Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2009/2150(INI)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A7-0034/2010

Debatten :

PV 24/03/2010 - 21
CRE 24/03/2010 - 21

Stemmingen :

PV 25/03/2010 - 8.3
CRE 25/03/2010 - 8.3
Stemverklaringen
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2010)0089

Volledig verslag van de vergaderingen
Donderdag 17 februari 2011 - Straatsburg Uitgave PB

7. Stemverklaringen
Video van de redevoeringen
PV
  

Mondelinge stemverklaringen

 
  
  

Verslag-Zalba Bidegain (A7-0210/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Miroslav Mikolášik (PPE). - (SK) Ik wil graag iets zeggen over de stemming over de bilaterale vrijwaringsclausule. Ik ben voorstander van goedkeuring van de verordening tot uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausule in de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Korea. Bovendien steun ik alle amendementen waarin de Commissie wordt opgeroepen om toe te zien op een correcte en tijdige tenuitvoerlegging van deze clausule om zo te voorkomen dat sectoren in de Europese Unie ernstige schade wordt berokkend, alsook om bij de tenuitvoerlegging daarvan rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van lidstaten met een specifieke economische situatie op het vlak van bepaalde productiesectoren.

De vrijhandelsovereenkomst zal de industriële sectoren van de lidstaten op verschillende manieren beïnvloeden. Er dient dan ook de mogelijkheid te bestaan om in uitzonderlijke omstandigheden beschermende maatregelen te treffen op regionaal niveau. Bovendien dienen de getroffen regio's over de mogelijkheid te beschikken maatregelen te treffen om zich te wapenen tegen ernstige negatieve gevolgen voor de regionale economie en de werkgelegenheid.

 
  
  

Verslag-Sturdy (A7-0034/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Claudio Morganti (EFD). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik wil graag benadrukken dat zes belangrijke lidstaten van de Europese Unie, namelijk Frankrijk, Duitsland, Italië, Spanje, Polen en Portugal, vorige week hebben gesteld dat Europa minder naïef moet zijn.

De zes landen roepen op tot een doeltreffendere en strategischere verdediging van de Europese buitenlandse handel, aangezien het bestaan en de ontwikkeling van het Europese economische en sociale model op het spel staan. De zes landen wijzen erop dat de Europese Unie 80 procent van haar eigen markt heeft opengesteld voor derden, terwijl andere grote ontwikkelde economieën hun markten slechts voor 20 procent hebben opengesteld. Zij stellen dan ook dat er ongelijkheden zijn in de buitenlandse handel en dat het wederkerigheidsbeginsel moet worden ontwikkeld. Dit fenomeen heeft een groot aantal van onze kleine en middelgrote ondernemingen al in grote problemen gebracht, aangezien zij worden geconfronteerd met oneerlijke concurrentie, waardoor ze niet concurrerend kunnen opereren op de markten.

Mijnheer de Voorzitter, ik kom uit Prato, een stad die in het verleden als een van de belangrijkste textielsteden van Europa werd beschouwd. Vandaag de dag is het een spookstad geworden, als gevolg van de oneerlijke concurrentie uit Azië, die de ondernemers van Prato hun werk heeft afgenomen. Om al deze redenen hebben wij tegen deze overeenkomst gestemd.

 
  
  

Verslag-Kalfin (A7-0019/2011)

 
  
MPphoto
 

  Sergej Kozlík (ALDE). - (SK) Ik ben ten aanzien van de EU-garantie voor de Europese Investeringsbank in het bijzonder voorstander van de onderdelen die zijn ontworpen om het momentum van deze instelling te verbeteren. Met het oog op de toekomst gaat het met name over versterking en verbetering van de toepassing van het externe mandaat van de bank voor de periode 2014 tot en met 2020 voor wat betreft de verhoging van het volume van de leningen en de kwaliteit daarvan.

Tevens acht ik het een goede zaak dat wordt beoogd de Europese Investeringsbank de mogelijkheid te bieden om terugbetalingen van risicokapitaal en speciale leningen (reflows) afkomstig van vroegere verrichtingen te kunnen om soortgelijke, nieuwe verrichtingen ten behoeve van partnerlanden te financieren. De Europese Investeringsbank dient onverwijld een aanvullend mandaat te verkrijgen ter hoogte van 500 miljoen euro ter financiering van microkredieten om zo de toegang van armen tot financiering te verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Claudio Morganti (EFD). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen het verslag gestemd, omdat ik het onaanvaardbaar vind dat wij investeringen in derde landen moeten steunen in plaats van dat we investeren in Europese kleine en middelgrote ondernemingen, die toch het belangrijkste economische weefsel vormen van de Unie. Ik ben zeer tegen de opname van Turkije in de groep van kandidaat-lidstaten van de EU. Ik wil eraan herinneren dat Turkije nog steeds op illegale wijze een deel van het grondgebied van Cyprus bezet, een van de lidstaten van de Europese Unie.

Bovendien is er geen garantie op transparantie als de Europese Investeringsbank (EIB) garanties en kredieten van de Unie aan derde landen verstrekt. Ik wijs erop dat het de Europese burgers zijn die bijdragen aan de middelen van de EIB. Daarom moet prioriteit worden gegeven aan investeringen binnen Europa. Een groot deel van de investeringen van de EIB zijn gedaan in landen waar conflicten en opstanden plaatsvinden tegen de verschillende regimes.

Het verslag stelt voor communautaire garanties uit te breiden naar andere landen, waaronder Cuba, die bekend staan om hun gebrek aan democratie.

 
  
  

Aanbeveling: Robert Sturdy (A7-0034/2011)

 
  
MPphoto
 

  Cristiana Muscardini (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, wij hebben weliswaar overtuigd vóór de vrijwaringsclausule in het verslag van de heer Zalba Bidegain gestemd, die ik nogmaals wil bedanken voor zijn uitstekende werk, maar wij hebben ons met enige spijt onthouden van stemming over de handelsovereenkomst met Korea. Ik zeg met spijt, omdat deze overeenkomst weliswaar een nieuwe, belangrijke markt voor de Unie opent, waarmee de weg wordt vrijgemaakt voor nieuwe handelsovereenkomsten in de toekomst met andere economische partnerlanden van de Unie, maar het is tevens een feit dat er nog steeds veel twijfels en onduidelijkheden zijn. Twijfels en onduidelijkheden die gevolgen hebben voor belangrijke handelssectoren, met name de automobielindustrie, maar ook de textiel- en landbouwindustrie.

Hoewel Europa de verordening over de oorsprongsbenaming voor producten van buiten de Europese Unie nog niet heeft afgerond, blijven wij andere landen bevoorrechte posities aanbieden voor de import van producten naar Europa, zonder regels te eisen die een gelijke positie van bedrijven waarborgen of informatie voor de burgers die de producten kopen.

Onze onthouding bevestigt dat wij vóór een vrije markt zijn, mits deze de benodigde waarborgen omvat. Wij zijn echter tegen het sluiten van handelsovereenkomsten die onvoldoende waarborgen dat de concurrentieregels worden nageleefd.

 
  
MPphoto
 

  Miroslav Mikolášik (PPE). - (SK) De vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en de Republiek Korea levert de Europese industrie, bedrijven, ondernemers en werknemers talloze voordelen op. De economische groei zal erdoor stijgen en het opent nieuwe doeltreffende kansen voor Europese producten en diensten. Een aantal sectoren zal echter met extra concurrentie te maken krijgen, iets waar de EU middels nauwlettend toezicht op de tenuitvoerlegging van de overeenkomst, snelle conflictbeslechting en vervolgens een snelle bescherming van de gerechtvaardigde belangen van de Europese industrie en ondernemers, voor dient te waken.

Het spreekt voor zich dat er zeer nauwlettend moet worden toegezien op nauwkeurige naleving van de arbeids-, technische en milieuwetgeving, alsook op de regels inzake de bescherming van de eerlijke mededinging aan weerszijden. De goederen en producten die op de Europese markt komen, dienen aan alle EU-normen te voldoen en ik ben ingenomen met de oprichting van een toezichtscomité voor de automobielsector dat verborgen protectionisme in de vorm van nieuwe technische handelsbarrières moet helpen voorkomen.

Ik ben dan ook voorstander van definitieve goedkeuring van de overeenkomst onder de voorwaarde dat er tevens een bilateraal vrijwaringsmechanisme wordt ingesteld dat mogelijke ernstige schade aan de industrie van de lidstaten of überhaupt het risico daarop moet voorkomen.

 
  
MPphoto
 

  Seán Kelly (PPE).(GA) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor deze overeenkomst gestemd; ik heb haar vanaf het begin gevolgd en was blij dat zij vandaag is aangenomen.

Op een seminar in Brussel vorige week zei een gereputeerd econoom dat dit een van de beste vrijhandelsovereenkomsten is die de Europese Unie ooit is aangegaan. Tegelijkertijd zei hij dat 90 procent van deze overeenkomsten van generlei waarde zijn. Het zij zo, maar ik ben verheugd over de mogelijkheid die hiermee geboden wordt aan agrarische producten, met name whisky, varkensvlees en zuivelproducten. Ik hoop dat die mogelijkheid ten volle benut zal worden.

Het is ook geweldig dat de overeenkomst een beschermingsclausule bevat. Want als de zaken niet veranderen zoals zou moeten, kunnen we overgaan tot een herziening. Daarom ben ik erg blij dat zij is aangenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bendt Bendtsen (PPE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, we hebben vandaag een naar mijn mening bijzonder mooie overeenkomst aangenomen en ik kan slechts betreuren dat sommigen meenden dat ze inefficiënte Europese bedrijven kunnen beschermen door ‘nee’ te zeggen tegen de overeenkomst. Zuid-Korea is de op veertien na grootste economie ter wereld en de op twee na grootste van Azië. We zien dat er steeds betere mogelijkheden voor export ontstaan. Dit is een land met een aanzienlijke economische groei, 50 miljoen inwoners en een stijgende koopkracht. De overeenkomst biedt Europa de mogelijkheid om binnen een aantal dienstensectoren waar we al een goede concurrentiepositie hebben nog beter te worden. Daarbij gaat het om telecommunicatie, milieu, scheepsvaart en financiële en juridische dienstverlening. Ik wil er vandaag ook even op wijzen dat de EVA-staten sinds 2006 een vrijhandelsovereenkomst hebben, wat er onder andere toe heeft geleid dat Noorwegen zijn export naar Zuid-Korea sinds 2006 heeft verdrievoudigd. Dit is dus een heel goede overeenkomst voor Europa en daarom heb ik voor gestemd.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0120/2011

 
  
MPphoto
 

  Pino Arlacchi (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, Europa kan veel doen om de democratie in Egypte te ondersteunen, en een van de belangrijkste dingen die zij kan doen is de gebeurtenissen in Egypte te zien als onderdeel van een echte democratiseringsgolf.

Binnen een termijn van enkele weken is een tiranniek bewind gevallen, en daarmee is tevens een einde gekomen aan een aantal stereotype denkwijzen, zoals de theorie van de botsing van beschavingen.

Vandaag de dag is er in de Arabische wereld absoluut geen sprake van een botsing van beschavingen; precies het tegenovergestelde is waar. Egyptische jongeren zetten hun leven op het spel voor dezelfde waarden die wij ook koesteren. Zij laten zien dat democratie een universeel goed is, en dat er geen culturen, religies of beschavingen zijn die tegen democratie zijn.

Desondanks is er momenteel een leger van sceptici en doemdenkers aan het werk die de betekenis van de Egyptische overgang naar democratie verminderen of verdraaien.

Mensen zijn bezig om allerlei twijfel te zaaien, onder andere door de laatste ontwikkelingen te omschrijven als een “coup”, alsof deze gebeurtenissen slechts de weg hebben vrijgemaakt voor een islamitische regering die opnieuw zal eindigen in een autocratie.

Als we de Egyptische bevolking willen helpen, moeten we bereid zijn om deze reactionaire standpunten over het verloop van de geschiedenis te bestrijden.

 
  
MPphoto
 

  Adam Bielan (ECR). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, Egypte is een belangrijke economische partner en handelspartner van de Europese Unie. Veel van mijn landgenoten gaan in dat land op vakantie. De afgelopen weken waren we getuige van een nationale opstand van de Egyptenaren die ertoe heeft geleid dat president Mubarak na dertig jaar autoritair regeren, is afgetreden. De wil van het volk heeft overwonnen en dat is altijd de enige juiste weg. De Egyptenaren verdienen hiervoor ons respect. Ik heb voor de ontwerpresolutie gestemd en ik uit daarmee de hoop dat de politieke situatie in Egypte snel stabiliseert en de positieve betrekkingen met de Europese landen zich verder ontwikkelen. Nog niet zo lang geleden waren we getuige van schandalige gebeurtenissen in verband met de discriminatie van koptische christenen. We moeten daarom de diplomatieke inspanningen van de EU richten op stabilisering en het herstel van de rechtsorde in dit land, een essentiële voorwaarde voor de ontwikkeling van de wederzijdse betrekkingen. We moeten er alles aan doen om de komende verkiezingen te laten verlopen volgens de democratische beginselen en ervoor zorgen dat zij geen twijfel oproepen.

 
  
MPphoto
 

  Bernd Posselt (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, wij steunen enthousiast de beweging voor democratie in Egypte, maar wij moeten wel beseffen dat vrije verkiezingen alleen nog niet volstaan. Er moet een integrale aanpak komen om de bevolking weer een toekomst te geven – een soort van Mediterraan Plan, een soort van Marshallplan voor Noord-Afrika en Egypte. Dit betekent dat wij de mensen sociale vooruitzichten moeten bieden, het onderwijsbeleid kracht bij moeten zetten, kleine en middelgrote ondernemingen moeten ondersteunen, moeten zorgen dat criminaliteit en corruptie worden bestreden en bovenal een hechte samenwerking op het gebied van energiebeleid moeten opzetten, aangezien Noord-Afrika en Europa elkaar op het vlak van zonne-energie veel te bieden hebben.

De belangrijkste taken hebben wij nog voor ons. De Egyptische democraten hebben de eerste fase van het werk verricht, maar het is nu aan ons de zaak een stap verder te brengen.

 
  
MPphoto
 

  Traian Ungureanu (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de situatie in Egypte is nog altijd in ontwikkeling, maar welke kant gaat dit op?

Hoewel we terecht onze steun hebben betuigd aan de wens van de bevolking voor een open samenleving, moeten we ons bewust zijn van de complexe, nog onopgeloste problemen in Egypte en het Midden-Oosten. De situatie in Egypte kan juist worden omschreven als een opstand tijdens het wachten op een revolutie. Een nieuwe generatie heeft de moderne wereld dichterbij gebracht in Egypte, maar sociale mediavaardigheden zijn niet genoeg. Egypte is nog altijd ondergedompeld in achterstand, antisemitisme en extreme praktijken.

De EU moet nu opnieuw een passend beleid formuleren met betrekking tot de nieuwe ontwikkelingen in Noord-Afrika. Egypte heeft onze steun nodig, maar wij hebben behoefte aan een Egypte dat geregeerd wordt door de wet en menselijke waardigheid. Ons werk is nog maar net begonnen. Laat ons het laatste bericht uit Iran niet vergeten, waar het parlement luid heeft opgeroepen tot de terechtstelling van oppositieleiders. Dit toont aan dat we goed voorbereid moeten zijn, en dat we vast moeten houden aan onze principes.

 
  
MPphoto
 

  Anneli Jäätteenmäki (ALDE). − (FI) Mijnheer de Voorzitter, de ontwerpresolutie is goed en daarin wordt een standpunt ingenomen ten gunste van democratische en vreedzame krachten. Het is misschien toch goed te beseffen en te erkennen dat de Europese Unie en het Westen dertig jaar lang Mubarak hebben gesteund. Daarbij was stabiliteit belangrijk voor de Europese Unie, dus evenwicht, het verkrijgen van olie en het feit dat er goed werd verdiend aan de wapenhandel. Nu moet de Europese Unie manieren vinden, met inbegrip van financiële maatregelen, waarmee zij de actoren in het maatschappelijk middenveld beter kan steunen, zowel in Egypte als in andere ondemocratische landen in Afrika en de Arabische wereld.

Het is een tegenslag dat in deze resolutie de wapenhandel tussen EU-landen en Egypte en andere ondemocratische landen niet wordt genoemd. De wapenhandel moet in overeenstemming zijn met internationale mensenrechtenverdragen en humanitaire verdragen.

 
  
MPphoto
 
 

  Miroslav Mikolášik (PPE). - (SK) Egypte staat aan het begin van zijn democratiseringsproces. Het leven van de talloze mensen die tijdens de revolutie zijn omgekomen, dient geëerd te worden met een vastberaden opmars naar de democratie. Europa dient Egypte daarbij uiteraard de helpende hand te bieden en ik ben ervan overtuigd dat we een manier zullen vinden om te voorkomen dat Egypte een bepaalde totalitaire richting op gaat, bijvoorbeeld de extreme richting naar een militante moslimbeweging zonder respect voor de democratische beginselen die tevens een barrière zou vormen voor democratische verkiezingen en de totstandbrenging van de burgermaatschappij. Ik heb er alle vertrouwen in dat Egypte zich ook onder deze nieuwe omstandigheden zal houden aan de internationale verdragen met zijn buurlanden, waaronder Israël, en dat het een maatschappij zal zijn waarin alle bevolkingsgroepen rechtvaardig worden behandeld, ook niet-moslims en ook christenen.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0129/2011

 
  
MPphoto
 
 

  Bernd Posselt (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, deze motie voor een resolutie vertegenwoordigt een volgende belangrijke stap in de juiste richting, maar ook niet meer dan dat. Zoals commissaris Hahn echter voorstelde, praat men eerder van een strategie voor het Donaugebied dan van een Donaustrategie, aangezien het niet enkel gaat om het reinigen van de rivier – hoe belangrijk dat ook is – maar ook om de samenwerking in een gebied dat zich uitstrekt van Beieren en Baden-Württemberg via het voormalige Oostenrijk-Hongarije tot grote delen van de Balkan. Ik ben verheugd dat op ons verzoek Bohemen en Slovenië eveneens zijn opgenomen, ook al zijn ze niet direct aan de Donau gelegen.

Daarom zou ik ook graag zien dat toekomstige projecten zoals de hoofdspoorlijn van Straatsburg naar Bratislava en Boedapest, TEN 17 en overige projecten die niet direct aan de Donau zijn gesitueerd, maar die deze voortdurend kruisen en van strategisch belang zijn voor het Donaugebied, eveneens worden opgenomen. Ik verwelkom in het bijzonder de artikelen 36 tot en met 40, die de cultuur en de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld betreffen, omdat zonder dat de strategie voor het Donaugebied geen succes kan worden.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0101/2011

 
  
MPphoto
 

  Adam Bielan (ECR). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, we weten al jaren dat het rechtssysteem van Rusland regelmatig in tegenspraak is met de internationale conventies en de mensenrechten. Het merendeel van de zaken die worden aangespannen bij het Hof voor de Rechten van de Mens hier in Straatsburg, is gericht tegen Rusland. De onafhankelijkheid van de Russische rechtbanken is daarom aan ernstige twijfel onderhevig. Recente gebeurtenissen, zoals het proces van Chodorkovski of de arrestatie van demonstranten, zijn hiervan duidelijke voorbeelden. De indruk dat Rusland een rechteloos land is, wordt nog verder versterkt door geheimzinnige moorden en aftuigingen.

Ik hoop dat de ontwerpresolutie die we vandaag hebben aangenomen, de vertegenwoordigers van de Europese Unie helpt om deze netelige onderwerpen ter sprake te brengen in de diplomatieke betrekkingen met Rusland. Ik ben ongerust over de dramatische mensenrechtensituatie en de beperking van de speelruimte voor het maatschappelijk middenveld in dit land. Ik doe een beroep op de internationale instellingen om langs diplomatieke weg druk uit te oefenen op de Russische autoriteiten om de rechtsorde te herstellen en de mensenrechten en burgerrechten in dit land te eerbiedigen.

 
  
MPphoto
 

  Tunne Kelam (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor deze resolutie gestemd. Als gevolg van compromissen is paragraaf 8 echter te vaag en vrijblijvend geworden.

De EU moet concrete maatregelen nemen om aan te tonen dat zij de noodzaak om de huidige rechtsorde in Rusland werkelijk te verbeteren serieus neemt.

Economische en politieke contacten dienen te worden voortgezet, maar er moet wel een duidelijk signaal worden afgegeven aan de staatsambtenaren die verantwoordelijk worden geacht voor ernstige wetsovertredingen, want deze zijn in de hoofdsteden of toeristencentra van Europa niet welkom.

In dit licht acht ik het niet gepast om president Medvedev officieel uit te nodigen om het Europees Parlement toe te spreken, zolang hij niet aan zijn beloften heeft voldaan om de rechtsstaat in Rusland te verbeteren.

 
  
MPphoto
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik verwelkom het feit dat we eindelijk de resolutie over dit zeer belangrijke onderwerp hebben aangenomen. Ik heb de politieke ontwikkelingen en de rechtshandhaving in Rusland al vele jaren van dichtbij gevolgd. Onlangs, in september vorig jaar, had ik de mogelijkheid om met een officiële delegatie van de Subcommissie mensenrechten Rusland te bezoeken.

Tijdens het bezoek had ik de gelegenheid om uit de eerste hand te observeren hoe de rechtsstaat in Rusland wordt gehandhaafd, tijdens het bijwonen van de rechtszaak tegen het voormalige hoofd van Yukos, Michail Chodorkovski, en zijn zakenpartner, Platon Lebedev. Het proces tegen Chodorkovski en Lebedev is enkel het meest opmerkelijke van de vele voorbeelden van selectieve toepassing van het rechtssysteem in Rusland, wat betekent dat er geen werkelijke rechtsorde is. Als Rusland een strategisch partner van de EU wil zijn, dan moet het starten met een grondige modernisering. Moderniseringsplannen hebben alleen kans van slagen als er sprake is van een krachtige ontwikkeling van de rechtsstaat in Rusland.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernd Posselt (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, de minuscule tekenen van een beginnende rechtstaat in Rusland zijn weer aan het verdwijnen en het land maakt niet alleen geen vooruitgang meer, maar is zelfs aan het terugglijden. De man die hiervoor verantwoordelijk is, is de heer Poetin. Het is de heer Poetin die deze verslechtering van de rechtsstaat teweegbrengt. Wij moeten beseffen dat hij niet de oplossing van het probleem is, maar eerder een belangrijk onderdeel van het probleem. President Medvedev zal nu moeten bewijzen – en op dit punt ben ik het eens met de heer Kelam – dat hij niet alleen de charmante voorman van de heer Poetin is, het net iets vriendelijker gezicht, maar dat hij er echt naar streeft en ook echt in de positie verkeert om de rechtsstaat wat meer te consolideren in deze lidstaat van de Raad van Europa, die uiteindelijk verplicht is te zorgen voor een rechtsstaat op grond van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.

In zoverre moeten wij zeer kritisch zijn. Uiteraard moeten wij de dialoog voortzetten, maar wij moeten er ook voor zorgen dat de rechtsstaat zegeviert. Het is schokkend dat de rechtbank die de heer Chodorkovski heeft veroordeeld, nu openlijk toegeeft door Moskou te zijn geïnstrueerd om deze uitspraak te doen. Dat heeft helemaal niets van doen met een rechtsstaat.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0097/2011

 
  
MPphoto
 

  Ramona Nicole Mănescu (ALDE).(RO) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd. Omdat de rol van het cohesiebeleid in de definitieve tekst echter niet wordt genoemd, heb ik, samen met leden van de andere fracties, een amendement hierover ondertekend, waarover vandaag ook is gestemd.

De structuurfondsen en de basisbeginselen van het cohesiebeleid, zoals een geïntegreerde benadering, governance op meerdere niveaus en echt partnerschap, zijn belangrijke elementen in het bereiken van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie, wat ook betekent dat ze daarin volledig moeten worden geïntegreerd. Ik ben het ermee eens dat we een ambitieuze sociale agenda nodig hebben die bestrijding van armoede en sociale uitsluiting omvat. Om duurzame banen te kunnen scheppen, hebben we echter op de eerste plaats een concurrerende economie nodig, en dat is precies waar het cohesiebeleid een rol heeft. Dus als we doorgaan met het cohesiebeleid niet de aandacht te geven die het verdient, zullen we de Europa 2020-strategie in de komende jaren zien mislukken.

 
  
MPphoto
 
 

  Cristiana Muscardini (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, we zullen nog lange tijd de gevolgen ondervinden van de schade die is veroorzaakt door de financiële crisis. De rem op de reële economie die het gevolg is van financiële wanpraktijken, moet zo snel mogelijk worden opgeheven, zodat de interne markt zich verder kan ontwikkelen.

De Europese 2020-strategie lijkt ons niet de meest geschikte strategie om de gewenste groei te realiseren. Structurele belemmeringen, zoals zwak bestuur, de intergouvernementele methode tegenover de communautaire methode, streefcijfers in percentages en cijfers die vergelijkbaar zijn met die van de vijfjarenplannen uit de Sovjettijd en programmavooruitzichten waarvan niet zeker is dat ze ooit zullen worden verwezenlijkt, doen mij denken aan de vele flops die we al hebben meegemaakt, niet in de laatste plaats die van Lissabon, zonder dat we ons realiseren dat onze absolute prioriteit moet liggen bij het creëren van arbeidsplaatsen en de bestrijding van werkloosheid.

We hebben een impuls, inspanning en stimulans nodig, die ik helaas echter niet in de voorgestelde strategie terugvind. ‘Vrijlaten’ moet het sleutelwoord worden, maar het is tevens van belang regels op te stellen die de komst en versterking van monopolies belemmeren en die ervoor zorgen dat de burgers en de economie als geheel ervan profiteren en niet een of andere financiële of politieke groep die meedogenlozer is dan de andere.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0114/2011

 
  
MPphoto
 

  Pino Arlacchi (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de snelle stijging van de voedselprijzen is een zware last voor de armen in ontwikkelingslanden, die gemiddeld de helft van hun gezinsinkomen spenderen aan voedsel.

Dit roept om een gezamenlijk antwoord van de internationale gemeenschap. Het is dringend nodig dat de EU zich onverdeeld inzet bij problemen inzake de mondiale voedselzekerheid. De vandaag goedgekeurde resolutie is een eerste stap in de juiste richting.

In de resolutie is vastgesteld dat het recht op voedsel een fundamenteel mensenrecht is en worden een aantal nuttige aanbevelingen gedaan. We moeten echter verder gaan en nog meer voorstellen indienen. We moeten die aspecten van de internationale hulpmaatregelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid die niet in overeenstemming zijn met de missie om de wereldwijde voedselproductie te vergroten wijzigen, met volledige inachtneming van milieuoverwegingen, voedselveiligheid en arbeidscriteria.

 
  
MPphoto
 

  Marek Józef Gróbarczyk (ECR). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, voedsel is ook voor de Europese Unie van strategische betekenis. Voedsel moet geproduceerd worden en heeft daarom ook een connectie met de arbeidsmarkt. Ik wil me vooral richten op een sector die naast andere sectoren ook voedsel produceert, namelijk de visserij. De visserijsector voorziet de Europese markt en de wereldmarkt van aanzienlijke hoeveelheden voedsel. De Europese Unie is echter de grootste importeur van visproducten uit andere delen van de wereld. Een te ver doorgevoerde liberalisering kan leiden tot het instorten van de vismarkt, waardoor deze voedselbron voor Europa verloren gaat. We moeten daarom aandacht besteden aan dit aspect van het gemeenschappelijk beleid.

 
  
MPphoto
 

  Anneli Jäätteenmäki (ALDE). (FI) Mijnheer de Voorzitter, dit is een zeer belangrijk onderwerp. Er zijn op dit moment een miljard mensen die honger lijden. Nadat de Europese Unie ten doel stelde honger en armoede te bestrijden, zijn die in feite alleen maar toegenomen.

Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd en ik hoop dat de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie, barones Ashton, van voedselveiligheid en al haar aspecten een van de prioriteiten van het buitenlands beleid van de Europese Unie maakt. Natuurlijk moeten ook het Parlement en de hele Europese Unie haar hierin steunen. Het is belangrijk dat mensen te eten hebben en de mogelijkheid hebben voedsel te kopen. Wij moeten hier in de Europese Unie natuurlijk ook debatteren over de noodzakelijke beëindiging van voedselschandalen.

 
  
MPphoto
 

  Jarosław Kalinowski (PPE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, miljard mensen op de wereld lijden honger. De stijgende voedselprijzen hebben in 2008 voedselrellen veroorzaakt in dertig landen. We hebben op dit moment te maken met een vergelijkbare situatie die mede is veroorzaakt door de algemene economische crisis. Daarom is het nu extra hard nodig om eerlijke methoden te vinden voor de distributie van voedsel op wereldschaal.

We moeten ook sterk benadrukken dat de voedselprijzen wel stijgen, maar dat de inkomens van boeren echter dalen. Helaas wordt in de -Europese Unie wel eens vergeten dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid vooral gericht is op de voorzieningszekerheid van voedsel van hoge kwaliteit, voor een passende prijs, voor alle Europese consumenten en daarnaast een garantie biedt voor een waardig boereninkomen. We mogen niet toelaten dat nog meer marktreguleringsinstrumenten, waaronder voldoende grote graanvoorraden, worden geëlimineerd. We moeten ook een einde maken aan speculatieve marktactiviteiten. Het is onaanvaardbaar dat kapitaalgroepen miljoenen mensen op de wereld veroordelen tot honger.

 
  
  

Schriftelijke stemverklaringen

 
  
  

Verslag-Zalba Bidegain (A7-0210/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk.(PT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat de vrijwaringsclausule voorziet in de mogelijkheid opnieuw het meestbegunstigingsrecht in te stellen wanneer goederen in dermate toegenomen hoeveelheden, in absolute zin of in verhouding tot de interne productie, en onder zodanige omstandigheden worden ingevoerd dat de bedrijfstak van de Unie die het soortgelijke of rechtstreeks concurrerende product vervaardigt, ernstige schade lijdt of dreigt te lijden. Ik stem dus in met de invoering van die vrijwaringsclausule en ik wil er nogmaals op wijzen dat het Europees Parlement na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon medebeslissingsbevoegdheid heeft, samen met de Raad. Een doeltreffende verordening moet zekerheid bieden als de vrijhandelsovereenkomst met de Republiek Korea zou mislukken.

 
  
MPphoto
 
 

  Marta Andreasen (EFD), schriftelijk. − (EN) Ik stemde voor het verslag van de heer Zalba Bidegain over een bilaterale vrijwaringsclausule in de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en de Republiek Zuid-Korea omdat ze de toename van de handel met Korea die voortvloeit uit de vrijhandelsovereenkomst voldoende beschermt. De bilaterale vrijwaringsclausule voorziet in de mogelijkheid opnieuw het eerdere meestbegunstigingsrecht in te stellen wanneer deze overeenkomst enkel dreigt om onze industrie schade toe te brengen. Deze vrijhandelsovereenkomst biedt onze dienstensector, landbouw en bewerkende en verwerkende industrie betere toegang tot de grote en groeiende Koreaanse markt.

 
  
MPphoto
 
 

  Antonello Antinoro (PPE), schriftelijk. − (IT) Dit is een extreem belangrijke stem voor de nieuwe strategie van de Europese Unie op het gebied van internationale handel. Sterker nog, de vrijhandelsovereenkomst met Zuid-Korea vormt het eerste voorbeeld van een nieuwe generatie overeenkomsten die tot doel hebben commerciële en niet-commerciële barrières te beperken en investeringsmogelijkheden in de partnerlanden te vergroten. Al meteen na de ondertekening van het akkoord, in oktober 2009, uitte de Europese automobielindustrie forse kritiek op de overeenkomst, omdat ze het gevoel had dat ze zwaar werd gestraft door bepaalde zaken die aan de Koreaanse partner waren toegezegd, met name de zogenoemde duty drawback, de terugbetaling van invoerrechten.

Mede dankzij het werk van het Europees Parlement aan de verordening over de vrijwaringsclausule, welke aan de overeenkomst is gehecht, en dankzij een verduidelijking van de Zuid-Koreaanse regering over wijzigingen van de interne wetgeving over koolstofemissies, zijn die zorgen deels weggenomen. Om die reden hebben wij vandaag de stem van de Commissie internationale handel bevestigd, teneinde de procedure waaraan de Raad al zijn goedkeuring heeft gegeven af te kunnen ronden.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk.(LT) Op 23 april 2007 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen met de Republiek Korea te openen over de sluiting van een vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Korea. De overeenkomst bevat een bilaterale vrijwaringsclausule die voorziet in de mogelijkheid opnieuw het meestbegunstigingsrecht in te stellen wanneer ten gevolge van de liberalisering van de handel goederen in dermate toegenomen hoeveelheden, in absolute zin of in verhouding tot de interne productie, en onder zodanige omstandigheden worden ingevoerd dat de bedrijfstak van de Unie die het soortgelijke of rechtstreeks concurrerende product vervaardigt, ernstige schade lijdt of dreigt te lijden. Voor de toepassing van deze maatregelen is het noodzakelijk dat de vrijwaringsclausule in de EU-wetgeving wordt opgenomen, temeer daar de procedurele aspecten van de instelling van vrijwaringsmaatregelen en de rechten van belanghebbenden nader moeten worden gespecificeerd. Bijgevoegd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad is het rechtsinstrument tot uitvoering van de vrijwaringsclausule van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea. Ik wijs erop dat de wetgevingsactiviteit met betrekking tot deze verordening zich moet beperken tot aspecten van de tenuitvoerlegging daarvan, om te voorkomen dat de essentiële bepalingen die al in de overeenkomst zijn vastgelegd eenzijdig worden gewijzigd en dat er maatregelen worden aangenomen die in strijd zijn met de geest van de overeenkomst. Zo mogen er bijvoorbeeld geen wijzigingen worden doorgevoerd die betrekking hebben op het type vrijwaringsmaatregelen, de toepassingsduur daarvan, of de periode waarin op deze vrijwaringsclausule een beroep kan worden gedaan.

