkaar leren te tolereren. Fundamentalisme is niet de enige bedreiging. Godsdienstvrijheid wordt vandaag ook bedreigd door wijdverspreid secularisme, dat probeert de spirituele wereld van het individu uit het openbare leven te verwijderen. Godsdienstvrijheid is van belang voor alle godsdiensten en zelfs voor atheïsten. Want als godsdienstvrijheid wordt geaccepteerd, wordt ook het tegenovergestelde geaccepteerd, oftewel de vrijheid om geen godsdienst te belijden.
Corina Creţu (S&D), schriftelijk. – (RO) De toenemende aanvallen op christenen vragen om een gemeenschappelijk standpunt ten aanzien van de wijze waarop zij beschermd moeten worden. Om de religieuze tolerantie te verbeteren moeten de betrokken regeringen garanderen dat de daders van de aanvallen worden gevonden en berecht overeenkomstig een behoorlijke gerechtelijke procedure. Christenen moeten beschermd worden op basis van gelijk respect voor iedere overtuiging.
Aangezien respect voor mensenrechten en burgerlijke vrijheden, waaronder vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, fundamentele beginselen en doelstellingen van de Europese Unie zijn en een gezamenlijke basis vormen voor de relaties met derde landen, moet de EU opnieuw haar steun uitspreken voor initiatieven tot dialoog en wederzijds respect tussen religieuze en andere gemeenschappen.
Tot slot: religieuze autoriteiten worden opgeroepen om tolerantie te bevorderen en initiatieven te nemen tegen haat, gewelddadige radicalisering en extremisme.
Mário David (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik was een van de eersten die deze ontwerpresolutie ondertekenden. Ik vind dat de situatie van de christelijke minderheden in bepaalde landen van het Midden-Oosten daarin vrij nauwkeurig en pertinent beschreven wordt. Een van de meest nobele functies van het Europees Parlement in het kader van zijn extern optreden is het verdedigen en bevorderen van de waarden waarin wij geloven: in dit geval gaat het specifiek om de vrijheid van gedachte, geweten, meningsuiting en godsdienst. Deze vrijheden worden duidelijk bedreigd door de laffe aanvallen van godsdienstfanatici. De manier waarop zij onschuldige mensen, soms massaal, hebben afgemaakt is voor mij onmenselijk en onbegrijpelijk.
Ik hoop dat deze resolutie, die door alle fracties ondertekend is, ertoe zal bijdragen dat de publieke opinie, de regeringsleiders en de mensen in de overheidsadministratie van de betrokken landen zich meer bewust worden van het feit dat het belangrijk is dat de fundamentele vrijheden in hun land ten volle kunnen worden uitgeoefend en dat moordenaars en opruiers zich voor het gerecht moeten verantwoorden. Dat is van belang voor de bevordering van de interreligieuze en interculturele dialoog, zowel intern als tussen onze maatschappijen. We leven weliswaar op verschillende continenten, maar we hebben vrij veel waarden en inzichten gemeen.
Philippe de Villiers (EFD), schriftelijk. – (FR) In 2011 zijn de christenen de meest vervolgde gemeenschap ter wereld. Gelukkig hebben de Europese lidstaten dit nu ook opgemerkt en beginnen ze te reageren.
De veroordeling van de aanslagen is terecht en nodig, maar niet voldoende: het wederkerigheidsbeginsel komt in deze resolutie niet voor.
En helaas zal de halfhartige veroordeling van het optreden van Turkije in het deel van Cyprus dat het militair bezet houdt, niet het gevolg krijgen waar de Fransen op rekenen, namelijk stopzetting van de toetredingsonderhandelingen met Turkije, en zal er geen enkele prikkel tot verandering van uitgaan.
Ik schaar mij achter deze resolutie ter ondersteuning van de christenen die wereldwijd vermoord worden, maar ik betreur niettemin een aantal omissies en incoherenties.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Overal in de wereld nemen de aanvallen tegen christenen toe. We kunnen dit zorgwekkende en jammerlijke feit alleen maar diep betreuren, vooral omdat het christendom precies vrede en harmonie tussen alle mensen predikt, of het nu joden of Grieken zijn, zoals Paulus zou zeggen. De vrijheid van godsdienst en de vrede van eeuwenoude gemeenschappen wordt bedreigd. Ze hebben altijd vreedzaam samengeleefd met de andere godsdiensten in de gebieden waar ze gevestigd zijn en ze zijn het doelwit van willekeurig geweld alleen maar omdat ze in Christus geloven. Maar het probleem is groter. Afgezien van de aanslagen tegen christelijke gemeenschappen worden het christelijke geloof en de christelijke geloofsuitingen ook in Europa zelf aangevallen, vaak onder het mom van gecorrumpeerde begrippen zoals de seculiere samenleving en de neutraliteit van landen en instellingen. In dat verband kan ik niet anders dan de recente aanvallen op de viering van katholieke missen in Barcelona betreuren en de Spaanse overheid en de Europese instellingen oproepen om het klimaat van christenfobie, die steeds maar lijkt toe te nemen, te veroordelen en te bestrijden. Wie zijn eigen wortels ontkent, verdient weinig respect van een ander.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) Iedereen heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst. Dit recht houdt de vrijheid in om zowel individueel als in gemeenschap met anderen en zowel in het openbaar of privé zijn godsdienst of geloof te belijden via eredienst, naleving, praktijk of onderricht. Uit de statistieken over godsdienstvrijheid blijkt dat de meeste daden van religieus geweld tegen christenen zijn gericht. Zo is bekend dat recent bloederige aanvallen tegen christelijke gemeenschappen in Nigeria, Alexandrië, de Filippijnen, Iran en Syrië aan onschuldige burgers het leven hebben gekost. Bovendien heeft de Iraanse regering haar campagne tegen christenen in de islamitische republiek opgevoerd. Ook in Vietnam worden de activiteiten van de katholieke kerk en andere godsdienstgemeenschappen fel onderdrukt. De Raad, de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor het buitenlands beleid moeten deze aanvallen niet alleen veroordelen en er bij de regeringen op aandringen dat ze de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst waarborgen, ze moeten eveneens meer aandacht hebben voor het probleem van de godsdienstvrijheid en concrete, urgente maatregelen nemen, waaronder maatregelen tegen landen die religieuze overtuigingen doelbewust niet beschermen.
Carlo Fidanza (PPE), schriftelijk. − (IT) In de resolutie waarover we vandaag hebben gestemd wordt ernstige bezorgdheid geuit over de toename van de onderdrukking van christenen en de intolerantie en het geweld tegen hen. Naar mijn mening is het van fundamenteel belang de recente gebeurtenissen te veroordelen. Deze hebben plaatsgevonden in verre landen met een gevestigde gemeenschap van christenen. De gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden in Egypte, Nigeria, Pakistan, de Filippijnen, Cyprus, Iran en Irak zijn nog ernstiger als we bedenken dat godsdienst enkel als machtsmiddel wordt gebruikt. De Europese Unie moet via de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid in haar internationale betrekkingen vrijheid van godsdienst en geloof tot haar prioriteiten rekenen, alsmede de veiligheid van religieuze gemeenschappen, met inbegrip van christelijke gemeenschappen. Die prioriteit moet worden weerspiegeld in internationale overeenkomsten en in verslagen over mensenrechten. Ik ben ervan overtuigd dat godsdienstvrijheid krachtig moet worden verdedigd, en dat zelfs zware sancties mogen worden opgelegd aan landen die dit essentiële beginsel niet in acht nemen.
Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk. − (IT) Zoals in de resolutie staat vermeld, moet de bevordering van de democratie en de eerbiediging van de mensenrechten worden gezien als een van de belangrijkste doelstellingen van de Europese Unie. We zijn de afgelopen maanden getuige geweest van een wereldwijde, niet langer aanvaardbare toename van geweld tegen christelijke minderheden, met name in landen waar de islam de belangrijkste godsdienst is. Ik steun deze resolutie in de hoop dat de Europese instellingen religieuze intolerantie met meer beradenheid zullen tegengaan door alle instrumenten te gebruiken die hun ter beschikking staan om een situatie te bereiken waarin veiligheid en godsdienstvrijheid heerst voor de miljoenen christenen die verspreid leven over de wereld.
Eija-Riitta Korhola (PPE), schriftelijk. − (FI) Volgende week herdenken wij de slachtoffers van de Holocaust, en dat brengt ons natuurlijk terug naar het verleden en Auschwitz. Het was goed dat de resolutie die wij hebben aangenomen ons wijst op de dag van vandaag, op de martelaren van deze tijd. Het uitgangspunt is dat de vrijheid van godsdienst voor alle godsdiensten moet gelden.
Dat wij de vervolging van christenen apart ter sprake brengen, betekent niet dat wij partijdig zijn. De reden is dat deze grootste vervolgde groep het gemakkelijkst wordt vergeten in Europa. Het wordt tijd dit recht te zetten, omdat wij weten dat in de vorige eeuw meer christenen werden gedood om hun geloof dan in de voorgaande 1 900 jaar. Van degenen die nu vanwege hun geloof worden gedood, is 75 procent christen.
De organisatie Open Doors International heeft een lijst gepubliceerd met de tien landen waar christenen het sterkst gebukt gaan onder geweld. Dat zijn Noord-Korea, Iran, Saoedi-Arabië, Somalië, de Maldiven, Afghanistan, Jemen, Mauritanië, Laos en Oezbekistan, maar de lijst is nog veel langer. Naar schatting 100 miljoen christenen hebben elke dag te maken met geweld vanwege hun geloof.
Het is duidelijk dat de door ons aangenomen resolutie tot enige concrete resultaten moet leiden. De Europese Dienst voor extern optreden moet de gebreken omtrent de vrijheid van godsdienst adequaat aanpakken. Onze overeenkomsten met derde landen op het gebied van het buitenlands beleid moeten een clausule inzake de vrijheid van godsdienst en wederkerigheid omvatten. Met het oog op de bevordering van de mensenrechten is het van wezenlijk belang te spreken over de vrijheid van godsdienst, omdat dat de lakmoesproef van de mensenrechten is: de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering zijn de kern van de mensenrechten.
Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. − (DE) In de afgelopen jaren was 75 procent van de terroristische aanslagen met een religieus motief tegen christenen gericht. Met name de afgelopen maanden nam het aantal aanslagen toe, en werden ook kerken het doelwit waar net een mis werd gehouden. Het mag niet zo zijn dat religieuze gemeenschappen in de eenentwintigste eeuw bang moeten zijn om hun geloof vrij te belijden. Het beginsel van godsdienstvrijheid moet voor iedereen overal op de wereld gelden. Ik steun daarom het plan om een strategie te ontwikkelen waarmee de toepassing van het recht op vrije geloofsuitoefening ook kan worden afgedwongen!
Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. − (IT) Met mijn christelijke wortelen veroordeel ik resoluut elke uiting van geweld tegen christenen en andere religieuze gemeenschappen in de wereld. Zo veroordelen wij evengoed elke soort van discriminatie en intolerantie op grond van godsdienst en geloofsovertuiging tegen aanhangers van een religie. Ik ben van mening dat het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst een van de fundamentele mensenrechten is die wij via deze resolutie hopen te beschermen.
David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb vóór deze resolutie gestemd, die elk geweld tegen christenen en andere geloofsgemeenschappen alsmede elke vorm van discriminatie en intolerantie op grond van godsdienst en overtuiging van gelovigen, geloofsverzakers en niet-gelovigen sterk veroordeeld. De resolutie benadrukt dat het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst een fundamenteel mensenrecht is, en de resolutie verwoordt onze bezorgdheid over de uittocht van christenen uit een aantal landen, met name in het Midden-Oosten, die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden.
Ik dring er bij de autoriteiten van de landen waar alarmerend veel aanvallen worden gepleegd op kerkgenootschappen, op aan dat zij de verantwoordelijkheid nemen voor het waarborgen van normale, openbare geloofspraktijken van alle kerkgenootschappen, dat zij hun inspanningen verhogen om betrouwbare, doeltreffende bescherming aan de kerkgenootschappen in hun land te bieden, en dat ze de persoonlijke veiligheid en lichamelijke integriteit van de leden van de kerkgenootschappen aldaar waarborgen en zo voldoen aan de verplichtingen waartoe zij zich op het wereldtoneel reeds verbonden hebben.
Kyriacos Mavronikolas (S&D), schriftelijk. – (EL) Als socialisten geven wij steun aan de mensenrechten. Mensenrechten behoren tot onze fundamentele beleidsvormen. Godsdienstrechten zijn onverbrekelijk verbonden met dit beleid en daarom geven wij steun aan de versterking ervan. Wij veroordelen de gebeurtenissen in de kersttijd, toen de bezettingsmacht de heilige mis in Rizokarpaso, op het bezette gedeelte van Cyprus, onderbrak. Turkije oefent op het door hem bezette gedeelte van Cyprus staatsterreur uit gericht tegen de orthodoxe christenen en nog sterker tegen het kleine aantal in het bezette gebied ingesloten en overgebleven Grieks-Cyprioten.
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Het Franse republikeinse begrip van secularisme gaat uit van de scheiding van kerk en staat. Het waarborgt de vrijheid van geweten en de vrijheid van godsdienst. Religieus geweld komt voort uit het dogmatisme dat in alle religies zit ingebakken. Daarom moeten wij mensen beschermen tegen het geweld van die religies. Ondanks de impliciete verwijzingen naar de misdadige theorie van de "botsing der beschavingen" en de wilde beweringen van de katholieke kerk, is deze tekst een middel om wereldwijde godsdienstvrijheid en bescherming van praktiserende gelovigen tegen fanatisme te eisen. Ik stem voor uit mededogen en overtuiging.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) We moeten de aanvallen op christelijke gemeenschappen overal in de wereld, maar in het bijzonder in Afrika, Azië en het Midden-Oosten, fel veroordelen. We moeten ons allemaal zorgen maken over de toenemende gevallen van onverdraagzaamheid en onderdrukking en over de gewelddaden tegen gemeenschappen. De autoriteiten van de betrokken landen hebben alle nodige inspanningen gedaan om de daders en de verantwoordelijken voor deze aanvallen tegen christelijke gemeenschappen te identificeren. De verantwoordelijken voor deze aanvallen en voor andere gewelddaden tegen christenen moeten voor het gerecht worden gebracht en op passende wijze worden berecht.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Het volstaat niet als de Europese Unie de godsdienstvrijheid slechts een lippendienst bewijst. Met name in islamitische landen zijn christenen vogelvrij en worden zij onderdrukt en vaak ook vermoord. Ondanks deze beangstigende toestanden heeft de verheven EU-waardengemeenschap zich tot dusverre vooral in voornaam zwijgen gehuld. Het lijkt erop dat de dames en heren politici in Brussel, die niets geven om de christelijke wortels van Europa, blijkbaar geen oog hebben voor het lot van de christenen in islamitische landen. In plaats van te eisen dat er een einde komt aan de vervolging van christenen, maakt men zich op politiek correcte wijze meer zorgen om het welzijn van de moslims in de EU, die bovendien een mate van godsdienstvrijheid genieten waarvan de meeste christenen in de islamitische wereld slechts kunnen dromen.
De situatie van christenen moet in de toekomst een speciale rol spelen in de buitenlandse betrekkingen van de EU met islamitische landen. De EU beschikt over voldoende middelen om de situatie van christenen te helpen verbeteren. Zo moet bijvoorbeeld ontwikkelingshulp en andere financiële steun afhankelijk worden gemaakt van de godsdienstvrijheid die christenen wordt geboden. Ik heb dienovereenkomstig gestemd.
Claudio Morganti (EFD), schriftelijk. − (IT) Ik heb vandaag met volle overtuiging gestemd vóór de resolutie waarin wij het geweld tegen christelijke gemeenschappen en religieuze minderheden veroordelen.
De eerbiediging van de mensenrechten en de godsdienstvrijheid moet bepalend zijn in de betrekkingen met andere landen. Ik heb de bezetting van de Republiek Noord-Cyprus door Turkije aan den lijve ondervonden. Europa sluit zijn ogen voor deze toestand, terwijl Cyprus zelfs een lidstaat is. In het bezette Cyprus is het merendeel van de kerken verwoest en zijn heiligdommen vernield. De Turkse soldaten hebben in twee orthodoxe kerken de viering van de heilige mis verboden.
Heden ten dage is onze vrijheid in gevaar, net als de overleving van een cultuur en een levenspatroon dat gebaseerd is op de absolute waarde van de mens en op gelijkheid van alle mensen voor de staat, gelijke rechten voor de vrouw, democratie en sociale rechtvaardigheid.
Uitingen van intolerantie ten opzichte van religies komen steeds vaker voor in verschillende delen van de wereld en de verschrikkelijke aanslagen van de afgelopen weken tegen christelijke gemeenschappen in Egypte en Irak vormen een zeer gevaarlijke bedreiging, die uitgaat van het fundamentalistisch terrorisme. Wij moeten allemaal, in heel Europa, onze ogen openen en de godsdienstvrijheid beschermen.