 
  
MPphoto
 
 

  David Campbell Bannerman (ECR), schriftelijk. − (EN) De Britse Onafhankelijkheidspartij (UKIP) wil dat het VK uit de Europese Unie stapt en vriendschappelijke handelsbetrekkingen met de EU onderhoudt op basis van een vrijhandelsovereenkomst tussen het VK en de EU, zoals dat ook het geval is voor Zwitserland en Noorwegen die geen lid zijn van de EU. Ik stemde voor deze vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea omdat het een voorbeeld en model kan zijn voor een toekomstige vrijhandelsovereenkomst tussen het VK en de EU, en omdat ze aantoont dat het VK (of Zuid-Korea) geen lid van de EU hoeft te zijn om er zonder tarifaire belemmeringen en onder gunstige voorwaarden handel mee te drijven. Dat geldt met name in het geval van het VK, dat de grootste individuele handelspartner van de EU zou zijn. Een vrijhandelsovereenkomst tussen het VK en de EU zou waarschijnlijk bestaande handelsregelingen met het VK als lid van de EU overnemen, en zou daarom veel minder onderhandelingen (bijvoorbeeld over rechtenverlagingen) vergen dan de overeenkomst met Zuid-Korea.

 
  
MPphoto
 
 

  William (The Earl of) Dartmouth (EFD), schriftelijk. − (EN) De Britse Onafhankelijkheidspartij (UKIP) wil van ganser harte dat het VK uit de Europese Unie stapt en vriendschappelijke handelsbetrekkingen met de EU onderhoudt op basis van een vrijhandelsovereenkomst tussen het VK en de EU, zoals dat ook het geval is voor Zwitserland en Noorwegen die geen lid zijn van de EU. Ik stemde voor deze vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea omdat het een voorbeeld en model kan zijn voor een toekomstige vrijhandelsovereenkomst tussen het VK en de EU, en omdat ze aantoont dat het VK (of Zuid-Korea) geen lid van de EU hoeft te zijn om er zonder tarifaire belemmeringen en onder gunstige voorwaarden handel mee te drijven. Dat geldt met name in het geval van het VK, dat de grootste individuele handelspartner van de EU zou zijn. Een vrijhandelsovereenkomst tussen het VK en de EU zou waarschijnlijk bestaande handelsregelingen met het VK als lid van de EU overnemen, en zou daarom veel minder onderhandelingen (bijvoorbeeld over rechtenverlagingen) vergen dan de regelingen met Zuid-Korea.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk.(PT) Ik heb voor dit verslag getemd omdat ik van mening ben dat de bilaterale vrijwaringsclausule zal kunnen garanderen dat de bedrijfstak van de Unie die het soortgelijke of rechtstreeks concurrerende product vervaardigt, geen ernstige schade zal lijden indien de Republiek Korea een liberalisering van de handel doorvoert. Deze clausule zal ook een instrument zijn waarop de Europese bedrijfstakken een beroep zullen kunnen doen om grote verliezen te vermijden en om hen te helpen om zich aan te passen aan ongunstige situaties die het gevolg zijn van de volatiliteit van de internationale markt.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) In het licht van de afronding van het goedkeuringsproces van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Korea heeft de Europese Commissie een ontwerpverordening betreffende een vrijwaringsclausule voorbereid, die voorziet in de herinvoering van de douanerechten wanneer bepaalde goederen in dermate toegenomen hoeveelheden worden ingevoerd dat de respectieve bedrijfstak van de Unie ernstige schade lijdt of dreigt te lijden. Het aantal wijzigingen dat het voorstel van de Commissie heeft ondergaan, lijkt te wijzen op een gebrek aan duidelijkheid in de formulering ervan en geeft ook aan dat de Parlementsleden verschillende belangen willen veiligstellen.

Ik hoop dat de resolutie die we vandaag goedgekeurd hebben, zal bijdragen tot een verbetering van de oorspronkelijke tekst en ervoor zal zorgen dat de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Korea zo zal worden uitgewerkt dat ze, zoals verwacht, zal leiden tot een aanzienlijke stijging van de handelsuitwisselingen tussen beide markten. Ik hoop dat de bovenvernoemde overeenkomst haar vruchten zal afwerpen en dat de vrijwaringsclausule, die hopelijk duidelijk zal zijn en doeltreffend zal kunnen werken telkens als dat nodig is, nooit in werking gesteld zal hoeven te worden.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk.(PT) Dit verslag heeft betrekking op een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausule in de vrijhandelsovereenkomst EU-Korea. Deze overeenkomst werd op 15 oktober 2009 geparafeerd en bevat een bilaterale vrijwaringsclausule die voorziet in de mogelijkheid opnieuw douanerechten in te stellen wanneer goederen in dermate toegenomen hoeveelheden worden ingevoerd dat de bedrijfstak van de Unie die het soortgelijke of rechtstreeks concurrerende product vervaardigt, ernstige schade lijdt of dreigt te lijden. Voor de toepassing van deze maatregelen is het noodzakelijk dat de vrijwaringsclausule in de EU-wetgeving wordt opgenomen. Ik hoop dat het een doeltreffende clausule zal zijn, waarop een beroep gedaan kan worden zonder dat daar al te veel bureaucratie bij komt kijken. Ik ben bijzonder verheugd over de goedkeuring van dit voorstel, dat de Europese bedrijven bijkomende garanties biedt, en ik hoop dat de Europese Unie regelmatig verslagen zal krijgen om de naleving van deze vrijwaringsmechanismen te toetsen.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Ons standpunt in de stemming van dit verslag moet bekeken worden in het licht van het feit dat wij sterk gekant zijn tegen de ondertekening van de desbetreffende vrijhandelsovereenkomst. De vastlegging van deze clausule houdt dan ook een erkenning in van de nefaste gevolgen van de liberalisering en de deregulering die door de overeenkomst bevorderd worden. Ze doet bovendien niets af aan de gevaren en de onzekerheden die de overeenkomst met zich meebrengt voor de toekomst van verschillende bedrijfstakken in bepaalde lidstaten, waaronder Portugal, en in de regio’s die het sterkst afhankelijk zijn van die bedrijfstakken. De bilaterale vrijwaringsclausule heeft in het bijzonder tot doelstelling om de EU in staat te stellen opnieuw het meestbegunstigingsrecht in te stellen als bewezen wordt dat de liberalisering die het gevolg zal zijn van de overeenkomst de Europese bedrijfstakken ernstige schade kan berokkenen.

We twijfelen er sterk aan of dit mechanisme zal volstaan om de kleine producenten en de kleine en middelgrote ondernemingen, die het erg moeilijk zullen hebben om het hoofd boven water te houden op een geliberaliseerde markt, te beschermen, en om te vermijden dat hun productiecapaciteit gedecimeerd wordt en er bijgevolg ook heel wat banen verloren gaan. Het is erg veelzeggend dat er gesproken wordt over het vrijmaken van middelen uit het Europees Fonds voor de aanpassing aan de globalisering om de gevolgen van deze overeenkomst te temperen. De oplossing zou erin moeten bestaan om de gevolgen die nu al verwacht worden, te vermijden, en niet om ze op deze manier te remediëren.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. (DE) Als het Europees Parlement vóór het verslag van de heer Zalba Bidegain over de bilaterale vrijwaringsclausule in de vrijhandelsovereenkomst stemt, vormt dit een belangrijke stap voorwaarts ten aanzien van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Korea. Ik zou de rapporteur voor zijn betrokkenheid bij de tripartiete onderhandelingen tussen het Parlement, de Raad en de Commissie willen bedanken, en ik zou het belang van dergelijke vrijwaringsclausules voor de Europese economie willen benadrukken. Zij staan een tijdelijke verhoging van de rechten toe, tot bescherming van de Europese economie tegen excessieve groei van de invoer. Ik ben een overtuigd pleitbezorger van dergelijke vrijwaringsclausules en heb daarom vóór dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. − (IT) Tijdens deze vergadering heeft het Parlement zijn mening gegeven over de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Korea en het verslag over de bilaterale vrijwaringsclausule in die overeenkomst aangenomen. Wat het verslag betreft, zijn zowel mijn mening als mijn stem positief. Het feit dat ik het verslag heb gesteund betekent echter niet dat ik niet wil adviseren meer aandacht te besteden aan de landbouwsector. Het is bekend dat in Korea bepaalde wetten van kracht blijven die flinke beperkingen met zich meebrengen op fytosanitair gebied, die zware eisen opleggen aan onze landbouwproducenten. Het zou goed zijn om deze vrijwaringsclausules ook in die zin te herzien. Het is namelijk een feit dat de landbouwhandel met Korea ieder jaar ongeveer een miljard euro opbrengt, maar het is tevens zo dat wij met het slechten, of in elk geval beperken van dergelijke barrières onze producten en onze boeren zo goed mogelijk zouden kunnen beschermen. Anders zouden zij een nadelige positie hebben ten opzichte van Koreaanse boeren en producten.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik ben ingenomen met deze verordening die aan de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea een bilaterale vrijwaringsclausule toevoegt die voorziet in de mogelijkheid opnieuw het meestbegunstigingsrecht in te stellen wanneer ten gevolge van de liberalisering van de handel goederen in dermate toegenomen hoeveelheden, in absolute zin of in verhouding tot de interne productie, en onder zodanige omstandigheden worden ingevoerd dat de bedrijfstak van de Unie die het soortgelijke of rechtstreeks concurrerende product vervaardigt, ernstige schade lijdt of dreigt te lijden. Voor de toepassing van deze maatregelen is het noodzakelijk dat de vrijwaringsclausule in de EU-wetgeving wordt opgenomen, temeer daar de procedurele aspecten van de instelling van vrijwaringsmaatregelen en de rechten van belanghebbenden nader moeten worden gespecificeerd. Ik heb voor het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad gestemd. Deze verordening is het rechtsinstrument tot uitvoering van de vrijwaringsclausule van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) Op 23 april 2007 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen met de Republiek Korea te openen over de sluiting van een vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Korea. Deze overeenkomst werd op 15 oktober 2009 geparafeerd. De bilaterale vrijwaringsclausule die in deze overeenkomst vervat zit en die voorziet in de mogelijkheid opnieuw het meestbegunstigingsrecht in te stellen wanneer ten gevolge van de liberalisering van de handel goederen in dermate toegenomen hoeveelheden, in absolute zin of in verhouding tot de interne productie, en onder zodanige omstandigheden worden ingevoerd dat de bedrijfstak van de Unie die het soortgelijke of rechtstreeks concurrerende product vervaardigt, ernstige schade lijdt of dreigt te lijden, is bijzonder belangrijk voor de instandhouding van een gezonde mededinging die geen enkele van de betrokken partijen schade berokkent.

Voor de toepassing van deze maatregelen is het echter noodzakelijk dat de vrijwaringsclausule in de EU-wetgeving wordt opgenomen, temeer daar de procedurele aspecten van de instelling van vrijwaringsmaatregelen en de rechten van belanghebbenden nader moeten worden gespecificeerd. Bijgevoegd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad is het rechtsinstrument tot uitvoering van de vrijwaringsclausule van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. – (ES) Ik denk dat deze bilaterale vrijwaringsclausule van het vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en Korea ontoereikend is, en zij zal niet doeltreffend genoeg zijn om de noodlottige, dramatische gevolgen aan te pakken die de sluiting van dit vrijhandelsakkoord zal hebben. Verschillende economische sectoren, zoals de textiel of de landbouw, zullen ernstige schade ondervinden als gevolg van dit akkoord, wat al blijkt uit de noodzaak om deze clausule op te nemen. Om al deze redenen heb ik dit instrument niet kunnen steunen, want ook al ben ik van mening dat het een klein deel van de negatieve gevolgen van het sluiten van het vrijhandelsakkoord zou kunnen verzachten, dan nog wijs ik het af omdat het naar mijn mening ontoereikend en niet doeltreffend is.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. – (DE) De vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Korea bevat een bilaterale vrijwaringsclausule op grond waarvan het meestbegunstigingsrecht opnieuw kan worden ingesteld wanneer ten gevolge van de liberalisering van de handel goederen in dermate toegenomen hoeveelheden, in absolute zin of in verhouding tot de interne productie, en onder zodanige omstandigheden worden ingevoerd dat de bedrijfstak van de Unie die het soortgelijke of rechtstreeks concurrerende product vervaardigt, ernstige schade lijdt of dreigt te lijden. Het verslag bevat belangrijke voorstellen om te zorgen dat de vrijwaringsclausule feitelijk in ernstige gevallen kan worden ingesteld, teneinde aanzienlijke schade aan de economie te voorkomen. Om die reden heb ik vóór het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Het verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausule in de vrijhandelsovereenkomst EU-Korea is, naar mijn mening, een belangrijk instrument dat tot doel heeft de Europese productiesectoren die op dit moment het risico lopen in ernstige problemen te raken als gevolg van de groeiende import uit Korea, te beschermen. Deze situatie, die het gevolg is van de inwerkingtreding van de vrijhandelsovereenkomst EU-Korea, zou ertoe moeten leiden dat alle tarifaire belemmeringen op bilaterale basis geleidelijk en volledig worden opgeheven. Ik heb dan ook voor het wetsvoorstel gestemd, aangezien de goedkeuring ervan een essentiële voorwaarde is voor de geplande inwerkingtreding op 1 juli 2011. Het behoud van de vrijhandelsovereenkomsten tussen beide partijen is van essentieel belang voor een groei van producten met het stempel ‘Made in Europe’.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk.(PT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik van mening ben dat de invoering van een bilaterale vrijwaringsclausule in de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Korea een erg positieve zaak is. Deze clausule voorziet in de mogelijkheid opnieuw het meestbegunstigingsrecht in te stellen wanneer ten gevolge van de liberalisering van de handel goederen in dermate toegenomen hoeveelheden, in absolute zin of in verhouding tot de interne productie, en onder zodanige omstandigheden worden ingevoerd dat de bedrijfstak van de Unie die het soortgelijke of rechtstreeks concurrerende product vervaardigt, ernstige schade lijdt of dreigt te lijden. Ik hoop dat de definitieve versie van dit mechanisme duidelijk zal zijn en dat het gemakkelijk te gebruiken zal zijn, zonder dat daar al te veel bureaucratie bij komt kijken. Ik hoop dat de Europese Commissie de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst zal volgen en ervoor zal zorgen dat dit vrijwaringsmechanisme correct wordt toegepast.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Wij betreuren ten zeerste dat Parlementsleden deze problematische handelsovereenkomst klakkeloos hebben aangenomen. De verregaande vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Korea schept een gevaarlijk precedent voor het toekomstige EU-handelsbeleid doordat ze veel verder gaat dan pure vrijstelling van rechten en radicale bepalingen bevat inzake markttoegang ten koste van sociale en milieunormen.

In een van de meer verfoeilijke bepalingen van de overeenkomst slaagde de EU erin om Korea zover te krijgen dat het zijn regels inzake koolstofdioxide-emissies van voertuigen aanpaste om Europese autoproducenten in staat te stellen om meer grote en brandstof verslindende auto's te exporteren naar Korea. Dat de EU zo onfatsoenlijk druk uitoefende, waardoor de milieu-integriteit van de Koreaans emissieregels voor voertuigen is uitgehold, is een regelrechte schande. Nog erger is dat de EU dit milieuachterpoortje zo probeert voor te stellen als zou het de achterophinkende Europese automobielindustrie in staat stellen om op de Koreaanse markt 'eerlijk te concurreren' met kleinere, schonere en zuinigere Koreaanse auto's.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb vóór deze tekst gestemd, omdat ik van mening ben dat de bilaterale vrijwaringsclausule van de vrijhandelsovereenkomst EU-Korea een doeltreffend instrument is om de Europese productie te beschermen. Men verwacht dat de inwerkingtreding van deze overeenkomst in juli dit jaar de Europese interne markt in de problemen kan brengen. De geleidelijke, bilaterale opheffing van de tarifaire belemmeringen zal inderdaad voor een aanzienlijke groei van de import uit Korea zorgen. Het verheugt mij dat het mogelijk zal zijn specifieke maatregelen te nemen, zelfs wanneer de toename van de import in Europa zich beperkt tot bepaalde gebieden. Deze maatregel komt tegemoet aan het Italiaanse verzoek om een echte ‘regionale vrijwaringsclausule’ in te voeren, die alleen in bepaalde regio’s van de EU ten uitvoer kan worden gelegd. Het is een utopie te denken dat wij ons vandaag de dag kunnen afsluiten van de internationale markt. Het is niet alleen onmogelijk, maar ook schadelijk. Dit betekent echter dat iedere opening evenwichtig moet zijn, geleidelijk moet verlopen en rekening moet houden met de interne eisen van de Europese Unie. Het behoud van arbeidsplaatsen blijft een prioriteit voor Europa, evenals de kwaliteit van de producten die op die markt worden gebracht. Alleen als aan deze fundamentele voorwaarden wordt voldaan, zal het mogelijk zijn economische betrekkingen aan te gaan die voor beide partijen vruchtbaar zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. − (IT) Wij zijn vóór de bilaterale vrijwaringsclausule van de vrijhandelsovereenkomst EU-Korea, omdat deze de schadelijke gevolgen van deze overeenkomst beperkt. Het doel van de clausule is het mogelijk te maken om rechten op te schorten of opnieuw in te voeren indien men van oordeel is dat de liberalisering van de handel onze industriesector ernstige schade heeft toegebracht.

De vrijwaringsclausule mag slechts voor een maximum van tien jaar worden toegepast na opheffing van de invoerrechten. De invoering van deze clausule betekent uiteraard niet dat wij onze stem tegen de tekst van de vrijhandelsovereenkomst veranderen, aangezien deze overeenkomst onze handel sowieso aanzienlijke economische schade zal toebrengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Tokia Saïfi (PPE), schriftelijk. – (FR) Op dezelfde wijze waarop ik me heb uitgesproken voor de vrijhandelsovereenkomst EU-Zuid-Korea, heb ik ingestemd met het voorstel voor een verordening tot uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausule ervan. De clausule is naar mijn mening een essentiële toevoeging aan de overeenkomst, want daarmee wordt de herinvoering van douanerechten gegarandeerd in geval van een schadelijke toename van de invoer van een bepaald goed en de clausule komt daarmee tegemoet aan de angst die we hadden uitgesproken in de debatten voorafgaand aan de sluiting van de overeenkomst in september 2009. Een verzoek om het herstellen van de douanerechten volgens het meestbegunstigingsrecht kan worden ingediend door zowel de lidstaten als door het Europees Parlement of door Europese organisaties die de betrokken industrie vertegenwoordigen, waarmee ondernemingen een reële mogelijkheid krijgen om te reageren.

 
  
  

Verslag-Kalfin (A7-0019/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk.(PT) Gezien de elementen die met het nieuwe besluit worden geïntroduceerd, heb ik voor deze verordening gestemd. De EIB wordt hiermee gericht op investeringen in projecten die van essentieel belang zijn voor de EU, in het bijzonder in de bestrijding van de klimaatverandering, in de ontwikkeling van infrastructuur op sociaal, economisch en milieugebied, en in de ontwikkeling van de lokale bedrijfssector. Een ander belangrijk element van de verordening is het feit dat de EIB de EU-presentie in derde landen kan ondersteunen door middel van rechtstreekse buitenlandse investeringen die bijdragen tot de bevordering van technologie en kennisoverdracht. Ik ben echter van mening dat de jaarlijkse evaluatie van de toegankelijkheid van de leningen herzien moet worden, om de transparantie te bevorderen en de administratieve weg te vereenvoudigen. Kort samengevat: de EIB kan op een doeltreffende manier bijdragen tot de ontwikkelingsdoelstellingen van de EU, en tegen deze achtergrond is een billijke en evenwichtige verdeling van de beschikbare middelen tussen de verschillende regio’s dan ook essentieel. Kleine en middelgrote ondernemingen bieden een goede manier om de economie te stimuleren en werkloosheid te bestrijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Marta Andreasen (EFD), schriftelijk. − (EN) Ik stemde tegen het verslag van de heer Kalfin over verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Europese Unie. Ik vind de transparantie bij de kredietverstrekking aan het midden- en kleinbedrijf via intermediaire financiële instellingen onvoldoende. Het volstaat niet dat alleen de Europese Investeringsbank (EIB) weet wie dat geld krijgt. Het gaat om zeer grote leningen die ogenschijnlijk worden gebruikt om EU-beleid buiten de Europese Unie te bevorderen en de belastingbetaler, die uiteindelijk borg staat voor dat geld, heeft het recht om te weten wie de begunstigden zijn. Sommige van die leningen gaan naar goede doelen, maar vandaag de dag moet de belastingbetaler weten wat er in zijn naam wordt gedaan en waarom.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Băsescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik heb voor deze tekst gestemd, omdat ik denk dat het belangrijk is dat de EU de EIB steunt, teneinde de financiering van investeringsprojecten in derde landen uit te breiden om de doelstellingen van het externe beleid van de Europese Unie te verwezenlijken. Activering van het mandaat van twee miljard euro om maatregelen ter bestrijding van klimaatverandering te financieren betekent aanzienlijke potentiële steun voor landen in het oostelijke partnerschap, zoals de Republiek Moldavië. De Republiek Moldavië is het armste land van Europa en wordt elk jaar zwaar getroffen door overstromingen, die het land grote verliezen brengen. De ontwikkeling van EU-projecten in deze staat valt daarom perfect samen met de prioriteit van de Unie om armoede uit te roeien. We moeten bovendien de hervormingsinspanningen ondersteunen die dit land onlangs heeft geleverd. Tegelijkertijd is onafhankelijkheid een van de hoofddoelstellingen van het externe beleid van de EU, conform artikel 21, lid 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De tenuitvoerlegging van het Nabucco-project zal de energie-onafhankelijkheid van de EU waarborgen. De ontwikkeling van economische en politieke betrekkingen met de belangrijkste leveranciers, Irak, Azerbeidzjan en Turkmenistan, is daarom van primair belang, en dit besluit draagt daartoe bij.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) Dit besluit is gericht op het behoud van de continuïteit van het mandaat van de Europese Investeringsbank (EIB), in het bijzonder via de garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Europese Unie. In dit besluit wordt het mandaat van de EIB verder uitgebreid op het vlak van haar bevoegdheden, door de introductie van nieuwe elementen die de maatregelen van het EIB richten op investeringen in projecten ter bestrijding van klimaatverandering, ontwikkeling van infrastructuur op sociaal, economisch en milieugebied, en de ontwikkeling van de lokale particuliere sector, met name het MKB. Ik hoop dat de EIB het uitstekende werk dat zij sinds haar oprichting heeft geleverd bij het ondersteunen van de talloze projecten die gerealiseerd werden, kan voortzetten.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk.(PT) Dit verslag heeft betrekking op een voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Europese Unie. In oktober loopt het mandaat van de EIB af. Naast haar kerntaak van het financieren van investeringen in de Europese Unie voert de EIB sinds 1963 financieringsverrichtingen buiten de Europese Unie uit, waarmee zij bijdraagt tot de verwezenlijking van de externe doelstellingen van het cohesie- en ontwikkelingsbeleid van de EU. Om te vermijden dat er na oktober 2011 een leemte ontstaat, hebben de betrokken partijen een reeks vergaderingen gehouden die gericht waren op het vinden van een consensus die het Europees Parlement in staat zou stellen om het mandaat goed te keuren en die de steun die na die datum door de EIB wordt toegewezen niet zou onderbreken. Ik ben het eens met dit voorstel, aangezien het een betere samenwerking tussen de EU en de EIB omvat; bijdraagt tot de strijd tegen armoede; de kleine en middelgrote ondernemingen en de lokale gemeenschappen ondersteunt; meer transparantie creëert; solide bankpraktijken bevordert; meer middelen vrijmaakt voor projecten die de klimaatverandering tegengaan en landen die milieukwesties links laten liggen, uitsluit van steun.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Dit besluit van het Europees Parlement en de Raad is gericht op een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Europese Unie. De doelstellingen van die projecten van de EIB, die momenteel in verschillende landen op verschillende continenten lopen, zijn toegespitst op ontwikkelingssamenwerking en -steun. Wij scharen ons uiteraard achter die doelstellingen en de projecten die er ten dienste van staan, zolang ze een echte samenwerking inhouden en rekening houden met de belangen, de prioriteiten en de specifieke voorwaarden van de landen waarin zij op touw gezet worden. Maar hoewel die financiering van de lokale ontwikkeling een goede zaak is, moeten we erg kritisch blijven over de poging om de financieringsverrichtingen aan de richtsnoeren van het Europees extern beleid of aan voorwaarden die daaraan gekoppeld zijn, te onderwerpen (zoals duidelijk blijkt uit artikel 1), waardoor de werkelijke ontwikkelingsbehoeften van de derde landen op de achtergrond verdwijnt. Dat beperkt de beheerscapaciteit en de legitieme opties van die landen en interfereert met hun beleidsbeslissingen en oefent er druk op uit, wat hun soevereiniteit en onafhankelijkheid op de helling plaatst.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Ik maak gebruik van de stemming over dit verslag betreffende de financiering van de Europese Investeringsbank (EIB) van projecten buiten de Europese Unie om een ernstige zaak aan de kaak te stellen, waarvoor de Europese scheepsbouwers onze aandacht hebben gevraagd. Het gaat om de financiering door deze overheidsbank van de bouw van schepen in Korea, door een bedrijf dat werkt voor bodemprijzen en enkele jaren geleden heeft geprofiteerd van een financiële reddingsoperatie door de staat. Hoewel het niet onlogisch is dat de EIB door middel van leningen en garanties het buitenlands beleid van de Unie steunt, is het daarentegen wel volstrekt onaanvaardbaar dat deze bank de Europese economische belangen ondermijnt en bijdraagt aan de deïndustrialisering van onze landen. De Commissie en de lidstaten moeten reageren!

 
  
MPphoto
 
 

  Jiří Havel (S&D), schriftelijk. − (CS) De EIB voert sinds 1963 financiële operaties uit buiten de EU ter ondersteuning van de doelstellingen van het externe beleid van de EU op het vlak van met name de ontwikkelingssamenwerking, dit naast haar hoofdfunctie van financiering van investeringen in de EU. Met de voorgestelde EU-garantie voor de periode 2011-2013 wordt beoogd de EIB in staat te stellen investeringen buiten de EU te financieren zonder dat dit afbreuk doet aan haar kredietwaardigheid. Verder omvat het voorstel een aantal nieuwe elementen, zoals bijvoorbeeld de activering van een facultatief mandaat ter hoogte van twee miljard euro voor de strijd tegen de klimaatverandering in overeenstemming met de Europa 2020-strategie. Een ander nieuw element betreft de invoering van nieuwe horizontale doelstellingen en verder de uitbreiding van het aantal landen dat in aanmerking komt voor EIB-leningen. Het voorstel omvat tevens vereisten ten aanzien van meer transparantie, de beoordeling van concrete resultaten, alsook ten aanzien van de rol van de Europese Rekenkamer als het gaat om de sancties in kwestie. In het voorstel is tevens geheel terecht de bepaling opgenomen dat de EIB op dat vlak moet opereren in overeenstemming met de beginselen van doeltreffendheid van de hulp overeenkomstig de Europese Consensus inzake Ontwikkeling, alsook in overeenstemming met artikel 208 van het Verdrag inzake de werking van de EU, de Verklaring van Parijs van 2005 alsook met het actieplan van Accra van 2008. Het voorliggende verslag van de heer Kalfin is een gedetailleerde analyse van de gegeven problematiek, verwijst naar relevante Europese wetgeving en bevat tevens relevante aanbevelingen op het vlak van het toezicht op de doeltreffendheid van de voorgestelde garanties, allemaal redenen waarom ik zou willen aanbevelen het verslag zoals dat nu voor ons ligt goed te keuren.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik stemde voor het verslag van de heer Kalfin over het nieuwe externe mandaat van de Europese Investeringsbank (EIB), die haar middelen daardoor ziet toenemen van 27,8 miljard tot 29,567 miljard tegen eind 2013 en waardoor maatregelen op het gebied van de klimaatverandering en de bevordering van de millenniumdoelstellingen voor landen buiten de EU aan haar bevoegdheidsgebieden worden toegevoegd. Volgens mij moet de EIB haar aandacht veel meer richten op sociale problemen en capaciteitsopbouw in de landen waar ze actief is.

 
  
MPphoto
 
 

  Clemente Mastella (PPE), schriftelijk. − (IT) De Europese Unie biedt de Europese Investeringsbank (EIB) een begrotingsgarantie ter dekking van soevereine en politieke risico’s met betrekking tot het verstrekken van leningen en garanties voor projecten buiten de EU. Deze communautaire garantie is een efficiënt middel om de begrotingsmiddelen van de EU en de eigen middelen van de EIB te combineren en er tegelijkertijd voor te zorgen dat de financiële gezondheid niet wordt aangetast.

De EIB heeft reeds enorme vooruitgang geboekt in zijn mandaat: hij heeft de coördinatie met de Commissie versterkt en zijn aandacht gericht op het ondersteunen van de politieke doelstellingen van de Unie. De ontwikkeling van zijn externe optreden moet nu worden vertaald in een toename van het aantal leningen en een verbetering van de kwaliteit ervan, en tevens in een diversificatie van nieuwe begunstigden (plaatselijke organisaties).

De EIB zou zo spoedig mogelijk een aanvullend mandaat moeten krijgen van 500 miljoen euro voor microkredieten, teneinde de toegang van de allerarmsten tot bankfinanciering in de in aanmerking komende landen te vergroten. Wat de interne organisatie betreft, zal de EIB geleidelijk moeten worden aangespoord zijn externe activiteiten onder te verdelen op basis van geografische criteria om zich beter aan te kunnen passen aan de specifieke kenmerken van elk gebied en de deelname van partnerlanden te bevorderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) De Europese Investeringsbank voldoet niet aan de minimale voorwaarden om ons te garanderen dat zijn investeringen verantwoord zijn in sociaal, milieu- en zelfs ethisch opzicht. De aaneenschakeling van schandalen over de financiering van offshore-bedrijven schijnen de Commissie niet te verontrusten, evenmin als dictaturen, zolang ze maar rendabel zijn, zoals in het geval van Libië. Aan het milieu en de sociale kant wordt geen aandacht besteed in dit verslag. De EIB stelt voor om zeer schadelijke projecten als Desertec of Invest in Med te steunen. Ik heb tegen deze tekst gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) Naast haar kerntaak van het financieren van investeringen in de Europese Unie voert de Europese Investeringsbank (EIB) sinds 1963 financieringsverrichtingen buiten de Europese Unie uit ter ondersteuning van het externe beleid van de Unie. Dat maakt het mogelijk de voor de externe regio's beschikbare EU-begrotingsmiddelen aan te vullen met de financiële draagkracht van de EIB, hetgeen aan de ontvangende landen ten goede komt. Op deze wijze draagt de EIB bij tot de algemene richtsnoeren en beleidsdoelstellingen van de Europese Unie, waaronder de ontwikkeling van derde landen en de welvaart van de EU in de nieuwe wereldwijde economische situatie.

De EIB-verrichtingen ter ondersteuning van het externe beleid van de EU moeten uitgevoerd blijven worden overeenkomstig de beginselen van solide bankpraktijken.

Om het externe optreden van de EU te ondersteunen en om de EIB in staat te stellen investeringen buiten de EU te financieren zonder dat aan de kredietwaardigheid van de EIB afbreuk werd gedaan, genoot het merendeel van de EIB-verrichtingen in externe regio's een EU-begrotingsgarantie die door de Commissie werd beheerd. Dankzij deze bijkomende garantie kan de EIB haar investeringsbeleid, dat de wereldeconomie sterk ten goede komt, voortzetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Ter ondersteuning van het buitenlands beleid van de EU financiert de Europese Investeringsbank ook projecten buiten het grondgebied van de EU, zoals op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Het in 2009 ingestelde Garantiefonds is bedoeld om de liquiditeit van de EIB te garanderen in het geval van wanbetaling. Naar aanleiding van de beoordeling en evaluatie, is de lijst met landen die voor de garantie in aanmerking komen voor financiering door de EIB, uitgebreid – met een overeenkomstige aanpassing van het financiële kader. Omdat ik het niet geheel eens ben met alle voorgestelde amendementen, heb ik mij onthouden van stemming.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk.(PT) Dit verslag heeft betrekking op een voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Europese Unie. De EIB financiert inderdaad projecten in externe regio’s en draagt zo bij tot de verwezenlijking van de externe Europese doelstellingen van het cohesie- en ontwikkelingsbeleid. Dit voorstel omvat een betere samenwerking tussen de EU en de EIB; draagt bij tot de strijd tegen armoede; ondersteunt de kleine en middelgrote ondernemingen en de lokale gemeenschappen; creëert meer transparantie; bevordert solide bankpraktijken; maakt meer middelen vrij voor projecten die de klimaatverandering tegengaan en sluit landen die milieukwesties links laten liggen, uit van steun. Ik stem voor dit verslag en ik steun de versterking van het externe mandaat van de EIB, die vergezeld moet gaan van een beter Parlementair toezicht om de democratische legitimiteit van de EIB-verrichtingen te vrijwaren. Daarom moet de EIB zorgen voor een betere verslaglegging aan het Europees Parlement over de verschillende aspecten van haar extern mandaat, van algemene richtsnoeren en beleidsopties tot de praktische toepassing, met inbegrip van de evaluatie van de eerbiediging van sociale en ecologische criteria en van de mensenrechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Volgens artikel 208 van het Verdrag van Lissabon dient de EU “bij de uitvoering van beleid dat gevolgen kan hebben voor de ontwikkelingslanden rekening [te houden] met de doelstellingen van de ontwikkelingssamenwerking”. De EU verbindt zich daartoe om politieke keuzen te vermijden die haar nuttige werk op het gebied van ontwikkelingssamenwerking ondermijnen, en in alle onderdelen van het beleidsspectrum maatregelen te nemen die ontwikkelingslanden ten goede komen. Dat geldt voor alle EU-instellingen, met inbegrip van de Europese Investeringsbank (EIB). De overgrote meerderheid van landen die op basis van het externe mandaat van de EIB voor EIB-financiering in aanmerking komen, zijn ontwikkelingslanden. Bijgevolg is het essentieel dat de onderliggende doelstellingen van het externe mandaat van de EIB expliciet gericht zijn op armoedebestrijding. Daarnaast moet de EIB haar externe activiteiten in overeenstemming te brengen met de Europese Consensus inzake Ontwikkeling.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het naar mijn mening aandacht besteedt aan een onderwerp dat vrijwel nooit de kranten haalt. Naast haar kerntaak van het financieren van investeringen in de Europese Unie voert de Europese Investeringsbank (EIB) financieringsverrichtingen uit buiten de Europese Unie ter ondersteuning van het externe beleid van de Unie. Dat maakt het mogelijk om de voor de externe regio’s beschikbare EU-begrotingsmiddelen aan te vullen met de financiële draagkracht van de EIB, hetgeen aan de ontvangende landen ten goede komt. Op deze wijze draagt de EIB bij tot de algemene richtsnoeren en beleidsdoelstellingen van de Europese Unie, waaronder de ontwikkeling van derde landen en de welvaart van de EU in de nieuwe mondiale economie. De acties van de EIB ter ondersteuning van het externe beleid van de EU moeten blijven worden uitgevoerd in overeenstemming met de beginselen van solide bankpraktijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk.(PT) Het doel van het dossier in kwestie, waarover vandaag gestemd werd in het Europees Parlement, is om de verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank (EIB) op leningen en garanties voor projecten buiten de Europese Unie te verzekeren. Het plafond dat voor de EIB werd vastgelegd in het kader van die garantie bedraagt 27,8 miljard euro voor de resterende periode van de lopende financiële vooruitzichten 2007-2013.

Daarnaast streeft het Parlement in zijn voorstel naar bepaalde amendementen om het werk van de EIB buiten de EU te verbeteren, bijvoorbeeld via de activering van het "facultatief mandaat" van 2 miljard euro voor de strijd tegen de klimaatverandering. Een betere toegang van het MKB tot de financiering van de EIB, een verhoging van de transparantie van de verrichtingen en de introductie van meer flexibiliteit op het vlak van risicokapitaalinvesteringen, zijn andere nieuwe maatregelen die door het Parlement worden voorgesteld. Het voorstel voorziet ook in de vervanging van het bestaande systeem van regionale doelstellingen door horizontale overkoepelende doelstellingen en in de activering van een mandaat voor de betrekkingen met IJsland, Wit-Rusland, Libië, Irak en Cambodja.

Ik sluit me aan bij het standpunt van het Europees Parlement en ik steun de externe verrichtingen van de EIB. Ik benadruk en betreur echter dat de financiering van projecten buiten de EU vaak leidt tot rechtstreekse concurrentie die het mededingingsvermogen binnen de EU schade berokkent.

 
  
MPphoto
 
 

  Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. – (DE) Middels financiering buiten de Unie draagt de Europese Investeringsbank bij aan de verwezenlijking van het extern beleid van de EU. Ik heb vóór het verslag van de heer Kalfin gestemd, omdat ik met name blij ben met de 2 miljard euro op het gebied van de beperking van en aanpassing aan klimaatverandering, evenals de ondersteuning van het midden- en kleinbedrijf. Bovendien roept het verslag op tot uitgebreide verplichtingen ten aanzien van informatievoorziening aan en transparantie voor de burger, het Parlement en de Commissie. Ook wordt rekening gehouden met de rechten van het Parlement, hetgeen ik eveneens van cruciaal belang acht.

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Záborská (PPE), schriftelijk. − (SK) De Europese Unie draagt solidariteit hoog in haar vaandel, een directe uiting van ons christelijk erfgoed. Ook diegenen onder ons die het christendom graag uit de publieke ruimte zouden willen weren, vinden dat de EU ontwikkelingshulp moet bieden. Deze solidariteit is echter een directe afgeleide van de christelijke leer inzake de waardigheid van elk individu en de morele opdracht eenieder die in nood verkeert, te helpen. De Europese Investeringsbank is een belangrijk EU-instrument geworden ter bestrijding van de armoede in de minst ontwikkelde regio's. Als zodanig heeft zij allereerst tot taak bijstand te bieden, en daar zijn financiële garanties voor nodig. Dat neemt niet weg dat de EIB tevens een bank dient blijven, dus een instelling die de aan haar toevertrouwde middelen niet uitgeeft, maar doeltreffend investeert. Om die reden heb ik voor goedkeuring van het verslag over de verlening van garanties aan de EIB gestemd.

 
  
  

Aanbeveling: Robert Sturdy (A7-0034/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk.(PT) Ik heb voor deze aanbeveling gestemd omdat de Zuid-Koreaanse markt aanzienlijke nieuwe mogelijkheden biedt voor Europese goederen en diensten, in het bijzonder voor de landbouw en de dienstensector. De Republiek Zuid-Korea is momenteel op wereldschaal één van de waardevollere uitvoermarkten voor de Europese landbouw, met een jaarlijks afzetcijfer van meer dan 1 miljard euro. Voor het Europees dienstenverkeer, in het bijzonder de financiële en juridische dienstverlening, de telecommunicatie, het milieubeheer, en de scheepvaart wordt een toename van 70 procent aan handelsvolume verwacht. Bovendien voorziet de overeenkomst in een goed uitgebouwd en doeltreffend vrijwaringsmechanisme in het belang van ons bedrijfsleven, dat bijdraagt tot de groei van de Europese industrie.

 
  
MPphoto
 
 

  Marta Andreasen (EFD), schriftelijk. − (EN) Ik heb voor de aanbeveling van de heer Sturdy over de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Zuid-Korea gestemd, omdat die handelsovereenkomst de handel zal doen toenemen en gunstig is voor het Verenigd Koninkrijk en de 26 andere landen die deel uitmaken van de EU. De belangrijkste factor in de overeenkomst is de vrijwaringsclausule. Als die er niet was geweest, zou ik niet voor hebben kunnen stemmen. Dankzij het bilaterale vrijwaringsmechanisme kan de Europese Unie de douanerechten volgens het stelsel van meest begunstigde natie herstellen wanneer deze overeenkomst slechts dreigt om onze industrie schade toe te brengen. Deze vrijhandelsovereenkomst biedt onze dienstensector, landbouw en be- en verwerkende industrie betere toegang tot de grote en groeiende Koreaanse markt.

 
  
MPphoto
 
 

  Antonello Antinoro (PPE), schriftelijk.(IT) Deze stemming is buitengewoon belangrijk voor de nieuwe strategie van de Europese Unie op het gebied van de internationale handel. De vrijhandelsovereenkomst met Zuid-Korea is de eerste van een nieuwe generatie overeenkomsten, die gericht zijn op de vermindering van handelsbelemmeringen en niet-handelsgerelateerde belemmeringen, en op de vergroting van de mogelijkheden tot investeren in het partnerland. De overeenkomst is vanaf het moment van sluiten, in oktober 2009, ontvangen met hevige kritiek vanuit de Europese auto-industrie, die zich ernstig benadeeld voelde door bepaalde clausules die aan de Koreaanse partner waren toegekend, met name over de teruggave van rechten.

Die zorgen zijn deels verdwenen, mede dankzij het werk van het Europees Parlement aan de onderhavige verordening over de vrijwaringsclausule, en een verduidelijking van de Zuid-Koreaanse regering over de aanpassingen in de nationale wetgeving over koolstofemissies. Vandaag hebben we de stem van de Commissie internationale handel bevestigd, om de voltooiing van de procedure, waar de Raad al mee akkoord is gegaan, mogelijk te maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. (RO) De vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea zal veel economische sectoren in de EU onmiddellijke, algemene voordelen opleveren, ook al zal de overeenkomst de kwetsbaarheid van enkele bedrijfstakken naar voren halen. De overeenkomst zal bovendien strikte beslechtingsprocedures voor geschillen en vrijwaringsprocedures vastleggen en voorzien in toezicht om Europese ondernemingen afdoende veiligheid te bieden. De Koreaanse markt biedt natuurlijk aanzienlijke mogelijkheden voor Europese goederen en diensten, maar is tot nog toe vrij ontoegankelijk gebleven door hoge tolmuren en dure niet-tarifaire belemmeringen. De overeenkomst heft op korte termijn een tegenwaarde van bijna twee miljard euro aan invoerrechten op, die jaarlijks op Europese uitvoer van industriële en landbouwproducten geheven worden. Zij zal in diverse economische sectoren onmiddellijke, substantiële besparingen opleveren. De voordelen zullen nog duidelijker worden in de landbouwsector en de dienstensector, aangezien Korea op wereldschaal voor Europese boeren een van de waardevolste uitvoermarkten is, met een jaarlijks afzetcijfer van meer dan één miljard euro. Tegen deze achtergrond is het enige dat me rest, de goedkeuring van de overeenkomst tussen de EU en Korea in het Europees Parlement te verwelkomen, en ik hoop dat er zo veel mogelijk van dit soort vrijhandelsovereenkomsten zullen komen, te beginnen met Canada en de VS en te eindigen met de BRIC-staten.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) Zuid-Korea is de op drie na belangrijkste afzetmarkt voor de uitvoer van de Europese Unie buiten Europa. De Europese uitvoerders moesten echter het hoofd bieden aan tarifaire belemmeringen en regelgevingsbarrières om hun producten op de markt te brengen in het land. Deze vrijhandelsovereenkomst is de meest volledige die door de EU ooit is uitonderhandeld, aangezien de kosten voor bijna alle producten erin worden opgeheven en het pakket van diensten dat eronder valt, is uitgebreid. Het is een overwegend positieve overeenkomst, die beide partijen in staat stelt om aanzienlijke winsten te boeken. Er wordt verwacht dat de Europese uitvoer naar Zuid-Korea met meer dan 80 procent zal toenemen. Ik hoop dat de Europese ondernemingen, in het bijzonder die uit mijn land, zullen kunnen profiteren van de voordelen die de openstelling van deze markt met zich mee zal brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk.(PT) Drie jaar geleden keurde het Europees Parlement een resolutie goed die erop gericht was de toegang tot externe markten te verbeteren voor het Europese bedrijfsleven. Nu worden we ertoe opgeroepen om een vrijhandelsovereenkomst goed te keuren die er in de praktijk voor zal zorgen dat de bedrijven uit de Europese Unie toegang krijgen tot de Zuid-Koreaanse markt – wat, zoals we weten, erg belangrijk is voor Europa – via een toename van de uitvoer, en bijgevolg ook via het scheppen van banen. Als eerste van een reeks vrijhandelsovereenkomsten die na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en de eerste toepassing van de medebeslissingsbevoegdheden afgesloten zullen worden, bevat ze een aantal belangrijke vernieuwingen, zoals de eerbiediging door beide partijen van de voornaamste regels van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), de naleving van de wetgeving inzake overheidsopdrachten, de doorzichtigheid van overheidssteun en de toepassing van duurzame ontwikkeling. Ik ben verheugd over de goedkeuring van deze overeenkomst, die nieuwe kansen creëert voor de Europese Unie, die zich gesloten opstelde door de tarieven die zij hanteerde, en die de belangen van het bedrijfsleven verdedigt via de meerwaarde van de vrijwaringsclausule, of het opnieuw instellen van douanerechten.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) We kijken met bezorgdheid naar de goedkeuring van deze overeenkomst, waar wij tegen gestemd hebben. We hebben in dit Parlement al vaak gewezen op de desastreuze gevolgen van de liberalisering van de wereldmarkt voor heel wat sectoren van de economie, in het bijzonder in bepaalde lidstaten, waaronder Portugal, en in die regio’s die het sterkst afhankelijk zijn van die sectoren. In dit geval maken wij ons met name zorgen om de textielsector, de auto- en auto-onderdelensector en de elektronicasector. De overeenkomst is echter ook van toepassing op landbouwproducten en bevordert intensieve productiemodellen die ecologisch niet verantwoord zijn; modellen die indruisen tegen de lokale productie en consumptie, die nodig zijn om de soevereiniteit en de continuïteit van de voedselvoorziening te vrijwaren. Dit is de grootste vrijhandelsovereenkomst die de EU in jaren heeft ondertekend en die een eerste stap moet zijn in de afsluiting van een reeks bilaterale overeenkomsten van een nieuwe generatie.

De Commissie kijkt bij het opmaken van de balans van deze overeenkomsten altijd naar de miljoenen euro’s die verdiend werden door economische concerns en multinationale bedrijven. Het is belangrijk dat zij ook eens kijkt naar het aantal banen dat verloren gaat – wat onvermijdelijk geacht wordt door de rapporteur –, naar het aantal kleine en middelgrote ondernemingen dat te gronde gericht wordt of naar het aantal ton CO2 dat wordt uitgestoten door de toegenomen energie- en goederenstromen die deze overeenkomsten met zich meebrengen. Het is merkwaardig om te zien waar de Europese milieu/klimaatverbintenissen waar zo vaak over gepocht wordt, in deze gevallen ophouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Ik heb ingestemd met het verslag over de vrijwaringsclausule die behoort bij de vrijhandelsovereenkomst met Korea, hoewel het ontoereikend lijkt en de tenuitvoerlegging ervan onzeker. Daarentegen heb ik tegen de overeenkomst zelf gestemd. Het zonder bescherming openstellen van onze grenzen voor invoer die onze producten rechtstreeks zal beconcurreren neigt tot zelfmoord, met name in de automobielindustrie. De toelichting van het verslag-Sturdy, waarin wordt beweerd dat het slechts minimale gevolgen zal hebben voor de werkgelegenheid, terwijl tegelijkertijd wordt voorzien in een massale mobilisatie van alle instrumenten van de Europese Unie om de gevolgen van het verlies van werkgelegenheid te verzachten, getuigt zowel van een onwaarschijnlijke onsamenhangendheid als van een onwaarschijnlijk cynisme.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. – (DE) Door het verslag van de heer Sturdy aan te nemen, geven de leden van het Parlement een helder signaal af. Wij hebben vandaag met grote meerderheid de meest uitgebreide vrijhandelsovereenkomst goedgekeurd waarover de EU tot op heden heeft onderhandeld. Dat komt neer op een duidelijk “Ja” aan de Europese economie en een duidelijk “Ja” aan Europa als basis voor economische activiteit. Met een besparing van 1,6 miljard euro aan rechten en een toename in het handelsvolume van 19 miljard euro zijn de voordelen maar al te duidelijk. Met name de landbouw kan een besparing op de rechten tegemoet zien van 380 miljoen euro. Dit bereidt de weg voor nieuwe uitvoermogelijkheden voor binnenlandse boeren. Ik heb dan ook vóór inwerkingtreding van deze vrijhandelsovereenkomst gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik ben van ganser harte ingenomen met de aanneming van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Korea. Dankzij de overeenkomst zal de bilaterale handel in de komende twintig jaar naar verwachting meer dan verdubbelen. In de loop van de komende vijf jaar worden de invoerrechten afgeschaft voor 98 procent van alle producten en worden andere niet-tarifaire belemmeringen opgeheven. De overeenkomst bevat belangrijke sociale, arbeids- en milieunormen en ik hoop dat nauwlettend zal worden toegezien op de toepassing van deze normen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jiří Maštálka (GUE/NGL), schriftelijk. (CS) Ik zou graag nog enkele opmerkingen willen maken ten aanzien van mijn eerder uiteengezette standpunt over het voorbereidingsproces voor de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en de Republiek Korea en de daarmee verband houdende bezorgdheden en verwachtingen van de betroffen ondernemingen en andere partijen. De ingeburgerde en reeds lang bestaande handelsregels tussen de EU en de Republiek Korea worden bij deze ingrijpend veranderd. Pas op de langere termijn kan een realistische inschatting worden gegeven van de effecten daarvan. Pas op basis van de resultaten en berekeningen voor een langere tijdspanne kunnen we zien of dit akkoord daadwerkelijk tot meer economische welvaart voor alle partijen bij dit akkoord geleid heeft, tot de beweerde verbetering van de handelsbalans over en weer, alsook tot verbetering van de sociale situatie.

Het is van belang dat de grote hoeveelheid sterk uiteenlopende soorten onderling verhandelde producten op gezette tijden en op een gecoördineerde wijze zorgvuldig worden gemonitord en beoordeeld, dit in onlosmakelijke samenhang met de gecertificeerde kwaliteit en de aanwijsbare plaats van oorsprong. Mogelijke directe toepassing van de in de bilaterale beschermingsclausule van het vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en de Republiek Korea genoemde beschermingsmechanismen zal ongetwijfeld uiterst gevoelig liggen en mogelijk tot gevolgen leiden die niet bepaald stroken met de euforie rondom de goedkeuring van dit akkoord.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) Deze vrijhandelsovereenkomst is ontworpen om EU-ondernemingen in een grote verscheidenheid van bedrijfstakken door middel van een unieke reeks vrijstellingen van rechten ruime en algemene toegang tot de Zuid-Koreaanse markt te geven.

Als eerste stap in een nieuwe generatie bilaterale vrijhandelsovereenkomsten bevat ze een aantal belangrijke vernieuwingen, zoals een hoofdstuk over duurzame ontwikkeling, dat beide partijen verplicht tot eerbiediging van de voornaamste regels van de Internationale Arbeidsorganisatie en een systeem van collegiale toetsing invoert om klachten wegens overtreding te behandelen, naast verschillende werkgroepen en toeziende commissies om de kwaliteit van uitvoering en overleg te verzekeren.

Ik ben verheugd over deze vrijhandelsovereenkomst omdat het de meest volledige vrijhandelsovereenkomst is die door de EU ooit is uitonderhandeld.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. – (ES) Ik verwerp en betreur de sluiting van een vrijhandelsakkoord tussen de EU en Korea omdat ik van mening ben – aangezien dit een van de belangrijkste handelsakkoorden is die de EU de afgelopen jaren gesloten heeft – dat het bijdraagt tot een verslechtering van de negatieve gevolgen van de wereldwijde liberalisering van de handel, door tegemoet te komen aan de enorme financiële belangen van de grote Europese multinationale ondernemingen zonder rekening te houden met de ernstige economische en sociale gevolgen en de gevolgen voor arbeidsmarkt en milieu die het akkoord zal hebben als het onder de gestelde voorwaarden geaccepteerd wordt. Zoals de rapporteur erkent, zal dit akkoord dan ook onherroepelijk leiden tot de vernietiging van vele arbeidsplaatsen voor duizenden werknemers in Europa, in bijzonder kwetsbare en strategische economische sectoren, zoals de landbouw of textielindustrie. Dit akkoord is weer een stap achteruit ten opzichte van de noodzaak om vooruitgang te boeken in de voedselsoevereiniteit – en veiligheid, waarvoor de resolute steun en inzet van de EU voor lokale landbouwmarkten en producten vereist zijn. Het akkoord dwingt de Europese landbouwers te concurreren met ingevoerde landbouwproducten die geproduceerd zijn zonder dat de meest basale werknemersrechten zijn nageleefd en zonder dat aan de minimale gezondheids- en kwaliteitseisen voldaan is.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. (LV) Ik heb de overeenkomst zorgvuldig gelezen en ik vind dat veel van haar clausules onvolledig en oppervlakkig zijn. In dit verband zijn er gedeelten die voor meerderlij uitleg vatbaar zouden kunnen zijn. In de regels inzake overheidsopdrachten is bijvoorbeeld geen aandacht geschonken aan de belangrijkste kwesties, die verband houden met concurrentie en misbruik. Het is uiteraard noodzakelijk om de samenwerking met het Verre Oosten uit te breiden, maar oppervlakkige en onnauwkeurige formuleringen wekken de indruk dat dit werk nog niet is afgerond. Ik heb tegengestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Rolandas Paksas (EFD), schriftelijk.(LT) Ik heb mijn stem uitgebracht vóór deze ontwerpresolutie over de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten en de Republiek Korea. Om te beginnen is het voor een doeltreffender samenwerking tussen de EU en Korea van belang dat we de handelsbelemmeringen die de Koreaanse markt nog steeds afschermen wegnemen. De inwerkingtreding van deze overeenkomst zal een positief klimaat scheppen voor economische groei en banengroei. In Zuid-Korea ontstaan nu veel nieuwe mogelijkheden voor EU-bedrijven in de sectoren handel en dienstverlening. Een gunstig klimaat kan ervoor zorgen dat concurrerende bedrijven deze markt openen, waardoor het handelsvolume zal toenemen en de uitvoerkosten zullen afnemen. Gelet op de voorspellingen betreffende de ontwikkeling van de handel tussen de EU en Korea kunnen we op die manier veel besparen op douanerechten, en dat geldt zeker voor de sectoren chemie, industrie en geneesmiddelen. De overeenkomst zal verder bijdragen tot eerlijkere mededinging in de automobielsector, de textielsector en de sector elektronische consumentengoederen (sectoren die in Korea een sterkere concurrentiepositie hebben dan in de EU). De liberalisering van de tarieven zal ook heel gunstig zijn voor de landbouwsector en de sector dienstverlening. Ik ben ingenomen met het feit dat deze overeenkomst veel aandacht besteedt aan duurzame ontwikkeling.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk.(PT) De vrijhandelsovereenkomst die werd afgesloten door de EU-27 enerzijds en de Republiek Korea (Zuid-Korea) anderzijds, is erop gericht EU-ondernemingen door middel van een unieke reeks vrijstellingen van rechten verbeterde toegang tot de Zuid-Koreaanse markt te geven. Ik heb voorgestemd omdat de overeenkomst overwegend positief is en beide partijen in staat stelt om aanzienlijke winsten te boeken, aangezien verwacht wordt dat de Europese uitvoer naar Korea met meer dan 80 procent zal toenemen. Ik hoop dat ook de Portugese bedrijven zullen kunnen profiteren van deze gunstige omstandigheden, in het bijzonder in de landbouw en de dienstensector, waar de voordelen bijzonder indrukwekkend zijn. Zuid-Korea is momenteel een van de meest rendabele afzetmarkten ter wereld voor de uitvoer van de Europese landbouwers, met een jaarlijks handelsvolume van meer dan een miljard euro. De vrijhandelsovereenkomst zal bijna alle landbouwuitvoer vanuit de EU nagenoeg volledig vrijstellen van rechten, waardoor de landbouwindustrie 380 miljoen euro zal kunnen besparen, waarover ik bijzonder verheugd ben.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Wij betreuren ten zeerste dat Parlementsleden deze problematische handelsovereenkomst klakkeloos hebben aangenomen. De verregaande vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Korea schept een gevaarlijk precedent voor het toekomstige EU-handelsbeleid doordat ze veel verder gaat dan pure vrijstelling van rechten en radicale bepalingen bevat inzake markttoegang ten koste van sociale en milieunormen.

In een van de meer verfoeilijke bepalingen van de overeenkomst slaagde de EU erin om Korea zover te krijgen dat het zijn regels inzake koolstofdioxide-emissies van voertuigen aanpaste om Europese autoproducenten in staat te stellen om meer grote en brandstof verslindende auto's te exporteren naar Korea. Dat de EU zo onfatsoenlijk druk uitoefende, waardoor de milieu-integriteit van de Koreaans emissieregels voor voertuigen is uitgehold, is een regelrechte schande. Nog erger is dat de EU dit milieuachterpoortje zo probeert voor te stellen als zou het de achterophinkende Europese automobielindustrie in staat stellen om op de Koreaanse markt 'eerlijk te concurreren' met kleinere, schonere en zuinigere Koreaanse auto's.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb voor deze aanbeveling gestemd omdat hij een evenwichtig beeld geeft van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea. De Zuid-Koreaanse markt zal spoedig aanzienlijke nieuwe mogelijkheden kunnen bieden voor Europese goederen en diensten maar is tot nog toe vrij ontoegankelijk gebleven door hoge tolmuren en dure niet tarifaire belemmeringen. De overeenkomst heft op korte termijn een tegenwaarde van 1,6 miljard euro aan invoerrechten op, die jaarlijks op Europese uitvoer van industriële en landbouwproducten geheven worden, terwijl het overeenkomstig cijfer voor Zuid-Koreaanse uitvoerders 1,1 miljard euro bedraagt. Het wordt nu belangrijk de handel die uit dit land komt goed in het oog te houden, zodat we de vrijwaringsclausule kunnen gebruiken in het geval van een excessieve toename van deze handel die een bedreiging kan vormen voor de Europese werkgelegenheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. (IT) Wij zijn sterk tegen deze vrijhandelsovereenkomst met Zuid-Korea omdat die onze Koreaanse concurrenten onnodige concurrentievoordelen geeft. Zuid-Korea zou bijvoorbeeld gemakkelijk auto’s kunnen uitvoeren, terwijl de Europese producenten dan in het nadeel zouden zijn omdat 95 procent van de auto’s die in Zuid-Korea worden gekocht ook in dat land zijn geproduceerd.

De afschaffing van tarifaire belemmeringen schaadt de belangen van onze productiesectoren. De enige clausule die toegepast kan worden om deze nadelen te verminderen is een clausule die leidt tot het nemen van noodmaatregelen, en als er ernstige schade wordt toegebracht aan de Europese producenten kunnen tijdelijke noodmaatregelen worden genomen, zoals de opschorting van de verlaging van rechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Tokia Saïfi (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb ingestemd met het sluiten van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Korea, want die zal echt gunstig zijn voor de Europese ondernemingen. Hun uitvoer naar Korea zal namelijk toenemen met bijna 40 procent en de uitvoer van industriële en landbouwproducten zal worden vrijgesteld van douanerechten ter waarde van 1,6 miljard euro per jaar. Bovendien zullen de eventuele nadelige gevolgen voor de Europese economie beperkt kunnen worden dankzij de tenuitvoerlegging van een vrijwaringsclausule. Tot slot bekrachtigt deze overeenkomst de nieuwe generatie vrijhandelsovereenkomsten, aangezien er een hoofdstuk in is opgenomen over duurzame ontwikkeling, waarbij beide partijen verplicht worden om de conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie na te leven, evenals bepalingen over de invoering van voorwaarden voor een daadwerkelijke participatie van het maatschappelijk middenveld.

 
  
  

Ontwerpresoluties B7-0210/2011 en B7-0034/2011

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk. − (EN) Ik wil de twee rapporteurs, de heer Sturdy en de heer Zalba Bidegain feliciteren omdat ze ons door de complexe procedure hebben geloodst om zowel de vrijhandelsovereenkomst als de belangrijke vrijwaringsclausule aan te nemen. De vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea is de omvangrijkste en meest ambitieuze overeenkomst van dit type dat de EU tot dusver heeft gesloten. Er vallen heel wat gebieden onder de overeenkomst die de producenten en consumenten in de EU ten goede komen, zoals de afschaffing van heffingen op de uitvoer vanuit de EU van industrie- en landbouwgoederen, betere markttoegang voor dienstverleners uit de EU, de opheffing van niet-tarifaire belemmeringen voor elektronica, geneesmiddelen en medische uitrustingsgoederen, betere toegang tot openbare aanbestedingen, bescherming van intellectuele eigendomsrechten, betere markttoegang voor Europese automobielproducenten, en – wat zeer belangrijk is – de bescherming van Europese automobielproducenten, mocht het evenwicht in deze sector in de toekomst verstoord raken.

Ik hoop dat deze overeenkomst een model zal zijn voor veel andere vrijhandelsovereenkomsten die in de pijplijn zitten – bijvoorbeeld met Canada, Singapore en Mercosur. Tezelfdertijd wil ik het Parlement feliciteren met de manier waarop het zijn nieuwe bevoegdheden heeft gebruikt. Dit is namelijk de eerste vrijhandelsovereenkomst waaraan wij onze goedkeuring hechten uit hoofde van de bepalingen van het Verdrag van Lissabon.

 
  
  

Ontwerpresoluties B7-0120/2011

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk.(PT) Deze ontwerpresolutie draagt mijn goedkeuring weg, omdat de EU snel moet optreden, aangezien Egypte een sleutelrol kan spelen in de inspanningen om vrede te bewerkstelligen in het Midden-Oosten en in verandering van mentaliteit in dat deel van de wereld. Daarom is het volgens mij van essentieel belang dat de EU haar nabuurschapsbeleid herziet. We moeten ook de bestaande instrumenten dringend mobiliseren en herbekijken om de sociale, politieke en economische hervormingen te ondersteunen en de samenwerking met organisaties uit het maatschappelijk middenveld te versterken, want de gebeurtenissen in Egypte en in andere landen hebben duidelijk aangetoond dat er ambitieuzere beleidslijnen en instrumenten nodig zijn. De inspanningen van de EU moeten gericht zijn op het versterken van de rechtsstaat, een goed bestuur, de strijd tegen corruptie en de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, om te garanderen dat er gunstige omstandigheden worden gecreëerd voor de opbouw van een stabiele democratie.