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Gezien de aanvallen in de afgelopen periode op christelijke gemeenschappen in Egypte, Nigeria, Irak en Pakistan is het noodzakelijk dat de Europese Unie ingrijpt. De EU heeft deze daden van onderdrukking bij monde van haar hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken streng veroordeeld. Ik heb vóór de resolutie over de situatie van christenen in de context van vrijheid van godsdienst gestemd, omdat ik van oordeel ben dat we hier helaas te maken hebben met een mondiale aanval op het christelijke geloof, met geweld met een religieuze achtergrond dat wordt gebruikt voor politieke doeleinden om de groei en de ontwikkeling te verhinderen, om haat te zaaien in de samenleving en om het staatsstelsel te destabiliseren in de landen waar de gebeurtenissen plaatsvinden. Daarom vind ik het belangrijk dat Europa, als voorvechter van de mensenrechten en de burgerlijke en democratische vrijheden, zich met harde woorden uitspreekt over dit geweld, dat herinnert aan de wereld van enkele eeuwen geleden en elke hoop op een dialoog tussen culturen, tolerantie, groei en sociaal welzijn tenietdoet.
Georgios Papanikolaou (PPE), schriftelijk. – (EL) Ik heb gestemd vóór de resolutie over de situatie van christenen in de context van vrijheid van godsdienst. Na de aanval van 1 januari 2011 op biddende gelovigen in een koptische kerk in Alexandria, Egypte wordt met de gezamenlijke resolutie elke vorm van geweld tegen burgers, ongeacht de religieuze groep waartoe zij behoren, veroordeeld en wordt bezorgdheid geuit over het steeds groter wordende aantal gevallen van agressie met een religieuze achtergrond. Ik herinner eraan dat Griekenland bijzonder gevoelig is voor deze vraagstukken daar het in het verleden, op 18 januari 1996, slachtoffers te betreuren had ten gevolge van een soortgelijke aanval op Griekse toeristen door islamitische fundamentalisten in Cairo in Egypte.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) De Europese Unie heeft haar verplichtingen ten aanzien van de vrijheid van godsdienst, geweten en gedachte meermaals herhaald en benadrukt dat overheden de taak hebben deze vrijheden overal ter wereld te waarborgen. De ontwikkeling van de mensenrechten, de democratie en de burgerlijke vrijheden vormt de gemeenschappelijke basis waarop de Europese Unie haar betrekkingen met derde landen opbouwt, en daarin wordt voorzien met de democratieclausule in de overeenkomsten tussen de EU en derde landen. Artikel 18 van het internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten bepaalt dat iedereen het recht van vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst heeft. De vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst geldt niet alleen voor gelovigen maar ook voor atheïsten, agnostici en niet-gelovigen.
Derhalve veroordelen wij de recente aanvallen op christelijke gemeenschappen in de verschillende landen en verklaren wij ons solidair met de families van de slachtoffers. We uiten onze grote bezorgdheid over de toename van het aantal gevallen van intolerantie, onderdrukking en gewelddadige acties tegen christelijke gemeenschappen, met name in landen in Afrika, Azië en het Midden-Oosten.
Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. − (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, we hebben het over de onderdrukking van christenen in de wereld, maar terwijl we het hebben over het geweld dat heeft plaatsgevonden in Irak, Egypte, de Filippijnen, India en elders, blijven we zwijgen over wat er dichtbij ons is gebeurd, namelijk de bezetting van een derde van het Cypriotische grondgebied door het Turkse leger in 1974.
Deze bezetting is ook vandaag nog een feit. Er zijn 38 000 Turkse soldaten gestationeerd in de Turkse Republiek Noord-Cyprus. Het eiland is in tweeën gedeeld door muren en afrasteringen die zelfs door steden en dorpen lopen. Door de jaren heen zijn christelijke kerken en kloosters – om precies te zijn 520 – stelselmatig verwoest en vervangen door minaretten. De kunstwerken in die kerken zijn verbrand, ontheiligd of geroofd, begraafplaatsen zijn verwoest en het wordt christelijke bisschoppen verboden de mis op te dragen. Nota bene met kerstmis hebben Turkse politieagenten in Karpasia de viering van de heilige mis in de kerk van Sint Synesios in Rizokarpaso en de kerk van de Heilige Drie-eenheid verboden. Maar het meest onbegrijpelijk is nog wel dat er in dit Parlement veel afgevaardigden zijn die, hoewel ze opkomen voor de christenen in de wereld, Turkije willen laten toetreden tot de EU.
Czesław Adam Siekierski (PPE), schriftelijk. – (PL) Steeds vaker bereiken ons berichten over vervolging van christenen. De statistieken van internationale organisaties zijn onrustbarend en melden dat jaarlijks over de hele wereld ongeveer 150 000 christenen worden vermoord. Een dergelijk gebrek aan respect voor het menselijk leven mag ons niet onverschillig laten. Als hoedster van de fundamentele democratische waarden en mensenrechten dient de Europese Unie de situatie in derde landen beter in de gaten te houden, vooral in het Midden-Oosten. We moeten ondubbelzinnig en veel gedecideerder reageren. De vrijheid van godsdienst is een grondrecht van de mens en religieus gemotiveerde discriminatie en geweld zijn niet verenigbaar met onze waarden. Door de eerbiediging van deze rechten geven we het goede voorbeeld aan andere landen, maar we moeten hetzelfde gedrag ook van anderen afdwingen. De mensenrechten zijn universeel en moeten overal worden nageleefd. Alle tekenen van intolerantie, vooral religieus gemotiveerde intolerantie, vragen een resolute reactie van onze kant. De EU beschikt over geschikte instrumenten om de regeringen van landen waar we politieke of handelsbetrekkingen mee hebben, te dwingen de burgerlijke vrijheden, waaronder de vrijheid van godsdienst, te respecteren. In moslimlanden, maar ook in landen als China, India of Nepal, kan men ongestraft kerken in brand steken, mensen op straat zetten, martelen en zelfs moorden plegen of vrouwen dwingen tot abortus. Echter, om de goede economische relaties niet in gevaar te brengen blijft dit aan de onderhandelingstafel onbesproken. Europa mag niet zwijgen.
Dominique Vlasto (PPE), schriftelijk. – (FR) Deze resolutie, waarin het toenemende aantal aanslagen op christelijke gemeenschappen wordt veroordeeld, heeft mijn onvoorwaardelijke steun. Dit soort barbaarse daden, die uitingen zijn van haat en intolerantie, mogen wij niet accepteren. Ik veroordeel het geweld en het verlies van mensenlevens, die vele families en alle christelijke gemeenschappen in de hele wereld in rouw hebben gedompeld. Het aanvallen van deze gemeenschappen is een aantasting van onze meest fundamentele waarden. De eerbiediging van godsdienstige verscheidenheid en de vrijheid van godsdienst is een universeel beginsel dat verdedigd moet worden. Deze aanvallen geschieden uit naam van een extremistisch obscurantisme uit een ander tijdperk en zijn bedoeld om een klimaat van angst te scheppen, en vormen uiteindelijk een rechtstreekse bedreiging voor het overleven van deze tweeduizend jaar oude gemeenschappen. De EU moet solidair zijn met deze slachtoffers en de autoriteiten steunen in hun streven de daders te vervolgen. Deze eis moet in onze betrekkingen met onze partners centraal staan en op hetzelfde niveau als de mensenrechtenclausules worden geplaatst. Tolerantie en vrede zijn nauw verbonden, en zoals altijd steun ik het optreden van de Europese Unie om de eerbiediging en bevordering van onze waarden, onze vrijheden en onze rechten in de wereld te waarborgen.
Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. − (DE) Deze gezamenlijke resolutie verdient onze steun, gezien de toename van het aantal aanvallen op christelijke gemeenschappen in 2010 overal ter wereld. In de Europese Unie maken godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting deel uit van de Europese identiteit. Tegelijkertijd is het christendom in deze context van groot belang. Het is een belangrijk onderdeel van de Europese cultuur. In de EU wordt de godsdienstvrijheid geregeld in artikel 10 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, artikel 18 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens en artikel 9 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
- Ontwerpresoluties: (RC-B7-0044/2010)
Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. − (IT) De EU moet uiterst standvastig optreden in haar betrekkingen met Belarus, het laatste regime in Europa en een anachronistisch voorbeeld van politiek geweld van de staat dat volledig onverenigbaar is met de westerse minimumnormen voor democratie en vrijheid. Met deze resolutie neemt Europa, evenals in het verleden, opnieuw een standpunt in tot strenge veroordeling van de onregelmatigheden die tijdens de recente verkiezingen hebben plaatsgevonden. Ook spreekt zij opnieuw haar veroordeling uit over wat in Belarus al decennialang gaande is, namelijk censuur, arrestatie en detentie van andersdenkenden en al het andere wat de verschrikkelijke dictatuur in Minsk dagelijks doet om de het maatschappelijk middenveld onder de duim te houden. Ik stem met overtuiging voor de gezamenlijke ontwerpresolutie.
Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. − (LT) Ik heb voor de resolutie over de situatie in Belarus gestemd. In Minsk zijn meer dan zevenhonderd mensen wegens hun deelname aan de demonstratie van 19 december aangehouden. De meeste arrestanten zijn vrijgelaten na een korte administratieve straf te hebben uitgezeten. 24 oppositieactivisten en journalisten, onder wie zes presidentskandidaten, worden echter beschuldigd van het "organiseren van massale ordeverstoringen" vergezeld van gewelddadige aanvallen en gewapende weerstand. Zij kunnen tot vijftien jaar gevangenisstraf krijgen. Wij veroordelen het brute geweld van de politie en de KGB tegen demonstranten op de dag van de verkiezingen. Hun optreden vormt een ernstige schending van democratische basisbeginselen, zoals de vrijheid van vergadering en meningsuiting, en van de mensenrechten. Gezien de huidige situatie in Belarus roep ik de Europese Commissie op de financiële steunverlening aan de in Vilnius (Litouwen) gevestigde Europese Universiteit voor menswetenschappen (EHU) voort te zetten, het aantal beurzen voor Belarussische studenten die vanwege hun acties worden vervolgd en van de universiteit zijn verbannen, te verhogen, en een bijdrage te leveren aan de hulporganisatie "Solidariteit met Belarus".
David Casa (PPE), schriftelijk. – (EN) De situatie in Belarus is de afgelopen maanden verslechterd en baart ons nu grote zorgen. De gehouden verkiezingen blijken geenszins aan de eisen van vrije en eerlijke verkiezingen in een democratie te voldoen. De arrestatie en de nog steeds voortdurende detentie van presidentskandidaten en het tegen demonstranten gebruikte geweld moeten veroordeeld worden. De EU moet alles doen wat in haar macht ligt om te tonen dat zij dergelijke voorvallen niet licht opvat. In het kader van eventuele maatregelen moeten economische sancties tegen Belarus beslist worden overwogen. Om deze redenen heb ik besloten de gezamenlijke ontwerpresolutie te steunen.
Corina Creţu (S&D), schriftelijk. – (RO) De beslissing van de Witrussische autoriteiten om de OVSE-missie te beëindigen is betreurenswaardig. Hen is verzocht om deze beslissing onmiddellijk te herroepen.
In het verlengde daarvan is het blokkeren van verschillende belangrijke websites op de dag van de verkiezingen betreurenswaardig. De huidige mediawetgeving in Belarus voldoet niet aan internationale normen en daarom worden de Witrussische autoriteiten opgeroepen deze te herzien en te verbeteren.
Uit een analyse van de politieke situatie in Belarus blijkt dat de democratische rechten en regels ernstig worden geschonden. Als gevolg daarvan kunnen wij de onderdrukking van vreedzame betogers, oppositieleiders en vele activisten uit het maatschappelijk middenveld, journalisten, docenten en studenten slechts veroordelen.
Mário David (PPE), schriftelijk. − (PT) Het is met een zekere angst, maar, ik moet zeggen, ook met veel hoop dat ik naar de huidige politieke en maatschappelijke situatie in Belarus kijk. Daarom kan ik deze gemeenschappelijke resolutie, die door vijf fracties is ondertekend, behalve door de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links, onvoorwaardelijk steunen. Ik betreur de gebeurtenissen, die in de resolutie goed beschreven worden, maar meer nog zou ik het belang willen benadrukken van de specifieke maatregelen die in de resolutie zijn opgenomen. Ik vind dat zowel de Raad als de Commissie die onmiddellijk moeten uitvoeren. Het gaat hierbij om de toepassing van economische sancties, de bevriezing van alle via het Internationaal Monetair Fonds, de Europese Investeringsbank en de Europese Bank voor Wederopbouw verstrekte financiële steun, de ondersteuning op alle mogelijke manieren van de inspanningen van maatschappelijke organisaties in Belarus om een vrijere en democratischere samenleving te creëren, de herinvoering van een visumstop voor de voornaamste leiders van Belarus en uitbreiding daarvan tot hoge ambtenaren, de opschorting van de Belarussische deelneming aan de activiteiten van het Oosters Partnerschap tijdens de top van het Oosters Partnerschap in Boedapest, en tot slot de bespoediging van de opstelling van onderhandelingsrichtsnoeren voor de versoepeling van de visumplicht en overname om persoonlijke contacten te vergemakkelijken.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Belarus is het enige land in de wereld waar nog steeds een politie met de naam KGB opereert. Dit eenvoudige feit zegt door zijn symboolwaarde veel over het soort regime dat daar aan de macht is. De burgers van Belarus eisen en verdienen veranderingen die hun levensomstandigheden daadwerkelijk verbeteren, de democratie daadwerkelijk bevorderen en volledige politieke zelfbeschikking mogelijk maken. Ik hoop dat de democratische landen inzien dat het regime in Belarus niet in staat is om de democratisering van het land te bevorderen en dat ze zich openlijk zullen verzetten tegen zijn repressieve middelen en methoden.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) Volgens de voorlopige bevindingen en conclusies van het Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE/ODIHR) en van de parlementaire vergadering van de OVSE voldeden de presidentsverkiezingen van 19 december 2010 niet aan de internationale normen voor vrije, eerlijke en open verkiezingen. Vandaar de oproep om snel nieuwe vrije en democratische verkiezingen te houden die in overeenstemming zijn met de normen van de OVSE.
Bovendien is het gebruik van bruut geweld door de politie en de KGB tegen demonstranten op de dag van de verkiezingen onaanvaardbaar. Ik ben diep bezorgd over de pogingen van de Belarussische autoriteiten om Danil Sannikov, de driejarige zoon van presidentskandidaat Andrei Sannikov en onderzoeksjournaliste Irina Khalip, die allebei sinds de verkiezingen van 19 december gevangen zitten, onder de hoede van de staat te plaatsen.
We moeten alle repressieve maatregelen veroordelen en de Belarussische autoriteiten dringend verzoeken de vervolging, intimidatie en bedreiging van burgeractivisten onmiddellijk te staken.
Ik vind dat de Raad, de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie het EU-beleid ten aanzien van Belarus moeten herzien, zodat het onder meer mogelijk is om specifieke economische sancties op te leggen en alle macrofinanciële steun te bevriezen.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Hoe we de gebeurtenissen in Belarus ook beoordelen, we mogen ons niet medeplichtig maken aan deze schaamteloze aanval op de onafhankelijkheid en de nationale soevereiniteit van dit land door ons rechtstreeks te mengen in de binnenlandse aangelegenheden, in gebeurtenissen die enkel de Belarussische burgers en autoriteiten kunnen oplossen. Wij mogen ons niet medeplichtig maken aan de poging om het land en zijn autoriteiten te onderwerpen aan de belangen van de Europese Unie.
Deze resolutie is een opsomming van onaanvaardbare acties die tot doel hebben in Minsk een regime aan de macht te brengen dat openstaat voor de belangen van de Europese Unie. Ik geef een aantal voorbeelden:
- roept de Commissie op met alle mogelijke financiële en politieke middelen de inspanningen te steunen van het maatschappelijk middenveld, de onafhankelijke media (zoals TV Belsat, European Radio for Belarus, Radio Racja en andere) en niet-gouvernementele organisaties in Belarus tot bevordering van de democratie en tot weerstand tegen het regime;
- verzoekt de Commissie een mechanisme te ontwikkelen voor de registratie van ngo’s die om politieke redenen niet in Belarus geregistreerd kunnen worden zodat deze ngo’s in aanmerking kunnen komen voor steun uit EU-programma’s.
Daarom hebben wij niet voor deze resolutie gestemd.
Sandra Kalniete (PPE) , schriftelijk. – (LV) De Europese Unie moet haar standpunt ten aanzien van de gebeurtenissen in Belarus actief naar voren brengen. We moeten de gewelddadige onderdrukking van de oppositie en de vervalsing van de uitslag van de presidentsverkiezingen veroordelen. Vrijheid is een van de fundamentele waarden van de Europese Unie, en we kunnen alleen een succesvolle samenwerking tot stand brengen met landen die deze waarden respecteren. Daarom is de invrijheidsstelling van alle politieke gevangenen een van de voorwaarden voor hervatting van de dialoog tussen de Europese Unie en Belarus. Met deze verklaring moet het Europees Parlement een duidelijk signaal afgeven richting de Belarussische regering en duidelijk maken dat we samenwerking willen maar nooit bereid zullen zijn de politieke vrijheid van individuele personen op te offeren of de vervalsing van verkiezingsuitslagen te negeren omwille van economische belangen, vooral omdat, meer dan twintig jaar geleden, een aanzienlijk aantal leden van het Europees Parlement zelf strijd moest leveren voor hun vrijheid. Er moeten weliswaar sancties worden opgelegd aan het Belarussische regime maar deze mogen geen gevolgen hebben voor de Belarussische burgers, voor wie we een raam naar Europa moeten openzetten.