 
  
MPphoto
 
 

  Dominique Baudis (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb ingestemd met deze resolutie, die me rechtvaardig en evenwichtig lijkt. De Egyptenaren zien hun legitieme verwachtingen bekroond met succes. Het vertrek van de heer Mubarak is een noodzakelijke voorwaarde, maar niet voldoende om Egypte naar democratie en eerbiediging van de mensenrechten te leiden. De overgang is gewaarborgd door het leger, dat zich zes maanden de tijd geeft voor deze uitdaging. Gedurende de achttien dagen van betogingen die tot dit resultaat hebben geleid, heeft Egypte aanzienlijke economische verliezen geleden, die per dag toenemen. De Europese Unie moet hulp verlenen aan Egypte om te zorgen dat de verworvenheden van de revolutie niet teniet worden gedaan door een ernstige economische en sociale crisis. Tot op heden heeft de Europese Unie aanzienlijke middelen aangewend in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid met een mager resultaat en het imago van de EU is er niet door verbeterd. Toch blijft onze rol cruciaal. Laten we onszelf niet onterecht bekritiseren. Revoluties hebben de eigenaardigheid dat zij na afloop altijd onvermijdelijk lijken, maar van tevoren onmogelijk. Zelfkritiek is echter gerechtvaardigd en we zijn op de goede weg. De Raad en de Commissie hebben de wens geuit om het Europees nabuurschapsbeleid grondig te heroverwegen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Bennahmias (ALDE), schriftelijk. – (FR) De afgelopen weken zijn van historische betekenis. In dat opzicht is wat er in Egypte gebeurt, na Tunesië, een bron van hoop, in het bijzonder voor de jongeren. De Europese Unie moet de situatie zonder dralen naar waarde schatten en het democratiseringsproces steunen. Bovendien moeten deze gebeurtenissen voor ons aanleiding zijn om onze partnerschapsovereenkomsten te herzien om niet aan de zijlijn te blijven staan bij deze beweging. Het is aan het Europees Parlement om dusdanig te handelen dat woorden en daden samenkomen in een begrijpelijk en herkenbaar Europees beleid voor Egypte en de gehele regio.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk.(PT) Ik wil mijn solidariteit betuigen met het Egyptische volk en het feliciteren met zijn moed en vastberadenheid, in het bijzonder de jongere generaties, in hun strijd voor hun legitieme democratische idealen. Ik veroordeel de agressie en het onevenredig gebruik van geweld tegen de betogers. Ik betreur het grote aantal doden en gewonden ten zeerste en ik wil mijn medeleven betuigen aan de familie van de slachtoffers. Er moet een dialoog op gang gebracht worden tussen alle politieke en sociale krachten die de beginselen van de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden eerbiedigen. Dat zijn de stichtende beginselen van de Europese Unie en zij vormen een gemeenschappelijke basis voor de ontwikkeling van het Euro-mediterrane gebied. Ik pleit ervoor om een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de incidenten waarbij mensen gedood werden, gewond raakten en aangehouden werden en om diegenen die ervoor verantwoordelijk waren voor de rechter te brengen. Ik roep op tot de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle vreedzame betogers, politieke gevangenen, Egyptische en internationale mensenrechtenactivisten en journalisten en juristen. Ik roep de EU ertoe op om haar beleid ter ondersteuning van de democratie en de mensenrechten te herzien, om een mechanisme uit te werken om de mensenrechtenclausule toe te passen in alle overeenkomsten met derde landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk. (PT) Ten eerste zou ik willen zeggen dat het mij verheugt dat we in dit Parlement een brede consensus hebben bereikt over de inhoud van de gezamenlijke ontwerpresolutie die we zojuist hebben goedgekeurd. Het is een signaal van eenheid ten aanzien van de fundamentele waarden die we als Unie van volkeren en landen verdedigen en dat wil ik graag gezegd hebben. Ten tweede hoop ik dat de overgang tussen het vorige en het toekomstige democratische regime in Egypte vreedzaam verloopt, verstandig wordt aangepakt en dat er een breed gedragen overeenkomst is tussen de verscheidene politieke, maatschappelijke, militaire en religieuze actoren van dit belangrijke land in het Midden-Oosten. Ten derde hoop ik dat dit historische moment zal worden aangewend om positief tegemoet te komen aan de echte verlangens van de bevolking: vrijheid, democratie, bestrijding van corruptie, werkeloosheid, armoede en sociale uitsluiting. Tot slot zou ik willen herhalen dat voor de toekomst van deze regio sterke en verdraagzame democratieën nodig zijn, waarin de minderheden geëerbiedigd worden en de staat trouw zweert aan alle burgers in plaats van zich te laten misbruiken door een enkele van hen.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor deze ontwerpresolutie over de situatie in Egypte gestemd omdat ik van mening ben dat de Europese Unie haar solidariteit moet betuigen met de legitieme democratische aspiraties van het Egyptische volk en haar steun moet geven aan een snelle overgang naar een echte democratie. Daarom moet de Europese Unie Egypte helpen om het hoofd te bieden aan de economische en maatschappelijke problemen waarmee het land geconfronteerd wordt met het oog op een duurzaam democratisch proces waarbij het hele maatschappelijke middenveld is betrokken.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Net als bij de val van de muur van Berlijn hebben de internationale gemeenschap en de internationale pers en zelfs de inlichtingen- en veiligheidsdiensten van de voornaamste landen zich laten verrassen door gebeurtenissen die ze niet hadden kunnen voorzien en waardoor veel concepten en theorieën over het beleid in het Midden-Oosten en de stabiliteit in de regio op losse schroeven komen te staan. Door zijn strategisch belang staat Egypte centraal in deze evolutie en de gebeurtenissen daar kunnen beslissende gevolgen hebben voor de overige landen in de regio. Het is nog erg vroeg om te kunnen zeggen wat de betekenis zal zijn van deze beweging, die duizenden mensen op straat deed komen om het einde te eisen van de regimes die in hun respectieve landen al decennia aan de macht waren. Toch vind ik dat de Europese Unie niet onverschillig mag blijven voor de verdere ontwikkelingen, dat ze de vinger aan de pols moet houden van wat er aan haar grenzen gebeurt, en dat ze die mensen moet steunen die vechten voor de instelling van de democratie en de rechtsstaat en die niet willen weten van een dichotomie tussen een gemilitariseerde lekenstaat of een radicaal revolutionair islamitisch regime.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Vorige week waren we er getuige van hoe de Egyptische president, Hosni Mubarak, na een aantal dagen van volksprotest, moest aftreden. Hij was al meer dan dertig jaar aan de macht. Samen met de Europese Unie loof ik het Egyptische volk dat hard gevochten heeft voor democratische veranderingen.

De Europese Unie heeft nu de belangrijke taak om de politieke en maatschappelijke veranderingen in Egypte te begeleiden, in het bijzonder de herziening van de grondwet en de organisatie van vrije en eerlijke verkiezingen met eerbied voor de mensenrechten. Maar ze heeft ook de plicht om het Egyptische volk met financiële middelen te ondersteunen teneinde de noodzakelijke economische ontwikkeling te bevorderen.

Ik ben het eens met deze ontwerpresolutie en hoop dat de overgang van een dictatoriaal regime naar een democratisch regime in Egypte snel en vreedzaam zal verlopen. We hebben immers te maken met een natie die een essentiële rol kan spelen als bemiddelaar met het oog op het stichten van duurzame vrede in het Midden-Oosten.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De woorden in deze ontwerpresolutie zijn weliswaar obligaat maar positief: “betuigt zijn solidariteit met het Egyptische volk en prijst zijn moed en vastberadenheid, met name van de zijde van de jonge generatie, en steunt hun legitieme democratische aspiraties met volle overtuiging”.

De meerderheid van het Europees Parlement, die tot nog toe naar Egypte verwees als een voorbeeld van stabiliteit in de regio, ziet zich nu verplicht om het optreden toe te juichen van de Egyptenaren die met deze ‘stabiliteit’ willen breken.

De betogingen van de Egyptenaren die tot de val van Hosni Mubarak hebben geleid zijn een voorbeeld van het feit dat groepen die zich afgekeerd hebben van het kapitalisme, en van de regimes in dienst van het kapitalisme, een enorme kans maken op een democratische overwinning. Het Egyptische volk heeft met grote vastberadenheid en strijdlustige eensgezindheid getoond dat je niet bij de pakken hoeft te blijven zitten en dat je zelfs in een land en in een regio die zwaar overheerst worden door imperialistische belangen, in het bijzonder van de Verenigde Staten, Israël en de Europese Unie, politieke en democratische vrijheden kan veroveren.

Het imperialisme geeft zich maar gewonnen als het volledig is verslagen en het geeft niet op. Ondanks de mooie woorden zetten de krachten die binnen het Europees Parlement de belangen van het imperialisme verdedigen een tegenaanval in. Ze eigenen zich het recht toe om zich te mengen en zijn zo hypocriet dat ze via hun ‘politieke partijen en stichtingen’ lessen in democratie willen geven.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabetta Gardini (PPE), schriftelijk. (IT) Na Tunesië is het nu de beurt aan Egypte, terwijl de protesten zich over het hele Midden-Oosten verspreiden. Nu de geopolitieke kaart van het Middellandse Zeegebied, en waarschijnlijk de machtsbalans in de wereld, verandert, is het noodzakelijk dat de Europese Unie haar externe beleid aanpast en haar strategie herziet en verbetert, om politiek en financieel bij te dragen aan de democratische overgang in Egypte, inclusief de organisatie van vrije verkiezingen. De Europese Unie moet in actie komen en het Egyptische volk te hulp schieten, met alle instrumenten van financiële hulp en met initiatieven voor de bevordering van de democratie en de bescherming van de mensenrechten. Analoog hieraan moet de situatie die in het Middellandse Zeegebied is ontstaan in het oog worden gehouden, vooral de situatie op de Italiaanse kust, waar in slechts vier dagen vierduizend schepen zijn aangekomen. Dit zijn cijfers die doen terugdenken aan de Bijbelse exodus van de jaren negentig, toen hordes bezitloze Albanezen in gammele bootjes aankwamen aan de Adriatische kust. Het uitroepen van de noodsituatie door de Italiaanse regering lijkt me een belangrijke en noodzakelijke beslissing, maar het is slechts de eerste stap, want het echte gevaar is dat na Tunesië hetzelfde gebeurt in Egypte en Algerije. Dat is een probleem dat Italië niet alleen op kan lossen, en het is dus aan heel Europa om met tegenmaatregelen te komen, en direct op te treden, en aan eenieder die wil vertrekken op deze golf van emotie die de Maghreblanden overstroomt, hoop te geven voor zijn of haar eigen land.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Grech (S&D), schriftelijk. − (EN) Het heeft te lang geduurd vooraleer de EU en met name het Europees Parlement reageerden op de voortekenen van politieke en sociale beroering in Egypte – die uiteindelijk tot het geopolitiek debacle van de afgelopen drie weken heeft geleid – en deze kwestie behandelden, hoewel het hier om een regio gaat die dicht bij de EU ligt en hoewel stabiliteit in het Middellandse Zeegebied essentieel is voor politieke stabiliteit, economische welvaart en veiligheid in Europa zelf.

Op dit ogenblik is sterk leiderschap van de Europese instellingen broodnodig. Dat leiderschap moet gepaard gaan met een pragmatische, geïntegreerde en holistische benadering die gericht is op het herstellen van de stabiliteit en de veiligheid in de regio. De EU moet proactief zijn en Egypte helpen bij zijn politieke overgang naar een democratisch staatsbestel.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) In vervolg op de huidige ongekende golf van revolutionaire bewegingen in de landen ten zuiden van de Middellandse Zee, die zoals in Tunesië en Egypte tot de val van de regering hebben geleid, moet de Europese Unie haar visie op en haar betrekkingen met deze landen herzien. De gezamenlijke ontwerpresolutie die we vandaag op donderdag 17 februari 2011 hebben aangenomen was, hoewel aan de late kant, wel noodzakelijk, want hiermee brengen we een sterke boodschap aan de Egyptische bevolking, door te laten zien dat de Europese Unie het streven van de bevolking steunt en klaar staat om te helpen bij de democratische overgang van het land en ondersteuning te bieden bij de economische ontwikkeling.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. (IT) De gebeurtenissen in Egypte kunnen historisch genoemd worden, met de verwoesting van een politiek model dat twintig jaar lang het hele land in zijn greep heeft gehouden. Dit is helaas gebeurd ten koste van een groot aantal personen dat tijdens de demonstraties en de gevechten gewond is geraakt of is gestorven in naam van de felbegeerde vrijheid. Met deze ontwerpresolutie wil het Parlement zich solidair tonen met de Egyptische bevolking en de moed en vastberadenheid van de jongeren prijzen, die de afgelopen maand zonder twijfel een cruciale rol hebben gespeeld. Met het aftreden van president Mubarak is Egypte nu een vrij land, maar het moet opnieuw opgebouwd worden. De bedoeling van het Europees Parlement is om de Egyptische bevolking te hulp te komen, door bijvoorbeeld aan te dringen op een dialoog tussen de verschillende politieke mogendheden. Zo kan het juiste pad worden gekozen in de bestrijding van corruptie en de schending van de vrijheid van meningsuiting en het recht op informatie, en kunnen de fundamenten voor een rechtstaat worden gelegd. Verder sporen we de hoge vertegenwoordiger aan om de instelling van een task-force te bevorderen, met de hulp van het Parlement, die bij moet dragen aan de opbouw van een nieuwe werkelijkheid volgens de beginsels van een democratische staat.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik stemde voor deze resolutie, hoewel de sterke geur van hypocrisie van de kant van de EU-instellingen mijn neusgaten blijft teisteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Kyriakos Mavronikolas (S&D), schriftelijk – (EL) De situatie in Egypte is een zeer ernstige kwestie, gelet op de omvang van het land en zijn geografische positie. Cyprus heeft als buurland altijd goed relatie met Egypte onderhouden en de bijdrage die het land kan leveren voor wat betreft de ontwikkelingen dient niet te worden onderschat. Het is erg belangrijk dat de huidige crisis leidt tot het creëren van een democratisch staatsbestel en een rechtsstaat, het ontstaan van een strikte moslimstaat die de regio zal destabiliseren moet worden vermeden. Tot op heden heeft Egypte altijd op een positieve manier bijgedragen aan de oplossing van problemen in de regio, vooral voor wat betreft het Midden-Oosten.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De Europese Unie moet een echt buitenlands beleid blijven ontwikkelen dat consistent is en effectief jegens haar partners, en het is essentieel dat ze resoluut en met één krachtige stem spreekt wanneer ze haar oproep herhaalt om werk te maken van de verdediging van de mensenrechten.

Egypte is een centrale partner van de Europese Unie in de Arabische wereld en het vervult een actieve en elementaire rol in de ondersteuning van het vredesproces in het Midden-Oosten en de verzoening tussen de Palestijnen onderling. Daarom moeten we onze solidariteit betuigen met het Egyptische volk, moeten we zijn legitieme democratische aspiraties ondersteunen, moeten we alle vormen van geweld en het buitenproportionele machtsmisbruik tegen de betogers veroordelen en betreuren we het zware verlies aan mensenlevens en het hoge aantal gewonden.

De Egyptische autoriteiten moeten, nu het zover is gekomen, verder geweld onmiddellijk beëindigen, want geweld kan geen van problemen oplossen waaraan het Egyptische volk in zijn protesten uiting geeft. De Egyptische autoriteiten en de veiligheidskrachten hebben nu de plicht om de veiligheid van alle burgers en hun bezittingen te waarborgen en om het culturele erfgoed te beschermen.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. – (ES) Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd om mijn onvoorwaardelijke steun te betuigen aan volkeren die strijden voor hun rechten, in dit concrete geval het Egyptische volk in zijn strijd tegen het autoritarisme en de betreurenswaardige politieke, sociale en economische omstandigheden waartoe dit volk dertig jaar lang veroordeeld is geweest door het regime onder leiding van Mubarak. Ik steun ook de krachtige veroordeling van het geweld en het gebruik van dwang tegen vreedzame betogers. Ondanks mijn steun ben ik het met een groot deel van de resolutie niet eens omdat ik de bemoeizuchtige houding van de Europese Unie betreur en ook haar wens om een leidende rol te spelen bij de overgang naar democratie. Naar mijn oordeel heeft alleen het Egyptische volk de verantwoordelijkheid om zijn toekomst te bepalen, en dat moet het kunnen doen zonder inmenging van externe partijen, die er in vele gevallen enkel op uit zijn bepaalde voorrechten te beschermen die verkregen waren met en dankzij de steun van het onwettige autoritaire regime. Ik vind het ook jammer dat de resolutie geen heldere, overtuigende zelfkritiek van de Europese Unie bevat, want met haar huidige nabuurschap- en handelsbeleid heeft zij het regime van Mubarak de afgelopen jaren mogelijk gemaakt en ondersteund.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Michel (ALDE), schriftelijk. – (FR) Zoals Khaled Hroub schreef, heeft de Arabische lente aangetoond dat vrijheid en waardigheid een gemeenschappelijk streven zijn van alle mensen, alle naties en alle volkeren. We moeten niet vergeten dat de eerste eisen van de volkeren die in opstand kwamen van sociale aard waren: de burgers van Egypte, evenals de burgers van Tunesië, eisten een betere verdeling van de rijkdom en een toekomst. Wat een bevolking ertoe drijft om hun levensomstandigheden te wijzigen is afhankelijk van economische, sociale en politieke redenen. Ze willen een 'rechtvaardige' en democratische staat, waarin de rijkdom rechtvaardig is verdeeld en waarin ze toegang hebben tot gezondheidszorg en onderwijs. De enige manier om hierop te reageren is het uitschrijven van verkiezingen, min of meer gehaast, hoewel de (voormalige) oppositie weinig georganiseerd is. De politieke rechten, maar ook de economische en sociale rechten van de burgers moeten worden gewaarborgd. De Europese reactie moet daarom de opbouw van de democratie zijn, maar ook economische ontwikkeling, om zo veel mogelijke mensen te helpen. De Europese Unie moet een beleid opstellen om de democratie daadwerkelijk te steunen en een leidersrol op zich nemen op dit gebied.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. – (LV) Voordat we onze solidariteit met het Egyptische volk betuigen, moeten we begrijpen wat aanleiding heeft gegeven tot dit proces. Volgens gegevens waarover ik beschik, zitten er moslimextremisten achter deze destabilisatie. Ik ben fel tegen de chaos in de Arabische wereld. Ik ben tegen financiële steun voor elke vorm van extremisme of wanorde. Het Parlement heeft onbesuisd financiële steun toegezegd aan de betogers, onder wie velen openlijk antisemitische leuzen tentoonstelden. De hardvochtige en emotionele opwelling van de leden van het Parlement zou in de Arabische wereld opgevat kunnen worden als een aansporing tot wanorde. De oorlog in Irak en de situatie in Pakistan waarbij twee machten in het spel zijn, zijn voldoende. Wat islamitische landen betreft, moeten we behoedzaam en pragmatisch zijn. Ik heb tegengestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) De EU moet haar naïeve verwachtingen ten aanzien van de Arabische inspanningen om democratie te bereiken, bijstellen. Te midden van alle lofuitingen op de zogezegde Arabische lente moet Brussel nu erkennen dat de veranderingen in Tunesië en Egypte niet alleen honderden miljoenen euro’s aan plaatselijke steunbetalingen verslinden, maar zich inmiddels ook aan de Europese burgers manifesteren in de vorm van de duizenden economische migranten die reeds naar Europa zijn gekomen. Uiteindelijk zijn de mensen in Tunesië en Egypte niet alleen de straat op gegaan om democratie en vrijheid van meningsuiting te bereiken, maar bovenal omdat ze op zoek zijn naar meer welvaart. Deze welvaart komt niet van de ene dag op de andere, en daarom ligt het in de lijn der verwachting dat de stroom migranten die Noord-Afrika verlaat, alleen maar zal toenemen. Hiervan zal een deel ook naar Europa komen, te meer daar er de laatste twintig jaar een ware explosie in de bevolking van de Arabische landen heeft plaatsgevonden. Ook zal de EU erop worden beoordeeld of zij ook de democratische verkiezingen zal respecteren als er islamisten aan de macht komen.

In Egypte is het Moslimbroederschap, dat in potentie 30 procent van de stemmen kan winnen, de enige goed georganiseerde oppositiepartij. De EU moet zich hier geen illusies maken, maar serieus overwegen hoe zij om zal gaan met een electorale zege van de islamisten. Omdat de tekst ook ernstig rekening houdt met deze omstandigheden, heb ik vóór gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. – (DE) De motie voor een resolutie verwelkomt de hervormingen ten gunste van democratie, de rechtstaat en de sociale gelijkheid in Egypte. Er wordt opgeroepen tot opheffing van de noodtoestand, en het belang van een goed bestuur, bestrijding van corruptie en eerbiediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden in Egypte wordt benadrukt, waarbij speciaal de aandacht moet uitgaan naar de vrijheid van geweten, godsdienst en gedachte, de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van pers en media. Het doel is een snelle overgang naar een vreedzaam, democratisch en pluralistisch Egypte. Om die reden heb ik vóór deze motie voor een resolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Wojciech Michał Olejniczak (S&D), schriftelijk. – (PL) De recente gebeurtenissen in Egypte en Tunesië hebben aangetoond dat de stelling dat de samenlevingen in Arabische landen ongeschikt zijn voor democratie, onjuist is. De Europese Unie en vrijwel alle andere politieke wereldmachten zijn uitgegaan van dit verkeerde uitgangspunt en hebben de stabiliteit in de regio altijd voorrang gegeven boven het recht van het volk om over de eigen toekomst te beschikken. Dat beleid blijkt nu een misrekening. Het is te hopen dat de gevolgen van deze fout niet al te pijnlijk zijn en we moeten vandaag al maatregelen nemen om ze recht te trekken. Fouten horen hersteld te worden. Een van de maatregelen die voortvloeit uit deze ontwerpresolutie is de bevriezing van de bezittingen van de Egyptische leiders die verantwoordelijk zijn voor de verduistering van overheidsgelden. Ik roep daarom alle lidstaten op om zich tot het uiterste in te spannen om dit te bereiken. De komende maanden zijn beslissend voor Egypte. Het Europees Parlement moet alle mogelijke steun verlenen aan Egyptes ontluikende maatschappelijk middenveld en democratische instellingen. Hierbij moet de steun aan vrije en democratische verkiezingen prioriteit krijgen. We moeten ons de komende jaren laten leiden door de centrale gedachte dat democratie in Egypte een ideale langetermijninvestering is, die zowel de Egyptische burgers als de Europeanen winst oplevert.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb gestemd voor de resolutie over de situatie in Egypte om een stem te geven aan het Parlement dat, in lijn met de verklaringen van hoge vertegenwoordiger Ashton en de voorzitters Barroso en Van Rompuy, zijn steun en bewondering uitdrukt voor de Egyptische bevolking. De taak van de EU is nu om toezicht te houden op de situatie en te proberen om de politieke dialoog te bevorderen, door middel van het nabuurschapsbeleid, om de overgang naar de democratie en vrije verkiezingen te garanderen en een verschuiving naar het fundamentalisme te voorkomen. Egypte speelt een belangrijke rol in de steun van het vredesproces in het Midden-Oosten, en het leger heeft beloofd deze rol te zullen blijven spelen tijdens de overgang naar de democratie, ten behoeve van de stabiliteit en het evenwicht in de regio. Ik ben daarnaast van mening dat de EU in actie moet komen om zich te beschermen tegen eventuele massa-immigratie van de Noord-Afrikaanse kusten, door Egypte te helpen met alle nodige middelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd en zou willen benadrukken dat het Europees Parlement daarin zijn krachtige steun betuigt voor hervormingen die moeten uitmonden in democratie, eerbiediging van de rechtsstaat en sociale rechtvaardigheid in Egypte. Ik hoop dat de noodtoestand kan worden opgeheven en dat goed bestuur, bestrijding van corruptie en eerbiediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden binnenkort werkelijkheid zullen zijn in Egypte, waarbij speciaal de aandacht moet gaan naar de vrijheid van geweten, godsdienst en gedachte, de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van pers en media, de vrijheid van vereniging, de rechten van de vrouw, gendergelijkheid, de bescherming van minderheden en de bestrijding van discriminatie op grond van seksuele geaardheid. Het is een land met een duizendjarige geschiedenis dat het verdient om aan een nieuw, democratisch hoofdstuk van zijn geschiedenis te beginnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd. Ook ik betuig mijn solidariteit met het Egyptische volk dat gedreven door een legitiem verlangen naar democratie, vrijheid en betere levensomstandigheden een nieuwe fase is ingegaan in het politieke overgangsproces in Egypte. Ik hoop dat nu de voorwaarden worden gecreëerd en dat alle steun wordt gewaarborgd zodat Egypte voortgang kan maken met de politieke, economische en maatschappelijke hervormingen die noodzakelijk zijn met het oog op sociale rechtvaardigheid en de instelling van een sterke en verdraagzame democratie waarin de mensenrechten en de burgerlijke vrijheden geëerbiedigd worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Rochefort (ALDE), schriftelijk. – (FR) De protestgolf in Egypte van de laatste weken, die heeft geleid tot het vertrek van president Mubarak, is een belangrijke fase in de politieke overgang van het land. Door mijn steun uit te spreken voor de gezamenlijke ontwerpresolutie van het Europees Parlement, wil ik uiting geven aan mijn solidariteit met de Egyptische bevolking en eer bewijzen aan haar moed en vastberadenheid in de strijd voor democratie. Het lijkt me noodzakelijk dat de Europese Unie en de lidstaten een snelle overgang naar een democratische regering actief steunen, onder andere door de oprichting van een taskforce, waarbij ook het Europees Parlement betrokken moet zijn, om tegemoet te komen aan de verzoeken van de Egyptische leiders van deze overgang. Bovendien tonen de gebeurtenissen in Egypte en Tunesië, en op dit moment nog in andere landen, de noodzaak aan dat Europa het Europees nabuurschapsbeleid herziet, om ervoor te zorgen dat de hulp die de EU haar partners biedt onderworpen is aan de strikte voorwaarde van het eerbiedigen van de mensenrechten en de democratische beginselen. De herziening van dit beleid moet gepaard gaan met de vaststelling van een geheel van politieke criteria waar buurlanden aan moeten voldoen om een bevoorrechte status toegekend te krijgen in hun betrekkingen met de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (FR) Nu kunnen we alleen maar vaststellen dat iedereen erkent dat Mubarak een dictator was, terwijl een maand geleden, ook in het Europees Parlement, nog maar weinig mensen dat durfden te beweren. Bijgevolg is het essentieel dat de Europese Commissie en de Raad zich beraden over de realpolitik die zij al jaren bedrijven in deze delen van de wereld, zowel in Egypte als in Tunesië. Het is eveneens onvermijdelijk na te denken over de ambivalentie van de betrekkingen die de Europese Unie onderhield met de dictators die deze landen al decennialang bestuurden. Het is noodzakelijk om de financiële tegoeden te bevriezen van niet alleen Mubarak zelf en zijn handlangers, maar ook die van zijn familie.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd vanwege het enorme belang dat de recente manifestaties in verschillende Arabische landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten hebben gehad in de institutionele, politieke en economische veranderingen in de regio. Er waait weer een hervormingswind dankzij de grote vraag van het volk naar vrijheid en een echte democratie, die de basis moeten vormen van betere leefomstandigheden van alle burgers. De bevordering van eerbiediging van de democratie, mensenrechten en burgerlijke vrijheden is het belangrijkste doel van de Europese Unie, en is de gemeenschappelijke grond voor ontwikkeling van de Europees-mediterrane regio. De prioriteit is nu om een regering te vormen die rechtstreeks door de Egyptische bevolking is gekozen in vrije verkiezingen, en die in staat is om met internationale steun de overgangsfase naar een volwaardige democratie aan te gaan, waarin de koptische gemeenschappen niet langer slachtoffer zullen zijn van de huidige gebeurtenissen en waarin alle religieuze gemeenschappen in vrede kunnen leven en in het hele land vrij kunnen zijn om hun eigen geloof uit te oefenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Záborská (PPE), schriftelijk. − (SK) Ik heb voor de gezamenlijke ontwerpresolutie over de situatie in Egypte gestemd, want voor iedereen die in het openbaar bestuur de waardigheid van de mens als individu op de eerste plaats stelt, is democratie de allerbeste regeringsvorm. En dat geldt zowel in Europa als in Egypte. Tegelijkertijd moest ik echter denken aan Iran, waar de omverwerping van het corrupte autocratische regime van de Sjah tot het ontstaan van de repressieve islamitische republiek leidde. Ik moest daarbij ook nog denken aan de Palestijnen die in hun eerste democratische verkiezingen terroristen en geweldplegers tot hun bestuurders kozen. En ik moest denken aan Irak, waar zes jaar na de omverwerping van de dictator leden van de oudste christelijke gemeenschap ter wereld worden vervolgd, verjaagd en gedood. Ik bid dat het deze keer goed afloopt. Egypte staat voor kruispunt en ik hoop alleen maar dat het land kiest voor de weg van vrijheid voor al zijn burgers, met inbegrip van de koptische christenen.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0129/2011

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik stem voor deze ontwerpresolutie omdat daarin de aandacht wordt gevestigd op het belang van een geïntegreerde en gebiedsoverschrijdende aanpak, waarbij alle actoren betrokken worden bij de ontwikkeling van de strategie. Dergelijke ervaringen tonen aan dat een gecoördineerde aanpak noodzakelijk is om de beschikbare middelen efficiënt aan te wenden. In dat verband zou ik het belang willen benadrukken van technische bijstand voor de tenuitvoerlegging van acties en projecten. Ik zou u er ook aan willen herinneren dat deze macroregio een bijzondere betekenis heeft voor Europa omdat we zo de nabuurschapsbetrekkingen met Zuidoost- Europa kunnen verbeteren en de politieke en economische samenwerking met de Balkan kunnen versterken. Ik ben het ermee eens dat we een analyse moeten maken van de tenuitvoerlegging van de strategie om na te gaan of ze efficiënt is gebleken. Samen met een analyse van de Oostzeestrategie kan dit nuttig zijn voor het in kaart brengen van mogelijke bronnen en methoden voor de financiering van proefprojecten van andere macroregionale strategieën in Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk.(LT) Ik heb voor deze ontwerpresolutie over de tenuitvoerlegging van de Europese strategie voor het Donaugebied gestemd. Het Donaugebied, waarin veertien Europese landen liggen die al dan niet lid van de EU zijn en waar 115 miljoen mensen leven, is een gebied waar grotere synergieën tussen diverse beleidsmaatregelen van de EU – op het gebied van cohesie, vervoer, economie, energie, milieu, cultuur, onderwijs, landbouw, visserij, uitbreiding en nabuurschap – kunnen worden gerealiseerd. Deze strategie zou een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de verbetering van multi-level governance en de betrokkenheid van partners, organisaties en ngo’s die in het Donaugebied werkzaam zijn, en verder leiden tot welvaart, duurzame ontwikkeling, de schepping van arbeidsplaatsen en veiligheid in deze regio. Ik sluit me aan bij de oproep aan de lidstaten en de regio’s om de voor 2007-2013 beschikbare structuurfondsensubsidies aan te wenden ter maximale ondersteuning van de strategie, in het bijzonder ter bevordering van nieuwe werkgelegenheid en economische groei in de gebieden die het meest zijn getroffen door de economische crisis. Het Donaugebied is Europa’s poort naar de westelijke Balkan en dat betekent dat de Europese strategie voor het Donaugebied niet alleen een verbetering van de nabuurschapsbetrekkingen in Midden- en Zuidoost-Europa inleidt, maar ook een belangrijke toegevoegde waarde levert in het beleid van de EU voor oostelijk Europa. Het is voor de hele Unie dan ook een uitstekende kans om haar politieke en economische samenwerking met de Balkan te versterken en zo te helpen het proces van Europese integratie in de regio uit te breiden en te consolideren.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. (RO) De strategie voor het Donaugebied is een project van de Europese Unie waaraan ook derde landen die aan de Donau liggen, kunnen deelnemen, en dat tot doel heeft het enorme economisch potentieel van het Donaugebied te ontwikkelen. De rivier de Donau verbindt tien Europese staten, waarvan er zes lid zijn van de Europese Unie. Al deze landen worden aangemoedigd om samen te werken op gebieden zoals binnenvaart, sociale bescherming en ontwikkeling, duurzame economische ontwikkeling, vervoer en energie-infrastructuur, milieubescherming, toerisme, cultuur en onderwijs. Het project identificeert bovendien gemeenschappelijke antwoorden op uitdagingen, zoals verbetering van de kwaliteit van leven, stimulering van het concurrentievermogen en de aantrekkelijkheid van de plaatsen langs de Donau en het aantrekken van investeringen op strategische gebieden. Ik denk dat er betere coördinatie tussen de lokale en regionale autoriteiten en de organisaties die zaken doen in het Donaugebied, nodig is om in dit gebied te zorgen voor nieuwe banen en baanzekerheid. Ik steun ook de economische en sociale ontwikkeling van het Donaugebied als een prioritair communautair gebied en de bevordering van verdergaande regionale integratie in deze zone, die een dynamische impuls zouden geven aan een groter Europees economisch gebied. Ik steun de tenuitvoerlegging van deze strategie, aangezien het Donaugebied binnen Europa een groot sociaaleconomisch potentieel heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Băsescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik heb gestemd voor goedkeuring van de strategie voor het Donaugebied. Deze is het resultaat van forse inspanningen die Roemenië en Oostenrijk vanaf het begin hebben geleverd. Dit project krijgt nu vorm onder het Hongaarse voorzitterschap, dat ik wil feliciteren. Door dit project te bevorderen en te ondersteunen zal de strategie een politieke, economische en financiële prioriteit worden. Roemenië zal vier prioritaire gebieden coördineren: binnenvaart, toerisme, cultuur en de beheersing van risico´s als gevolg van extreme verschijnselen. Tegelijkertijd zal de nieuwe strategie het mogelijk maken om het nieuwe concept van territoriale cohesie ten uitvoer te leggen dat is opgenomen in het Verdrag van Lissabon. De ongebruikte financiële middelen van de instrumenten die een belangrijke plaats hebben in het huidige Europees financieel kader, kunnen worden gebruikt voor macro-regionale projecten voor de strategie voor het Donaugebied. Ik wil het belang benadrukken van samenwerking met andere partners, waaronder ngo´s en de particuliere sector. Ik sluit af met te zeggen dat Roemenië, als coördinator, zal toezien op de naleving van de verplichtingen die de staten van het Donaugebied op zich hebben genomen, conform het actieplan.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk.(LT) Ik ben verheugd over de goedkeuring door de Commissie van de strategie voor de Donauregio en steun het begeleidende actieplan, dat steunt op vier pijlers (het verbinden van de Donauregio, het beschermen van het milieu, het tot stand brengen van welvaart en het versterken van de Donauregio) en voldoet aan de noodzaak van verbetering van mobiliteit, energiezekerheid, milieubescherming, sociaaleconomische ontwikkeling, culturele uitwisseling, veiligheid en burgerbescherming in de Donauregio. Ik ben ook bijzonder verheugd over het feit dat de strategie het resultaat is van breed overleg met betrokken partijen, inclusief nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten, alsmede de universitaire wereld en het bedrijfsleven en ngo’s, aangezien dat een belangrijke factor voor het succes van de strategie is. Het is dus van belang dat er een forum van het maatschappelijk middenveld in de regio wordt opgericht, met publieke en private actoren, hetgeen hen in staat zal stellen een rol te spelen bij de ontwikkeling van macroregionale strategieën. Het is zaak het culturele milieu in het Donaugebied te verbeteren door bevordering van de culturele dialoog, ondersteuning van programma’s voor universitaire uitwisseling en jongerenprojecten op basis van transnationale samenwerking, bevordering van een duurzaam toerisme en bescherming van het historisch erfgoed en monumenten. Samenwerking bij culturele projecten ter ondersteuning van de dialoog en het begrip tussen de culturen van de landen van de Donauregio is dus van vitaal belang.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. (RO) Het is belangrijk dat de Europese strategie voor het Donaugebied op de bijeenkomst van de Europese Raad in juni wordt vastgesteld, zodat zo snel mogelijk kan worden begonnen met de tenuitvoerlegging van de strategie. Het is echter net zo belangrijk de bestaande Europese middelen voor de ontwikkeling van dit gebied ten bedrage van honderd miljard euro aan te trekken, via het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Cohesiefonds en het Europees Sociaal Fonds. Deze middelen zullen de tenuitvoerlegging van de strategie direct ondersteunen. Als er geen welomlijnde projecten zijn die deze middelen zullen gebruiken, wordt de strategie waardeloos. Het doel van de strategie voor het Donaugebied is banen te scheppen en de economische groei te stimuleren in de door de crisis getroffen regio´s. Wanneer de specifieke kenmerken van de regio´s worden benut, kan dit leiden tot een veel doelmatiger gebruik van de structuurfondsen en tot het creëren van toegevoegde waarde op regionaal niveau, terwijl met de financiële middelen die niet zijn gebruikt, ook macro-regionale projecten kunnen worden gefinancierd. De vaststelling van de strategie voor het Donaugebied is een vanzelfsprekend resultaat van de top die eind vorig jaar in Boekarest is gehouden over deze regio, en waarop een belangrijke indicatie is gegeven van het economisch belang dat de EU aan deze rivier hecht.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Březina (PPE), schriftelijk. (CS) De Donau stroomt door tien landen en biedt een groot sociaaleconomisch potentieel. Tweehonderd miljoen mensen wonen in de directe omgeving ervan. Het Donaugebied is een belangrijke doelregio voor de cohesiebeleidsprogramma’s van de EU. De Donaustrategie is gericht op drie prioritaire werkterreinen: onderlinge verbondenheid en communicatie (met inbegrip van verkeer, energie en de informatiemaatschappij); bescherming van het milieu en preventie van natuurrampen; versterking van het potentieel van de sociaaleconomische ontwikkeling. Mijns inziens moet de Donaustrategie met een bottom up-benadering ten uitvoer worden gelegd, door meer mogelijkheden te creëren voor de goederenstroom en door de infrastructuur te verbeteren. Daardoor zouden ook de algemene marktomstandigheden in de regio verbeteren. De strategie mag geen reden vormen om nieuwe instellingen op te richten. Het belangrijkste doel moet bestaan uit het versterken van de coördinatie tussen de individuele regionale spelers. Om die reden dienen er geen extra financiële middelen te worden uitgetrokken voor deze strategie.

Daarom moeten we erop hameren dat het door de Raad goedgekeurde beginsel van de drie “nee’s” wordt toegepast, dat wil zeggen neutraliteit op begrotingsgebied, op het gebied van wetgeving en neutraliteit in het bestuur. De macroregionale strategie dient wat dat betreft in de allereerste plaats een instrument te zijn om de samenwerking en het gebruik van de reeds bestaande bronnen doeltreffender te maken. Bovendien dient het hoofd te worden geboden aan de kritiek ten aanzien van het voornemen van de Commissie om de scheepvaart op de Donau te bevorderen, met name door middel van verbetering van de bevaarbaarheid van de rivierloop. Mechanische ingrepen in de rivierbedding zouden namelijk volgens critici een bedreiging vormen voor de begroeiing op de oevers en slecht zijn voor het milieu in de nabije omgeving.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben verheugd over de geïntegreerde aanpak om het regionaal beleid efficiënter te maken. Die aanpak omvat de ontwikkeling van strategieën voor macroregio’s die in de hele Europese Unie van toepassing zijn. De Oostzeestrategie biedt al een model voor het coördineren van het EU-beleid en de financiering in geopolitieke territoriale eenheden – macroregio’s – die aan de hand van specifieke criteria gedefinieerd worden. Ik ben in het bijzonder verheugd over de goedkeuring van de strategie voor het Donaugebied en over de steun voor het begeleidende actieplan dat voldoet aan de noodzaak van verbetering van mobiliteit, energiezekerheid, milieubescherming, sociaaleconomische ontwikkeling, culturele uitwisseling, veiligheid en burgerbescherming in de Donauregio. Tevens doe ik een oproep om, naar het voorbeeld van deze regionale strategie, een Euro-Afrikaanse Atlantische ruimte te creëren om de betrekkingen tussen de zuidwestkust van Europa, de ultraperifere regio’s en de buurlanden die behoren tot de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen) uit te diepen. Dit zou ook de samenwerking verbeteren op het gebied van vervoer, energiezekerheid, wetenschappelijke uitwisseling, de ontwikkeling van toerisme, veiligheid en de bestrijding van illegale immigratie.

 
  
MPphoto
 
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. (RO) Ik denk dat de Europese strategie voor het Donaugebied een manier biedt om het Europees beleid te coördineren en dat de strategie zal moeten aansluiten op de uitdagingen waarvoor dit gebied gesteld staat. We willen een passende strategie die is gebaseerd op nieuwe technologieën, innovatie en investeringen, een strategie die, wanneer zij eenmaal ten uitvoer is gelegd, uiteindelijk de kwaliteit van leven voor alle Europese burgers in het Donaugebied zal verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor de resolutie over de tenuitvoerlegging van de EU-strategie voor het Donaugebied gestemd omdat deze beantwoordt aan de noodzaak van verbetering van mobiliteit, energiezekerheid, milieubescherming, sociaaleconomische ontwikkeling, culturele uitwisseling, veiligheid en burgerbescherming in de Donauregio.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) De typische kenmerken van het Donaugebied en het feit dat het historisch gezien een bijzonder belangrijke regio is, zijn een reden voor de Europese Unie om er een specifieke strategie voor te ontwikkelen, net zoals voor de Oostzee. De voornaamste rivier die door deze macroregio loopt, is een bijzonder belangrijke waterloop in Europa. Mobiliteit, energiezekerheid, milieubescherming, sociaaleconomische ontwikkeling, culturele uitwisseling, veiligheid en burgerbescherming in het omliggende gebied kunnen worden verbeterd door de beoogde versterking van de onderlinge afhankelijkheid. Gelet op de landen die deel uitmaken van de Donauregio kan een dergelijke strategie de breuklijnen uit het verleden helpen wegwerken en voorkomen dat oude vetes opnieuw de kop opsteken, zodat de Europese cohesie toeneemt en we de deur kunnen openzetten voor verdere uitbreidingen van de Europese Unie. Ik hoop dat door de investering in deze regio’s de steun voor de ultraperifere regio’s niet bedreigd of verminderd wordt want zij hebben hun eigen kenmerken waardoor ze bijzondere steun en stimuleringsmaatregelen verdienen. Dat is ook bevorderlijk voor de Europese cohesie.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Naar aanleiding van het verzoek van de Europese Raad aan de Commissie om een document op te stellen waarin een EU-strategie voor het Donaugebied wordt gedefinieerd, heeft de Commissie op 8 december van vorig jaar een voorstel voor een “EU-strategie voor het Donaugebied” en een begeleidend actieplan voorgelegd. Gelet op het geostrategische belang van deze regio in verschillende sectoren – toerisme, vervoer, milieu, energie, nabuurschapsbeleid, territoriale cohesie, enzovoort – was het Europees Parlement een essentiële partner bij de definitie van deze strategie en moet dat ook blijven tijdens de tenuitvoerlegging ervan. Daarom verheug ik mij over de goedkeuring van deze ontwerpresolutie. Ik weet dat ze tot duurzame ontwikkeling zal leiden in een regio die doorkruist wordt door de grootste rivier van de Europese Unie, waar bijna 160 miljoen mensen wonen en waarvan de milieu- en erfgoedbronnen door de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (UNESCO) als werelderfgoed zijn aangewezen.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. (IT) In artikel 3 van het Verdrag van Lissabon wordt territoriale samenhang aangemerkt als doelstelling van de EU. De gezamenlijke ontwerpresolutie, waarover we vandaag in het Parlement hebben gestemd, dringt erop aan dat dit principe ook wordt toegepast voor wat betreft het Donaugebied. Veertien van de lidstaten van de EU behoren tot het Donaugebied, waaronder Duitsland, maar ook Roemenie en Bulgarije, en vooral voor die landen dringen wij aan op de daadwerkelijke toepassing van het principe dat in artikel 3 is vastgesteld. Al in 2008 heeft het Parlement met klem verzocht dat de Raad en het voorzitterschap van de Raad besloten om een strategisch plan op te stellen, dat voorziet in steun voor die regio, en die ook bewerkstelligt, zodat de regio de broodnodige input krijgt die nodig is voor een sterke economie die onafhankelijk is van andere geldverschaffers. Drie jaar later vragen we opnieuw om een beleid dat gericht is op intelligente, duurzame en inclusieve groei. We dringen aan op de bevordering van de meest benadeelde gebieden, waarvoor ontwikkeling sociale en milieuverbetering zou betekenen. Mijn stem voor deze ontwerpresolutie is niet meer dan een klein gebaar naar een regio die Europese steun nodig heeft, en we kunnen daar nu niet meer op terugkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik ben ingenomen met deze resolutie die erop wijst dat Midden- en Zuidoost-Europa vanuit milieuoogpunt bezien een van de rijkste, maar tegelijk een van de meest kwetsbare gebieden van Europa is, dat wordt gekenmerkt door een zeer complex en waardevol ecosysteem dat een hoog niveau van bescherming behoeft. Tevens verklaart het Parlement in de resolutie verheugd te zijn over de doelstelling van de Europese strategie voor de Donauregio om een leefbaar, duurzaam en tegelijk ontwikkeld en welvarend Donaugebied te scheppen door de milieugevaren zoals overstromingen en industriële vervuiling te beheersen, de kwaliteit en kwantiteit van de watervoorraden in stand te houden en te zorgen voor een duurzaam gebruik daarvan, en de biodiversiteit, landschappen en kwaliteit van lucht en bodem te bewaren; onderstreept dat milieubescherming in het stroomgebied van de Donau een belangrijk aspect is dat de aanzet zou moeten geven tot een verstandige landbouw- en plattelandsontwikkeling van de regio. Er wordt daarnaast aangedrongen op verbeteringen in de ecologische status van de Donau en op maatregelen om de vervuiling terug te dringen en verdere lozing van olie en andere giftige en schadelijke stoffen te voorkomen. In de resolutie wordt onderstreept dat een goede ecologische status van de Donau een voorwaarde is voor alle menselijke activiteit langs de rivier, en aanbevolen om in het bijzonder aandacht te besteden aan de milieudoelstellingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) In het Donaugebied, waar honderd miljoen inwoners leven, liggen veertien landen, waarvan acht lidstaten van de Europese Unie. Het is een gebied waarin zowel een aantal van de rijkste regio’s van Europa als een aantal van de armste regio’s liggen en dat gedefinieerd kan worden als een macroregio met heterogene economische kenmerken en mogelijkheden.

De doelmatigheid van het regionaal beleid wordt bepaald door de steun voor ontwikkeling en de tenuitvoerlegging van strategieën die erop gericht zijn een reeks lokale problemen op te lossen en de economische groei te stimuleren van landen waarvan de bevolking een band heeft met de rivier, teneinde duurzame ontwikkeling te bevorderen. Daarom en omdat deze strategie – die gebaseerd is op drie met elkaar verweven doelstellingen van sociaaleconomische ontwikkeling, beter vervoer, steun voor alternatieve energiebronnen en milieubescherming – en het begeleidende actieplan zullen bijdragen aan de bevordering van deze regio en aan de vermindering van de bestaande regionale verschillen door een betere coördinatie van de inspanningen van de acht lidstaten die deel uitmaken van deze regio, verheug ik mij over de goedkeuring ervan.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) De strategie voor het Donaugebied is erop gericht verbetering te brengen in de manier waarop deze rivier wordt gebruikt, waarbij waarschijnlijk onder meer de vaargeulen moeten worden uitgediept. Daarnaast heeft de strategie ook betrekking op het vlak van energie, hetgeen in sommige gevallen de uitbreiding van hydro-elektrische stroom zal omvatten. De strategie is verder bedoeld als belangrijke stimulerende factor voor de economie. Wij moeten hopen dat dit nieuwe kernproject van de EU, dat wil zeggen de strategie voor het Donaugebied, vervolgens enige waarneembare en tastbare invulling krijgt. Hoeveel leven er werkelijk in het project wordt geblazen, hangt onder meer af van hoe de spanning tussen de doelstellingen van milieubescherming en die van de vormgeving van de het Donaugebied wordt weggenomen, alsmede de vraag of de Donau volstaat als gemeenschappelijke noemer voor de uitvoering van dit gigantische project. Ik heb vóór dit project gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Mariya Nedelcheva (PPE), schriftelijk. – (BG) Het deed me genoegen om te tekenen en te stemmen voor de ontwerpresolutie van het Europees Parlement over de tenuitvoerlegging van de Europese strategie voor het Donaugebied.

De Donaustrategie vormt een mogelijkheid om het potentieel voor ontwikkeling en samenwerking van veel Europese regio’s op verschillende gebieden te benutten. Ik wil de aandacht vestigen op twee voor mij zeer belangrijke aspecten van de Donaustrategie: de ontwikkeling van toerisme en de handhaving van veiligheid in het gebied. Via de ontwikkeling van toerisme kan de Donaustrategie helpen bij het opheffen van sociaaleconomische verschillen in Europa, het creëren van werkgelegenheid en het bevorderen van de culturele dialoog en de kennis over het rijke Europese culturele, etnische en natuurlijke erfgoed in de regio.

De Donaustrategie kan bijdragen aan de instandhouding van veiligheid in het gebied rondom de Donau en een belangrijke rol spelen bij het beheer van migratie binnen en buiten de Unie en in de strijd tegen criminaliteit.

Om daadwerkelijke resultaten te behalen is gezamenlijk optreden op gevoelige gebieden als veiligheid en migratie van primair belang. Daarom ben ik er voorstander van de regionale samenwerking op deze gebieden op te voeren en in dit opzicht een beter institutioneel vermogen te garanderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. – (DE) De EU-strategie voor het Donaugebied biedt, tezamen met de 115 miljoen inwoners van het gebied, een goede gelegenheid om de grensoverschrijdende samenwerking en de duurzame economische en culturele ontwikkeling van dit gebied te versnellen. De Raad wordt reeds in juni verondersteld met een planning te komen, met inbegrip van de specifieke uitvoeringsstappen. De kern van de strategie wordt gevormd door verbetering van de mobiliteit, de energievoorziening, de veiligheid, de bescherming van het milieu en het rampenbeheer. Ik hoop dat de strategie zal zorgen voor een nieuwe regionale dynamiek en dat alle belangengroepen en alle belanghebbenden uit het maatschappelijk middenveld zullen worden betrokken, zodat de ondersteunde projecten optimaal worden gebruikt. Ook zouden wij graag op macroregionaal niveau een initiatief voor grotere veiligheid ten aanzien van het nucleaire beleid van het Donaugebied zien. In de regio bevinden zich in het bijzonder nog altijd een aantal kerncentrales, die een gevaar vormen voor het milieu en de bevolking, maar niettemin vindt er binnen de procedure voor de milieueffectbeoordeling onvoldoende of zelfs in het geheel geen overleg plaats met de buurlanden en regio’s. Hier is nog een hoop werk aan de winkel. Ik verwelkom zeer het feit dat in het kader van de strategie voor het Donaugebied alleen fondsen kunnen worden gebruikt die reeds beschikbaar zijn gemaakt uit hoofde van de structuurfondsen (rond 1 miljard euro voor de periode 2007-2013) – anders gezegd, dat er geen aanvullende financiering wordt toegewezen en dat er geen nieuwe instellingen en nieuwe wetgeving vereist zijn. Om die reden heb ik voor deze ontwerpresolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Wojciech Michał Olejniczak (S&D), schriftelijk. – (PL) Tijdens de stemming, vandaag, heb ik mij uitgesproken vóór de aanneming van de gezamenlijke ontwerpresolutie over de tenuitvoerlegging van de EU-strategie voor het Donaugebied. Een geïntegreerde aanpak, en het ontwerpen van strategieën voor macroregio's die in de hele Europese Unie van toepassing zijn, is het beste voorbeeld van territoriale samenwerking en een goede manier om de doeltreffendheid van het regionaal beleid te vergroten en moet worden ondersteund en ontwikkeld. De medio 2010 aangenomen Oostzeestrategie biedt een model voor het coördineren van het EU-beleid en de financiering van macroregio's – geopolitieke territoriale eenheden die aan de hand van specifieke criteria worden gedefinieerd.

Voor het omvangrijke Donaugebied, waarin veertien Europese landen liggen die al dan niet lid van de EU zijn en waar 115 miljoen mensen leven, was één plan nodig waarin economische, ecologische, sociale en culturele elementen met elkaar moesten worden verbonden (dit zijn ook de vier pijlers van de strategie).

Gelet op de behoefte aan een tussentijdse analyse van de strategie, analoog met het verslag over de Oostzeestrategie, wordt de Europese Commissie er in de resolutie toe opgeroepen om concrete instrumenten en criteria uit te werken voor de beoordeling van projecten op basis van vergelijkbare indicatoren. De Commissie heeft het Parlement daarnaast toegezegd een analyse te zullen maken van de eerste resultaten van en de ervaringen die zijn opgedaan bij de implementatie van de EU-strategie voor de Donauregio en, het voorbeeld van de twee strategieën (voor het Oostzee- en voor het Donaugebied) gebruikend, mogelijke financieringsbronnen en -methoden voor macroregionale strategieën in kaart te zullen brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. (IT) In het licht van de ontelbare overwegingen over de uitvoering van deze strategie heb ik besloten om voor de ontwerpresolutie te stemmen, vooral vanwege het feit dat het Donaugebied, waarin veertien Europese landen liggen en waar 115 miljoen mensen leven, een gebied is waar grotere synergieën tussen diverse beleidsmaatregelen van de EU – op het gebied van cohesie, vervoer, economie, energie, milieu, cultuur, onderwijs, landbouw, visserij, uitbreiding en nabuurschap – kunnen worden gerealiseerd. In die strategie moeten daarom, naar mijn mening, economische, ecologische, sociale en culturele elementen met elkaar worden verbonden en worden gecoördineerd, aangezien een macroregio zoals het Donaugebied het economische welzijn van de hele Europese Unie aanzienlijk zou doen groeien, door bevordering van de werkgelegenheid en van geïntegreerde ontwikkeling. Ik ben dus van mening dat het eenmakende en interactieve karakter van de strategie uitdrukking geeft aan de overtuiging van alle lidstaten om een belangrijke bijdrage te leveren aan de overschrijding van de oude verdelingen van Europa, aan het algemeen succes en aan een grotere doeltreffendheid van Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) In 2009 heeft de Europese Raad de Commissie opdracht gegeven om een EU-strategie voor het Donaugebied te ontwikkelen omdat het Donaugebied, waarin veertien Europese landen liggen die al dan niet lid zijn van de Europese Unie: Duitsland, Oostenrijk, Slowakije, Tsjechië, Slovenië, Hongarije, Roemenië, Bulgarije, Kroatië, Servië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Moldavië en Oekraïne en waar 115 miljoen mensen leven, een gebied is waar grotere synergieën tussen diverse EU-beleidsmaatregelen kunnen worden gerealiseerd. Ik kan mij dan ook alleen maar verheugen over de goedkeuring door de Europese Commissie van de strategie voor het Donaugebied en over de steun voor het begeleidende actieplan, dat steunt op vier pijlers: het verbinden van de Donauregio, het beschermen van het milieu, het tot stand brengen van welvaart en het versterken van de Donauregio. Deze strategie voldoet aan de noodzaak van verbetering van mobiliteit, energiezekerheid, milieubescherming, sociaaleconomische ontwikkeling, culturele uitwisseling, veiligheid en burgerbescherming in de Donauregio. Ik hoop dat de Europese Raad de EU-strategie voor het Donaugebied zal goedkeuren en dat er zo snel mogelijk voortgang zal worden gemaakt met de tenuitvoerlegging ervan.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. (RO) De Donau moet dienen als de ruggengraat voor een macro-regionale structuur die deelstaten, regio´s en lidstaten omvat, tezamen met landen die (nog) niet tot de EU behoren, die allemaal op zoek zijn naar gemeenschappelijke welvaart. De Donau is niet langer blauw, zoals in de titel van de wals van Strauss; de omvang van de milieubeschermingsprojecten wordt zelfs geschat op negen miljard euro. Alle investeringen die in het Donaubekken zullen worden gedaan, moeten investeringen zijn in slimme systemen die zijn gebaseerd op de allernieuwste wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen, waarbij vanaf de fase van het systeemontwerp rekening wordt gehouden met de bescherming van het milieu (‘groene, intelligente, op kennis gebaseerde systemen’).

Deze investeringen betekenen dat nieuwe kansen worden geschapen voor duurzame economische groei en een verbetering van de kwaliteit van leven, waardoor de natuurlijke rijkdommen en de ecologische rijkdom worden ontwikkeld en het milieubeleid van de EU wordt bevorderd, bijvoorbeeld door een beheer- en controlesysteem voor milieufactoren op te zetten, de nadelige gevolgen van natuurrampen voor het milieu te elimineren, de biodiversiteit te beschermen en bosgebieden, parken en groene zones in stedelijke gebieden te behouden en uit te breiden. Steun van de lokale overheden en burgers is zeer nuttig, omdat die naar voren haalt dat de interne dialoog op alle niveaus werkt en effectief is, zodat de strategie voor het Donaugebied een strategie voor de Europese burger is.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) In deze resolutie 1. zegt het Europees Parlement verheugd te zijn over de goedkeuring door de Commissie van de strategie voor de Donauregio en het begeleidende actieplan te steunen, dat steunt op vier pijlers (het verbinden van de Donauregio, het beschermen van het milieu, het tot stand brengen van welvaart en het versterken van de Donauregio) en voldoet aan de noodzaak van verbetering van mobiliteit, energiezekerheid, milieubescherming, sociaaleconomische ontwikkeling, culturele uitwisseling, veiligheid en burgerbescherming in de Donauregio; 2. brengt het Europees Parlement in herinnering dat het al sinds 2008 op deze strategie aandringt en verzoekt het Hongaarse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie en de Europese Raad vóór de Europese Raad van juni goedkeuring aan de EU-strategie voor de Donauregio te hechten en zo spoedig mogelijk met de tenuitvoerlegging ervan te beginnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli, schriftelijk. (IT) Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd omdat het Donaugebied, waarin veertien Europese landen liggen en waar 115 miljoen mensen leven, bestuurd moet worden door middel van een collectief, gemeenschappelijk plan, voor economische en culturele bevordering, zodat de artistieke en natuurlijke schatten bewaard kunnen blijven. De lidstaten zullen nu gebruik moeten maken van de beschikbare structuurfondsen van de periode 2007-2013, om een maximale steun aan deze strategie te garanderen. We moeten ons in het bijzonder inzetten voor de schepping van nieuwe werkgelegenheid, vooral in de gebieden die het zwaarst door de crisis zijn getroffen. Als de Donaustrategie gesteund wordt door een grote politiek inspanning zal worden bijgedragen aan de overschrijding van de oude Europese verdelingen, en zal een verdere stap gezet worden naar werkelijke Europese integratie. Een succesvolle uitvoering van dit plan zal een positieve uitwerking hebben op een grotere geografische schaal, en de strategische ligging van het gebied als toegangspoort van Europa in de westelijke Balkan.

 
  
MPphoto
 
 

  Csanád Szegedi (NI), schriftelijk. (RO) De strategie voor het Donaugebied is een project van de Europese Unie waaraan ook derde landen die liggen aan de rivier, kunnen deelnemen, en dat tot doel heeft het enorme economisch potentieel van het Donaugebied te ontwikkelen. De rivier de Donau verbindt tien Europese staten, waarvan er zes lid zijn van de Europese Unie. Al deze landen worden aangemoedigd om samen te werken op gebieden zoals binnenvaart, sociale bescherming en ontwikkeling, duurzame economische ontwikkeling, vervoer en energie-infrastructuur, milieubescherming, toerisme, cultuur en onderwijs. Het project identificeert bovendien gemeenschappelijke antwoorden op uitdagingen, zoals verbetering van de kwaliteit van leven, stimulering van het concurrentievermogen en de aantrekkelijkheid van de plaatsen langs de Donau, en het aantrekken van investeringen op strategische gebieden. Ik denk dat er betere coördinatie tussen de lokale en regionale autoriteiten en de organisaties die zaken doen in het Donaugebied nodig is om in dit gebied te zorgen voor nieuwe banen en baanzekerheid. Ik steun ook de economische en sociale ontwikkeling van het Donaugebied als een prioritair communautair gebied en de bevordering van verdergaande regionale integratie in deze zone, die een dynamische impuls zouden geven aan een groter Europees economisch gebied. Ik steun de tenuitvoerlegging van deze strategie, aangezien het Donaugebied binnen Europa een groot sociaaleconomisch potentieel heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) Het Donaugebied bestaat uit veertien lidstaten van de Europese Unie en er wonen in totaal 115 miljoen mensen. Het is een erg heterogeen gebied waar de mobiliteit en de onderlinge verbondenheid zeer groot is. Daarom is dit gebied geschikt om synergieën te verwezenlijken tussen diverse beleidsmaatregelen op het gebied van cohesie, vervoer, economie, energie, milieu, en zelfs uitbreiding en nabuurschapsbeleid.

Het is een rijke regio met enorme economische mogelijkheden, maar er moeten gecoördineerde inspanningen worden geleverd om een samenhangend, geïntegreerd en duurzaam plan te ontwikkelen. Een geïntegreerde en gecoördineerde strategie die gericht is op een samenwerking tussen de lidstaten en hun regio’s lijkt een geschikte manier om de doelstelling van territoriale cohesie te verwezenlijken. Daartoe lijkt het me essentieel om alle institutionele en maatschappelijke actoren te betrekken, in het bijzonder door de participatie van lokale en regionale instanties.

Bij de tenuitvoerlegging van de strategie moeten we ook de middelen uit de structuurfondsen efficiënter gebruiken en moeten we vooral de mogelijkheid hebben om niet-bestede kredieten aan te wenden voor macroregionale projecten.

Ik stem voor deze ontwerpresolutie over het Donaugebied en ik kijk ernaar uit dat soortgelijke strategieën worden ontwikkeld voor andere Europese macroregio’s.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0111/2011

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik stem voor deze ontwerpresolutie omdat ze betrekking heeft op kwesties die verband houden met de stabiliteit van het wet- en regelgevende kader voor ondernemingen, met de zaak Michail Chodorkovski en Platon Lebedev, met de manier waarop de Russische autoriteiten het terrorisme bestrijden, vooral in de noordelijke Kaukasus, en met de situatie van de mensenrechten. Deze resolutie is belangrijk omdat ze de klemtoon legt op het partnerschap voor modernisering. Daarom stem ik voor deze resolutie. Ik ben ervan overtuigd dat de modernisering van de Russische samenleving begint bij de volledige tenuitvoerlegging van de beginselen van de rechtsstaat.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd omdat ik het idee verdedig dat de volledige eerbiediging van de mensenrechten en van de rechtsstaat door de Russische Federatie haar imago en haar geloofwaardigheid in de wereld ten goede zal komen, vooral in haar betrekkingen met de Europese Unie. Het is belangrijk dat de Russische Federatie haar internationale verplichtingen nakomt, in het bijzonder in het kader van de Raad van Europa, waar ze beloofd heeft de Europese normen op het gebied van democratie, mensenrechten, grondrechten en de rechtsstaat volledig te eerbiedigen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Al deel ik de bezorgdheid van mijn collega’s, toch moet ik vaststellen dat Rusland al een enorme weg heeft afgelegd in de richting van democratie en de rechtsstaat. Elke onpartijdige waarnemer zal moeten toegeven dat de mensenrechten en de individuele vrijheden in het huidige Rusland aanzienlijk beter worden nageleefd dan tijdens het Sovjetregime dat eraan voorafging – een regime dat ons nog steeds blijft schokken naarmate we er meer over te weten komen. Nu we het over de rechtsstaat in Rusland hebben, kan ik niet anders dan betreuren dat die rechtsstaat ondermijnd wordt en diegenen die een radicale terroristische agenda volgen en onschuldige mensen aanvallen, verwonden en doden scherp veroordelen. Daarom betuig ik mijn oprechte medeleven met de slachtoffers. Ik hoop dat Rusland zich zal blijven afzetten tegen zijn gewelddadige Sovjeterfenis, dat het steeds meer dezelfde lijn zal volgen als de Europese Unie wat betreft de eerbiediging van de rechten, vrijheden en garanties van zijn burgers en dat het zijn rol zal spelen als de Europese mogendheid waarvan Peter de Grote droomde.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE) , schriftelijk. –(PT) Rusland is een van de belangrijkste partners van de Europese Unie bij de totstandkoming van duurzame samenwerking die berust op democratie en de rechtsstaat. In deze context is het belangrijk dat er geen twijfels bestaan over de verdediging van de rechtsstaat door de Russische autoriteiten. Daarom moeten de gerechtelijke organen en instellingen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de wet, hun verplichtingen doeltreffend, onpartijdig en onafhankelijk uitvoeren.

Ik veroordeel de terroristische aanslag op de luchthaven Domodedovo en betuig mijn medeleven met de families van de slachtoffers. Ik onderstreep de noodzaak dat de Russische autoriteiten een legaal en doordacht antwoord op deze aanslag moeten geven en de Russische justitie moet ongestoord en onafhankelijk haar werk kunnen doen, zodat de verantwoordelijken voor de aanslag worden vervolgd en veroordeeld.

 
  
MPphoto
 
 

  Sandra Kalniete (PPE) , schriftelijk. – (LV) Met deze ontwerpresolutie willen de leden van het Parlement aandacht vragen voor de verontrustende gebeurtenissen in Rusland, dat zich als lid van de Raad van Europa ertoe heeft verplicht de Europese normen inzake democratie, mensenrechten en de rechtsstaat volledig te respecteren. In de praktijk worden deze normen genegeerd en op grove wijze geschonden. Een sprekend voorbeeld hiervan is de rechtszaak tegen Michail Chodorkovski en Platon Lebedev, de voormalige eigenaren van Yukos. Deze zaak is gedegradeerd tot een schertsvertoning en wekt niet de indruk dat in Rusland voor iedereen dezelfde wetgeving en hetzelfde rechtssysteem geldt. Terwijl er moeite wordt gedaan om de tegenstanders van de Russische premier Vladimir Poetin te veroordelen, wordt er geen enkele actie ondernomen om de moorden op Anna Politkovskaja en andere journalisten op te lossen. Mensen die er in Rusland een andere mening op na houden, wordt het recht ontzegd om vergaderingen te houden, en overtreding van het verbod kan leiden tot arrestatie. Dit alles is onaanvaardbaar.