De Europese universiteiten moeten hun deuren openen voor Belarussische jongeren die in hun eigen land niet naar de universiteit mogen vanwege hun politieke activiteiten en die in het Belarus van Loekasjenko nooit een opleiding zullen kunnen volgen. We moeten onze samenwerking met vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld in Belarus versterken, hun strijd ondersteunen en ervaringen met hen delen. Ik ben vast van mening dat het Belarussische volk een democratische staat verdient waar de mensenrechten worden gerespecteerd, waar eerlijke verkiezingen plaatsvinden, en waar de vrijheid van meningsuiting hoog wordt gehouden. Als de Belarussische regering met ons wil samenwerken, dan zal ze zich aan deze voorwaarden moeten houden.
Arturs Krišjānis Kariņš (PPE), schriftelijk. – (LV) We mogen niet accepteren dat als het ware in onze achtertuin – in Belarus – demonstraties van politieke en niet-gouvernementele organisaties op brute wijze worden neergeslagen. Ik heb voor deze resolutie gestemd omdat de steun van de bondgenoten in het Westen onmisbaar is voor de oppositie tegen het autoritaire regime in Belarus. Dit is een kans voor de Unie om een gemeenschappelijk buitenlands beleid te ontwikkelen en daarin de verdediging van de waarden waarvoor zij staat als vast onderdeel op te nemen. Tegelijkertijd moet de Europese Unie sancties instellen tegen de autoritaire regering van Belarus en de democratische beweging in het land moreel en financieel ondersteunen.
Tunne Kelam (PPE), schriftelijk. – (EN) Ik heb als een van de initiatiefnemers namens de PPE-Fractie vóór de gezamenlijke ontwerpresolutie over Belarus gestemd. De resolutie spreekt zich in heldere, ondubbelzinnige bewoordingen uit over de tragische situatie in Belarus, die dictator Loekasjenko sinds 19 december 2010 heeft veroorzaakt. Daarom wil ik paragraaf 15 benadrukken, waarin de EU-lidstaten worden verzocht het EU-optreden niet te ontkrachten door middel van bilaterale initiatieven met het Belarussische regime die de geloofwaardigheid en doeltreffendheid van het Europees buitenlands beleid ondermijnen. Daarnaast beschouw ik het niet houden van het Wereldkampioenschap ijshockey in 2014 in Minsk als een van de doeltreffendste pressiemiddelen in het voorstel om de Belarussische autoriteiten zover te krijgen dat ze hun onderdrukkingsbeleid laten varen.
Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. − (IT) De Europese Unie heeft het humanitair beleid en de bescherming van de grondrechten van de mens altijd als een van haar prioriteiten beschouwt. Dankzij haar roeping speelt zij vandaag de dag een vooraanstaande rol op het wereldtoneel en verspreidt zij, zelfs buiten haar eigen grenzen, de beginselen van democratie en eerbiediging van de mensenrechten en rechtmatigheid, en dankzij diezelfde roeping zien wij in wat de motieven zijn die ten grondslag liggen aan deze gezamenlijke ontwerpresolutie, waarin wij Belarus oproepen al zijn toezeggingen op het gebied van internationaal recht en mensenrechten in acht te nemen. De droevige gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden tijdens de verkiezingen van 19 december 2010 zijn welbekend. Bij die verkiezingen werden volksdemonstraties waarin werd geklaagd over ogenschijnlijke verkiezingsfraude door de politieke machten en ambtenaren van de geheime dienst, hardhandig neergeslagen. Met het oog op deze onaanvaardbare feiten heeft het Europees Parlement, in navolging van de eerdere verklaring van zijn Voorzitter, de heer Buzek, de Unie verzocht zware sancties op te leggen aan Belarus, en een onderzoek te laten uitvoeren door externe en onpartijdige autoriteiten om de gebeurtenissen te reconstrueren en te beoordelen wie ervoor verantwoordelijk is.
Elżbieta Katarzyna Łukacijewska (PPE), schriftelijk. – (PL) De landen van het voormalige socialistische blok begrijpen de politieke situatie in Belarus uitstekend. Ook zij hadden ooit te maken met beperking van de persoonlijke vrijheid, de persvrijheid en de mediavrijheid en met een ondemocratisch regeringssysteem. Gelet op de recente gebeurtenissen in Belarus na de presidentsverkiezingen wil ik wijzen op de maatregelen die het Europees Parlement samen met de Europese Commissie en Raad wil nemen in deze kwestie. We moeten het immers hebben over hulp aan de Belarussische democratie en effectieve manieren zien te vinden om het EU-beleid ten opzichte van het regime van Loekasjenko te herzien. In de huidige situatie moeten we druk uitoefenen op Minsk en eisen dat politieke gevangenen worden vrijgelaten en de vervolging van journalisten wordt stopgezet. Daarom heb ik voor de resolutie gestemd. Dank u wel.
David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) De situatie in Belarus is ontoelaatbaar en evenals mijn collega’s veroordeel ook ik het gebruik van grof geweld door de politie en KGB-diensten tegen de demonstranten op de verkiezingsdag, en dan met name de wrede aanval op de heer Niakliayeu, een van de vele gevallen van ernstige schending van de democratische grondbeginselen zoals de vrijheid van vergadering en meningsuiting, alsmede van de mensenrechten. Ook uit ik mijn bezorgdheid over de pogingen van de Belarussische autoriteiten om Danil Sannikov, het driejarige zoontje van presidentskandidaat Andrei Sannikov en onderzoeksjournaliste Irina Khalip onder de hoede van de staat te plaatsen. Beiden zitten sinds de verkiezingen van 19 december vast. Ik sluit me aan bij de oproep aan de Commissie om de inspanningen van het maatschappelijk middenveld in Belarus tot bevordering van de democratie en tot weerstand tegen het regime met alle financiële en politieke middelen te ondersteunen.
Jiří Maštálka (GUE/NGL), schriftelijk. − (CS) Het is niet goed als onze enige reactie eruit bestaat dat we de deur dicht doen en daardoor de omstandigheden voor een betere dialoog verslechteren. Strenge sancties kunnen grote barrières opwerpen en dit land nog verder isoleren. Bovendien vallen naar alle waarschijnlijkheid de klappen uiteindelijk elders dan waar bedoeld. De communicatie tussen de EU en Belarus dient intensief te worden voortgezet onder gebruikmaking van alle diplomatieke middelen en dient regelmatig te worden beoordeeld. En wat betreft de doeltreffendheid van die communicatie zouden we kunnen denken aan de instelling van een nieuw soort dialoog, een dialoog die op een nieuwe manier en op andere niveaus gevoerd wordt, een dialoog die een evenwichtige en geenszins eenzijdige beoordeling omvat. Aan de basis van dit alles dient echter een nauwkeurige analyse te liggen van de ervaringen tot nog toe met de communicatie tussen de EU en Belarus. Op basis daarvan kan dan een strategisch plan worden opgesteld uitgaande van de allerlaatste ontwikkelingen, met andere woorden: een duidelijk buitenlands beleid van de Europese Unie ten aanzien van dit land.
Vervolgens kunnen de betrekkingen op de lange termijn op een hoger plan worden gebracht en kunnen er nieuwe samenwerkingsprojecten worden opgestart waarmee een bijdrage kan worden geleverd aan de verdere ontwikkeling van dit land en zijn soevereiniteit kan worden gehandhaafd. Hier is ook een belangrijke rol weggelegd voor het Oosters partnerschap.
Clemente Mastella (PPE), schriftelijk. − (IT) Uit dit debat komt naar voren dat er algemene overeenstemming heerst over de noodzaak van een sterke reactie van Europa op de recente gebeurtenissen in Belarus na de presidentsverkiezingen.
Persoonlijk ben ik van mening dat het goed is om een duidelijke benadering te kiezen, en dat Europa, als het druk op de Belarussische regering wil uitoefenen, ervoor moet zorgen dat de samenwerking met de autoriteiten in Minsk niet volledig wordt stopgezet maar evenmin hun politiek wordt goedgekeurd. Daarmee zouden we alleen de bevolking van Belarus benadelen. Daarom moeten we alle maatregelen om het maatschappelijk middenveld te bevorderen en de oppositie, onafhankelijke media en ngo’s te beschermen blijven ondersteunen.
Die samenwerkingsmechanismen tussen de Europese Unie en Belarus mogen dus geenszins worden stilgezet, aangezien het de enige middelen zijn om concreet aan het welzijn en de sociale en democratische groei van het land bij te dragen. Ik vind dus dat de “kritische dialoog” die door de 27 lidstaten van de Europese Unie is gestart moet worden voortgezet, met als doel Belarus ervan te overtuigen met meer vastberadenheid de weg in te slaan naar Europese normen op het gebied van eerbiediging van de democratie en bescherming van de mensenrechten.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) De gebeurtenissen in Belarus moeten iedereen zorgen baren die gelooft in democratie en rechtsstaat. De burgers van dit land leven onder een regime dat de mensenrechten niet eerbiedigt en dat een politieke politiemacht in stand houdt die uiterst driest te werk gaat. De Europese Unie moet alle inspanningen ondersteunen die gericht zijn op de democratisering van dit regime en op een beter leven voor de bevolking. Er moet een einde worden gemaakt aan de repressie die in Belarus nog steeds heerst.
Louis Michel (ALDE), schriftelijk. – (FR) De dwang en het geweld van de politie en de KGB tegen demonstranten op de dag van de verkiezingen kunnen wij alleen maar veroordelen. Er werden meer dan zeshonderd mensen opgepakt en vastgezet. De dagen erna zijn er nog meer arrestaties en huiszoekingen verricht en verdere veroordelingen uitgesproken. Dit onaanvaardbare optreden jegens de oppositie moet ons allen grote zorgen baren. Alle mensen die op politieke gronden zijn aangehouden, dienen onmiddellijk te worden vrijgelaten. Alle vervolging van oppositie, democratische bewegingen en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld moet ophouden.
Deze opstelling van de autoriteiten wekt bovendien verbazing, omdat ze strijdig is met de manier waarop zij zich tijdens de verkiezingscampagne opstelden, toen we getuige waren van de opkomst van pluralistische krachten, de vorming van een echte oppositie en een actief maatschappelijk middenveld. De EU heeft de officiële stembusuitslag niet erkend. We moeten maatregelen nemen tegen de regering, maar daarbij de bevolking, de ngo's en het maatschappelijk middenveld ontzien. De Raad van Buitenlandse Zaken van 31 januari aanstaande zal moeten beslissen welke stappen geboden zijn.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) In de media wordt gesuggereerd dat we met het opnieuw instellen van sancties tegen de Belarussische president Loekasjenko, die ruim twee jaar geleden waren versoepeld, zouden toegeven dat de jarenlange pogingen om toenadering te zoeken geheel vruchteloos zijn gebleven. In feite was dit project al eerder mislukt, zoals bleek bij de presidentsverkiezingen, of uiterlijk toen de OVSE-kantoren in Minsk werden gesloten en Duitsland en Polen ervan werden beschuldigd achter de omwentelingen te zitten.
Toch is de resolutie in veel opzichten overtrokken, wat deze op zich goede tekst vatbaar maakt voor kritiek. De eis dat voor alle ambtenaren en het gehele justitiële apparaat in het vervolg een inreisverbod in de EU moet gelden, schiet zijn doel voorbij. Ook de eis dat moet worden afgezien van deelname aan het wereldkampioenschap ijshockey in 2014, is behoorlijk overdreven. Ik heb mij daarom van stemming onthouden.
Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė (PPE), schriftelijk. − (LT) Ik vind ook dat op de volgende Raad Buitenlandse Zaken het EU-beleid inzake Belarus moet worden herzien. Ik ben van mening dat er niet alleen in het Europees Parlement en de Commissie, maar ook op ministerieel niveau en op het niveau van de staatshoofden voortdurend aandacht aan Belarus en de situatie in dit land moet worden besteed, omdat het een land is dat grenst aan de EU. Een gemeenschappelijk EU-optreden tegenover dit land kan worden gewaarborgd door de benoeming van EU-coördinatoren voor Belarussische kwesties. Ik ondersteun de bepaling waarin staat dat de EU een visumverbod voor een uitgebreide lijst van Belarussische gezagsdragers in stand moet houden, maar ook dat de EU zich in de mate van het mogelijke meer moet openstellen voor contacten van gewone Belarussische burgers met de EU. Zij moeten de mogelijkheid hebben binnen de EU te reizen. Het is een weg die ook door Litouwen wordt bewandeld. Litouwen heeft met Belarus een overeenkomst ondertekend over gestroomlijnd grensoverschrijdend verkeer en het geeft gratis visa af aan Belarussische burgers. Ik steun ook het doel om na te gaan wat de meest gevoelige gebieden zijn en een besluit te nemen over enerzijds de toepassing van doelgerichte sancties en anderzijds financiële EU-steun aan de Belarussische samenleving. Ik verzoek de Commissie te onderzoeken hoe de toegang van de Belarussische bevolking tot onafhankelijke informatie kan worden verbeterd. De Europese Universiteit voor menswetenschappen (EHU) in Vilnius is één van de succesvolste langetermijnprojecten voor ontwikkelingssamenwerking met betrekking tot Belarus. Tegenover een binnenlandse situatie in Belarus waar lange tijd alle wegen om zich tot een kritische, bewuste en vrije burger te ontwikkelen geblokkeerd waren, ontpopt de EHU zich niet alleen tot een eiland voor vrije Belarussische ideeën maar ook tot een kweekvijver van de toekomstige Belarussische leiders. De EU-steun aan deze universiteit moet niet alleen worden voortgezet maar ook worden verhoogd. Dat is logisch en het is iets dat we zouden moeten verwelkomen.
Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) De ontwerpresolutie bevat een aantal erg overdreven eisen, zoals de visumbeperkingen voor ambtenaren en leden van het justitiële apparaat. Bovendien wordt gepleit voor een boycot van het wereldkampioenschap ijshockey in 2014. Ik heb mij daarom van stemming onthouden.
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) De presidentsverkiezingen in Belarus van 19 december 2010, die ertoe hebben geleid dat Loekasjenko werd herkozen, werden gevolgd door demonstraties die door de politie met geweld werden neergeslagen. Veel demonstranten en oppositieleiders werden gearresteerd en lopen het risico zwaar te worden gestraft. De EU kan hierbij niet werkeloos blijven toekijken. We zijn het erover eens dat de aandacht moet worden gevestigd op de vrijlating van de mensen die werden gearresteerd naar aanleiding van de gebeurtenissen na de verkiezingen. Daarom heb ik voor de gezamenlijke ontwerpresolutie gestemd, zodat Belarus kan worden beschermd en kan deelnemen aan het proces van samenwerking met de Europese Unie. Naar mijn mening moet de kwestie spoedig en op praktische wijze worden aangepakt. Daartoe is een duidelijk benadering nodig die het maatschappelijk middenveld ondersteunt en de tegenstanders en hun families beschermt. Ik heb voor gestemd omdat ik denk dat het noodzakelijk is – wat nu zeer sterk in de EU wordt gevoeld – Belarus te overtuigen de weg naar Europese normen op het gebied van eerbiediging van de democratie en bescherming van de mensenrechten in te slaan.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Met deze resolutie sluit het Parlement zich aan bij de voorlopige conclusies van de Parlementaire Assemblee van de OVSE en OVSE/ODIHR en geeft het duidelijk aan dat de presidentsverkiezingen van 19 december 2010 niet voldeden aan de internationale normen voor vrije, eerlijke en transparante verkiezingen. Ook maakt het duidelijk dat deze verkiezingen wederom een gemiste kans waren voor de overgang naar een democratie in Belarus en verzoekt het Belarus om, in het licht van de talloze ernstige onregelmatigheden die door de OVSE/ODIHR zijn gemeld, nieuwe verkiezingen onder vrije, democratische omstandigheden overeenkomstig de OVSE-normen te houden.
Het Parlement veroordeelt tevens het gebruik van grof geweld door de politie en KGB-diensten tegen de demonstranten op de verkiezingsdag en uit in het bijzonder zijn verontwaardiging over een brute aanval op Uladzimir Niakliayeu.Dit zijn voorbeelden van de ernstige schending van democratische grondbeginselen als vrijheid van vergadering en meningsuiting alsmede van de mensenrechten. Ook uit het Parlement zijn bezorgdheid over de pogingen van de Belarussische autoriteiten om Danil Sannikov, het 3-jarige zoontje van presidentskandidaat Andrei Sannikov en onderzoeksjournaliste Irina Khalip onder de hoede van de staat te plaatsen. Beiden zitten sinds de verkiezingen van 19 december vast.