Wij willen dat Rusland een democratisch, economisch ontwikkeld en stabiel land is, dat een betrouwbare partner kan zijn voor zijn buren, voor de EU en voor de NAVO-landen. Helaas volgen de Russische politieke leiders een heel ander beleid, waardoor Rusland steeds meer vervreemd raakt van andere democratieën. Als Rusland lid wil worden van de Wereldhandelsorganisatie, moeten zijn politieke leiders hun houding ten opzichte van democratie, de rechtsstaat en mensenrechten drastisch veranderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Arturs Krišjānis Kariņš (PPE), schriftelijk. – (LV) Ik heb mijn steun verleend aan de ontwerpresolutie van het Parlement over de rechtsstaat in Rusland, die aandacht vraagt voor de schendingen van de mensenrechten en de grondrechten, en ook voor het feit dat de ontwikkeling van de democratie in dat land in gevaar is. Ik ben blij dat het Parlement, door deze ontwerpresolutie aan te nemen, in principe erkent dat er in Rusland geen rechtsstaat of democratie bestaat. Desondanks wil ik benadrukken dat het beleid van de Europese Unie ten opzichte van Rusland alleen succesvol zal zijn als de lidstaten een gemeenschappelijk buitenlands beleid voeren. De recente gebeurtenissen, toen Frankrijk een overeenkomst sloot om oorlogsschepen uit de Mistral-klasse te verkopen aan Rusland, tonen aan dat het Europees gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid slechts fictie is. De belangen van Frankrijk waren belangrijker dan een gemeenschappelijk buitenlands beleid. De overeenkomst werd gesloten ondanks de bezwaren van de Baltische landen en de opmerkingen van Russische generaals over de mogelijkheden van deze schepen, waar het in de oorlog met Georgië aan ontbrak. Dergelijke transacties ondermijnen het vertrouwen tussen Europese landen en zijn het bewijs van het succes van de Russische ‘verdeel-en-heers’-tactiek. De Europese Unie kan de rechtsstaat in Rusland alleen stimuleren als de lidstaten de gemeenschappelijke belangen van alle Europese landen boven hun eigen belangen stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik stemde voor deze resolutie die het feit veroordeelt dat onafhankelijke journalisten, activisten van het maatschappelijk middenveld, advocaten en mensenrechtenverdedigers in Rusland vaak het slachtoffer zijn geweest van bedreigingen en gewelddaden, alsmede dat de anti-extremistische wetgeving en de herziening van de wet op de Federale Veiligheidsdienst (FSB) vaag zijn en bijgevolg vaak worden gebruikt om niet-gouvernementele organisaties, religieuze minderheden en mediaorganisaties het leven zuur te maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Jiří Maštálka (GUE/NGL), schriftelijk. (CS) Ik heb kennisgenomen van de resolutie over de rechtsstaat in Rusland. Ik heb daar drie korte opmerkingen bij. Allereerst acht ik het een goede zaak dat het Europees Parlement elke gelegenheid te baat neemt om kwesties over de mensenrechten en de kwaliteit van de rechtsstaat aan de orde te stellen. We zouden dat nog vaker moeten doen en met meer landen. Een tweede opmerking gaat over de vorm. Onze op- en aanmerkingen moeten doelmatig zijn. Dat betekent dat wij niet alleen met een opgeheven vingertje een preek moeten afsteken tegen de andere, maar deze tevens de helpende hand moeten bieden. Ik heb geen idee waar de critici van het proces tegen het olieconcern Yukos de zekerheid vandaan halen dat er druk vanuit de politiek wordt uitgeoefend op dit proces. Het in twijfel trekken van het vonnis en het negeren van het feit dat er bewijzen zijn aangevoerd voor belastingontduiking en andere misdrijven, is inderdaad een vorm van politieke druk. Waarom denken critici automatisch dat de bewijzen vervalst te zijn? Ik kan nog wel meer van dergelijke voorbeelden aandragen. Rusland heeft twee fundamentele problemen met de rechtsstaat. Allereerst het feit dat het een transformatie doormaakt van zijn rechtstelsel en rechtscultuur. Dat vraagt eenvoudigweg tijd en hangt niet alleen van de goede wil van het Kremlin af. Het tweede probleem is de onevenwichtige veiligheidssituatie van het land en het gebrek aan vertrouwen in de goede bedoelingen van een aantal raadgevers. Hoe gaat de Europese Unie Rusland helpen bij de bestrijding van het terrorisme en hoe staat het met de uitlevering door haar van terrorismeverdachten die een veilige haven vinden in de lidstaten van de EU? Hoe treedt zij op tegen de schending van de politieke rechten van de zogeheten ‘niet-burgers’ in Europese lidstaten? Alleen goede raad geven volstaat niet, we moeten ook de helpende hand bieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE) , schriftelijk. – (PT) Ik ben ervan overtuigd dat Rusland een van de belangrijkste partners van de Europese Unie is bij de waarborging van de veiligheid en stabiliteit in de wereld en dat de samenwerking tussen de EU en Rusland daarom moet worden geïntensiveerd. We moeten onze betrokkenheid met Rusland versterken om zodoende oplossingen aan te dragen voor gemeenschappelijke uitdagingen op essentiële gebieden, zoals de strijd tegen het terrorisme, het energiebeleid en het economisch beleid op wereldniveau. De EU en Rusland moeten noodzakelijkerwijs de onderhandelingen over een nieuwe bindende en omvattende partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst intensiveren, die betrekking heeft op democratie, de rechtsstaat, eerbiediging van de mensenrechten en de grondrechten. Het is noodzakelijk om samen met de Russische regering initiatieven op te stellen om de veiligheid en stabiliteit in de wereld te vergroten, met name aangaande gemeenschappelijke buren, om overeenkomstig het internationale recht te komen tot een vreedzame oplossing voor de conflicten in Nagorno-Karabach, Transnistrië en Georgië.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Michel (ALDE), schriftelijk. – (FR) De rechtsstaat in Rusland is daadwerkelijk in het geding. Om Marie Mendras aan te halen, zouden we kunnen zeggen dat we teruggaan in de geschiedenis en weer terug bij af zijn. Sinds het einde van het tijdperk Jeltsin zien we een beleid dat gericht is op het verzwakken van alle overheidsinstellingen. Ondanks de schijn van rechtmatigheid, is de eerbiediging van de wet verstikt door te veel regelgeving. De processen tegen Chodorkovski en Lebedev zijn daar typerende voorbeelden van. De façade van de wet blijft in stand, maar de wet wordt niet toegepast zoals die is bedoeld. De economische groei staat geen rechtsstaat toe. Economie alleen voor de economie leidt tot misbruik, uitbuiting en partijbelangen. Rijkdom moet vrijheid mogelijk maken, collectieve vooruitgang bevorderen en iedereen laten profiteren. De markteconomie kan niet goed werken zonder de aanwezigheid van een rechtvaardige staat, dat wil zeggen een staat die zijn gebruikelijke taken volledig, op rechtvaardige en billijke wijze, aanvaart, een staat die de burgers onpartijdig toegang kan bieden tot alle grondrechten, zoals toegang tot onderwijs, gezondheidszorg, rechtspraak, cultuur, bestuur en de eerste levensbehoeften.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) De gezamenlijke ontwerpresolutie over de rechtsstaat in Rusland boort een aantal belangrijke punten aan, die van existentieel belang zijn voor elke democratie: onafhankelijke rechtbanken, snelle en eerlijke rechtszaken en doelmatige vervolging van strafbare feiten. Ik ben in zoverre vóór deze tekst als het gaat om het belang dat de bestaande tekortkomingen in het Russische rechtsstelsel worden verholpen. De veroordeling van de terroristische aanval op het vliegveld Domodedovo is eveneens van belang en geeft blijk van de solidariteit van de EU met dit belangrijke partnerland. De toon die echter wordt aangeslagen ten aanzien van de hangende of lopende gerechtelijke procedures (bijvoorbeeld in het geval van Chodorkovski) is verkeerd en ondiplomatiek. Als wij spreken over “politieke inmenging” in rechtszaken of over ernstige juridische kwesties, dan nemen wij de woorden over van de politieke tegenstanders van de Russische premier. Dit wordt helemaal duidelijk als er een oproep wordt gedaan tot onafhankelijk juridisch onderzoek naar de veroordelingen.

Zo wordt, zonder echte kennis of voorafgaand onderzoek, geïnsinueerd dat het gehele Russische rechtsstelsel niet onafhankelijk is en “foute” veroordelingen maakt. Dit oordeel van buitenaf, zonder kennis van de echte feiten, heeft weinig betekenis en vormt bovenal een inmenging in binnenlandse aangelegenheden. Om deze reden heb ik mij onthouden van stemming.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk.(IT) Gezien het overleg tussen de Europese Unie en Rusland over de mensenrechten, en overwegende dat de Europese Unie zeer nauw betrokken blijft bij de verdere verdieping en ontwikkeling van de betrekkingen tussen de EU en Rusland, met betrekking tot democratische beginselen en de grondrechten, is het mijn overtuiging dat Rusland een van de belangrijkste partners van de Europese Unie is, in lijn met een verdere ontwikkeling van de samenwerking tussen de landen. Ik heb voor dit voorstel gestemd omdat ik van mening ben dat intensiveren van de onderhandelingen over een nieuwe samenwerkingsovereenkomst de ruime overeenkomst van de lidstaten, voor democratie en een goede werking van de rechterlijke macht, bekrachtigt. Ik benadruk verder dat volledige eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat het imago en de geloofwaardigheid van Rusland in de wereld ten goede zouden komen, wat in het bijzonder geldt voor de betrekkingen met de Europese Unie, in de vorm van een strategisch partnerschap.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE) , schriftelijk. – (PT) Voor elk Europees volk is het van fundamenteel belang dat Europese leiders de normen voor democratie, de mensenrechten, de grondrechten en de rechtsstaat eerbiedigen. Door de uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens te eerbiedigen wordt de basis gevormd voor een beleid van goed nabuurschap en het zoeken van meer toenadering. Ik ben het eens met het in deze resolutie opgenomen verzoek dat de Russische autoriteiten maatregelen moeten uitvoeren om schendingen in individuele gevallen te corrigeren, met name door ervoor te zorgen dat effectieve onderzoeken worden gevoerd en door de daders aansprakelijk te stellen, en algemene maatregelen te treffen om uitspraken die politieke of wettelijke veranderingen met zich meebrengen, ten uitvoer te leggen, zodat kan worden voorkomen dat er zich opnieuw mensenrechtenschendingen voordoen. Ik verzoek de Raad en de Commissie om Rusland praktische bijstand en expertise te bieden opdat de rechterlijke macht en de rechtshandhavingorganen onafhankelijker kunnen gaan opereren, en het rechtsstelsel meer mogelijkheden krijgt om weerstand te bieden aan politieke en economische druk, met name door de ontwikkeling van een ondersteunend programma voor de rechterlijke macht dat bijdraagt aan de scholing en training, in het bijzonder op het vlak van mensenrechtenvraagstukken, van rechtshandhavingpersoneel, openbare aanklagers en rechters.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Met deze resolutie: 1. herbevestigt het Europees Parlement zijn overtuiging dat Rusland een van de belangrijkste partners van de Europese Unie is bij de totstandkoming van duurzame samenwerking die berust op democratie en de rechtsstaat; 2. veroordeelt het Europees Parlement krachtig de terroristische aanslag op de luchthaven Domodedovo in Moskou en betuigt het zijn medeleven met de families van de overledenen en zijn solidariteit met diegenen die bij de aanval gewond zijn geraakt; onderstreept het Europees Parlement dat de Russische autoriteiten een legaal en doordacht antwoord op deze aanslag moeten geven en de Russische justitie ongestoord en onafhankelijk haar werk moeten laten doen, zodat de verantwoordelijken voor de aanslag worden vervolgd en veroordeeld; 3. uit het Europees Parlement zijn bezorgdheid over berichten over politiek gemotiveerde rechtszaken, oneerlijke processen en verzuim om ernstige misdaden zoals moord, intimidatie en andere gewelddaden te onderzoeken; dringt het Europees Parlement er bij de Russische gerechtelijke en rechtshandhavingautoriteiten op aan dat zij hun taken effectief, onpartijdig en onafhankelijk uitvoeren om plegers van misdaden voor het gerecht te brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd omdat die naar mijn mening in staat is de huidige partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst met Rusland te versterken. 80 procent van de buitenlandse investering in Rusland komen uit Europa, en een versterking van dit partnerschap zou Europa dus helpen om een concurrentiekrachtiger beleid te voeren in alle actieve sectoren. Op het gebied van energie worden meer dan 45 procent van het gas en 29,9 procent van de olie uit Rusland ingevoerd, waardoor de keukens en verwarmingsinstallaties van half Europa in werking worden gehouden. Gezien de gedeelde belangen op economisch, energie- en veiligheidsniveau zou een nieuwe partnerschapsovereenkomst met het Kremlin meer stabiliteit garanderen aan de Europese economie, na de recente financiële crisis. Daarnaast spoort deze resolutie Rusland, als lid van de Raad van Europa, aan om zich in te zetten voor een volledige eerbiediging van de Europese standaarden op het gebied van democratie, mensenrechten en de rechtsstaat. Het voeren van een gemeenschappelijk en coherent beleid voor de bevordering van mensenrechten zou een stap voorwaarts betekenen in de wereldwijde bescherming van de mensenrechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Christine Vergiat (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Het is vreemd dat het Europees Parlement als het over Rusland gaat hetzij vervalt in toegevendheid, hetzij in wat ik zou noemen een 'anti-Rusland-houding', die vroeger was gebaseerd op anti-Sovjet houding en dus eigenlijk gewoon op anticommunisme. Het is tijd dat we beseffen dat de Berlijnse muur twintig jaar geleden is gevallen en dat het huidige regime niets meer te maken heeft met dat van zijn voorgangers. Het is echter een regime dat ook niets te maken heeft met de rechtsstaat en dat maling heeft aan de meest basale rechten van de mens. Er is voor mij geen reden om Rusland anders te behandelen dan andere landen in de wereld.

Op zijn minst moeten we de schendingen van de vrijheid van meningsuiting en het slecht functioneren van het rechtsstelsel aan de kaak stellen.

Deze resolutie is te toegevend ten opzichte van de Russische regering, en met name ten opzichte van de heer Medvedev. Ik heb er daarom voor gekozen om me te onthouden van stemming.

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Záborská (PPE), schriftelijk. − (SK) Ik heb voor de resolutie over de rechtsstaat in Rusland gestemd, hoewel ik vrees dat dit niet de laatste resolutie is in verband met Rusland waarover het Europees Parlement debatteert en stemt. Het vervult mij echter met hoop dat dit Parlement de politieke wil aan de dag legt om een land waarvan Europa voor wat de toevoer van grondstoffen betreft in grote mate afhankelijk is, dusdanig toe te spreken. Europa en Rusland zijn veroordeeld tot samenwerking, en dan niet alleen op industrieel vlak. We zijn twee delen van één en dezelfde beschaving, onze geschiedenissen zijn twee interpretaties van een en hetzelfde geheel aan normen en waarden. Om ervoor te zorgen dat deze beschaving overleeft, moeten deze twee zienswijzen op de universele waarden dichter bij elkaar komen te staan. Ik zou het zeer op prijs stellen indien Rusland onze kritische resolutie zou opvatten als een poging om dat wat wij gemeen hebben te onderstrepen, maar tevens als een waarschuwing dat een aantal concrete stappen en manieren van werken van de overheid in het land scherp in contrast staat met dit geheel aan waarden.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0128/2011

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D) , schriftelijk. – (PT) Ik keur deze ontwerpresolutie goed. Het belangrijkste doel ervan is de energie-investeringen van de Wereldbank af te stemmen op de ontwikkelingsdoelstellingen. Ik ben het ermee eens dat de energiestrategie moet ingaan op de verschuiving naar de ontwikkeling van milieuduurzame energie en dit moet vergemakkelijken, en dat de Wereldbank ten aanzien van de particuliere sector een ontwikkelingsbeleid moet volgen dat maximale voordelen oplevert voor de armen en tegelijk de klimaatverandering bestrijdt. Ik vind het spijtig dat leningen voor fossiele brandstoffen een overheersende plaats blijven innemen, ondanks dat het strategische doel is om stapsgewijs de financiering van dit soort projecten af te bouwen. Ik merk ook bezorgd op dat een groot deel van de multilaterale financiering die wordt toegekend aan financiële tusseninstanties amper wordt gecontroleerd, terwijl zij duidelijke investeringsvoorwaarden moeten hebben. Ik verzoek de Wereldbank om een herziening van zijn huidige strategie, van grootschalige en op de export gerichte energiemodellen naar kleinschalige, gedecentraliseerde energieprojecten die effectiever beantwoorden aan de basisbehoeften op het platteland. Ten slotte ben ik het er volledig mee eens dat de Wereldbank duidelijk de specifieke ontwikkelingsvoordelen analyseert en openbaar maakt voordat de financiering wordt toegekend.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk.(LT) Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd, omdat de energiestrategie specifiek moet ingaan op de vraag hoe toegang tot energiediensten mensen kan helpen uit de armoede te komen, en tegelijk de verschuiving naar de ontwikkeling van een milieuduurzame energie moet vergemakkelijken. De Wereldbank moet ten aanzien van de particuliere sector een ontwikkelingsbeleid volgen dat maximale voordelen oplevert voor de armen en tegelijk de klimaatverandering bestrijdt. Milieu- en sociale factoren, zowel op nationaal als lokaal niveau, moeten worden meegerekend in een omvattende kosten-batenanalyse van verschillende energieopties. Het is intussen wel zo dat leningen voor fossiele brandstoffen een overheersende plaats blijven innemen in de totale energieportefeuille van de Wereldbank, ondanks de recente toename van leningen voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Investeringen in fossiele brandstoffen vinden ook plaats via financiële tusseninstanties en deze leningen zijn door de Wereldbank niet opgenomen in de jaarcijfers voor de energiesector. Reden voor bezorgdheid is ook dat de Wereldbank significante investeringen blijft doen in koolgestookte elektriciteitscentrales, waardoor ontwikkelingslanden in de komende decennia in een op steenkool gebaseerde energieopwekking gevangen blijven zitten.

 
  
MPphoto
 
 

  Nikolaos Chountis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Ik heb tegen de resolutie over de energiestrategie van de Wereldbank voor de ontwikkelingslanden gestemd, hoofdzakelijk omdat er een zeer negatief amendement van de PPE is aangenomen op basis waarvan een belangrijk punt van de oorspronkelijke resolutie werd gewijzigd. Meer specifiek: met deze wijziging wordt de bezorgdheid weggenomen over het feit dat de Wereldbank kernenergie als “schone energie” beschouwt. Op deze manier wordt met deze resolutie het gebruik van kernenergie als oplossing voor de uitstoot van koolstof aanvaardbaar geacht. Dus, concluderend, wordt kernenergie niet alleen aanvaardbaar geacht, maar er wordt voorgesteld kernenergie aan te bevelen en te promoten als een “schone” vorm van energie waarmee de klimaatverandering kan worden bestreden en de uitstoot van koolstof kan worden verminderd. Het promoten van kernenergie is echter geheel tegenstrijdig met de wens voor een wereld die vrij is van kernenergie, of die nu voor militaire of voor meer “vredelievende” doeleinden wordt ingezet.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D) , schriftelijk. – (PT) Ik heb voor deze ontwerpresolutie over de energiestrategie van de Wereldbank voor de ontwikkelingslanden gestemd, omdat ik van mening ben dat dit de verschuiving naar de ontwikkeling van een milieuduurzame energie vergemakkelijkt en tegelijkertijd bijdraagt aan de doelstellingen van de EU over klimaatverandering en armoedebestrijding.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE) , schriftelijk. – (PT) Volgens de ontwerpresolutie hebben momenteel 1,5 miljard mensen geen toegang tot elektriciteit, waarvan vier op de vijf in Afrika ten zuiden van de Sahara en in Zuid-Azië leven, en 2,4 miljard mensen maken nog steeds gebruik van traditionele biomassa als brandstof voor koken en verwarming, hetgeen een niet-duurzaam gebruik is van natuurlijke hulpbronnen. En juist daarom is het belangrijk dat de Wereldbank een nieuwe strategie voor financiering van energieprojecten invoert, waarin het concept van een doelmatige, betaalbare en schone energievoorziening centraal staat in het beleid inzake de vermindering van armoede en economische groei. In dit verband, vanwege de afronding door de Wereldbank van zijn energiestrategie, en rekening houdende met het feit dat in het verleden de bank zich ertoe verbonden heeft om ervoor te zorgen dat de helft van zijn energie-investeringen koolstofarm zijn, verzoekt het Parlement om prioriteit te geven aan schone energieprojecten en in het bijzonder een duidelijke focus op hernieuwbare energie, teneinde de ontwikkeling van duurzame energie in de armste landen te bevorderen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE) , schriftelijk. – (PT) Deze ontwerpresolutie van het Europees Parlement gaat over de energiestrategie van de Wereldbank voor de ontwikkelingslanden. Als we bedenken dat momenteel meer dan 1,5 miljard mensen geen toegang hebben tot elektriciteit, een grondrecht van alle inwoners, begrijpen we het belang ervan. Op het moment dat de Wereldbank werkt aan een nieuwe energiestrategie, is een adequaat beleid belangrijk. Ondanks het feit dat over dit onderwerp al ruim twintig jaar gedebatteerd wordt, zijn de resultaten in werkelijkheid niet bevredigend.

We blijven te veel afhankelijk van fossiele brandstoffen, in plaats van alternatieve energie te onderzoeken. Wij zorgen ervoor dat klimaatverandering toeneemt en dit is schadelijk voor de mensen die in extreme armoede leven. Ik ben daarom van mening dat de Wereldbank zijn beleid inzake steun aan de exploitatie van energie van fossiele brandstoffen moet herzien – waarbij de steun aan deze sector transparanter wordt – en groene energie moet stimuleren, zodat niet alleen de milieuvervuiling afneemt maar vooral de afhankelijkheid van externe energie in ontwikkelingslanden.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik stemde voor deze resolutie waarin het Europees Parlement: de energiestrategie van de Wereldbank verwelkomt en erop wijst dat deze specifiek moet ingaan op de vraag hoe toegang tot energiediensten mensen kan helpen uit de armoede te komen, en tegelijk de verschuiving naar de ontwikkeling van een milieuduurzame energie vergemakkelijken; er tevens bij de Wereldbank op aandringt ten aanzien van de particuliere sector een ontwikkelingsbeleid te volgen dat maximale voordelen oplevert voor de armen en tegelijk de klimaatverandering bestrijdt; onderstreept dat milieu- en sociale factoren, zowel op nationaal als lokaal niveau, moeten worden meegerekend in een omvattende kosten-batenanalyse van verschillende energieopties.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE) , schriftelijk. – (PT) Niemand twijfelt eraan dat toegang tot moderne energiediensten een absolute voorwaarde is voor de uitbanning van armoede en economische ontwikkeling, en dat het recht op energie impliceert dat energiediensten betrouwbaar en betaalbaar moeten zijn, vooral voor de armen, en gelijkelijk gespreid zijn zodat de kloof tussen stad en platteland wordt overbrugd. We hebben het begin van de 21e eeuw al vele jaren achter ons en 1,5 miljard mensen hebben nog steeds geen toegang tot elektriciteit, waarvan vier op de vijf in Afrika ten zuiden van de Sahara en in Zuid-Azië leven, voornamelijk op het platteland, en bijna 2,4 miljard mensen nog steeds gebruikmaken van traditionele biomassa als brandstof voor koken en verwarming, hetgeen leidt tot ernstige gezondheidsproblemen en de dood van 1,9 miljoen mensen per jaar door vervuiling binnenshuis alsmede tot ecologische schade door niet-duurzaam gebruik van natuurlijke bronnen.

Daarom moet de Wereldbank prioriteit geven aan toegang tot kleinschalige plaatselijke opgewekte energie, met name in de minst ontwikkelde landen in Afrika en Azië.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk.(DE) Wereldwijd hebben ongeveer 1,5 miljoen mensen nog steeds geen toegang tot elektriciteit, met name in ontwikkelingslanden in Afrika en Oost-Azië. Dat is de reden dat vooral in plattelandsgebieden de bevolking vaak gebruikmaakt van traditionele brandstoffen die van biomassa zijn gemaakt, zoals houtskool om ovens te stoken. Daarbij moet echter bedacht worden dat dit aanzienlijke risico’s voor de gezondheid met zich mee kan brengen. De Wereldbank heeft zich tot doel gesteld om het gebruik van duurzame energie te bevorderen. Tegen die achtergrond zou het beter zijn als de Wereldbank dergelijke regionale projecten financieel ondersteunt in plaats van grootschalige commerciële projecten. In de eerste plaats is dit bevorderlijk voor een duurzame ecologische energieproductie. In de tweede plaats kan op deze manier ook rekening worden gehouden met regionale omstandigheden. Om zowel de ecologische als economische duurzaamheid te verwezenlijken, is het wenselijk om prioriteit te geven aan kleinschalige, alternatieve, lokale energieprojecten, aangezien hierdoor voorkomen wordt dat er vaak dure energie gekocht moet worden. Ik heb mij echter van stemming onthouden, omdat ik vind dat wij eerst moeten weten wat de strategie van de Wereldbank is. Die strategie zal naar verwachting medio dit jaar bekend worden gemaakt.

 
  
MPphoto
 
 

  Rolandas Paksas (EFD), schriftelijk.(LT) Ik heb voor de ontwerpresolutie over de energiestrategie van de Wereldbank voor de ontwikkelingslanden gestemd. De energiebehoeften in ontwikkelingslanden worden steeds groter en het is dus zaak aandacht te besteden aan energie-efficiëntie en hernieuwbare energiebronnen. Energiediensten moeten betrouwbaar, betaalbaar en gelijkelijk gespreid zijn om armoede efficiënt te bestrijden en de kloof tussen stad en platteland te overbruggen. Om in de behoeften van de ontwikkelingslanden te voorzien moet de Wereldbank de energieportefeuille diversifiëren en meer leningen verstrekken voor initiatieven op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie. Ik ben het eens met het idee om vooral middelen te verstrekken voor projecten die een combinatie van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie bevorderen. Er moet prioriteit worden gegeven aan kleinschalige en gedecentraliseerde energieprojecten, en we moeten verzekeren dat de bevolking van ontwikkelingslanden toegang heeft tot energie. Het verslag wijst erop dat de Wereldbank meer aandacht moet besteden aan de bedreiging die biobrandstoffen vormen voor de voedselvoorziening. Tot slot is het van belang dat de activiteiten van financiële tusseninstanties beter worden gevolgd en gecontroleerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE) , schriftelijk. – (PT) Ik ben het eens met de door het Europees Parlement geuite bezorgdheid en zijn suggesties met betrekking tot deze ontwerpresolutie over de energiestrategie van de Wereldbank. Ik heb voor deze resolutie gestemd. Ervan uitgaande dat toegang tot moderne energiediensten een absolute voorwaarde is voor de uitbanning van armoede en voor economische ontwikkeling, en dat het recht op energie impliceert dat energiediensten betrouwbaar en betaalbaar moeten zijn en gelijkelijk gespreid zijn, zodat de kloof tussen stad en platteland wordt overbrugd, ben ik van mening dat een investeringbeleid gericht op duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen fundamenteel is. Daarom ben ik het eens met de aanbevelingen die het Europees Parlement in deze context aan de Wereldbank heeft gedaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Wij hebben uiteindelijk voor deze ontwerpresolutie gestemd omdat de amendementen 2, 3 en 4, die ten doel hadden om de term 'koolstofarm' te schrappen, zijn aangenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd omdat toegang tot moderne energiediensten een absolute voorwaarde is voor de uitbanning van armoede en economische ontwikkeling, en het recht op energie impliceert dat energiediensten betrouwbaar en betaalbaar moeten zijn, vooral voor de armen, en gelijkelijk gespreid zijn zodat de kloof tussen stad en platteland wordt overbrugd. De energiestrategie van de Wereldbank gaat die kant op, en moet zich steeds meer inzetten mensen te helpen uit de armoede te komen, en tegelijk de verschuiving naar de ontwikkeling van een milieuduurzame energie te vergemakkelijken. Daarom moet de Wereldbank ten aanzien van de particuliere sector een ontwikkelingsbeleid volgen dat maximale voordelen oplevert voor de armen en tegelijk de klimaatverandering aanpakt.

 
  
MPphoto
 
 

  Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk. (SV) Ik heb voor dit verslag gestemd, dat in zijn geheel goed is. Ik ben het echter niet eens met het standpunt dat kernenergie een schone energiebron is.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0097/2011

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk.(PT) Ik stem voor dit voorstel omdat de huidige crisis de nadruk legt op de bezorgdheid over het feit dat de bestaande mechanismen niet zullen volstaan om de crisis te overwinnen. De situatie wordt nog verergerd door het gebrek aan samenhang in de verwezenlijking van de vijf centrale doelstellingen, in het bijzonder op het vlak van werkgelegenheidspercentages. De jaarlijkse groeianalyse en het kader voor het Europees semester zijn essentiële instrumenten, maar ze mogen de ruimere richtsnoeren voor het economisch en werkgelegenheidsbeleid nooit vervangen of er afbreuk aan doen. We moeten inzetten op een reeks maatregelen die het pakket van economische maatregelen zichtbaarheid geven, zoals een stelsel van euro-obligaties, een erg liquide openbare obligatiemarkt, lagere rentetarieven en een Europese heffing op financiële transacties om speculatie te ontraden. We mogen de ontwikkeling en het scheppen van banen niet in gevaar brengen. Daarom stel ik voor om een belangrijkere rol toe te kennen aan de Europese Investeringsbank of aan de Europese Bank voor wederopbouw en ontwikkeling op het vlak van steun voor infrastructuur, technologie en het MKB. Ik benadruk dat de strategie voor groei en werkgelegenheid niet op de helling geplaatst mag worden door de kortetermijnvisie van begrotingsconsolidatie: Er moet voldoende rekening gehouden worden met overheidsinvesteringen die de doelstellingen ervan ten goede komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk.(LT) Ik heb voor deze resolutie over de Europa 2020-strategie gestemd. Het Europees Parlement is ervan overtuigd dat de Europa 2020-strategie Europa zal helpen bij het herstel en dat we zo sterker uit deze crisis tevoorschijn zullen komen. Eén en ander moet geschieden door het creëren van banen en slimme, duurzame en inclusieve groei, gebaseerd op de vijf centrale doelstellingen van de EU op het vlak van werkgelegenheid, het verbeteren van de omstandigheden voor innovatie, onderzoek en ontwikkeling, de verwezenlijking van onze klimaat- en energiedoelstellingen, het verbeteren van het onderwijsniveau en het bevorderen van sociale insluiting, in de eerste plaats door het terugdringen van armoede. Ik meen dat de in het kader van Europa 2020 te ontwikkelen acties van doorslaggevend belang zullen zijn voor de toekomstperspectieven van alle Europese burgers. Deze strategie moet duurzame banen, economische groei op lange termijn en maatschappelijke vooruitgang genereren. In de ontwerpresolutie wordt getwijfeld aan het vermogen van deze strategie om de erin opgenomen beloften in te lossen, en wel vanwege zwakke bestuursstructuren. Ik deel die twijfel. Het is van belang dat we inzien dat het voor de succesvolle tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie van belang is de kloof tussen de vastgelegde doelen, enerzijds, en de beschikbare middelen en methodes, anderzijds, te dichten. Er zullen hervormingen moeten worden uitgevoerd, en er zullen in een vroeg stadium zowel openbare als particuliere investeringen moeten worden gedaan in een breed scala projecten. De Europese Commissie en de Raad moeten hier een belangrijke bijdrage leveren. Daarnaast zullen de lidstaten moeten worden aangemoedigd om in de nationale hervormingsprogramma’s de hoogst mogelijke prioriteit te verlenen aan het bestrijden van de werkloosheid. De Europa 2020-strategie kan alleen worden verwezenlijkt als de EU en de lidstaten samen een gerichte inspanning leveren.

 
  
MPphoto
 
 

  Regina Bastos (PPE), schriftelijk.(PT) Door de economische en financiële crisis die we momenteel doormaken, zijn er in Europa heel wat banen verloren gegaan. De Europa 2020-strategie en de Europese werkgelegenheidsstrategie hebben als prioriteit om meer en betere banen te scheppen in Europa. Het is de bedoeling om van Europa een slimme, duurzame en inclusieve economie te maken met een hoge werkgelegenheid, productiviteit en sociale samenhang. Europa moet collectief stappen ondernemen om de huidige situatie te boven te komen.

Deze resolutie vormt een stap in die richting: de Commissie en de Raad worden ertoe opgeroepen om samen het Europees Parlement de nationale parlementen, de sociale partners en de regionale en lokale overheden te betrekken bij beleidslijnen die gericht zijn op het herstel van de werkgelegenheid en de groei. Daarom is het noodzakelijk om de communautaire methode te versterken en om het Europees semester op te nemen in het pakket voor goed wetgevend bestuur. Het is bijzonder lovenswaardig dat er gewezen word op de rol van het MKB en van de Single Market Act in het scheppen van banen. Tot slot willen wij nog wijzen op de rol die de agenda voor nieuwe vaardigheden en banen kan spelen in de verwezenlijking van deze doelstellingen. Daarom stem ik voor deze resolutie.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Bennahmias (ALDE), schriftelijk. – (FR) Vóór de Europese Raad van maart en de presentatie door de lidstaten van hun nationale doelstellingen in april, hebben we ons uitgesproken over de Europa 2020-strategie. Op dit moment is deze strategie nog slechts een papieren strategie, en hoe meer de tijd verstrijkt, hoe waarschijnlijker een herhaling van de mislukking van de strategie van Lissabon lijkt. Daarom moeten we reageren: we moeten ja zeggen tegen ambitieuze doelstellingen, maar niet zonder de bijbehorende begrotingsmiddelen! De doelstellingen moeten gepaard gaan met concrete begrotingsverplichtingen! Hoe kan het anders meer worden dan een papieren strategie? Of het nu is tijdens de onderhandelingen over het volgende financiële meerjarenkader of tijdens het debat over de eigen middelen van de Europese Unie, het Parlement zal van zich moeten laten horen om ervoor te zorgen dat de loffelijke doelstellingen van de Europa 2020-strategie gesteund worden door adequate financiële mogelijkheden.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk.(LT) Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd, omdat de lidstaten van de Europese Unie moeten worden aangemoedigd om in hun nationale hervormingsprogramma's de hoogste prioriteit te geven aan het aanpakken van de werkloosheid en het voorkomen van langdurige uitsluiting van de arbeidsmarkt. Dit moet worden gecombineerd met maatregelen om ervoor te zorgen dat er op middellange termijn meer, betere en kwalitatief hoogwaardige banen worden gecreëerd. Ik wil wel benadrukken dat de lidstaten zich energieker moeten inzetten voor de bestrijding van de armoede onder kinderen via passende maatregelen, zodat kinderen niet in hun persoonlijke ontwikkeling worden beperkt en niet worden achtergesteld bij hun intrede in het beroepsleven. Ik ben ingenomen met de kerninitiatieven gericht op het verwezenlijken van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie, zoals het initiatief “industriebeleid in een tijd van mondialisering”, “vaardigheden en banen”, het “Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting” en andere initiatieven. Ik ben het eens met de voorstellen in het kader van het “Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting”, maar ik zou graag willen dat er wat meer specifieke actie werd ondernomen om sociale insluiting te garanderen. Het is ook heel belangrijk dat er een speciaal programma wordt ontwikkeld voor het bevorderen van waardig werk, het garanderen van de rechten van werknemers in heel Europa en het verbeteren van de arbeidsomstandigheden, met ruime aandacht voor de bestrijding van ongelijkheid, discriminatie en armoede onder werkenden.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk.(PT) De Europa 2020-strategie is erop gericht een uitweg uit de crisis te vinden en de economie van de Europese Unie voor te bereiden op het komende decennium. Ze is gericht op het bevorderen van kennis, innovatie, onderwijs en de digitale maatschappij; op een efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen in de productie en op het verhogen van het mededingingsvermogen; en op het verhogen van de participatie op de arbeidsmarkt, het verwerven van vaardigheden en de strijd tegen armoede. Ik wil in het bijzonder wijzen op het initiatief "Innovatie-Unie", dat een antwoord biedt op de grote maatschappelijke uitdagingen op het vlak van energievoorziening en voedselzekerheid, klimaatverandering, gezondheid en de vergrijzing van de bevolking. Het is echter noodzakelijk om de investeringen in onderzoek, innovatie en ontwikkeling in de EU te versterken, te stimuleren en veilig te stellen. Ik pleit voor meer middelen voor de essentiële onderzoeks-, innovatie- en invoeringsinstrumenten die reeds zijn goedgekeurd en voor het strategisch plan voor energietechnologie (SET-plan). Ik wil er nogmaals op wijzen dat het kaderprogramma voor onderzoek en de structuurfondsen in grote mate bijdragen tot het stimuleren van onderzoek, ontwikkeling en innovatie op nationaal en regionaal niveau.