Rafał Trzaskowski (PPE), schriftelijk. – (PL) Het huidige EU-beleid ten opzichte van Belarus, het beleid van de dialoog en de uitgestoken hand, is niet succesvol gebleken. Daarom is het nu tijd om moeilijke, maar resolute besluiten te nemen. Enerzijds betekent dit het opleggen van sancties aan het regime, anderzijds moeten we ons openstellen voor het Belarussisch maatschappelijk middenveld, zonder het welke de noodzakelijke veranderingen in dit land onmogelijk zijn. De resolutie gaat daarover.
Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik juich dit verslag toe. De Commissie heeft immers gereageerd op de crisis en tegelijkertijd de maatregelen van het mededingingsbeleid uitgevoerd. Ik zou graag zien dat voor het Europees Parlement een rol als medewetgever op het gebied van het mededingingsbeleid was weggelegd, maar omdat dit onmogelijk is, verzoek ik de Commissie in het Parlement uitgebreid verslag uit te brengen over hoe ze zijn aanbevelingen heeft opgevolgd en zich te verantwoorden als ze dat niet heeft gedaan. Ik stel met ongenoegen vast dat men er nog steeds niet in is geslaagd om het mededingingskader binnen de interne markt beter af te stemmen op kleine en middelgrote ondernemingen.
Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk. − (LT) Ik heb voor deze resolutie over het verslag over het mededingingsbeleid 2009 gestemd. Net als de rapporteur ben ik voorstander van een actievere rol van het Parlement in de vormgeving van het mededingingsbeleid via de invoering van een medewetgevende rol. Om dit doel te bereiken moet het Parlement geregeld op de hoogte worden gesteld van initiatieven op dit gebied. Ik ben ervan overtuigd dat de actieve rol van het Parlement een grote bijdrage zal leveren aan de geslaagde uitvoering van het mededingingsbeleid en het onbelemmerd functioneren van de interne markt, die toch essentiële voorwaarden zijn voor duurzame economische groei in de Europese Unie.
Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Volgens een van de beginselen van het Verdrag betreffende de Europese Unie moeten de lidstaten een economisch beleid voeren ‘met inachtneming van het beginsel van een openmarkteconomie met vrije mededinging’. Het doel van het mededingingsbeleid is het creëren van eerlijke mededinging op de interne markt met behulp van maatregelen gericht op de structuur van de markt en het gedrag van de relevante actoren. Vrije mededinging stimuleert innovatie, vermindert de productiekosten, verhoogt de economische doeltreffendheid en daarmee de concurrentiekracht van de Europese economie. Het verslag behandelt zowel antitrustbeleid als staatssteuncontrole. Het bevat eveneens regels en procedures ter bestrijding van anti-mededingingsgedrag van bedrijven en staat niet toe dat regeringen staatssteun verlenen die de concurrentie op de interne markt verstoort.
Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat ik het mededingingsbeleid beschouw als een belangrijk instrument waarmee de Europese Unie een dynamische, efficiënte en innovatieve interne markt kan hebben, wereldwijd concurrerend kan zijn en uit de financiële crisis kan komen. Als mededingingsbeleid doeltreffend wordt toegepast, wint de consument daar het meest bij.
Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Elk jaar publiceert het directoraat-generaal Concurrentie van de Europese Commissie haar verslag over het EU-beleid op dit terrein. De Europese Commissie beschikt over verstrekkende bevoegdheden op dit terrein om ervoor te kunnen zorgen dat de interne markt goed functioneert. Het jaar 2009 werd gekenmerkt door omstandigheden van ernstige crisis en de Europese Commissie heeft daar in haar toezicht op de praktijken van ondernemingen rekening mee moeten houden. Ik heb voor de resolutie van het Parlement gestemd omdat daarin de Europese Commissie wordt opgeroepen ervoor te zorgen dat de leden van het Europees Parlement meer betrokken worden bij de besluitvorming over dit beleid, dat er meer rekening wordt houden met de diensten van algemeen belang en dat de diensten van de Europese Commissie meer aandacht besteden aan de activiteiten van ondernemingen in de financiële sector.
Jean-Luc Bennahmias (ALDE), schriftelijk. – (FR) Als er een elektronische stemming was geweest over het verslag over het mededingingsbeleid 2009, had ik me van stemming onthouden. Het verslag heeft namelijk best goede punten (evaluatie van het mededingingsbeleid, consumentenrechten, innovatie en een grotere rol voor KMO's), maar ik betreur de algemene invalshoek ervan: een soort argwaan ten aanzien van staatssteun – dat bij voorbaat strijdig wordt geacht met het mededingingsbeleid – en een manier waarop de vroegtijdige liberalisering van bepaalde sectoren van de economie, met name de spoorsector, wordt bepleit, die me niet passend lijkt.
We moeten die invalshoek veranderen en de burgers weer centraal stellen in de problematiek. We kunnen duidelijk zien dat, vooral voor de openbare diensten, de regels voor staatssteun niet geschikt zijn voor de taken die een openbare dienst moet vervullen, en dat deze daarom herzien moeten worden, zodat de behoeften van de burgers en de sociale cohesie op de eerste plaats komen.
Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. − (LT) Ik heb voor deze resolutie over het verslag over het mededingingsbeleid 2009 gestemd. De Europese Commissie heeft snel op de economische en financiële crisis gereageerd en de mededingingsregels effectief aangepast. Ik ben voorstander van een actievere rol van het Parlement in de vormgeving van het mededingingsbeleid via de invoering van een medewetgevende rol. Bovendien moet het Parlement geregeld op de hoogte worden gesteld van initiatieven op dit gebied. Het concurrentiebeleid van de Europese Unie is gebaseerd op de beginselen van een open markt en gelijke spelregels voor iedereen in alle sectoren. Het vormt een hoeksteen van een succesvolle interne markt en een noodzakelijke voorwaarde voor de schepping van duurzame, op kennis gebaseerde arbeidsplaatsen. Ik zou willen benadrukken dat er duidelijke mededingingsregels moeten worden opgesteld die gunstig en nuttig zijn voor kleine en middelgrote ondernemingen, omdat de uitvoering van een geslaagd mededingingsbeleid en het onbelemmerd functioneren van de interne markt essentiële voorwaarden zijn voor duurzame economische groei in de Europese Unie. Ik roep de Commissie op eerlijke concurrentie binnen de interne markt te garanderen alsmede een gelijk speelveld met betrekking tot de exitvoorwaarden.
David Casa (PPE), schriftelijk. – (EN) Het is van cruciaal belang op te merken dat vanwege de uitzonderlijke omstandigheden door de financiële crisis een zekere mate van flexibiliteit in het kader van het concurrentiebeleid van de EU noodzakelijk was. Niettemin is het van cruciaal belang te begrijpen dat de grondbeginselen van dat beleid open markten en het waarborgen van concurrentieneutraliteit voorstaan. Dat zijn essentiële voorwaarden voor een succesvolle interne markt. Ik ben van mening dat dit verslag de punten waarover als gevolg van de crisis bezorgdheid is ontstaan, adequaat heeft behandeld. Het verslag zet ook met succes de beste koers voor de toekomst uit. Daarom heb ik besloten om vóór dit verslag te stemmen.
Corina Creţu (S&D), schriftelijk. – (RO) Het verslag over het mededingingsbeleid is een belangrijk document. Daarin wordt benadrukt dat het in tijden van crisis essentieel is om niet alleen financiële stabiliteit te waarborgen en de kredietstromen weer op gang te brengen, maar ook en vooral om te garanderen dat alle voorwaarden en verificatie- en controlemechanismen actief zijn zodat de markt efficiënt kan functioneren.
Aan de andere kant moeten in dergelijke omstandigheden de mededingingsregels wanneer dat nodig is flexibel worden toegepast, zonder afbreuk te doen aan de beginselen waarop dit beleid is gebaseerd. We moeten niet vergeten dat er tijdens de crisis vele stemmen zijn opgegaan om protectionistische maatregelen in te voeren, die de crisis alleen hadden verergerd en verlengd.
Het mededingingsbeleid is een belangrijk instrument voor het realiseren van een dynamische, efficiënte en innovatieve interne markt voor de EU, die wereldwijd concurrerend is. Daarom zijn de opmerkingen en aanbevelingen over het sectoraal beleid in dit verslag welkom, net als die over de reikwijdte en bestemming van staatssteun.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Het mededingingsbeleid van de Europese Unie is niet alleen een essentieel beleid dat het Europese rechtskader daadwerkelijk schraagt, het is ook de basis van een succesvolle interne markt en van een duurzame en concurrerende economie. Daarom vind ik het belangrijk dat de Commissie het Parlement informeert over de ontwikkeling en de uitvoering van het mededingingsbeleid. Iedereen weet dat 2009, om verscheidene redenen, een uitzonderlijk jaar was. Het was het jaar waarin, na de val van Lehman Brothers in september 2008, verschillende buitengewone mededingingsmaatregelen werden genomen, in het bijzonder met betrekking tot staatssteun, vier mededelingen werden uitgebracht over de financiële sector en een tijdelijk kader voor de overige sectoren werd vastgesteld. Ik vind het dan ook essentieel om een grondige analyse te maken van de gevolgen van deze maatregelen op de economie en de financiën van de verscheidene lidstaten en om na te gaan of ze effectief zijn geweest, teneinde daar de nodige conclusies uit te kunnen trekken.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) Deze resolutie gaat over het mededingingsbeleid 2009 en bevat een alomvattend perspectief van alle staatssteun in de Europese vervoerssector, wat essentieel is voor een markt zonder grenzen en voor het vrije verkeer van personen, goederen en diensten.
De economische crisis van de afgelopen jaren weerspiegelt zich in de vele faillissementen. We moeten dringend regelgevende maatregelen nemen om te vermijden dat de mededinging wordt verstoord, in het bijzonder door de steun aan de sector te regelen. Bovendien lopen de kosten van de perifere landen van de Europese Unie hoger op. Er zijn dus financiële middelen nodig om deze situatie te minimaliseren.
Daarom juich ik de aanneming van deze resolutie toe. Ik verheug mij over de invoering van een reeks markttoezichtmaatregelen, over de bezorgdheid om het milieu en de uitstoot van CO2 en de stimulering van onderzoek om het concurrentievermogen in Europa te verbeteren, in het bijzonder door de aanbeveling aan de Commissie en de lidstaten om 3 procent van de investeringen op dit terrein te financieren.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Het is onacceptabel dat ten tijde van een verhevigde financieel-economische crisis het Europees Parlement een verslag over het mededingingsbeleid van 2009 moet aannemen dat de mededinging verdedigt en met name in de spoorwegsector op nieuwe liberaliseringsmaatregelen aandringt. In het verslag wordt vermeld dat het noodzakelijk is de interne markt voor het vervoer per spoor te voltooien door de openstelling van de nationale markten voor het personenvervoer. Hetzelfde gebeurt in verband met de farmaceutische sector, waar de Commissie wordt verzocht om meer vaart te zetten achter de voltooiing van de interne markt voor geneesmiddelen, evenals in de telecommunicatiesector, enzovoort.
Wij hebben hier een verslag waarin de intentie wordt uitgesproken om de basissectoren verder te liberaliseren teneinde de leefomstandigheden van burgers te kunnen verbeteren. Daarbij wordt echter niet stil gestaan bij de gevolgen voor de werkgelegenheid, de prijzen en de leefkwaliteit. De interesse gaat enkel uit naar de winsten van grote ondernemingen en financiële instellingen en zelden wordt verwezen naar de kleine en middelgrote ondernemingen die door het neoliberale beleid van de Europese Unie in gevaar worden gebracht. Er wordt altijd vergeten dat dankzij deze vrije concurrentie grote bedrijven kleine bedrijven kunnen vermorzelen en werknemers, consumenten en kleine ondernemers daar de dupe van zijn.
Daarom hebben wij tegen dit verslag gestemd.
Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. − (LT) Ik heb voor deze resolutie gestemd omdat protectionisme en niet-handhaving van de mededingingregels de crisis alleen maar zouden verergeren en verlengen. Het mededingingsbeleid is een essentieel instrument dat de EU in staat stelt over een dynamische, efficiënte en innovatieve interne markt te beschikken en wereldwijd de concurrentie aan te gaan, alsook een uitweg te vinden uit de financiële crisis. De mededinging in de energiesector, landbouwproductie en andere sectoren vertoont nog altijd gebreken. Daarom zou het Parlement een actievere rol moeten spelen in de vormgeving van het mededingingsbeleid via de invoering van een medewetgevende rol. Een actieve rol van het Parlement bij de vormgeving van het EU-mededingingsbeleid zal een grote bijdrage leveren aan de uitvoering van een geslaagd mededingingsbeleid en het onbelemmerd functioneren van de interne markt, die essentiële voorwaarden zijn voor duurzame economische groei in de Europese Unie.
Iliana Ivanova (PPE), schriftelijk. – (BG) Wat betreft het verslag over het mededingingsbeleid 2009 wil ik nogmaals het belang van de follow-upacties benadrukken teneinde de effectiviteit van de verleende staatssteun te evalueren. Het is voor de Europese interne markt van essentieel belang dat de Commissie een grondige analyse maakt van de gevolgen van de herziene mechanismen voor staatssteun die in antwoord op de crisis zijn toegepast, en daarbij kijkt naar eerlijke concurrentie en handhaving van gelijke voorwaarden binnen de EU, financiële hervorming en schepping van werkgelegenheid.
Laten we niet vergeten dat het proces om de mechanismen voor staatssteun te herzien slechts één doel diende, namelijk om de economieën van de lidstaten te helpen de crisis te boven te komen. Door de resultaten van de toegekende staatssteun nauwlettend in de gaten te houden moet de Commissie zich ervan vergewissen dat de getroffen maatregelen niet het oorspronkelijke doel voorbij schieten, omdat gelijke deelneming aan de interne markt de essentie is van het mededingingsbeleid van de EU.
Bogusław Liberadzki (S&D), schriftelijk. – (PL) We hebben gestemd over een cruciaal document over het EU-mededingingsbeleid. Voor een gezond functionerende economie is concurrentie onmisbaar. We moeten de concurrentie zowel mondiaal als binnen de EU in ogenschouw nemen. De globale benadering moet zich onder andere concentreren op de spelregels van de markt, maar ook op het kostenplaatje van concurrerende producenten van buiten de Europese Unie. Dit betreft vooral producenten uit China en Korea. Ik ben verheugd over de oproep tot een interne spoorwegmarkt in Europa. Gezonde mededingingsregels kunnen de spoorwegen nieuw leven inblazen en een groter aandeel in de transportmarkt bezorgen. Hiermee komt een Europees spoorwegsysteem dichterbij dat vergelijkbaar is met het wegennet of het luchtvaartnetwerk.
Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk. – (RO) Het jaar 2009 was een moeilijk jaar voor de Europese Unie, gemarkeerd door de zeer ernstige financiële en economische crisis. De EU was daar niet alleen in. De negatieve effecten van deze crisis hebben de economie en het zakenleven evenals de besluitvormers hard getroffen. Terwijl de besluitvormers geprobeerd hebben beleid op te stellen om de effecten van de crisis op de reële economie te minimaliseren, heeft de Europese Commissie samen met de lidstaten en de centrale banken hard gewerkt om het financiële systeem te stabiliseren. Dit jaarverslag besteedt bijzondere aandacht aan deze kwesties en merkt met tevredenheid op dat de Commissie snel heeft gereageerd en maatregelen voor mededinging heeft ingevoerd. Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat ik van mening ben dat de Europese Unie een sterk mededingingsbeleid nodig heeft dat is gebaseerd op de beginselen van vrije markt en vrije mededinging in alle sectoren. Op die manier zal er een succesvolle interne markt kunnen ontstaan en het scheppen van duurzame, op kennis gebaseerde banen worden gestimuleerd.
David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb vóór dit verslag gestemd en wil in het bijzonder aandacht vragen voor paragraaf 105, waarin de Commissie wordt verzocht te streven naar voltooiing van de interne markt voor het vervoer per spoor. Ik sta volledig achter dat verzoek.
Clemente Mastella (PPE), schriftelijk. − (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor dit verslag gestemd, omdat het uitgaat van een positieve beoordeling van de activiteiten van de Europese Commissie dit jaar en sterk pleit voor een steeds actievere rol van het Parlement in de vormgeving van het mededingingsbeleid. Wij verlangen namelijk dat ons een rol als ‘medewetgever’ wordt toegekend en wij regelmatig worden geïnformeerd over elk initiatief op dit terrein. Wij willen onderstrepen dat een mededingingsbeleid van de EU dat gebaseerd is op de beginselen van open markten en gelijke voorwaarden in alle sectoren, een fundamenteel bestandsdeel is voor de goede werking van de interne markt en een onmisbare uitgangsbasis vormt voor het scheppen van duurzame arbeidsplaatsen. Daarom spreken we opnieuw onze wens uit dat een sterkere coherentie tot stand wordt gebracht tussen de beleidsgebieden van de Unie en de prioriteiten in de EU 2020-strategie voor groei en werkgelegenheid. Er moeten duidelijkere mededingingsregels worden opgesteld om de ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen in Europa te bevorderen, aangezien die de basis vormen van al onze economieën. Tegelijkertijd verzoeken wij alle lidstaten actief samen te werken met de Commissie bij het uitwerken en evalueren van tijdelijke regels ter bestrijding van de financiële economische crisis, en nauwkeurige en gedetailleerde verslagen over hun uitvoering en effectiviteit te presenteren.
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Dit verslag is een ode aan de vrije en onvervalste concurrentie, die als onfeilbaar medicijn tegen de financiële crisis wordt voorgesteld. Het tegendeel is echter waar: concurrentie is de kwaal, niet het medicijn. Dit document is een absurde geloofsbelijdenis. Ik stem tegen.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) De analyse van het verslag over het mededingingsbeleid 2009 toont aan dat de in 2008 begonnen economische crisis enige invloed heeft gehad op dit beleid, mede omdat de lidstaten verschillende vormen van steun aan hun economieën hebben toegekend. Nu moeten we de gevolgen van deze steun voor de interne markt analyseren en vaststellen of de vrije concurrentie is verstoord. We mogen niet vergeten dat het mededingingsbeleid van de EU is gebaseerd op het beginsel van een open markteconomie en een gelijk speelveld voor alle sectoren. Deze zijn de bouwstenen van een succesvolle interne markt en de voorwaarden voor het creëren van duurzame en op kennis gebaseerde banen.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. – (DE) De financiële en economische crisis, die grote weerslag op de financiële markten heeft gehad, was vanzelfsprekend ook van invloed op het mededingingsbeleid. Deze invloed is enerzijds terug te zien in de groeiende overheidstekorten en toenemende staatsschulden in veel lidstaten, waardoor het economisch herstel wordt vertraagd, en anderzijds in de staatssteun die vanwege de crisis is verstrekt.
De overheidswaarborgen hebben diverse effecten en verstoringen veroorzaakt, zoals minder spreiding van particuliere leningen, maar ook ten aanzien van de strategie van pensioenfondsen. Het Europees mededingingsbeleid moet de interne markt op wereldwijde schaal concurrerend maken. Een gecoördineerde aanpak op dit terrein is zeker zinvol, maar het mag niet leiden tot een aanval op de soevereiniteit. Daarom heb ik tegen het verslag gestemd.
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor het verslag van de heer Eppink over het mededingingsbeleid 2009 gestemd, omdat het mededingingsbeleid een essentieel middel vormt voor het aanpakken van de gevolgen van de economische crisis. In het kader van het mededingingsbeleid 2009, na het herstel van de financiële sector, voert de Europese Commissie een essentiële taak uit: zij ziet erop toe dat de banken de staatssteun die werd verstrekt voor het herstel van de economie, terugbetalen. Het is in de eerste plaats nodig de kleine en middelgrote ondernemingen te bevorderen. Aangezien de kleine en middelgrote ondernemingen met hun groot innovatiepotentieel een cruciale rol spelen voor de gehele Europese economie, hebben zij duidelijke, gelijke en niet discriminerende regels nodig om grensoverschrijdende transacties te vergemakkelijken en te profiteren van de markt van de Europese Unie door efficiënt gebruik te maken van de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (SEPA).
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) We hebben het voorgestelde verslag in het algemeen gesteund, hoewel we met betrekking tot de milieubelasting enkele belangrijke stemmingen hebben verloren. De tekst was in het algemeen echter goed genoeg om uiteindelijk onze steun te verkrijgen (al verlenen we die niet vol enthousiasme).
Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) Mede in het licht van het verslag van de Commissie over het Europees mededingingsbeleid 2009 wordt steeds duidelijker dat dit beginsel een essentieel instrument is om de interne markt van de Europese Unie dynamisch, efficiënt en innovatief te maken, door hem op mondiaal niveau concurrerender te maken en hem in staat te stellen zich te herstellen van de financiële crisis.
In deze context moet het Europees Parlement een steeds actievere rol spelen en om te beginnen sterker worden betrokken bij elk initiatief dat over dit onderwerp wordt voorgelegd door de Commissie, de enige bevoegde mededingingsautoriteit op EU-niveau. Er wordt in het bijzonder gewezen op de buitengewone betekenis van kleine en middelgrote ondernemingen voor de gehele Europese economie, waarbij hun belangrijke innovatiepotentieel wordt beklemtoond en de Commissie opnieuw wordt verzocht nieuwe initiatieven te nemen ten behoeve van gelijke en niet discriminerende concurrentievoorwaarden voor die ondernemingen.
Czesław Adam Siekierski (PPE), schriftelijk. – (PL) We willen dat de interne markt efficiënt, dynamisch en innovatief is. Het mededingingsbeleid is het juiste instrument om die doelen te bereiken. Stabiele groei door vergroting van de werkgelegenheid is de prioriteit van de nabije toekomst. Dit leidt tot versterking van ons concurrentievermogen, waardoor de EU haar positie op de wereldmarkt kan verbeteren en de crisis kan overwinnen. Het belangrijkste is echter dat de leefkwaliteit van onze burgers hierdoor omhoog gaat. Bij goed functionerende concurrentie op de markt van goederen en diensten kunnen we betere kwaliteit, lagere prijzen en grotere keuze voor consumenten garanderen. We mogen hierbij vooral de kleine en middelgrote ondernemingen niet vergeten. Zij scheppen niet alleen arbeidsplaatsen voor het merendeel van onze burgers maar bezitten ook een enorm innovatiepotentieel. Het is daarom cruciaal om eerlijke en niet-discriminerende functioneringsvoorwaarden te scheppen en heldere en transparante mededingingsregels te formuleren. De Commissie heeft effectief gebruik gemaakt van de instrumenten van mededingingsbeleid. Dit heeft geleid tot economische stabiliteit en afvlakking van de gevolgen van de economische crisis voor bedrijven en consumenten. 2009 was een jaar waarin steun noodzakelijk was om de integriteit en het concurrentievermogen van de interne markt in stand te houden. Het beleid inzake overheidssteun is een essentieel element van het mededingingsbeleid. Hierdoor kunnen gelijke kansen voor alle ondernemers die actief zijn op de interne markt gewaarborgd worden. Die steun moet echter wel gecontroleerd worden om de marktwerking niet te verstoren.
Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. − (PT) Een analyse van het door de Europese Commissie opgestelde verslag over het mededingingsbeleid 2009 stelt ons in staat vast te stellen welke voordelen dit Europese beleid heeft. Het Europese mededingingsbeleid vervult een sleutelpositie bij de Europese integratie. De achterliggende gedachte daarbij is een interne markt te realiseren waar de economische actoren vrij hun activiteiten kunnen ontplooien en uitvoeren. Ik ben van mening dat het noodzakelijk is om duidelijke mededingingsregels te hebben voor een daadwerkelijke ontwikkeling van de kleine en middelgrote ondernemingen, zoals ook in het verslag staat vermeld. Op dit moment heeft de Europese Unie te maken met één van de zwaarste financieel-economische crises uit haar hele geschiedenis en de activiteiten van het midden- en kleinbedrijf zijn cruciaal om de economie nieuw leven in te blazen. Ik ben verheugd te zien dat er steeds meer synergie ontstaat tussen het mededingings- en consumentenbeschermingsbeleid. Ik vind het echter spijtig dat er nog steeds oneerlijke concurrentie bestaat op de energiemarkt en ik ondersteun het verzoek aan de Commissie dat is opgenomen in het document waarover vandaag is gestemd, namelijk dat nauw toezicht wordt gehouden op de tenuitvoerlegging van het derde pakket maatregelen voor de liberalisering van de energiemarkt door de lidstaten.
Derek Vaughan (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik sta volledig achter de verzoeken in deze resolutie om striktere regels op het vlak van het concurrentiebeleid toe te passen. Compensatie aan personen en bedrijven in geval van inbreuken op de antitrustwetgeving van de EU helpt uitstekend om overtreding van deze wetgeving door ondernemingen en personen te ontmoedigen. Het is een evenwichtig voorstel dat oproept tot de ontwikkeling van een breed scala van instrumenten om mensen ervan te weerhouden inbreuk te plegen op de regels, met inbegrip van de regels inzake hoofdelijke aansprakelijkheid, transparantie en verantwoordelijkheid van ondernemingen, het recht op verdediging en een eerlijk proces. Ik ben blij dat het voorstel niet zo ver gaat als de VS is gegaan, waar de hoogte van de boetes heeft geleid tot de toekenning van buitensporige schadevergoedingen, met een zeker banenverlies als gevolg.
Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb vóór dit verslag gestemd, overwegende dat drie lidstaten van de EU lid zijn van de Arctische Raad en IJsland op dit moment toetredingsonderhandelingen voert. De EU speelt een belangrijke rol in deze regio. Op een aantal gebieden deelt zij bevoegdheden en op andere heeft zij ook exclusieve bevoegdheden, zoals op het gebied van visserij. Daarnaast heeft de EU op bepaalde beleidsterreinen een leidende rol, zoals op het gebied van milieuonderzoek en onderzoek naar klimaatverandering. Verder is het ook noodzakelijk om te overwegen dat enkele partnerlanden in het Noordpoolgebied al grote leveranciers zijn van energie, grondstoffen en vis aan Europa. Hun verscheidenheid aan hulpbronnen en hun potentieel aan alternatieve energiebronnen kunnen alleen worden ontwikkeld door middel van een ecosysteemgerichte benadering en geïntegreerde beheersplannen. Tevens kan de ontwikkeling van nieuwe handelsroutes voordelen opleveren voor de Europese economie vanwege de bevoorrechte positie die Europa inneemt als het gaat om de levering van diensten. Ik noem daarbij het mondiale satellietnavigatiesysteem GPS dat gebruik maakt van het Galileo-systeem.
Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk. − (LT) Ik heb voor deze resolutie over een duurzaam EU-beleid voor het hoge noorden gestemd. Ook ik benadruk de noodzaak van een gemeenschappelijk, gecoördineerd EU-beleid inzake het Noordpoolgebied, waarin de prioriteiten van de EU alsmede de potentiële uitdagingen en een strategie duidelijk zijn omschreven, rekening houdend met al dan niet hernieuwbare hulpbronnen in het Noordpoolgebied, de invloed van de klimaatverandering op de regio en een nieuwe geopolitieke waardering, op grotere schaal, van het Noordpoolgebied. Het Noordpoolgebied is een kwetsbaar gebied waar de effecten van de klimaatverandering bijzonder zichtbaar zijn, en ernstige repercussies hebben voor andere regio's in de wereld. De beste bescherming van het Noordpoolgebied bestaat uit een ambitieuze, wereldwijde langetermijnovereenkomst over het klimaat. Niettemin moet worden beseft dat door de snelle opwarming aldaar eventueel ook nieuwe kortetermijnmaatregelen ter beperking van de opwarming van het Noordpoolgebied noodzakelijk zijn. Dat is vooral belangrijk gezien de toenemende belangstelling voor de exploitatie van hulpbronnen. We mogen eveneens de inheemse volkeren niet vergeten, wier economie in hoge mate afhangt van een duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Dat maakt de bestrijding van de klimaatverandering en de gevolgen hiervan, alsmede het recht van de inheemse bevolking op een niet-vervuilde natuurlijke omgeving derhalve ook tot mensenrechtenkwesties.
Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Naar schatting ligt een vijfde van de onontdekte olie- en gasvoorraden in het Noordpoolgebied, dat bovendien van groot belang is als doorgangsgebied voor de wereldwijde scheepvaart. De beschikbaarheid en veiligheid van deze transportroutes zijn dan ook cruciaal. Hoewel de Unie geen kustlijn heeft langs deze zee, zijn de Europeanen natuurlijk sterk betrokken bij wat er in het Noordpoolgebied gebeurt. Daarom heb ik voor deze resolutie gestemd, waarin gepleit wordt voor een strategie voor het hoge noorden. De Unie moet haar rol als wereldmacht spelen door op te komen voor haar belangen in het gebied en te hameren op de noodzaak van een goed internationaal beheer van de natuurlijke hulpbronnen en de uitdagingen op milieugebied die zich zeker zullen aandienen. Hierbij is expliciet verwezen naar de rol die de toetreding van IJsland op dit terrein zou kunnen spelen.
Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. − (LT) Ik heb voor dit verslag over een duurzaam EU-beleid voor het hoge noorden gestemd omdat klimaatverandering de voornaamste aanjager van verandering is in het Noordpoolgebied en elders. Er wordt algemeen erkend dat het Noordpoolgebied eerder en ernstiger wordt getroffen door klimaatverandering en vervuiling, die door de geïndustrialiseerde en zich ontwikkelende delen van de wereld worden veroorzaakt. Dit probleem vraagt om een mondiale aanpak omdat de oorzaken, die buiten de grenzen van de Arctische regio liggen, zich vervolgens doen gevoelen op de gehele aardbol. De EU is al internationaal leider in wetenschappelijk onderzoek en in haar beleid inzake milieu en klimaatverandering en zal deze rol ook in de toekomst blijven vervullen. Dit gezegd hebbende, en gelet op de bijdrage die de EU en haar lidstaten reeds hebben geleverd op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en financiering, op de invloed die zij uitoefent door de vaststelling van EU-wetgeving inzake milieu, klimaat, visserij en andere kwesties, en op een mogelijke toekomstige samenwerking op het vlak van cartografie, veiligheid op zee, economische ontwikkeling en dergelijke, kan worden geconcludeerd dat de EU veel kan bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van het Noordpoolgebied. Deze regio zal een belangrijke rol spelen in een wereld die zich aanpast aan klimaatverandering en die met een groeiende bevolking en een tekort aan hulpbronnen wordt geconfronteerd.
Corina Creţu (S&D), schriftelijk. – (RO) De klimaatverandering heeft een groter effect op de Arctische regio dan op enige andere regio. Wij moeten de gevolgen bestrijden van veranderingen op uiteenlopende gebieden, van milieu en klimaat tot de geopolitieke kwesties van scheepvaartroutes en de continuïteit van de grondstoffenvoorziening.
Aangezien de groei van nieuwe economieën leidt tot een toenemende behoefte aan grondstoffen, energie en mineralen, heeft de EU een natuurlijk belang bij het verzekeren van de voorziening van grondstoffen en energie voor de bevolking en industrie van Europa.
Het geopolitieke plaatje zal aanzienlijk veranderen als de toetredingsonderhandelingen van IJsland succesvol verlopen. De toetreding van IJsland zou de aanwezigheid van de EU in de regio versterken.
De EU kan een belangrijke bijdrage leveren aan de duurzame ontwikkeling van het hoge noorden, een regio die van groot belang zal zijn voor een wereld die zich aanpast aan klimaatverandering en te maken heeft met een groeiende bevolking en steeds schaarsere grondstoffen.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Drie lidstaten – Denemarken, Zweden en Finland – zijn leden van de Arctische Raad en de EU is hierin een waarnemer. Ervan uitgaande dat 40 procent van de mondiale commerciële zeevaart door lidstaten van de EU wordt gecontroleerd, is het met name voor hen essentieel om de veiligheid van de nieuwe mondiale handelsroutes via de Noordpool te waarborgen. Net als de rapporteur van dit verslag verwelkom ook ik samenwerking bij de bescherming van het kwetsbare milieu van de Noordpool, de belangen van de bewoners en de ontwikkeling van het gebied.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) Gezien de huidige prioriteiten in de strijd tegen klimaatverandering is het behoud en de bevordering van het Noordpoolgebied van cruciaal belang, niet alleen voor het milieu, maar ook voor economische ontwikkeling en algemene stabiliteit en veiligheid. Vooral het potentieel voor hernieuwbare energie en visserij is erg belangrijk. Dit houdt in dat een duurzame exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen in deze regio cruciaal is.
We moeten echter in dit proces ook aandacht schenken aan de belangen van de inheemse volken in dit gebied. Wat dat betreft kan en moet de Europese Unie een belangrijk rol spelen bij de bescherming van de cultuur, taal, gebruiken en leefomstandigheden van deze inheemse volken. Als dit niet gebeurt, zal elke strategie voor de bescherming van een extreem belangrijk gebied voor de toekomst van de wereldbevolking en de planeet in gevaar worden gebracht. Ik wil graag onderstrepen hoe belangrijk het is dat de beste voorwaarden voor wetenschappelijk onderzoek worden gewaarborgd.
Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. − (LT) Ik heb vóór deze resolutie over een duurzaam EU-beleid voor het hoge noorden gestemd. De Arctische regio krijgt steeds meer aandacht vanwege de klimaatverandering en de gevolgen daarvan, die de ontwikkelingen aanjagen. Europa draagt niet alleen een grote verantwoordelijkheid als een van de hoofdvervuilers en producenten van broeikasgassen, maar heeft ook bijzondere belangen in de Arctische regio. Zij zal immers een oplossing moeten vinden voor de gevolgen van de veranderingen voor dit gebied, waaronder milieu- en klimaatverandering en de geopolitieke kwestie van scheepvaartroutes en de voorzieningszekerheid van natuurlijke hulpbronnen. Het beleid van de Europese Unie ten aanzien van de Arctische regio moet heel concrete en gedetailleerde aanbevelingen omvatten: van betrokkenheid van de plaatselijke bevolking bij de dialoog, de stabiliteit en de veiligheid in de regio tot de dimensie milieubescherming en klimaatverandering van toekomstige projecten. De inwoners van het Noordpoolgebied hebben recht op een niet-vervuilde natuurlijke omgeving.