 
  
MPphoto
 
 

  Nikolaos Chountis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Ik heb tegen de resolutie gestemd over de Europa 2020-strategie. De Europa 2020-strategie is de continuering van de mislukte Lissabonstrategie en is niet in staat om antwoorden te geven op kwesties als het herstel van de crisis en het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen. Door de letterlijke toepassing van deze strategie, dus van het verkeerde beleid dat ons in deze crisis heeft gestort, zullen de rechten van Europese werknemers nog verder worden aangetast. Het sociaaleconomische bestuur van de EU heeft behoefte aan een alternatief beleid dat elk “concurrentiepact” afwijst en dat zal bijdragen aan de totstandkoming van echte financiële convergentie onder de lidstaten. Het is dringend nodig dat de Europese Unie strategieën gaat volgen op basis waarvan waarden worden bevorderd zoals solidariteit, sociale rechtvaardigheid, gendergelijkheid en een eerlijke inzet voor de bestrijding van armoede. Samen met andere Parlementsleden van de fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links hebben wij een alternatieve resolutie ingediend waarin de nodige maatregelen en mechanismen worden beschreven om tot een Europa te komen dat gericht is op economische en sociale duurzaamheid en op milieuduurzaamheid, met fulltime arbeidsplaatsen en rechten voor Europese werknemers.

 
  
MPphoto
 
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. (RO) Ik denk dat het belangrijk is voor Europa dat economische groei, de sociale doelstelling en de strijd tegen armoede zijn opgenomen in de lijst van doelstellingen van de EU, want de verwezenlijking van deze doelstellingen zal de economische onafhankelijkheid van de Europese Unie helpen waarborgen. De grootste uitdagingen waarvoor de EU en haar lidstaten staan op het punt van werkgelegenheid en werkloosheid, zouden moeten worden weerspiegeld en geïntegreerd in het politieke kader van de werkgelegenheidsrichtsnoeren van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) Nu het pakket voor economisch bestuur, dat gericht is op de consolidatie van de financiën in de lidstaten en in de Unie in haar geheel, besproken wordt, moet ik het verband tussen dat pakket en de Europa 2020-strategie wel benadrukken. Ik wil in het bijzonder wijzen op de bijdrage die deze strategie levert tot een verbetering van de consolidatie van de nationale en communautaire financiën, van innovatie en bijgevolg ook van mededingingsvermogen en groei. Deze ontwerpresolutie, die aansluit op een aantal van de voorstellen uit het pakket voor economisch bestuur waarover momenteel onderhandeld wordt, legt basisbeginselen vast die gevolgd dienen te worden in toekomstige debatten, en schetst een aantal basisideeën waarmee rekening gehouden dient te worden. Ik verwijs daarbij in het bijzonder naar de behoefte om een communautaire benadering te hanteren die leidt tot een grotere eenheid tussen de lidstaten, naar het opnemen van een Europees semester dat een betere coördinatie tussen de nationale beleidslijnen mogelijk maakt en naar de behoefte om beleidslijnen uit te werken die het Europees mededingingsvermogen stimuleren, zoals steun voor innovatie, voor kleine en middelgrote ondernemingen en voor de tenuitvoerlegging van de interne markt.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk.(PT) De wereld in het algemeen en de Europese Unie in het bijzonder beleven woelige tijden, waarvan de huidige economische en financiële crisis een voorbeeld is. Om die situatie het hoofd te bieden, heeft de Europese Raad op 17 juni 2010 de Europa 2020-strategie voor werkgelegenheid en slimme, duurzame en inclusieve groei goedgekeurd. Het gaat om een groeistrategie voor het komende decennium die de Europese economie opnieuw op weg zet naar hoge normen voor arbeidsparticipatie, productiviteit en sociale samenhang. De doelstellingen die tegen 2020 verwezenlijkt moeten worden, zijn erg ambitieus: op het vlak van onderwijs moet de schooluitval teruggedrongen worden met 10 procent en moet het percentage gediplomeerden onder de bevolking van 30 tot 34 jaar opgetrokken worden tot 40 procent; op sociaal vlak moeten 20 miljoen mensen uit situaties gehaald worden waarin zij het risico lopen op armoede en uitgesloten worden. Het is voorts ook de bedoeling om 3 procent van het bbp in wetenschappelijk onderzoek te investeren.

Ik ben verheugd over de keuze voor kerninitiatieven voor Europa 2020 gericht op onderwijs, werk, jeugd, innovatie, de digitale agenda, milieu, de mondialisering, een efficiënt gebruik van de natuurlijke hulpbronnen en de strijd tegen uitsluiting, die de groei en het mededingingsvermogen zullen versterken. Ik ben bijzonder tevreden met de aanneming van deze strategie en ik wil de Europese instellingen en de regeringen van de lidstaten ertoe aansporen om alle zeilen bij te zetten om de doelstellingen van de Europa 2020-strategie te verwezenlijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) De werkelijkheid toont aan dat intentieverklaringen, hoe bescheiden ze ook zijn op het sociale vlak, niet volstaan om deze doelstellingen te verwezenlijken, vooral als de beleidslijnen die erin worden voorgesteld precies dezelfde kant opgaan als de beleidslijnen die tot nu toe werden goedgekeurd en die aan de basis liggen van de sociale crisis die we momenteel doormaken. Dat is het geval voor de Europa 2020-strategie, die men nu wil koppelen aan het zogenaamde economische bestuur.

De sprong voorwaarts die men met dat economisch bestuur wil maken, via de introductie van het Europees semester – de uitbreiding van de sancties in het kader van de naleving van het Stabiliteits- en groeipact, van de richtsnoeren van het economisch beleid en van indicatoren die mogelijk goedgekeurd zullen worden –, gaat niet gepaard met een aanzienlijke verhoging van de communautaire begroting, hoewel dat altijd een essentiële voorwaarde is om economische en sociale samenhang te bewerkstelligen en om te voorkomen dat bestaande ongelijkheden verscherpt worden. Wat men hier beoogt, is om de lidstaten een dwangbuis aan te meten opdat zij de zogenaamde soberheidsmaatregelen toepassen. Die maatregelen betekenen een verdere uitdieping van de neoliberale agenda, met alle ernstige antisociale gevolgen van dien.

Als daar nog twijfels over zouden bestaan, volstaat het om naar het Duitse en Franse voorstel voor het zogenaamde mededingingspact te kijken, dat erin bestaat om de pensioenleeftijd op te trekken, de collectieve arbeidsovereenkomsten op de helling te plaatsen en de arbeids- en sociale rechten nog maar eens een slag toe te brengen, enkel en alleen om grotere winsten te verzekeren voor economische en financiële belangengroepen.

Daarom hebben wij tegen deze ontwerpresolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Mathieu Grosch (PPE), schriftelijk.(DE) Amendement 2 is bedoeld om duidelijk te maken dat de Commissie in deze strategie meer aandacht moet besteden aan de rol van de mobiliteit en het vervoer. De vervoerssector moet niet alleen een bijdrage leveren aan de vermindering van CO2, maar moet ook de positie van Europa zeker stellen als centrum van productie en ontwikkeling. Dit dient onder andere te gebeuren door meer investeringen in onderzoek en door een effectieve comodaliteit bij het creëren van trans-Europese netwerken.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk.(DE) In de Europa 2020-strategie geeft de Europese Unie aan dat het werkgelegenheidsbeleid een van de belangrijke prioriteiten is. Het is belangrijk dat alle lidstaten zowel gezamenlijk als afzonderlijk trachten om deze streefdoelen te verwezenlijken teneinde een hoog niveau van werkgelegenheid en productiviteit te realiseren. Deze doelstellingen kunnen uitsluitend worden bereikt als wij allemaal eendrachtig samenwerken op gebieden als het bestrijden van de structurele werkloosheid, het ontwikkelen van een goed gekwalificeerde beroepsbevolking, het bevorderen van kwaliteitsbanen en het verbeteren van de prestaties van het onderwijsstelsel. Ik heb dan ook mijn steun gegeven aan de onderhavige ontwerpresolutie waarin de beleidsrichtsnoeren voor de lidstaten op economisch en werkgelegenheidsgebied worden uiteengezet.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. (IT) ‘Europa 2020’ is niets meer of minder dan het project dat alle maatregelen omvat die de Europese Unie moet nemen om het aantal personen dat in of op de rand van armoede leeft met minstens twintig miljoen te verminderen. Die doelstelling is, hoewel ambitieus, de leidraad in de economische activiteiten van de EU. Dat betekent voor de lidstaten uiteraard dat de eigen economische strategie daar op verantwoorde wijze aan moet worden aangepast, maar eerst is het noodzakelijk dat alle Europese instellingen samenwerken aan één enkel doel. Met deze ontwerpresolutie over de Europa 2020-strategie heeft het Parlement vandaag gestemd over een reeks voorstellen voor de Raad, zodat we, met zijn allen, het einddoel kunnen bereiken zonder alle Europese burgers in hun verwachtingen teleur te stellen. Voor die eisen is het nodig dat we samen met de Europese Investeringsbank en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling werken aan een pakket maatregelen op het gebied van energie, voedselveiligheid, klimaatverandering, gezondheid, jeugdbeleid, onderzoek en bovenal een industriebeleid dat is gericht op de schepping van sterke sociale beschermingssystemen en op de verlaging van het werkloosheidspercentage.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik stemde voor deze resolutie die: het cruciale belang onderstreept van de maatregelen in het kader van Europa 2020 voor de vooruitzichten van alle Europese burgers omdat ze duurzame werkgelegenheid, economische groei op de lange termijn en sociale vooruitgang opleveren; vreest dat de Europa 2020-strategie haar beloften niet zal kunnen nakomen door de zwakke beheersstructuur en dringt er daarom nadrukkelijk bij de Raad op aan de communautaire methode te versterken; eraan herinnert hoe belangrijk het is de Europa 2020-doelstellingen in het kader voor economische governance te integreren en wenst dat het Europees semester deel gaat uitmaken van het pakket economische governance, terwijl de nationale parlementen en economische partners in een vroeg stadium bij de zaken moeten worden betrokken om de democratische verantwoordingsplicht, inbreng en legitimiteit te bevorderen; onderstreept dat het bereiken van de doelstellingen van Europa 2020 essentieel is, en niet facultatief.

 
  
MPphoto
 
 

  Iosif Matula (PPE), schriftelijk. (RO) De economische crisis heeft een onevenredig effect gehad op sociale groepen. Het is verontrustend dat het jeugdwerkloosheidscijfer twee keer zo hoog is als het Europees gemiddelde. Hervormingsprogramma´s die nieuwe banen scheppen, zijn nodig om de effecten van de crisis te verzachten. In dit verband kan ik de maatregelen noemen die de Roemeense regering heeft genomen om de ondernemingsgeest onder jongeren aan te moedigen. Behalve vergroting van het aantal banen, is het ook belangrijk dat de kwaliteit van de banen wordt verbeterd. We kunnen deze doelstelling verwezenlijken door onderzoek en innovatie aan te moedigen, door het bedrijfsleven meer te betrekken bij de academische wereld en door het schoolcurriculum aan te passen aan de behoeften van de arbeidsmarkt.

In dit verband moeten onderzoeken worden verricht naar de economische ontwikkelingen in de lidstaten. In het bijzonder moeten deze op Europees niveau worden gecoördineerd en moeten de gebieden worden geïdentificeerd waarop de Europese Unie comparatieve voordelen kan ontwikkelen op de wereldmarkt. Voorts zou erkenning van diploma´s op Europees niveau het vrije verkeer van arbeid vergemakkelijken en de vorming van een echte Europese interne markt ondersteunen. We zullen de doelstellingen die zijn uiteengezet in de Europa 2020-strategie alleen kunnen verwezenlijken door specifieke voorstellen op te stellen en voldoende middelen toe te wijzen. Anders lopen we het risico dat de strategie mislukt, zoals dat ook is gebeurd met de Lissabonstrategie.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Deze ontwerpresolutie steunt de sociale-afbraakstrategie van Lissabon, waarvan Europa 2020 de voortzetting is. Erger nog, deze ontwerpresolutie bevordert de ondercuratelestelling van de nationale begrotingen via het Europees semester en bevordert vrijhandel. Ik heb tegengestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) De Europa 2020-strategie heeft tot doel Europa uit de crisis te halen en om sterker uit die crisis te komen, dankzij het scheppen van banen en dankzij een slimme, duurzame en inclusieve groei, gebaseerd op de vijf centrale doelstellingen van de EU: het bevorderen van de werkgelegenheid; het verbeteren van de omstandigheden voor innovatie, onderzoek en ontwikkeling; het naleven van de klimaat- en energiedoelstellingen; het verhogen van de scholingsgraad en het bevorderen van sociale integratie, in het bijzonder via het terugdringen van de armoede. De doelstellingen zijn ambitieus en we moeten allemaal een extra inspanning leveren om ze te verwezenlijken, ten voordele van de EU en van haar burgers.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. – (ES) Ik wijs de ontwerpresolutie over de Europa 2020-strategie af omdat die naar mijn mening de antisociale lijnen van de Consensus van Brussel voortzet die zich niet bekommert om de burgers maar die is uitgedacht om het neoliberale beleid te consolideren dat ons in de ernstige economische crisis gebracht heeft waaronder we te lijden hebben. Deze crisis die we doormaken is dan ook geen natuurramp maar eerder het gevolg van de manier waarop de conservatieve, liberale en sociaaldemocratische bewegingen de Consensus van Washington hebben overgeheveld naar de Consensus van Brussel, waarbij bepaald werd dat de overheid niet mocht ingrijpen in de economie, dat er een loonmatigingsbeleid moest worden gevoerd, en dat overheidsdiensten en de voornaamste bedrijven in essentiële economische branches, zoals de energie- of de telecommunicatiesector, geprivatiseerd moesten worden. We kennen de gevolgen al van deze neoliberale maatregelen en van de Consensus van Brussel: crisis, algemene werkeloosheid, armoede, beperkingen van de rechten van werknemers en van de verzorgingsstaat. Daarom heb ik gestemd tegen deze resolutie over de Europa 2020-strategie, omdat ik deze “nieuwe” strategie meer van hetzelfde vind: neoliberale maatregelen die voorbijgaan aan de noodzaak tot herverdeling van de rijkdom, en aan verbetering van de sociale en de arbeidsrechten van de burgers van Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk.(DE) De verwezenlijking van de Europa 2020-strategie is van fundamentele betekenis voor het versterken van de EU en mag niet slechts als bijkomstigheid worden gezien. De strategie is bedoeld om de toekomstperspectieven voor de Europese burgers te bevorderen met betrekking tot zekere en duurzame werkgelegenheid, economische groei op de lange termijn en sociale vooruitgang. Indien wij dit willen realiseren, dient de communautaire methode versterkt te worden en moeten deze doelstellingen in ons economisch beleid worden geïntegreerd. Om de financiering van de strategie te waarborgen, is het essentieel dat wij over een catalogus met politieke initiatieven beschikken, waarbij niet alleen de EIB en de EBWO, maar ook particuliere investeerders betrokken moeten worden. Door een verjonging van de interne markt moeten wij daarnaast in staat zijn om deze ambitieuze doelstellingen sneller en effectiever te verwezenlijken. Bovendien moeten wij in dit kader talloze kerninitiatieven realiseren zoals de Innovatie-Unie, Jeugd in beweging en Een industriebeleid in een tijd van mondialisering, om er maar een paar te noemen. Ik heb de ontwerpresolutie echter niet gesteund, voornamelijk vanwege het feit dat er geen oplossing is gevonden voor de financiering van de Europa 2020-strategie.

 
  
MPphoto
 
 

  Wojciech Michał Olejniczak (S&D), schriftelijk. – (PL) Ik wil graag ingaan op de door het Europees Parlement aangenomen ontwerpresolutie over de Europa 2020-strategie. Ik sluit mij helemaal aan bij het standpunt van het Parlement en denk dat we de beheersstructuur van de strategie moeten versterken, want wat er tot nu toe is gedaan, was niet specifiek genoeg en bijgevolg niet erg effectief.

Gendergelijkheid is volgens mij de belangrijkste factor voor de verwezenlijking van de ambities van Europa 2020. Wij moeten bovenal zorgen voor een grotere arbeidsparticipatie van vrouwen door erop toe te zien dat in 2020 mannen en vrouwen evenveel betaald krijgen voor hetzelfde werk (de strategie gaat ervan uit dat het huidige verschil van 10 procent jaarlijks met één procent zal afnemen, zodat het in 2020 zal zijn weggenomen). Een andere uiterst belangrijke kwestie is de bestrijding van armoede onder vrouwen. Geschat wordt dat 17 procent van de vrouwen in armoede leeft en dat het hier vooral gaat om alleenstaande moeders en immigranten.

De doelstellingen van de strategie kunnen hoofdzakelijk worden verwezenlijkt door middel van onderwijs en opleiding. Ik denk hierbij aan financiële steun voor jongeren en steun voor programma's op het gebied van de mobiliteit van studenten en academisch personeel. Ook moet sterk de nadruk worden gelegd op opleidingen en programma's die gericht zijn op het verkrijgen van andere kwalificaties.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. (IT) De noodzaak om uit de economische crisis te geraken en om duurzaamheid en de ontwikkeling van een ‘intelligente economie’ te garanderen zijn de basisdoelstellingen van de strategie die het toekomstkader zal schetsen van de markteconomie van de EU. Een hoog niveau van werkgelegenheid dat sociale en territoriale samenhang, productiviteit, efficiënt gebruik van middelen, innovatie en vooral een sterkere economische governance bevordert moet aan de basis staan van het nieuwe, door Europa te volgen pad. Hieraan zullen we de komende jaren werken, waarna het beraad van de Raad, de evaluatie en de voorstellen van de Commissie en de politieke sturing van het Parlement tot concrete resultaten zullen moeten leiden. Om al deze redenen heb ik voor de ontwerpresolutie over de Europa 2020-strategie gestemd. De resolutie is een aanvulling op het eerdere voorstel en benadrukt de behoefte om de governanceprojecten van de strategie te versterken, en spoort de lidstaten aan om, begrotingsgewijs, meer na te denken over de ambities van de strategie, en om zich te concentreren op de strijd tegen werkloosheid met nationale hervormingsprogramma’s.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papanikolaou (PPE), schriftelijk. – (EL) De eerste tekenen van hoe de uitvoering van de EU-strategie verloopt zijn niet bepaald aanmoedigend, net als dat de Lissabonstrategie ook geen aanmoedigende resultaten bracht. De economische ontwikkelingen in de eurozone en de problemen van de monetaire unie zoals die door de kredietcrisis in de regio zichtbaar werden, maken duidelijk dat de Europa 2020-strategie zich nu moet concentreren op financiële stabiliteit, op groeibeleid en op de noodzakelijkheid van een Europees financieel bestuur, indien zij wil dat de ambitieuze doelen die zij stelt, zoals het verhogen van de werkgelegenheid voor jongeren naar 75 procent en het verhogen van investeringen voor onderzoek naar 3 procent, niet alleen maar simpele symbolische aankondigingen blijken te zijn. Voor wat betreft de Europa 2020-strategie beweegt de resolutie van de Fractie van de Europese Volkspartij zich in die richting, en daarom heb ik voorgestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk.(PT) In het document Europa 2020 – De nieuwe strategie voor een slimme, duurzame en inclusieve groei wordt een reeks maatregelen voorgesteld die Europa moet helpen om uit de crisis te geraken en om sterker uit die crisis te komen, dankzij het scheppen van banen en dankzij een slimme, duurzame en inclusieve groei, gebaseerd op de vijf centrale doelstellingen van de EU: het bevorderen van de werkgelegenheid; het verbeteren van de omstandigheden voor innovatie, onderzoek en ontwikkeling; het naleven van de klimaat- en energiedoelstellingen; het verhogen van de scholingsgraad en het bevorderen van sociale integratie, in het bijzonder via het terugdringen van de armoede. Ik heb voor deze resolutie gestemd omdat ik het eens ben met de voorstellen zoals die door het Europees Parlement werden ingediend, in het bijzonder de behoefte om de beheersstructuur van de Europa 2020-strategie te versterken. Er moet bovendien gewezen worden op het feit dat de activiteiten die plaatsvinden in het kader van de Europa 2020-strategie van essentieel belang zijn om de verwachtingen van alle Europese burgers in te lossen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Eén van de artikelen die er ons toe aanzetten om deze tekst te steunen, is artikel 12, dat als volgt luidt: “is ingenomen met het kerninitiatief inzake de ‘Innovatie-Unie’ als voornaam instrument om Europa 2020-doelstellingen te bereiken die zich op de voornaamste maatschappelijke uitdagingen richten, zoals energie en voedselzekerheid, klimaatverandering, gezondheid en een vergrijzende bevolking; herinnert eraan dat bij de doelstelling van 3 procent 2 procent afkomstig is uit de particuliere sector en 1 procent uit de publieke sector; constateert dat er vooral nog steeds lacunes bestaan op het gebied van particuliere uitgaven voor onderzoek die alleen kunnen worden ondervangen door een aanpassing van het regelgevingskader voor ondernemingen, waaronder kleine en middelgrote ondernemingen; is derhalve verheugd dat de Commissie voornemens is om de kadervoorwaarden voor het bedrijfsleven inzake innovatie te verbeteren, met name ten aanzien van de intellectuele-eigendomsrechten.”

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) Europa is geconfronteerd met een grote uitdaging: het moet de werkloosheid verminderen en tegelijkertijd een “op de mens toegesneden” economie opbouwen. Wij zijn ons ervan bewust dat de Europa 2020-strategie de lat hoog legt en vastberadenheid vereist op zowel nationaal als Europees niveau. De wereldwijde economische crisis heeft helaas een groot deel van de tot nu toe behaalde resultaten ongedaan gemaakt en aangetoond dat de nationale economieën vaak erg kwetsbaar zijn. Daarom is het meer dan ooit noodzakelijk om onze inspanningen te versterken en ons te laten leiden door het principe dat wij ´samen sterker´ zijn. Geen enkele lidstaat kan en mag de mondiale uitdagingen in zijn eentje aanpakken. Om opnieuw de uitdaging inzake duurzame groei te lanceren is het noodzakelijk alle politieke middelen en alle financiële instrumenten in te zetten. Ik heb vóór deze resolutie gestemd omdat een sterkere coördinatie van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten absoluut noodzakelijk is. Zover zal het echter alleen komen als de gemeenschappelijke doelstellingen coherent en geloofwaardig zijn. Wij moeten een nieuw economisch model opbouwen dat is gebaseerd op kennis en op een hoog niveau van werkgelegenheid. Om die uitdaging aan te gaan moet een nieuwe fase in de Europese integratie worden ingeluid. Ook moet meer aandacht worden geschonken aan werkgelegenheid en sociale voorzieningen en moeten alle in Europa aanwezigen actoren in actie komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) De Europa 2020-strategie legt voor de komende jaren slimme, duurzame en inclusieve groei als doelstellingen voor de Europese Unie vast. Er zijn een aantal essentiële voorwaarden voor de verwezenlijking van deze doelstellingen, bijvoorbeeld de versterking van de governance en de financiering van het cohesiebeleid. Het bestaande programma van de Europese Unie moet er onder meer op zijn gericht alle belanghebbenden sterker bij de ontwikkeling en uitvoering van haar beleid te betrekken, aangezien het gebrek aan betrokkenheid waarschijnlijk de hoofdreden voor het mislukken van de Lissabonstrategie is. Daarom moeten alle institutionele actoren – op Europees, nationaal, regionaal en locaal niveau – evenals het maatschappelijk middenveld worden verzocht om deze strategie ten uitvoer te leggen.

In dit verband zou ik graag willen benadrukken hoe noodzakelijk de tenuitvoerlegging van het territoriaal pact van lokale en regionale overheden met betrekking tot de Europa 2020-strategie is. Er is een sterk cohesiebeleid nodig voor alle Europese regio’s, als essentiële voorwaarde voor de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie. Het cohesiebeleid is van nature horizontaal en derhalve een cruciale factor voor het succes van de strategie, dus dient zijn aanvullend karakter duidelijk te worden gemaakt. Als onderdeel van dit programma moeten de economische groei en een goed klimaat voor werkgelegenheidsschepping worden gestimuleerd, waarbij een bijzondere rol voor de kleine en middelgrote ondernemingen (KMO) is weggelegd, die de motor van de Europese economische groei zijn.

Om bovengenoemde redenen heb ik in de plenaire vergadering voor deze ontwerpresolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Vaughan (S&D), schriftelijk. − (EN) De Europa 2020-strategie van de Commissie is essentieel om de groei en het mededingingsvermogen van de EU te versterken naarmate ze de economische crisis te boven komt. De doelstellingen van de strategie kunnen echter alleen worden verwezenlijkt met een gecoördineerde en gerichte aanpak door alle lidstaten. Ik stemde voor de resolutie over de Europa 2020-strategie omdat ze volgens mij aantoont dat de lidstaten zich ten volle moeten inzetten voor de doelstellingen van de strategie. De resolutie roept op om de economische governance van de Europa 2020-strategie beter te coördineren, en dat steun ik ten volle omdat het de noodzaak schetst dat de lidstaten een geloofwaardig financieringskader in het leven roepen. De lidstaten zouden ook moeten verzekeren dat hun beleid en hun begrotingen afgestemd zijn op de doelstellingen van de Europa 2020-strategie, met name wat betreft doelstellingen zoals het aanpakken van de werkloosheid en totstandbrenging van sociale insluiting. Ik ben er ook mee ingenomen dat de resolutie voorstelt dat het nieuwe meerjarige financiële kader (MFK) een weerspiegeling moet vormen van de ambities van de Europa 2020-strategie.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0127/2011

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. (RO) De werkgelegenheidsrichtsnoeren die door de Commissie zijn voorgesteld en door de Raad zijn vastgesteld, bevatten de huidige gemeenschappelijke prioriteiten van de Europese Unie en de doelstellingen van de lidstaten met betrekking tot hun nationale werkgelegenheidsbeleid. Enkele van de werkgelegenheidsrichtsnoeren op Europees niveau betreffen verhoging van de arbeidsmarktparticipatie, met inbegrip van de participatie van specifieke subgroepen van de bevolking, vermindering van de structurele werkloosheid en bevordering van de arbeidskwaliteit, de ontwikkeling van gekwalificeerde arbeidskrachten die voldoen aan de behoeften van de arbeidsmarkt, en verbetering van de prestaties van de onderwijsstelsels die beroepsopleidingen op alle niveaus bieden.

Ik vind dat de lidstaten en de Europese Unie zich moeten gaan bezighouden met het opstellen van een gecoördineerde werkgelegenheidsstrategie die de opkomst van gekwalificeerde en flexibele arbeidskrachten bevordert, alsook arbeidsmarkten die snel kunnen reageren op economische ontwikkelingen.

Ik steun ook het initiatief van de rapporteur om de strijd tegen sociale uitsluiting en de vermindering van armoede te bevorderen, wat hoofddoelstellingen zijn in de Europa 2020-strategie. Om deze redenen heb ik voor deze ontwerpresolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk.(LT) Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd, omdat het dringend nodig is om op alle niveaus meer inspanningen te leveren, met de betrokkenheid van sociale partners en andere belanghebbenden, om ervoor te zorgen dat de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid naar behoren worden toegepast, met het oog op de verhoging van de arbeidsmarktparticipatie, de ontwikkeling van gekwalificeerde arbeidskrachten en de verbetering van de kwaliteit en de prestaties van onderwijs- en opleidingsstelsels. Doel van deze richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid is te verzekeren dat de werkgelegenheidsdoeleinden zoals vastgelegd in de Europa 2020-strategie over economische governance worden behaald, en duurzame economische groei en maatschappelijke vooruitgang te realiseren. Ik geloof dat het heel belangrijk is dat de lidstaten nu maatregelen nemen om hun verbintenissen na te komen op het vlak van de verhoging van de participatiegraad, de verbetering van de vaardigheden, het creëren van werkgelegenheid, de vermindering van de armoede en de verbetering van de sociale integratie. De Europese Commissie en de lidstaten moeten ervoor zorgen dat deze richtsnoeren worden toegepast, in samenwerking met de sociale partners en lokale en regionale instellingen, die betrokken moeten worden bij het opstellen en ten uitvoer leggen van de nationale hervormingsprogramma's. De toestand op de Europese arbeidsmarkt is als gevolg van de economische en financiële crisis nog steeds gespannen, reden waarom het bestrijden van werkloosheid één van de belangrijkste beleidsprioriteiten van zowel de Unie als de lidstaten behoort te zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) De Europese werkgelegenheidsstrategie en de door de lidstaten toegepaste nationale strategieën behoren tot de belangrijkste instrumenten om ervoor te zorgen dat de doelstellingen van de Europa 2020-strategie worden bereikt. Het is daarom zeer belangrijk om met het bedrijfsleven en de sociale partners samen te werken om de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid adequaat en doeltreffend ten uitvoer te leggen. Ik ben zeer ingenomen met de richtsnoeren en de aandachtspunten die in het voorstel worden benadrukt: de noodzaak tot versterking van de governance en het zorgen voor meer ambitie bij het nastreven van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie, de noodzaak om erop toe te zien dat de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid worden toegepast, en de noodzaak om ervoor te zorgen dat het scheppen van werkgelegenheid de hoogste prioriteit krijgt in de nationale hervormingsprogramma's.

Het ontbreekt de Unie aan een sterk horizontaal beleid ter bestrijding van werkloosheid en sociale uitsluiting, dat zonder twijfel een samenhangend economisch bestuurspakket zou vereisen dat is afgestemd op de behoeften van de Unie en de lidstaten. Een dergelijk beleid vereist ook dat ambitieuze doelstellingen zoals die van de Europa 2020-strategie worden gehaald.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Deze ontwerpresolutie over de tenuitvoerlegging van de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten berust op verschillende pijlers, waarvan ik volgende zou willen benadrukken: de huidige economische crisis die voor oplopende werkloosheid en sociale uitsluiting zorgt, de noodzaak om synergieën te scheppen die ontwikkeling in richting van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie bevorderen, en het voorstel van de Commissie dat bij de jaarlijkse groeianalyse voor 2011 van dezelfde richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid moet worden uitgegaan als voor 2010. Om deze situatie te kunnen verhelpen is het wezenlijk om gezamenlijke inspanningen op alle niveaus te leveren: bij de regeringen, de sociale partners en het maatschappelijk middenveld.

De Europese Unie speelt hier een wezenlijke rol bij het bepalen van het beleid dat moet worden gevolgd en het eerbiedigen van het subsidiariteitsbeginsel, doordat zij de sociale dialoog en de vaststelling van eerlijke en doeltreffende maatregelen bevordert. Ik hoop dat deze richtsnoeren ertoe zullen bijdragen de crisis te boven te komen, de stelsels van sociale bescherming te consolideren en de economie weer op starten, zodat we de in de Europa 2020-strategie vastgelegde doelstellingen kunnen halen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) We vinden het teleurstellend dat de Europese Commissie aan dezelfde richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid vasthoudt als die welke voor 2010 zijn aangenomen, dus houden wij ook vast aan ons kritisch standpunt van toen.

Alhoewel in de ontwerpresolutie van het Europees Parlement enige kritiek op het nagestreefde beleid wordt geuit en erop wordt aangedrongen aan de zeer beperkte sociale doelstellingen van de Europa 2020-strategie te voldoen, pakt de resolutie het probleem van werkloosheid en onzekere banen niet bij de wortel aan, poogt zij niet de oorzaken ervan uit de weg te ruimen, bevat het geen besluit om de bezuinigingsprogramma’s in te trekken, en wordt hierin geen ernstige kritiek geleverd op de eisen die aan de lidstaten met de meeste moeilijkheden worden opgelegd, opdat deze blindelings aan de absurde criteria van het stabiliteitspact voldoen.