Jarosław Kalinowski (PPE), schriftelijk. – (PL) De betekenis van de Noordelijke IJszee wordt steeds groter, niet alleen voor het Europese continent maar ook voor de rest van wereld. De klimaatsveranderingen die plaatsvinden in het hoge noorden zullen van enorme betekenis zijn voor de gehele mensheid. Het is absoluut noodzakelijk om de inspanningen te concentreren op wetenschappelijk onderzoek en de ontwikkeling van een plan om deze veranderingen het hoofd te bieden. De Noordpool bezit vele hulpbronnen, zoals koolwaterstoffen en een groot potentieel voor hernieuwbare energie, zoals wind- en waterenergie.
Een andere economisch belangrijke hulpbron zijn de vissen, die van essentiële betekenis zijn voor de voedselzekerheid. Ook mogen we de maritieme verkeersroutes niet vergeten. Dankzij die routes kan de internationale handel zich verder ontwikkelen en zullen veel ondernemingen beter gaan functioneren. De Europese Unie kan en moet op al deze gebieden een bijdrage leveren door te helpen bij de ontwikkeling van deze regio en nieuwe normen te formuleren voor de bescherming van het milieu van onze planeet.
Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. – (DE) Het hoge noorden is rijk aan natuurlijke bronnen en energie en maakt nieuwe zeeroutes mogelijk die door de Europese Unie gebruikt kunnen worden. De daar aanwezige mineralen zijn van grote waarde en moeten als zodanig behandeld worden. Bij de winning van grondstoffen is het van belang dat het ecologische systeem niet te veel wordt belast. Verder moet speciale aandacht uitgaan naar de inheemse bevolking, die beschermd moet worden. Het Noordpoolgebied behoort tot het werelderfgoed en moet ook als dusdanig beschouwd worden. Onze aandacht moet daarom liggen op het behoud van dit erfgoed, en niet op de winning van grondstoffen. Ik steun het verslag over een duurzaam EU-beleid voor het hoge noorden van collega Gahler.
Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. − (IT) In het verslag-Gahler wordt terecht gesteld dat “de uitdagingen waarmee het Noordpoolgebied wordt geconfronteerd mondiaal zijn en dat derhalve alle relevante actoren erbij betrokken moeten worden”. Door de zorgwekkende problemen als gevolg van de effecten van de klimaatverandering vraagt de kwestie van het Noordpoolgebied meer dan ooit om onze voortdurende aandacht. Het Noordpoolgebied, waar naar schatting ongeveer een vijfde van de onontdekte olie- en gasvoorraden ligt, vormt vanuit geopolitiek oogpunt een zeer belangrijk gebied. Het feit dat drie lidstaten – Denemarken, Finland en Zweden – deel uitmaken van het Noordpoolgebied, verklaart beter waarom de Unie er belang bij heeft dat er veel meer rekening wordt gehouden met milieuoverwegingen dan nu het geval is. De Europese Unie is altijd opgekomen voor het milieu en heeft veel inspanningen verricht voor de bescherming van het milieu en op het gebied van preventie. Vandaag heeft zij door middel van deze stemming in dit Parlement haar standpunt met klem herbevestigd.
David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik juich het voorstel voor een EU-beleid voor het hoge noorden toe, maar een dergelijk beleid moet wel rekening houden met de noodzaak van bescherming van het kwetsbare milieu op de Noordpool en het belang van algemene stabiliteit en vrede in het gebied onderstrepen. Het moet benadrukken dat de EU moet streven naar beleid waarmee gewaarborgd kan worden dat de maatregelen voor de aanpak van de milieuproblemen bij de bescherming en ontwikkeling van het gebied rekening houden met de belangen van de bewoners van het Noordpoolgebied, met inbegrip van de inheemse volken. Het moet tevens benadrukken dat de aanpak, analyse en prioriteiten van enerzijds de mededeling van de Commissie en anderzijds de beleidsdocumenten van de Noordpoollanden met elkaar moeten overeenstemmen en dat het noodzakelijk is beleid ten uitvoer te leggen dat het belang van een duurzaam beheer en gebruik van terrestrische en mariene, hernieuwbare en niet-hernieuwbare natuurlijke hulpbronnen in het Noordpoolgebied eerbiedigt. Dat zal vervolgens weer belangrijke hulpbronnen voor Europa opleveren en een belangrijke inkomstenbron zijn voor de bewoners van het gebied.
Véronique Mathieu (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor het verslag over een duurzaam EU-beleid voor het hoge noorden gestemd. Hierin wordt benadrukt dat een dialoog moet worden gevoerd met de gemeenschappen van het Noordpoolgebied om een beter begrip te verkrijgen van de leefomstandigheden en culturen van de inheemse gemeenschappen. Dit idee, dat herhaaldelijk in de tekst terugkomt, is essentieel. Bij de belangen van de Europese Unie moet rekening worden gehouden met de belangen van de inheemse volkeren als het gaat om de bescherming en ontwikkeling van het Noordpoolgebied. Wij roepen op tot bijzondere maatregelen om de cultuur, taal en grondrechten van de inheemse volkeren veilig te stellen. Dit vraagt om regelmatig overleg tussen de vertegenwoordigers van de inheemse volkeren en de EU-instellingen. We dringen er bij de Europese Commissie op aan om in de onderhandelingen over handelsovereenkomsten op te komen voor de belangen van de inheemse volkeren. Ik betreur dan ook de Europese verordening die de handel in zeehondenproducten verbiedt. Deze druist in tegen de belangen – in termen van duurzaam beheer van hulpbronnen – evenals de cultuur en de gebruiken van de gemeenschappen van het Noordpoolgebied. Deze verordening, die Canada en Noorwegen terecht aanvechten, ondermijnt de belangen van de Europese Unie in het Noordpoolgebied en zou mijns inziens moeten worden ingetrokken.
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Deze tekst bepleit een duurzame exploitatie van het Noordpoolgebied, maar ontslaat de olie- en gasmaatschappijen van iedere verantwoordelijkheid op dat vlak. De berichten van milieubeschermers over de plundering die gaande is in dat gebied, dat van levensbelang is voor de menselijke soort, worden in de wind geslagen. Erger nog: er wordt geen moment overwogen om de investeringen in de exploitatie van de fossiele hulpbronnen van het hoge noorden te beperken en in plaats daarvan te investeren in onderzoek naar hernieuwbare energiebronnen. Dit verslag onderschrijft een misdaad tegen het milieu. Ik stem tegen.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) De relatie tussen de EU en de Noordpool is evident. Denemarken, Finland en Zweden zijn namelijk Arctische landen en zowel Finland als Zweden liggen gedeeltelijk binnen de Noordpoolcirkel. Uit de bijdragen van de EU en haar lidstaten op het gebied van onderzoek en financiering, haar invloed via EU-wetgeting op het gebied van milieu, klimaat, visserij en soortgelijke onderwerpen, en tevens gelet op de mogelijkheden voor toekomstige samenwerking op gebieden zoals de ontwikkeling van de maritieme veiligheid en het in kaart brengen van het gebied, de economische ontwikkeling en soortgelijke onderwerpen, kunnen we concluderen dat de EU voor een groot deel bijdraagt aan de duurzame ontwikkeling van de Noordpool. Deze regio zal van cruciaal belang zijn voor een wereld die zich voorbereidt op de aanpak van klimaatverandering, een groeiende bevolking en een tekort aan hulpbronnen.
Louis Michel (ALDE), schriftelijk. – (FR) Het Noordpoolgebied trekt meer en meer de aandacht vanwege de klimaatverandering, de voornaamste factor in de ontwikkeling van het gebied. De Europese Unie draagt aanzienlijk bij aan de klimaatverandering en moet daarom een hoofdrol spelen in de bestrijding van dit verschijnsel. Vanwege de groeiende behoefte aan natuurlijk hulpbronnen, vooral in de EU, biedt het Noordpoolgebied belangrijke en uiteenlopende mogelijkheden voor de levering van energie (gas, hernieuwbare energie), grondstoffen en vis. De Europese Unie moet beleid voeren dat rekening houdt met een duurzaam beheer en gebruik van de natuurlijke hulpbronnen van het gebied, veiligheid en organisatie. De toetredingsaanvraag van IJsland bevestigt dat we tot een op Europees niveau gecoördineerd beleid voor het Noordpoolgebied moeten komen. Het is aan de Europese Unie om het juiste evenwicht te vinden tussen milieuoverwegingen en de run op de exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen, en om rekening te houden met de belangen van de bevolking van het Noordpoolgebied.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. – (DE) De rijkdom aan mineralen in het Noordpoolgebied heeft het gebied tot onderwerp van felle discussie gemaakt. Naar schatting liggen er alleen al 90 miljard vaten olie onder het ijs. Het feit dat uitgerekend BP, dat verantwoordelijk was voor de olieramp in de Golf van Mexico vorig jaar, nu grondstoffen in dit kwetsbare natuurgebied zou mogen winnen, waar de omstandigheden nog veel extremer zijn dan in de Golf, roept een gevoel van onbehagen op. Het is verder een feit dat het Noordpoolgebied nu al fungeert als een definitieve opslagplaats voor de wereldwijde kwikemissies. Gelet op de opwarming van de aarde en de verwachte gevolgen daarvan, is dit een probleem dat niet genoeg aandacht kan krijgen. Ik heb voor het verslag gestemd omdat daarin de vele aspecten van dit onderwerp op adequate wijze worden belicht.
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) De klimaatverandering waar het Noordpoolgebied de laatste tijd mee te maken heeft, vestigt de aandacht op de verantwoordelijkheid die de EU moet nemen ten aanzien van een dergelijk belangrijke en urgente situatie. De effecten van de klimaatverandering zijn hier sterker voelbaar dan in andere gebieden, aangezien de stijging van de zeespiegel en de andere veranderingen het gevolg zijn van de voortdurende uitstoot van broeikasgas in de EU. Ik vind het van fundamenteel belang dat ik me met mijn stem heb uitgesproken voor een duurzaam beleid voor het hoge noorden. Dit gebied moet namelijk worden beschermd, aangezien het de rampzalige milieugevolgen ondergaat van activiteiten die geen rechtstreeks verband houden met zijn eigen grondgebied, maar afkomstig zijn van Europese industrielanden. De kwestie moet echter op mondiaal niveau worden aangepakt, omdat de oorzaken weliswaar buiten het Noordpoolgebied liggen maar van invloed zijn op de hele aardbol. Bovendien herbergt het Noordpoolgebied talrijke natuurlijke hulpbronnen, energie en mineralen en de EU heeft er belang bij de beschikbaarheid en de toelevering voor de Europese bevolking en industrie veilig te stellen. Het Noordpoolgebied is voor Europa dus een van de belangrijkste bronnen voor energie, grondstoffen en ook vis.
Teresa Riera Madurell (S&D, schriftelijk. – (ES) Het parlementaire verslag over het hoge noorden dat vandaag is aangenomen levert een belangrijke bijdrage aan het definiëren van de richtsnoeren voor het Europese beleid voor het Noordpoolgebied. De klimaatwijziging en het daaruit voortvloeiende smelten van de ijskap leiden tot veranderingen in de betreffende regio en in de zienswijze van de Arctische staten, die in ras tempo strategieën hebben opgesteld om de nieuwe mogelijkheden aan te grijpen. Dit houdt concreet gezegd in dat het smelten van de ijskap de gelegenheid biedt tot het openen van nieuwe zeeroutes en het exploiteren van natuurlijke hulpbronnen. Ik heb dit verslag ondersteund omdat hierin met nadruk gewezen wordt op de verantwoordelijkheid van de Europese Unie voor het proces van klimaatverandering waardoor de fysionomie van het Noordpoolgebied wordt veranderd, terwijl ook gewezen wordt op de noodzaak om adequate actie te ondernemen om dit proces te mitigeren.
Voorts erkent het verslag het legitieme belang van de Verenigde Staten om een rol te spelen in dat nieuwe scenario, en benadrukt het de noodzaak om de kansen die zich voordoen te benutten door steun te bieden aan de duurzame ontwikkeling van deze regio door zijn inwoners en met name zijn inheemse bevolkingsgroepen. Overigens is het ook opmerkelijk dat dit verslag wijst op de noodzaak dat ten eerste de internationale wetgeving wordt nageleefd bij alle activiteiten in het Noordpoolgebied, en ten tweede gestreefd wordt naar een op samenwerking gebaseerde aanpak in het bestuur van deze regio.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Het Noordpoolgebied trekt steeds meer de aandacht vanwege de gevolgen van de klimaatverandering, die de voornaamste aanleiding tot de ontwikkelingen vormt. De gevolgen zijn daar grootschaliger dan in andere delen van de wereld. Tegelijkertijd hebben de veranderingen daar invloed op andere delen van de wereld, door de stijging van het zeeniveau aan de ene kant en de gevolgen voor het klimaat in de aangrenzende gebieden aan de andere kant. Daarom draagt Europa als een van de grootste veroorzakers van de verontreiniging en de uitstoot van broeikasgassen niet alleen een zekere verantwoordelijkheid maar heeft zij ook een bijzonder belang in de Noordpool, aangezien zij straks de gevolgen het hoofd moet bieden van de veranderingen die daar momenteel plaatsvinden: van de problemen in verband met milieu en klimaatverandering tot de geopolitieke vraagstukken van de scheepvaartroutes en de zekerheid van de voorziening met hulpbronnen.
Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat de klimaatverandering en de milieuvervuiling die worden veroorzaakt door de geïndustrialiseerde landen helaas inmiddels ook het Noordpoolgebied hebben bereikt. Het wordt vaak als een onvervuild gebied beschreven, maar dat is het helaas al jaren niet meer. In tegenstelling tot Antarctica is deze regio bewoond en de natuurlijke hulpbronnen worden van oudsher ten koste van het milieu geëxploiteerd.
In een poging om het fenomeen tot staan te brengen is in 1996 de Arctische raad opgericht voor het behoud van het milieu van die regio, waarvan ook drie EU-lidstaten deel uitmaken: Zweden, Denemarken en Finland. De economieën van de opkomende landen zullen steeds meer behoefte hebben aan de bronnen waar dit gebied rijk aan is. Energie, mineralen, vis, gas, olie, windenergie en golfslagenergie zijn allemaal hulpbronnen waar het Noordpoolgebied uitermate rijk aan is maar waardoor het ook kwetsbaar wordt voor speculatie.
Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik stem voor dit verslag over een EU-strategie voor het Zwarte-Zeegebied, ten eerste omdat de Commissie heeft voorgesteld een strategie te ontwikkelen met meetbare doelen en sectorale partnerschappen om gezamenlijke projecten mogelijk te maken, ten tweede omdat de rapporteur een geactualiseerde beoordeling van de EU-activiteiten in het Zwarte-Zeegebied noodzakelijk acht, en tenslotte omdat de financiering van deze strategie aanzienlijk is versnipperd wegens de inzet van uiteenlopende financiële instrumenten. Om een einde te maken aan deze versnippering is voorgesteld om voor deze strategie een eigen begrotingslijn te creëren.
Ik ga ook akkoord met de aanbevelingen in dit verslag voor een sterker politiek kader met een geïntegreerde EU-benadering voor deze regio, dat verder versterkt moet worden met de tenuitvoerlegging van een gedetailleerd actieplan en voldoende personeel en financiële middelen.
Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk. − (LT) Ik heb vóór deze resolutie over een EU-strategie voor het Zwarte-Zeegebied gestemd. Ik deel de mening van de rapporteur dat we, gelet op van het belang van het Zwarte-Zeegebied voor de EU en de eerder zwakke resultaten van de Synergie voor het Zwarte-Zeegebied, een strategie moeten ontwikkelen die de EU-activiteiten in de regio meer coherentie en zichtbaarheid geeft. Bovendien zou de EU-strategie voor de Zwarte Zee een onlosmakelijk deel moeten zijn van een bredere visie op het buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU. Drie jaar na de invoering van de Synergie voor het Zwarte-Zeegebied laat een analyse van de huidige situatie eerst en vooral zien dat er een gebrek is aan een duidelijk, uitgebreid en actueel overzicht van de resultaten van de tenuitvoerlegging van de Synergie. Om de EU-strategie voor het Zwarte-Zeegebied om te zetten moet daarom een sterker beleidskader gecreëerd worden en moet de EU-betrokkenheid in het Zwarte-Zeegebied gestimuleerd worden. Ik deel de mening dat de Zwarte-Zeestrategie voornamelijk het creëren van een ruimte van vrede, stabiliteit en welvaart in het Zwarte-Zeegebied alsook het veiligstellen van de energievoorziening tot doel moet hebben. Daarom moet de aandacht vooral uitgaan naar veiligheid, goed bestuur, energie, vervoer, milieu, en sociaal-economische en menselijke ontwikkeling. Het is erg belangrijk dat het veiligheidsaspect van het Zwarte-Zeegebied gedecideerde acties omvat ter versterking van democratie, goed bestuur en institutionele capaciteitopbouw.
Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) De Europese Unie brengt de volkeren van West-Europa al vijftig jaar vrede en stabiliteit. We moeten echter niet vergeten dat onze buurlanden met ernstige problemen blijven kampen. De Unie moet deze situatie onder ogen zien en een nieuwe impuls geven aan haar strategie voor het Zwarte-Zeegebied. Deze resolutie verschaft een dergelijk antwoord en daarom heb ik vóór gestemd. Er wordt een nieuwe begrotingslijn gecreëerd, die prioriteit verleent aan de financiering van kleinschalige ontwikkelingsprojecten en grensoverschrijdende samenwerking, en die de menselijke hulpbronnen versterkt. Een "systeem voor vroegtijdige waarschuwing" zal conflicten helpen voorkomen en het vertrouwen in het gebied versterken om iedere escalatie van geweld te voorkomen. Tot slot vestigt de resolutie de aandacht op de verlenging van de overeenkomst met betrekking tot de Russische Zwarte-Zeevloot in de Krim en de ongerustheid daaromtrent.
Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. − (LT) Ik heb vóór het verslag over een EU-strategie voor het Zwarte-Zeegebied gestemd. Het strategische belang van het Zwarte-Zeegebied voor de EU werd in 2007 erkend na de toetreding van Roemenië en Bulgarije tot de EU. Daar de ontwikkelingen in deze strategisch gelegen regio, op de plaats waar Europa, het Midden-Oosten en Centraal-Azië bij elkaar komen, rechtstreeks de interne EU-aangelegenheden is beginnen te beïnvloeden, concludeerde de EU dat zij haar betrokkenheid bij deze regio moest vergroten. Dit heeft de EU ertoe gebracht een nieuwe beleidsvisie op te stellen, namelijk de Synergie voor het Zwarte-Zeegebied, die gericht is op deze regio. De Synergie voor het Zwarte-Zeegebied heeft als doel de regionale samenwerking tussen de EU en de regio, alsook de samenwerking binnen de regio zelf verder te ontwikkelen. Bij de tenuitvoerlegging van de strategie werden helaas weinig resultaten bereikt, terwijl elementen als stabiliteit, democratie en goed bestuur in deze regio weinig vooruitgang boekten door de verslechterde democratie in landen rond de Zwarte Zee en de Russisch-Georgische oorlog in 2008. Bovendien kampt de regio nog steeds met de volgende problemen: aanhoudende conflicten, neiging tot militarisering en verspreiding van wapens, maritieme bewaking, illegale handel en grensoverschrijdende criminaliteit. Als we deze strategie effectief willen omzetten, moeten we mijns inziens mechanismen voor regelmatige rapportage, controle, evaluatie en follow-up opstellen. Bovendien moet de Zwarte-Zeestrategie voornamelijk het creëren van een ruimte van vrede, stabiliteit en welvaart in het Zwarte-Zeegebied, alsook het veiligstellen van de energievoorziening tot doel hebben. Daarom moet de prioriteit liggen bij veiligheid, goed bestuur, energie, vervoer, milieu en de sociaal-economische en menselijke ontwikkeling.
Jan Březina (PPE), schriftelijk. − (CS) Ik heb voor het verslag-Ungureanu gestemd omdat ik ervan overtuigd ben dat de EU broodnodig een samenhangende en goed zichtbare strategie nodig heeft voor het Zwarte-Zeegebied. Een dergelijke strategie dient nauw samen te hangen met het Europees nabuurschapsbeleid, dat overigens een sterke impuls heeft gekregen onder het Tsjechische voorzitterschap van de EU in de eerste helft van 2009. Veiligstelling van de energieleveranties aan de EU dient de ultieme prioriteit te zijn van deze EU-strategie voor het Zwarte-Zeegebied. Dat betekent dat allerhande energieprojecten die het belang van de EU dienen en mede tot diversificatie van de gastoevoer naar de EU leiden, moeten worden ondersteund. Het is met het oog op de beveiliging van de energietoevoer naar de EU tevens van groot belang dat de Parlementaire Vergadering Euronest zo snel mogelijk op poten wordt gezet.
In mijn ogen zijn het Nabucco-project, het South-Streamproject, het project voor het vervoer van vloeibaar aardgas (LNG) naar Europa en de ontwikkeling van LNG-terminals in havens aan de Zwarte Zee en niet in de laatste plaats het project voor de pan-Europese oliepijpleiding Konstanca-Terst, bij uitstek projecten die de strategie voor het Zwarte-Zeegebied concreet helpen vormgeven. De Commissie mag niet langer dralen en moet voor het einde van 2011 een overeenkomst sluiten met de landen die via de Nabucco-gaspijpleiding zouden willen leveren. In het pakket maatregelen voor de energie-infrastructuur, dat de Commissie over niet al te lange tijd zal indienen, moet een belangrijke plaats worden ingeruimd voor de energieprojecten in het Zwarte-Zeegebied die ik zojuist heb opgenoemd. En dan niet in de allerlaatste plaats wil ik met nadruk wijzen op het grote potentieel van de hernieuwbare energiebronnen in het Zwarte-Zeegebied. Deze kunnen een grote bijdrage leveren aan de veiligstelling van de energievoorziening voor de EU en zelfs de wereld als geheel.
Mário David (PPE), schriftelijk. − (PT) De Zwarte Zee wordt gedeeltelijk omringd door EU-grondgebied en is geografisch gezien voornamelijk Europees. Bovendien werden na de mededeling van de Commissie van 2007, getiteld “Synergie voor het Zwarte Zeegebied – Een nieuw regionaal samenwerkingsinitiatief”, vrij snel maatregelen genomen om een effectieve strategie voor de toekomst van het Zwarte-Zeegebied ten uitvoer te leggen.
Daarom verwelkom en ondersteun ik het initiatief en de aanneming van dit verslag, en hoop ik dat de zojuist door het Europees Parlement aangenomen aanbevelingen door de Commissie, de Raad en onze buurlanden in het oosten, waarmee wij het beheer van de Zwarte Zee delen, zullen worden aanvaard, met name de aanbevelingen die te maken hebben met “bevroren” conflicten, gesloten grenzen en/of ineffectieve grenscontroles, energievoorziening, veiligheid en verdediging. Pas als deze problemen zijn opgelost, is het mogelijk om de twee belangrijkste doelstellingen van dit verslag te realiseren: 1) vrede, democratie, stabiliteit en welvaart in de regio; en 2) energiezekerheid voor de EU.
Diana Dodds (NI), schriftelijk. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik verwelkom deze resolutie en het daarbij behorende verslag dat momenteel is ondergebracht in de Commissie visserij. Beide verslagen gaan over de Synergie voor het Zwarte-Zeegebied. In de context van Zuidoost-Europa betekent synergie dat het geheel het beter kan doen dan zelfs het beste afzonderlijke lid. Blijkbaar zijn sommigen het erover eens dat het beste afzonderlijke lid van de Synergie voor het Zwarte-Zeegebied de EU is. Ik wil voor die overtuiging waarschuwen, zeker wat de visserij betreft. Het gemeenschappelijk visserijbeleid is mislukt. Ik wil mijn collega’s in het Zwarte-Zeegebied aanraden om van de fouten van het GVB te leren, de gevolgen van de huidige regeling op de kleinschalige visserij in het noordoosten van de Atlantische Oceaan te onderzoeken en zichzelf de vraag te stellen of dit is wat we met de Zwarte Zee voor hebben. De Zwarte-Zeestrategie moet gegrondvest worden op het unieke karakter van het gebied. We hebben gezien dat ideeën die goed zijn voor één deel van Europa niet werken in het andere.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Het conflict tussen Rusland en Georgië geeft uiting aan de potentiële instabiliteit van het Zwarte-Zeegebied. Daarom is de aanneming door de Europese Unie van een strategie voor de aanpak van de specifieke uitdagingen in dat gedeelte van de wereld volledig gerechtvaardigd. Ondanks het feit dat er nog steeds spanningen zijn, is dit ook een regio dat een stabielere en evenwichtigere toekomst kan hebben. De Unie kan een belangrijke rol spelen in dit stabilisatieproces. In deze context is het niet alleen noodzakelijk om doelen te stellen, maar vooral om degenen die verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van de doelen te voorzien van het benodigde personeel en de technische en financiële middelen, zodat zij hun werk zo goed mogelijk kunnen uitvoeren. Roemenië, Bulgarije en Griekenland kunnen er, dankzij hun geografische ligging, geschiedenis en specifieke kennis van deze regio, in belangrijke mate toe bijdragen dat met de op te stellen strategie de doelstellingen voor de bevordering van vrede, veiligheid, democratie, goed bestuur en economische, sociale en menselijke ontwikkeling worden bereikt.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) Het belang van het Zwarte-Zeegebied voor de Europese Unie is bekend, net zoals de stabiliteitsproblemen in deze regio bekend zijn. Dit gebied omvat EU lidstaten – Bulgarije, Griekenland en Roemenië –, Turkije en verschillende staten van het voormalig Sovietblok, waaronder Rusland, en is cruciaal voor de energievoorziening en de diversificatie van de gasvoorziening. Het gebied vormt een strategische brug die Europa verbindt met de Kaspische Zee, Centraal-Azië en het Midden-Oosten, als ook met Zuidoost-Azië en China. Ondanks de talrijke verschillen en rivaliteit zijn met name de sterke historische en culturele banden belangrijk, alsmede de interculturele en interreligieuze dialoog. In dit verband is er naast een sterkere betrokkenheid van de EU een efficiëntere formulering vereist van de maatregelen die de stabilisatie en wederopleving van deze regio ondersteunen in een proces waaraan alle betrokken landen dienen mee te doen.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Er is niets nieuws te lezen in dit verslag. Dezelfde strategieën en doelstellingen zijn lang geleden opgenomen in het zogenaamde externe beleid van de EU, te weten controle op de natuurlijke hulpbronnen van deze regio, in het bijzonder olie en aardgas, waarvan de EU afhankelijk is, waarborging van een probleemloze voorziening en pogingen om de toegang tot de markten en de exploitatie van de werknemers van de regio te waarborgen.
De mechanismen om deze doelstellingen te bereiken zijn ook dezelfde: inmenging en herhaalde pogingen om de nationale soevereiniteit van deze landen in te perken door middel van internationale campagnes die door de grote persagentschappen en de door de EU gefinancierd niet gouvernementele organisaties worden gecontroleerd, het aansturen op militarisme en een wapenrace, zoals het geval is in Georgië dat zich aan het herbewapenen is, en het zoeken naar mensen in deze landen die in ruil voor voordelen voor henzelf of voor hun belangen, de belangen van de EU en de Verenigde Staten en van diens bedrijfsleven verdedigen door in te stemmen met de uitbreiding van de NAVO naar het oosten en de vestiging van militaire bases van de VS in de regio. Deze bases zijn bijvoorbeeld gebruikt om NAVO troepen naar Afghanistan te sturen.
Het is duidelijk dat deze weg voor verrassingen zorgt: het imperialisme van hetzij de VS hetzij de EU roept heftig verzet op bij de mensen, die zich zowel hier als in die landen organiseren om een stap achterwaarts in de geschiedenis te voorkomen.
Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk. − (IT) Ondanks het goede werk dat is verricht door de heer Ungureanu, vind ik het niet opportuun om een nieuwe begrotingslijn in te stellen voor de Zwarte-Zeestrategie. De Unie heeft talrijke prioriteiten en eventuele nieuwe investeringen moeten zorgvuldig worden afgewogen, ook al hebben we het hier over gebieden die van primair belang zijn voor de energiekwesties. Om die reden heb ik besloten tegen dit verslag te stemmen.
Elisabetta Gardini (PPE), schriftelijk. − (IT) In paragraaf 39 van dit verslag wordt de diversificatie van de aanvoerroutes als doelstelling vermeld. Er wordt uitdrukkelijk gewezen op het strategische belang van het Nabucco-project.
Ik erken het belang van dit project, maar ik wil wel benadrukken dat aan andere projecten van de zuidelijke corridor (ITGI, TAP en White Stream) een even grote waarde moet worden gehecht. Ik wil ook wijzen op de cruciale rol van South Stream, die bijdraagt aan de verwezenlijking van de diversificatie die wij ons ten doel stellen.
Verder moet wat de olieterminals betreft naast de reeds genoemde oliepijpleiding Constanta-Triëst ook de essentiële rol van de pijpleiding Samsun-Ceyhan worden genoemd. Commissaris Oettinger erkende eerder al dat deze pijpleiding onmisbaar is om het verkeer in de Bosporus te verminderen en zodoende ook het risico op ongevallen met milieuschade in de Zwarte Zee te verlagen (conferentie in Odessa, 27 juli 2010).
Alleen als we alle mogelijke aanvoerroutes in overweging nemen, en niet slechts enkele, kunnen we uiteindelijk voldoen aan de doelstelling om de energiebronnen te diversifiëren en Europa zodoende energieonafhankelijk maken.
Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. − (LT) Ik heb vóór deze resolutie over een EU-strategie voor het Zwarte-Zeegebied gestemd. Het strategische belang van het Zwarte-Zeegebied voor de EU werd in 2007 erkend na de toetreding van Roemenië en Bulgarije tot de EU. De ontwikkelingen in Europa, het Midden-Oosten en Centraal-Azië begonnen rechtstreeks de interne EU-aangelegenheden te beïnvloeden en de EU erkende dat het noodzakelijk was na te denken over een mogelijk grotere rol in deze regio. Dit heeft de EU ertoe gebracht een nieuwe beleidsvisie op te stellen voor deze regio, namelijk de Synergie voor het Zwarte-Zeegebied. De Synergie voor het Zwarte-Zeegebied heeft als doel de regionale samenwerking tussen de EU en de regio, alsook de samenwerking in de regio zelf verder te ontwikkelen. Ik deel de mening dat de Zwarte-Zeestrategie het creëren van een ruimte van vrede, stabiliteit en welvaart in het Zwarte-Zeegebied en het veiligstellen van de energievoorziening als hoofddoelen moet hebben. Daarom moet de prioriteit liggen bij veiligheid, goed bestuur, energie, vervoer, milieu en de sociaal-economische en menselijke ontwikkeling. Het veiligheidsaspect van de Zwarte Zee moet gedecideerde acties omvatten om democratie, goed bestuur en de bevoegdheden van de staat te versterken. Uiteindelijk is de economische, sociale en menselijke ontwikkeling in het Zwarte-Zeegebied een belangrijke voorwaarde om van de regio een stabiele en welvarende ruimte te maken.
Jarosław Kalinowski (PPE), schriftelijk. – (PL) De Zwarte-Zeeregio is een strategisch gebied voor Europa. Intensivering van de samenwerking op allerlei niveaus is dan ook in het belang van de Europese Unie. De maatregelen zijn pas effectief als ze consistent zijn en rekening houden met de uiteenlopende omstandigheden in de verschillende landen. We moeten er ook op letten, dat we ons niet beperken tot geven; de landen van het Zwarte-Zeegebied hebben ons namelijk ook veel te bieden, bijvoorbeeld energiebronnen of natuurlijke rijkdommen. Ik deel de angst van de rapporteur over het ontbreken van een duidelijke strategie voor deze gebieden. Bulgarije en Roemenië die al tot de EU behoren, kunnen hierin een grote rol spelen. Daar begrijpen ze de politiek van die regio het best. Het laatste punt is de kwestie Turkije. Dit land mogen we zeker niet vergeten, want het ontwikkelt zich in tegenstelling tot Europa, in een razend tempo. Dat partnerschap moeten we koesteren.
Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. − (IT) Gezien zijn strategische positie als brug tussen Europa, Centraal-Azië en het Midden-Oosten is het Zwarte-Zeegebied van zeer groot belang voor de Europese Unie. Als we aan deze overwegingen van uitsluitend geografische aard toevoegen dat veel landen van het Zwarte-Zeegebied ook lid zijn van de Europese Unie, kunnen we beter begrijpen om welke redenen Europa zich sinds een aantal jaar inzet om de banden met de landen uit die regio te versterken. Het verslag-Ungureanu verzoekt zowel de Commissie als de Europese dienst voor extern optreden om een strategie te ontwikkelen die erop gericht is een steeds nauwere samenwerking tot stand te brengen tussen de EU en het Zwarte-Zeegebied. Deze samenwerking moet echter worden onderworpen aan strenge controles, teneinde de activiteiten en de taakverdeling efficiënt te coördineren. Ik ben namelijk van mening dat zo’n belangrijk partnerschap in feite alleen kan slagen als de huidige conflicten op een vreedzame wijze worden opgelost. Tot slot wil ik de nadruk leggen op het deel van het verslag waarin de Unie wordt gevraagd strategieën te bevorderen voor de versterking van de instellingen van de landen in het Zwarte-Zeegebied, omdat ik van mening ben dat de eerbiediging van de democratie aan de basis moet liggen van deze betrekkingen.
Marian-Jean Marinescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik dit zeer belangrijk acht voor het Zwarte-Zeegebied en de EU. De besprekingen over de Synergie voor het Zwarte-Zeegebied zijn begonnen in 2007. Het voorstel voor de Donaustrategie is opgesteld in 2006. De Donaustrategie zal in de eerste helft van dit jaar worden afgerond. Het is mooi dat we het nu over de Zwarte Zee hebben, maar ik ben van mening dat we deze discussie eerst moeten afsluiten met een concreet voorstel. De Zwarte Zee kan bijdragen aan de ontwikkeling van de Donau. De Donau draagt bij aan de ontwikkeling van de Zwarte Zee. Deze regio's zijn van elkaar afhankelijk. Daarom ben ik van mening dat er een gemeenschappelijke benadering moet worden overwogen. De kwestie die onmiddellijke resultaten kan opleveren is energie. De nieuwe energiebronnen van de Kaspische Zee en de nieuwe routes kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van de Zwarte Zee en daarmee van de Donau. Het belangrijkste project in dit opzicht is de Nabucco-pijplijn. Daarom denk ik dat de Unie haar steun moet verlenen aan de afronding van dit project.
David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb vóór dit verslag gestemd. Daarin wordt benadrukt dat het door de EU en de lidstaten in de EU-strategie voor het Zwarte Zee-gebied nagestreefde hoofddoel vrede, democratie, welvaart en stabiliteit op grond van de eerbiediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden alsmede energiezekerheid voor de EU moet zijn. Daarin wordt ook de mening verkondigd dat goed bestuur, rechtsstaat, bevordering van de eerbiediging van de mensenrechten, migratiebeheersing, energie, vervoer, milieu en economische en sociale ontwikkeling prioritaire maatregelen moeten vormen.
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) De EU-strategie voor het Zwarte-Zeegebied is volledig gericht op de ontwikkeling van de Nabucco-pijpleiding en de totstandbrenging van een vrijhandelszone die de energiezekerheid van de EU en haar hegemonie over het gebied waarborgen. De bestrijding van de milieuramp die zich op dit moment voltrekt komt op het tweede plan, evenals de sociale en economische belangen van de plaatselijke bevolking. Deze tekst is een imperialistisch manifest. Het neemt de argumenten over uit de propaganda van de avonturiersregering van Georgië, waarvan de antidemocratische praktijken onvermeld blijven. Propaganda en dreigementen. Een opruiende tekst. Ik stem tegen.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Het Zwarte-Zeegebied is vanwege zijn geografische ligging van groot strategisch belang voor de Europese Unie en omvat drie Europese lidstaten – Griekenland, Roemenië en Bulgarije – en een aantal belangrijke partnerlanden, waaronder Rusland en Turkije. Anderzijds is het door de zorgen over veiligheid en energievoorziening noodzakelijk dat de Europese Unie en de landen van deze regio nauwer met elkaar contact onderhouden. Daarom ga ik akkoord met de belangrijkste punten in dit verslag: het garanderen van vrede, democratie en stabiliteit in het Zwarte-Zeegebied en het waarborgen van de energiezekerheid voor de Europese Unie. Het versterken van de betrekkingen tussen de Europese Unie en het Zwarte-Zeegebied zal zonder meer belangrijk zijn, omdat beide partijen hieruit voordeel kunnen halen en effectiever kunnen samenwerken met elkaar.
Louis Michel (ALDE), schriftelijk. – (FR) Het strategische belang van de Zwarte Zee behoeft geen betoog meer, vandaag de dag. Als nieuwe grens van de Europese Unie sinds de toetreding van Bulgarije en Roemenië, is de Zwarte Zee een vanzelfsprekend geostrategisch gebied. De EU ziet er een rechtstreekse, permanente rol voor zich weggelegd. Turkije, Georgië en Oekraïne hebben meermaals hun EU-ambities kenbaar gemaakt. De Commissie heeft daarop gereageerd met haar mededeling "Synergie voor het Zwarte-Zeegebied" uit 2007. Deze mededeling komt tegemoet aan staten die streven naar een Euro-Atlantische verankering en een kader voor versterkte samenwerking, zonder dat de stabiliteit in de regio daarbij in het geding komt. De EU moet op die weg verdergaan. Ze moet haar betrokkenheid bij de Zwarte Zee vergroten om een positieve blijk te geven van haar diplomatieke "soft power". Zodoende zal de EU ervoor zorgen dat een ruimte van vrede, stabiliteit en welvaart tot stand wordt gebracht, en tevens de energievoorzieningszekerheid van de EU wordt gewaarborgd.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. – (DE) Het verslag over een EU-strategie voor het Zwarte-Zeegebied is belangrijk en om die reden terecht zeer uitgebreid. De verdere ontwikkeling van synergie in het Zwarte-Zeegebied is van grote betekenis, niet alleen uit energiestrategisch oogpunt. Er zijn nieuwe impulsen nodig om het economisch gebied te moderniseren en om nieuwe bedrijfsinitiatieven in het Zwarte-Zeegebied te lanceren. Het is met name van belang dat de aardgasvoorraden voor Europa worden veiliggesteld. Bij alle inspanningen van de EU mogen echter de belangen van Rusland niet worden vergeten.
Alleen met Rusland als strategische partner kan een vreedzame en voorspoedige ontwikkeling in het Zwarte-Zeegebied worden gewaarborgd. De kritiek over de verlengde aanwezigheid van de Russische Zwarte-Zeevloot is een onnodige provocatie. Ik heb desondanks voor het verslag gestemd.
Rareş-Lucian Niculescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Een andere reden waarom dit verslag van belang is, is dat verwezen wordt naar de betekenis van de Zwarte Zee als natuurlijke hulpbron en naar de milieusituatie in de regio. Het mag niet genegeerd worden dat onlangs een nog nooit vertoonde stijging is waargenomen in vissterfte in de Zwarte Zee. De grootste vervuilers die de mariene biodiversiteit aantasten zijn de Dnjepr, de Don, de Dnjester en de Donau (die ieder jaar 60 000 ton fosfor en 340 ton anorganische stikstof in de Zwarte Zee lozen). Andere factoren die bijdragen aan de steeds slechter wordende toestand van de Zwarte Zee zijn overbevissing en afvalmateriaal. Een groep experts heeft geschat dat het leven in de Zwarte Zee vanwege waterstofsulfide binnen 30 jaar volledig zal zijn uitgestorven. Ik ben van mening dat deze kwesties zo hoog mogelijk op de Europese agenda moeten komen.
Franz Obermayr (NI), schriftelijk. – (DE) Het strategisch belang van de Zwarte-Zeeregio voor de EU werd in 2007 erkend. In de context van de toetreding van Roemenië en Bulgarije tot de EU werd de Zwarte Zee gedeeltelijk een binnenzee van de EU. Toen de ontwikkelingen in dit gebied waar Europa, Centraal-Azië en het Midden-Oosten samenkomen directe gevolgen begonnen te krijgen voor de interne aangelegenheden van de EU, erkende de EU dat er nagedacht moest worden over een sterkere betrokkenheid bij de regio. Het doel is de regionale samenwerking te versterken, zowel tussen de EU en de regio als binnen de regio. Beoogd wordt om van de Zwarte-Zeeregio een ruimte van stabiliteit, veiligheid, democratie en welvaart te maken. Er worden bovendien gezamenlijke projecten opgezet, zoals de oprichting van een forum voor het maatschappelijk middenveld in het Zwarte-Zeegebied, versterking van netwerken van academici en studenten en oprichting van een instituut voor Europese studies in de Zwarte-Zeeregio. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.
Wojciech Michał Olejniczak (S&D), schriftelijk. – (PL) De Zwarte-Zeeregio is een belangrijke regio voor de Europese Unie en vereist een geïntegreerde benadering en grotere zichtbaarheid van het toekomstige EU-optreden. Deze regio verlangt democratische maatregelen die er vooral op gericht zijn om veiligheid, stabiliteit en vrede te waarborgen en de welvaart te vergroten. Ook het garanderen van de energiezekerheid van de EU is een doelstelling van de strategie. Tegen de achtergrond van de ontwikkeling van een strategie voor de macroregio Oostzee en vervolgens voor de Donauregio, is het in 2007 door de Europese Commissie voorgestelde project met de naam "Synergie voor het Zwarte-Zeegebied – Een nieuw regionaal samenwerkingsinitiatief" (waarmee de regio werd erkend als een strategische regio voor de EU) de beste manier om bovengenoemde zaken aan te pakken. Helaas heeft de Synergie voor het Zwarte-Zeegebied tot nu toe slechts een beperkt resultaat opgeleverd. Tevens ontbreekt een duidelijk, alomvattend en actueel beeld van de resultaten van de implementatie van de strategie. Hierdoor valt steeds vaker het verwijt te horen dat een coherente visie ontbreekt en dat de benadering te versnipperd is. Voortbouwend op de verdiensten van de Synergie voor het Zwarte-Zeegebied moet de EU-strategie voor de Zwarte Zee, zoals de rapporteur stelt, zorgen voor een steviger beleidskader en de EU-betrokkenheid bij de Zwarte-Zeeregio versterken. Net als bij de EU-strategieën voor de Oostzee of de Donau zal het succes van de implementatie afhangen van een goede dialoog op alle regionale samenwerkingsniveaus, waar geschikte systemen worden voorgesteld voor regelmatige rapportering, monitoring, evaluatie en follow-up.
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Het strategische belang van het Zwarte-Zeegebied is sinds 2007 erkend. Sinds de toetreding van Roemenië en Bulgarije tot de EU heeft het Zwarte-Zeegebied een directe invloed op de interne aangelegenheden van de Europese Unie, en om die reden is het nodig dat de EU haar banden met die regio versterkt. Naar mijn mening is de uitvoering van een strategie die zich richt op een nauwere samenwerking tussen de Europese Unie en het Zwarte-Zeegebied een doelstelling die de EU als een prioriteit moet beschouwen. Dit initiatief, de zogenaamde “Synergie voor het Zwarte-Zeegebied” kan een ruimte van stabiliteit, veiligheid, democratie en welvaart worden. In lijn met het Europees Parlement heb ik vóór gestemd en dus mijn goedkeuring gegeven aan de oprichting en de lancering van de Synergie voor het Zwarte-Zeegebied. Zolang de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in de regio worden geëerbiedigd, denk ik dat het mogelijk is de economische, sociale en culturele ontwikkeling van de regio te bevorderen via verdere liberalisering en intensivering van de handel tussen de regio’s. Met het oog op ontwikkeling en een sterkere integratie tussen de lidstaten steun ik door voor te stemmen de groei en ontwikkeling van het Zwarte-Zeegebied door middel van een actieplan dat duidelijke doelstellingen en waardevolle initiatieven omvat.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) We verzoeken de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) om niet alleen het Europees nabuurschapsbeleid te herzien maar daarnaast ook een strategie voor het Zwarte Zee-gebied op te stellen en aldus een geïntegreerde, veelomvattende EU-aanpak te ontwikkelen van de problemen en kansen in dit gebied. Deze strategie moet ook voorzien in een gedetailleerd actieplan, duidelijke doelstellingen, vlaggenschipinitiatieven en ijkpunten. Wij zijn van mening dat de strategie kan zorgen voor een doeltreffende coördinatie van de activiteiten en voor taakverdeling. Daarnaast herhaalt het EP zijn verzoek aan de Commissie en de EDEO om de uitvoering van de strategie regelmatig te toetsen door middel van concrete mechanismen voor monitoring, evaluatie, follow-up en verslaglegging, en dringt het aan op raadpleging van de desbetreffende commissies van het Europees Parlement in de belangrijkste fasen van dit proces.
Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) In 2007 zijn met de toetreding van Roemenië en Bulgarije tot de EU delen van de Zwarte-Zeekusten Europees geworden. In hetzelfde jaar is een nieuw Europees beleid ontwikkeld, de zogeheten “Synergie voor het Zwarte-Zeegebied”, die zich richt op de bevordering van stabiliteit, veiligheid, democratie en welvaart in de regio.
Al in 2008 heeft het Europees Parlement zijn steun uitgesproken voor de oprichting van die synergie, en parallel daaraan verzocht om de opstelling van een concreet actieplan voor de regio met het oog op de verwezenlijking van een reeks concrete doelstellingen. Tot op heden lijkt het project echter gedeeltelijk een mislukking te zijn, wat voor een deel te wijten is aan de geringe transparantie van de ter beschikking gestelde gelden. Er moet dus zo snel mogelijk worden voorzien in een specifieke begrotingslijn die duidelijke regels bevat voor de toewijzing van de middelen, zodat de eisen en specifieke kenmerken van het gebied centraal komen te staan.
De lokale overheden, de ondernemersgemeenschappen en de lokaal aanwezige ngo’s moeten hier nauwer bij worden betrokken. Het potentieel voor economische en sociale ontwikkeling van het Zwarte-Zeegebied moet worden ontwikkeld, te beginnen bij sectoren als een leven lang leren, waarbij het onderwijs moet worden aangepast aan de eisen van de arbeidsmarkt en waarbij moet worden voorzien in een strategie voor de interregionale handel die in staat is de internationale handel uit te breiden.
Daciana Octavia Sârbu (S&D), schriftelijk. – (EN) Door het strategisch belang van de Zwarte Zee voor energie, handel en transport komen milieukwesties soms op de achtergrond te staan. In haar mededeling uit 2007 over de Synergie voor het Zwarte Zeegebied stelde de Commissie: Toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de bescherming van de Zwarte Zee tegen verontreiniging is een prioriteit. In 2008 bevestigde de Commissie dat zij ‘onderzoekt of de Europese Gemeenschap kan toetreden’. Het verslag waar we vandaag over gestemd hebben, bevestigt wederom het belang van dit verdrag, en ik wil dan ook herhalen hoe noodzakelijk het is dat de Commissie naar volledige toetreding van de EU toewerkt. We moeten binnen dit kader met andere partners samenwerken om de volledige uitvoering te waarborgen van de maatregelen ter bescherming van het milieu waar het gebied naar snakt.
Csanád Szegedi (NI), schriftelijk. − (HU) Ik steun het verslag dat is gericht op de ontwikkeling van de Zwarte-Zeeregio in het kader van de EU-Strategie voor de Zwarte Zee. Ik acht het van belang, dat de EU een actieplan opstelt voor de Synergie voor het Zwarte- Zeegebied. Een bijzonder doel is mijns inziens het bereiken van vrede en stabiliteit in de regio, maar ook de waarborging van de energiezekerheid door middel van het Nabucco-project mag niet worden vergeten.
Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. − (PT) Het Zwarte-Zeegebied is van groot strategisch belang voor de Europese Unie vanwege de geografische ligging, die drie lidstaten van de Europese Unie, namelijk Griekenland, Roemenië en Bugarie, kandidaat-lidstaat Turkije en zes partnerlanden, inclusief Rusland, omvat. Daarnaast vereisen de uitdagingen met betrekking tot veiligheid en energievoorziening dat de Europese Unie zich sterker inzet voor en betrokken is bij de landen van deze regio. Daarom onderschrijf ik de zorgen die geuit zijn in het document waarover wij vandaag hebben gestemd. Het betreft twee categorieën: het garanderen van vrede, democratie en stabiliteit in het Zwarte-Zeegebied en het waarborgen van energiezekerheid voor de Europese Unie. Ik ben van mening dat het noodzakelijk is om op regionaal niveau synergieën te creëren en vergaande samenwerking te ontwikkelen door effectievere partnerschappen te realiseren op het gebied van vervoer en energie met als doel een grotere diversificatie van aanvoerkanalen en hulpbronnen tot stand te brengen. Het verstevigen van de dialoog tussen de Europese Unie en het Zwarte-Zeegebied zal zonder meer voordelen hebben, omdat de partijen van een effectievere samenwerking zullen kunnen profiteren.
Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. – (DE) Ik steun het verslag over een EU-strategie voor het Zwarte-Zeegebied. De maatregelen die voorheen in het Oost-Europese Middellandse-Zeegebied werden genomen, waren niet gecoördineerd en de resultaten waren marginaal. Het Zwarte-Zeegebied gaat gebukt onder slepende bilaterale conflicten. Gezien het feit dat twee EU-lidstaten aan de Zwarte Zee grenzen en het Zwarte-Zeegebied daarmee direct aan de EU grenst, moet de Europese Unie de regionale dialoog versterken om de politieke stabiliteit in de regio te bevorderen. Samenwerking bij de ontwikkeling van regionale structuren komt ook de milieusituatie ten goede, die momenteel reden tot grote bezorgdheid is. De EU moet actieve steun verlenen met het oog op een goed evenwicht tussen economische ontwikkeling en milieubescherming. Ook Europa heeft belangen in het Zwarte-Zeegebied. Het gebied is een integraal onderdeel van de Europese energiestrategie en deze strategie valt daarom onder de overkoepelende energiestrategie en zorgt voor synergie en continuïteit in onze inspanningen op Europees niveau.