Integendeel, in de resolutie wordt gesteld dat de instrumenten die in het Europees semester zijn opgenomen een positief antwoord bieden, waarbij even wordt vergeten dat de voorstellen van de Europese Commissie inzake de zogenaamde ‘economische governance’ niet alleen een aanval vormen op de soevereiniteit van de lidstaten, maar ook de sociale omstandigheden nog zullen verergeren, omdat hierin sterker op monetaire criteria wordt gelet dan op sociaal welzijn en sociale vooruitgang.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. − (IT) Na de indiening van de mededeling van de Commissie over ´de jaarlijkse groeianalyse: naar een krachtiger alomvattend antwoord van de EU op de crisis´, heeft het Parlement, mijzelf inbegrepen, een resolutie aangenomen waarin het de Raad en de Commissie ertoe aanspoorde om samen te werken bij de verwezenlijking van de in de Europa 2020-strategie opgenomen doelstellingen op werkgelegenheidsgebied. Volgens de rapporteur, mevrouw Berès, is het noodzakelijk de lidstaten beleidsadvies te geven, zonder zich al te veel te mengen in het nationale beleid, en richtsnoeren te verschaffen, opdat alle belanghebbenden volgens hetzelfde plan te werk kunnen gaan. Er is vooral de laatste jaren een gebrek aan werk en dat is een serieus probleem dat met enige mate aan ambitie moet worden aangepakt, als men wil verzekeren dat in 2020 de Europese burgers voor 75 procent waardige en zekere banen hebben, banen die voorzien in hun behoeften en in die van de diverse groepen personen die zich op de arbeidsmarkt begeven. Daarbij dienen bijzondere inspanningen te worden ondernomen voor bepaalde groepen mensen, waaronder vrouwen – en vooral moeders – jongeren en immigranten.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik stemde voor deze resolutie die het belang benadrukt van beleid dat de overgang voor jongeren van school naar werk vergemakkelijkt; onderstreept dat het duidelijk is dat vroegtijdige schoolverlaters een hoog risico lopen op armoede; benadrukt dat alle flexibele en tijdelijke vormen van arbeid die in deze context worden gebruikt het recht op opleiding en de toegang tot sociale zekerheid moeten incorporeren en dat ervoor moet worden gezorgd dat mensen overstappen naar meer zekere vormen van werk.

 
  
MPphoto
 
 

  Barbara Matera (PPE), schriftelijk. − (IT) Mijns inziens dienen wij in deze jaren van herstel van de economische en financiële crisis – waardoor veel landen van de Unie zijn getroffen en waarin onze regeringen inspanningen hebben ondernomen om gemeenschappelijke beleidsvormen en strategieën ten uitvoer te leggen teneinde de doelstellingen te bereiken die wij allen tezamen hebben vastgesteld en hebben besloten na te streven – te erkennen dat het Parlement als de meest representatieve instelling van de Europese Unie terecht een centrale rol hierin speelt. Op die manier worden de representativiteit en de functie van het Parlement, op grond van onder meer de bepalingen van het Verdrag, erkend.

De richtsnoeren voor het economisch beleid en het werkgelegenheidsbeleid moeten zeker een centraal thema zijn in het Europees semester en worden aangepast aan de variaties van de jaarlijkse groeianalyse evenals aan het uitvoeringstempo in onze landen. De adviesfunctie dient voldoende ruimte en tijd te geven voor analyse en aanpassing aan het algemeen kader. Daarom verklaar ik vóór te hebben gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) De richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid zijn synoniem met het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd en de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Ook al heeft deze ontwerpresolutie de verdienste om aan de Europese Unie in herinnering te brengen dat het salarisbeleid een nationale verantwoordelijkheid is, toch wordt het voorgaande erin goedgekeurd. Ik heb daarom tegengestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De Europese werkgelegenheidsstrategie en de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten behoren tot de belangrijkste instrumenten waarmee richting wordt gegeven aan het beleid dat de Europese Unie en de lidstaten voeren om de in de Europa 2020-strategie vastgelegde doelstellingen en doelen te bereiken. De bestrijding van de werkloosheid en het scheppen van duurzame banen is dé grote uitdaging voor de komende tien jaar, en we zullen hier allemaal aan moeten meewerken om van dit beleid een succes te maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk.(DE) Een van de centrale doelstellingen van de Europa 2020-strategie is een werkgelegenheidspercentage van 75 procent. De economische crisis waarmee de EU wordt geconfronteerd, blijft voor uitdagingen zorgen in de zin van een oplopende werkloosheid en sociale uitsluiting. Hierop moeten wij een antwoord zien te vinden. De Europese werkgelegenheidsstrategie en de bijbehorende richtsnoeren vormen dan ook een belangrijk instrument om de werkloosheid te beperken en om de inspanningen van de lidstaten in de juiste richting te sturen. Op grond van die richtsnoeren dienen de lidstaten de sociale partners, regionale en plaatselijke autoriteiten en het maatschappelijk middenveld bij hun acties te betrekken. Daarnaast moet er op basis van deze strategie voor gezorgd worden dat zowel de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid als het creëren van nieuwe banen werkelijkheid worden. Om het belang van deze wezenlijke doelstelling te onderstrepen, zijn de lidstaten in de toekomst verplicht om een verslag te overleggen van de vooruitgang die zij hebben geboekt. Daarnaast wordt van de afzonderlijke lidstaten verlangd dat zij aandacht geven aan nationale doelstellingen, met inbegrip van de problemen bij de integratie van subgroepen zoals vrouwen, gehandicapten en oudere werknemers, en de problematiek van de zogeheten werkende armen. Ik heb de onderhavige ontwerpresolutie echter niet gesteund, omdat deze zich te veel op het terrein van het nationale recht begeeft, met name wat de regulering van de sociale partners betreft.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) De tenuitvoerlegging van de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten is wezenlijk voor de tenuitvoerlegging van de richtsnoeren die in de Europa 2020-strategie zijn opgenomen. Het belang van de betrokkenheid van het Europees Parlement bij dit beleid mag niet worden onderschat. Het debat bevordert ideeën, en ideeën en strategieën zijn noodzakelijk om de huidige economisch crisis te boven te komen. In de ontwerpresolutie worden met betrekking tot een aantal kwesties aandachtspunten genoemd die ik onderschrijf: ervoor zorgen dat de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid worden toegepast, versterkte maatregelen om te zorgen voor meer en betere banen, vastberaden optreden om armoede en sociale uitsluiting te bestrijden. Om voor succes te zorgen op alle beleidsgebieden is het van vitaal belang dat alle betrokkenen – regeringen, sociale partners en het maatschappelijk middenveld – gezamenlijke inspanningen leveren.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) In deze resolutie zegt het Parlement dat het van mening is dat: (1) gelet op het voorstel van de Commissie om de in 2010 aangenomen richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid te behouden voor 2011, de aanbevelingen over de nationale hervormingsprogramma's het belangrijkste macro-economische toezichts- en oriëntatie-instrument zijn geworden; betreurt dat het Parlement niet bij dit proces is betrokken en het gebrek aan debat hierover; en (2) de grootste uitdagingen op het vlak van werkgelegenheid en werkloosheid waar de EU en de lidstaten mee worden geconfronteerd, eveneens voldoende aan bod moeten komen in het toekomstige proces betreffende macro-economische onevenwichtigheden, binnen het beleidskader van de Europese richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid;

 
  
  

Verslag-Berès (A7-0040/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat ik het met het standpunt van de rapporteur eens ben dat de richtsnoeren voor de werkgelegenheid stabiel moeten worden gehouden tot de tussentijdse herziening van de Europa 2020-strategie. De geïntegreerde richtsnoeren voor het economisch en werkgelegenheidsbeleid moeten de rode draad vormen van het Europees semester, en wanneer de belangrijkste signalen van de jaarlijkse groeianalyse afwijken van de inhoud van de richtsnoeren, dan moeten deze vervolgens omwille van de consistentie worden gewijzigd. Ik ben het er ook mee eens dat de belanghebbenden bij de opstelling, de implementatie, de monitoring en de evaluatie van de nationale hervormingsprogramma's moeten worden betrokken. Ik zou ook het advies van de Commissie economische en monetaire zaken (ECON) willen benadrukken dat de richtsnoeren voor het economisch en werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten niet ondergesneeuwd mogen raken als we de betrokkenheid en de democratische verantwoording willen vergroten.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk.(LT) Na de beoordeling van de voorlopige nationale hervormingsprogramma's (NHP’s) heeft de Commissie een voorstel ingediend om de richtsnoeren stabiel te houden tot 2014 om alle aandacht te kunnen besteden aan de toepassing ervan. Dat Commissievoorstel is begrijpelijk, omdat de werkgelegenheidsrichtsnoeren integraal deel uitmaken van de Europa 2020-strategie en door de lidstaten in hun geheel moeten worden overgenomen in hun nationale programma’s. De lidstaten moeten dus goed focussen op de toepassing ervan. Deze richtsnoeren worden doorgaans niet elk jaar herzien, maar volledige werkgelegenheid zou toch de eerste prioriteit van het EU-werkgelegenheidsbeleid moeten blijven. Dat zal leiden tot economische groei, een sterkere mededinging en tegelijkertijd de sociale cohesie bevorderen.

Een beoordeling van de voorlopige nationale hervormingsprogramma’s heeft uitgewezen dat de lidstaten hun aandacht zouden moeten blijven richten op de volgende prioriteitsgebieden: het verbeteren van de participatie op de arbeidsmarkt en het verminderen van structurele werkloosheid, het creëren van een goed gekwalificeerde arbeidskrachten om in onze behoeften te voorzien, het bevorderen van levenslang leren, het opvoeren van de prestaties van onderwijs- en trainingssystemen op alle niveaus en het verhogen van deelname aan hoger onderwijs, het bevorderen van sociale insluiting en het bestrijden van armoede. Ik wil er bij de lidstaten daarom op aandringen om ervoor te zorgen dat het werkgelegenheids- en sociaal beleid zo efficiënt mogelijk ten uitvoer wordt gelegd, door het opstellen, implementeren en beoordelen van deze nationale programma’s.

 
  
MPphoto
 
 

  Antonio Cancian (PPE), schriftelijk. – (IT) Ik wil uiting geven aan mijn bezorgdheid over de huidige situatie op de arbeidsmarkt. Werkloosheid is volgens mij het echte sociale probleem van deze tijd. Ofschoon er op macro-economisch niveau tekenen zijn van herstel, kan de industrie niet alle werknemers die ze de laatste tijd op straat heeft gezet, opnieuw opnemen. Dit zijn echter precies ook de mensen die op problemen stuiten bij het vinden van een nieuwe baan. Hetzelfde kan gezegd worden van jongeren en vrouwen. Dit zijn uitermate belangrijke en urgente problemen. In de 2020-strategie heeft de Commissie de bevordering van de werkgelegenheid, de versterking van de interne markt en de stimulering van de groei als prioriteiten opgenomen. De Europese Unie en in het bijzonder dit Parlement hebben er goed aan gedaan het probleem bij de horens te vatten, maar het is ook noodzakelijk concrete actie te ondernemen om deze doelstellingen te bereiken.

De Europese Unie moet proberen haar middelen gericht in te zetten en te rationaliseren door te investeren in vervoers-, energie- en telecommunicatie-infrastructuur. Met het oog daarop zal de oprichting van met projectobligaties gegarandeerde en gefinancierde projectondernemingen een ommezwaai zijn. Aldus zal men er in slagen om enerzijds de concurrentiekracht van de Unie op de wereldmarkt te handhaven en anderzijds de burgers nieuwe werkgelegenheidsmogelijkheden te bieden. Dit alles zal, zij het dan stapsgewijze, binnen een zo kort mogelijk tijdsbestek tot stand moeten worden gebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  Nikolaos Chountis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Ik heb tegen het verslag van Berès gestemd over de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten. Het verslag stelt voor om het geïntegreerde economische beleid en de richtsnoeren voor de werkgelegenheid zoals die in 2010 voor de lidstaten golden ook in 2011 toe te passen, en dientengevolge om de Europa 2020-strategie in zijn geheel te integreren in de nationale hervormingsprogramma’s. Helaas pleit het verslag ervoor ten behoeve van de werkgelegenheid hetzelfde economische beleid en dezelfde richtsnoeren te volgen die tot de crisis en tot het mislukken van de bestrijding ervan hebben geleid. Het pleit ervoor om dezelfde beleidskeuzes en praktijken te volgen die ertoe hebben geleid dat de Europeanen strenge maatregelen moesten ondergaan en dat soevereine lidstaten werden overgeleverd aan de grillen van maffioze speculanten. Tot slot wordt in het verslag gevraagd om voortzetting van het werkgelegenheidsbeleid dat tot een middeleeuwse arbeidsmarkt leidt, van het beleid dat voor de toename van werkloosheid en onvolledige werkgelegenheid heeft gezorgd, beleid dat flexibele arbeidsvormen stimuleert en salarissen, pensioenen en rechten van Europese werknemers bedreigt en vooral jonge mensen treft.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat ik een voorstander ben van een jaarlijkse herziening van de Europa 2020-strategie, waarbij de nadruk op de geïntegreerde richtsnoeren voor het economisch en werkgelegenheidsbeleid dient te worden gelegd. De Commissie en de Raad moeten ervoor zorgen dat de geïntegreerde richtsnoeren de kern van het Europees semester vormen. De betrokkenheid van de belanghebbenden bij de opstelling, de tenuitvoerlegging, de monitoring en de evaluatie van de nationale hervormingsprogramma’s is een wezenlijk bestanddeel voor een doeltreffende governance van het sociale en werkgelegenheidsbeleid in de lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Zoals ik al over het verslag van mijn collega’s, mevrouw Gruny en de heer Ory, heb gezegd, heeft de maatschappij zich ontwikkeld, is de wereld veranderd en moeten de arbeidsverhoudingen hieraan worden aangepast. Daarom ben ik van mening dat de herziening van de richtsnoeren voor de werkgelegenheid in het kader van de Europa 2020-strategie gericht moet zijn op flexibiliteit en op nieuwe werkwijzen om de economische ontwikkeling te stimuleren en de armoede te bestrijden.

Aangezien door de crisis het aantal mensen zonder baan in Europa van 16 miljoen in 2008 is toegenomen tot 23 miljoen in 2010, moet iedere exitstrategie aandacht besteden aan het herstel van de werkgelegenheid. Dit is alleen mogelijk als in een toenemend concurrerende markt duidelijk de focus wordt gelegd op innovatie, flexibele en nieuwe werkmodellen en opleidingen voor jongeren. De Europa 2020-strategie biedt hiervoor alle mogelijkheden, en de lidstaten moeten hiervan voldoende gebruikmaken om zo de werkgelegenheid te stimuleren en impulsen aan de Europese economie te geven.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verplicht de Raad om ieder jaar richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten op te stellen en ter raadpleging aan het Europees Parlement voor te leggen voordat zij worden goedgekeurd. In deze context werden wij verzocht advies uit te brengen over deze kwestie.

De economische en financiële omstandigheden waarin de meerderheid van de landen verkeert, vereisen dat dubbel zoveel aandacht wordt besteed aan het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten. In het kader van de Europa 2020-strategie zijn desbetreffende richtsnoeren vastgelegd, maar het is noodzakelijk dat alle lidstaten deze richtsnoeren ten uitvoer leggen en in concrete maatregelen omzetten die in de nationale hervormingsprogramma’s, die de lidstaten in april moeten voorleggen, dienen te worden geïntegreerd.

Ik ben het eens met het advies van de rapporteur, dus stem ik voor dit voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) We vinden het teleurstellend dat de Europese Commissie aan dezelfde richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid vasthoudt als die welke voor 2010 zijn aangenomen, dus houden wij ook vast aan ons kritisch standpunt van toen. De bovengenoemde richtsnoeren zijn duidelijk ontoereikend wanneer we naar de cijfers kijken: 25 miljoen mensen hebben geen werk, terwijl 30 miljoen mensen onzekere en slecht betaalde banen hebben.

Het is ook onaanvaardbaar dat het Europees Parlement haar ondersteuning geeft aan de nauwe verbinding tussen deze richtsnoeren en de neoliberale economische maatregelen die de Commissie nog steeds ontwikkelt, met name de maatregelen die in de Europa 2020-strategie zijn opgenomen of ook het pakket van zes wetgevingsinstrumenten van het zogenaamde Europees semester. We weten zeer goed dat de voorstellen van de Europese Commissie inzake de zogenaamde economische governance niet alleen een aanval vormen op de soevereiniteit van de lidstaten, maar ook de sociale omstandigheden nog zullen verergeren, omdat hierin sterker op monetaire criteria wordt gelet, als op sociaal welzijn en welvaart.

Om al deze redenen hebben we tegen dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Jarosław Kalinowski (PPE), schriftelijk. – (PL) Het is van essentieel belang dat er preventieve actie wordt ondernomen gezien de vergrijzing van de bevolking, demografische veranderingen die erop wijzen dat mensen wegtrekken uit plattelandsgebieden naar stedelijke gebieden en de steeds sterkere gelaagdheid van de samenleving in termen van inkomen. Bijzonder negatieve verschijnselen doen zich voor in de plattelandsgebieden, waar het aantal jonge mensen dat een landbouwbedrijf wil overnemen, blijft afnemen. Jonge mensen verlaten de plattelandsgebieden om zich te ontworstelen aan de lage inkomens en slechte toegang tot diensten. Degenen die blijven, kunnen geen werk vinden buiten de landbouw. Het slechtst is de situatie echter voor de vrouwelijke inwoners van de plattelandsgebieden, die bijna nooit de eigenaar zijn van een landbouwbedrijf, maar desondanks heel hard werken op dat van hun echtgenoot.

Daarom is het van essentieel belang om jonge landbouwers in de plattelandsgebieden te houden door hun een redelijk inkomen en een acceptabele levensstandaard te garanderen. Degenen die geen werk vinden in de plattelandsgebieden moeten evenwel de garantie krijgen van onderwijs dat hen in staat zal stellen een baan te vinden. Er is ook een campagne nodig om mensen ervan te overtuigen het Levenslang leren-programma te volgen en zich te herscholen. Daarnaast is het van cruciaal belang dat er programma's zijn die het ondernemerschap van vrouwen steunen en het vrouwen gemakkelijker maken om een eigen bedrijf te runnen, ook wanneer dit geen link heeft met de landbouwsector.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd. Na de beoordeling van de voorlopige nationale hervormingsprogramma’s (NHP’s) die de lidstaten hebben ingediend in het kader van de Europa 2020-strategie, en tegelijkertijd met de presentatie van de eerste jaarlijkse groeianalyse, heeft de Commissie op 12 januari 2011 haar goedkeuring gehecht aan een besluit van de Raad om voor 2011 de geldigheid te handhaven van de geïntegreerde richtsnoeren voor het economisch beleid en het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten die in 2010 waren goedgekeurd. In dit voorstel wordt rekening gehouden met het feit dat de nieuwe geïntegreerde EU 2020-richtsnoeren volledig in beleidsmaatregelen moeten worden omgezet en dat in de definitieve NHP's in april 2011 moet worden aangegeven welke hervormingen de lidstaten gaan doorvoeren. Bovendien is het Commissievoorstel gebaseerd op de toezegging in de werkgelegenheidsrichtsnoeren van 2010 om de richtsnoeren, voor zover mogelijk, stabiel te houden tot 2014 zodat de lidstaten kunnen focussen op hun implementatie.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Dit verslag bekrachtigt de schadelijke richtsnoeren van de Commissie en de Raad op het gebied van werkgelegenheid. In dit verslag wordt in feite het autoritaire optreden van de EU op het gebied van verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd, de flexibilisering van de arbeidsmarkt en het snijden in de begrotingen en salarissen goedgekeurd. De rapporteur keurt het ook goed. Toch is zij lid van een partij dit zich socialistisch noemt. Ik heb tegen het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De Europese werkgelegenheidsstrategie en de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten behoren tot de belangrijkste instrumenten waarmee richting wordt gegeven aan het beleid dat de Europese Unie en de lidstaten voeren om de in de Europa 2020-strategie vastgelegde doelstellingen en doelen te bereiken. De bestrijding van de werkloosheid en het scheppen van duurzame banen is dé grote uitdaging voor de komende tien jaar, en we zullen hier allemaal aan moeten meewerken om van dit beleid een succes te maken. We willen nog eens benadrukken hoe belangrijk het is dat we ons bij de jaarlijkse herziening van de Europa 2020-strategie concentreren op de geïntegreerde richtsnoeren voor het economisch en werkgelegenheidsbeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Claudio Morganti (EFD), schriftelijk. − (IT) Ik ben tegen dit verslag over het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten en wel voornamelijk om één reden. Hierin zijn namelijk de richtsnoeren opgenomen die het Parlement afgelopen september had aangenomen en waarmee men de Roma-bevolking faciliteiten wilde bieden bij de toegang tot de arbeidsmarkt. Ik ben het ermee eens dat andersvaliden, jongeren, ouderen en vrouwen gemakkelijker toegang moeten kunnen krijgen tot de arbeidsmarkt, maar ik begrijp echt niet waarom er bijzondere faciliteiten nodig zijn voor een etnische (en zeer problematische) groep als Roma.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb vóór het verslag-Berès gestemd omdat de lidstaten met de aanneming van deze tekst, overeenkomstig de Europa 2020-strategie reeds voor eind april 2011 hun werkgelegenheidsinitiatieven en -richtsnoeren 2010 moeten voorleggen. Het voorstel van de Commissie om de in 2010 vastgestelde richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten ook in 2011 te handhaven strookt volledig met de Europa 2020-strategie en heeft via dit verslag de steun gekregen van dit Parlement. Daarom worden alle EU-lidstaten verzocht om werkloosheid en met name jeugdwerkloosheid te bestrijden aan de hand van opbouwende voorstellen en nauwkeurige termijnen, opdat een antwoord kan worden gegeven op het werkgelegenheids- en armoedeprobleem.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten gestemd en ben het eens met het advies van de rapporteur. Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verplicht de Raad ertoe ieder jaar richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten op te stellen en het Europees Parlement hierbij van tevoren te raadplegen. Ik ben het ermee eens dat de Commissie en de Raad ervoor moeten zorgen dat de geïntegreerde richtsnoeren de rode draad vormen van het Europees semester. De betrokkenheid van de belanghebbenden, met inbegrip van de sociale partners en parlementaire organen, zowel bij de opstelling, de implementatie, de monitoring als bij de evaluatie van de nationale hervormingsprogramma's, is een wezenlijk bestanddeel voor een effectief toezicht op het werkgelegenheids- en sociaal beleid van de lidstaten. Zonder de sterke betrokkenheid van de lidstaten is de Europa 2020-strategie gedoemd te mislukken. Ik hoop dat het niet zover zal komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Op 12 januari 2010, na de beoordeling van de voorlopige nationale hervormingsprogramma’s (NHP’s) die de lidstaten hebben ingediend in het kader van de Europa 2020-strategie, en tegelijkertijd met de presentatie van de eerste jaarlijkse groeianalyse, heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan een besluit van de Raad om voor 2011 de geldigheid te handhaven van de geïntegreerde richtsnoeren voor het economisch beleid en het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten die in 2010 waren goedgekeurd. In dit voorstel wordt rekening gehouden met het feit dat de nieuwe geïntegreerde EU 2020-richtsnoeren volledig in beleidsmaatregelen moeten worden omgezet en dat in de definitieve NHP's in april 2011 moet worden aangegeven welke hervormingen de lidstaten gaan doorvoeren. Bovendien is het Commissievoorstel gebaseerd op de toezegging in de werkgelegenheidsrichtsnoeren van 2010 om de richtsnoeren, voor zover mogelijk, stabiel te houden tot 2014 zodat de lidstaten kunnen focussen op hun implementatie.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor het verslag van mevrouw Berès gestemd omdat ik het eens ben met de inhoud ervan. Hierin wordt namelijk duidelijk gemaakt welke beleidsvormen nodig zijn om de werkgelegenheid in de EU te bevorderen. De nieuwe geïntegreerde richtsnoeren van de Europa 2020-strategie moeten volledig worden verwerkt in de beleidsmaatregelen en initiatieven van de lidstaten. De toezegging van de lidstaten om de doelstellingen stabiel te houden tot 2014 is van cruciaal belang. De aanpak van de werkloosheid en vooral de jeugdwerkloosheid is en blijft een van de doelstellingen waarvoor de meeste inspanningen ondernomen moeten worden, als men deze problemen met wortel en tak wil kunnen uitroeien. Deze tasten namelijk niet alleen het onmiddellijke bestedingsvermogen aan maar eveneens alle toekomstige investeringsstrategieën, waardoor ernstige sociale onrust zou kunnen ontstaan met meer dan een zuiver economische dimensie. Niet alleen moet het aantal banen worden verhoogd maar tevens moet de kwaliteit ervan worden verbeterd, en dit is voornamelijk een uitdaging voor de lidstaten, die bovendien de strijd tegen armoede moeten voortzetten en sociale insluiting moeten ondersteunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE), schriftelijk. – (PL) Werkloosheid is een groot en moeilijk op te lossen probleem. Werkloosheid zet de overheidsfinanciën onder druk. Aan de uitgavenkant gaan de aan uitkeringen en andere vergoedingen uitgegeven bedragen omhoog, met als gevolg een stijging van de kosten van verschillende soorten programma's voor de bestrijding van werkloosheid en de bevordering van herintreding. Aan de inkomstenkant is er geen productie en komt er geen belastinggeld binnen. In de Unie zijn inmiddels meer dan 23 miljoen werklozen, hetgeen betekent dat in het afgelopen jaar een half miljoen mensen werkloos is geworden. We moeten alles in het werk stellen om het in de Europa 2020-strategie gestelde doel te bereiken, namelijk een percentage werkenden in de leeftijdscategorie 20-64 jaar van 75 procent. Ik wijs erop dat de werkloosheid het hoogst is onder burgers tot 25 jaar: meer dan 20 procent.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0114/2011

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd, omdat ik van mening ben dat het noodzakelijk is dat we de toenemende volatiliteit van de voedsel- en de grondstofprijzen aanpakken, die in 2010 met 90 procent zijn gestegen. Dit heeft tot problemen bij het functioneren van de voedselvoorzieningsketen geleid die de in deze resolutie voorgestelde maatregelen noodzakelijk maken. Deze maatregelen omvatten ook interne acties: bijvoorbeeld een sterk gemeenschappelijk landbouwbeleid waarin de boeren die met stijgende kosten te maken hebben hiervoor worden gecompenseerd, een sterker engagement voor kleine, ecologische boerderijen die voor plaatselijk gebruik produceren, het indienen van passende voorstellen voor de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten en de richtlijn betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik), het verlenen van meer bevoegdheden aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten om manipulatie en misbruik op de grondstoffenmarkten te voorkomen, eventueel inclusief de bevoegdheid om regelgevende en toezichthoudende instanties opdracht te geven speculatie te beteugelen. De Europese Unie moet ter bestrijding van de speculatie de beschikking hebben over een strategie op mondiaal niveau, waartoe ook internationale coördinatie van een mechanisme ter bestrijding van buitensporige prijsfluctuaties behoort en de instelling van een specifieke regeling die op zoveel mogelijk landen van toepassing is.

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk.(LT) Ik heb voor deze resolutie over stijgende voedselprijzen gestemd. Voedselprijzen hebben voor de zevende achtereenvolgende maand tussen 2010 en 2011 een recordpeil bereikt, dat het hoogste is sinds de meting van de voedselprijzen door de FAO vanaf 1990. Deze stijging van de grondstoffenprijzen is een destabiliserende factor voor de wereldeconomie geworden en heeft in een aantal ontwikkelingslanden en onlangs nog in Algerije, Tunesië en Egypte tot rellen en onrust heeft geleid. Armoede en hongersnood bestaan nog steeds in de Europese Unie, en 79 miljoen mensen in de EU leven nog steeds onder de armoedegrens. Ik ben het daarom eens met de oproep tot onmiddellijke en permanente actie voor het realiseren van voedselzekerheid voor zowel de burgers van de EU, als in de rest van de wereld. Consumenten moeten tegen redelijke prijzen voedsel kunnen kopen en landbouwers moeten een redelijke levensstandaard hebben. Daarom roep ik de EU op steun te geven aan plattelandsontwikkeling, meer te investeringen in landbouw en voedselzekerheid, en meer aandacht te geven aan urgente voedselbehoeften, kleinschalige landbouw en sociale-beschermingsprogramma’s.

 
  
MPphoto
 
 

  Roberta Angelilli (PPE), schriftelijk. − (IT) De voedselprijsindex op de financiële markten laat in de afgelopen maanden een ongecontroleerde prijsstijging zien. Deze is te wijten aan de internationale economische en financiële crisis en aan de recente milieurampen ten gevolge van de klimaatverandering. De situatie wordt echter nog verergerd door de speculatie, die verantwoordelijk is voor 50 procent van de prijsstijging. Daardoor worden veel mensen gedwongen met voedselonzekerheid te leven en wordt in vooral de armste landen politieke instabiliteit veroorzaakt. Zoals wij weten kan dit een domino-effect hebben en uiteindelijk de vrede en veiligheid van andere landen bedreigen.

Voedselzekerheid is een fundamenteel mensenrecht dat deel uitmaakt van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling en tevens een doel is van het GLB. Daarom is het de plicht van de Europese Unie om haar inspanningen ten behoeve van een stevig landbouw- en plattelandsbeleid en haar steun aan onderzoek en technologische ontwikkeling te bevestigen, opdat de productiviteit kan worden verbeterd met inachtneming van de vereisten inzake energie-efficiëntie en duurzaamheid.

Duurzaamheid betekent ook dat de productie van en handel in lokaal geproduceerde, traditionele levensmiddelen moet worden bevorderd. Daartoe zijn geschikte financiële prikkels nodig en moet het MKB toegang krijgen tot krediet. Mijns inziens is het eveneens belangrijk een duidelijke en transparante regelgeving uit te vaardigen waarmee speculatie ten koste van met name de gezondheid van talloze Europese burgers kan worden bestreden en de Europese productie concurrentiekrachtig kan worden gemaakt.

 
  
MPphoto
 
 

  Charalampos Angourakis (GUE/NGL), schriftelijk – (EL) De volksopstand in Tunesië en in Egypte, evenals de omvangrijke demonstraties die in een serie andere landen plaatsvinden zijn een direct protest tegen armoede en werkloosheid. De betogingen van woedende mensen die onder de armoedegrens leven brengen de uitzichtloosheid aan het licht van de krachten van het kapitaal en van diens politieke spreekbuizen op het moment dat die zich geconfronteerd zien met de algemene financiële crisis en er pogingen worden gedaan om de lasten hiervan voor rekening van de werkende klasse te laten komen. Slechts een paar jaar geleden heeft de FAO zelf nog benadrukt dat het aantal mensen dat problemen ondervindt of voor wie het onmogelijk is om aan het voor hun overleven noodzakelijke voedsel te komen groter is dan ooit tevoren in de geschiedenis van de mensheid. Het gaat inmiddels om meer dan een miljard mensen, en dat dit tot ernstige sociale onrust leidt is onvermijdelijk. Het probleem van gebrek en armoede op aarde is geen kwestie van onvoldoende hulpbronnen, maar het resultaat van imperialistische agressie en de kapitalistische overexploitatie van natuurlijke hulpbronnen met financieel gewin als uitsluitende drijfveer.

De verhogingen van de voedselprijzen zijn na de voedselcrisis van 2007 niet gestopt. Sterker nog, ze zijn in intensiviteit toegenomen. Binnen de context van de financiële crisis is het gokken op de beurs over de rug van de agrarische productie en menselijke honger de manier om te zorgen voor overconcentratie van kapitaal en voor het behoud van de winstgevendheid ervan. In 2010 hebben de agrarische producten op de beurs de meeste winst behaald.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. (RO) Stijgende voedselprijzen in de Europese Unie en wereldwijd vormen in 2011 een groot probleem. Hiervoor zijn verschillende oorzaken, en het is moeilijk om daarop te anticiperen en ze te beheersen. Er zijn echter ook oorzaken die we wel kunnen en moeten beheersen. Een trage toeleveringsketen met te veel tussenhandelaren, natuurrampen veroorzaakt door klimaatverandering, lage inkomens in de landbouwsector of de volatiliteit van de markt voor landbouwproducten zijn maar enkele van de oorzaken waardoor de prijs van landbouwproducten in heel Europa op onaanvaardbare wijze stijgt.

Ik vind dat de besluitvormers op Europees niveau verlaging van de voedselprijzen tot een hoofdprioriteit op de Europese en mondiale politieke agenda moeten maken. We hebben het natuurlijk niet over inmenging in het functioneren van de vrije markt, maar over het uitbannen van speculatief gedrag, dat op niet te verdedigen wijze geld afroomt van de vraag en toeleveringsketen, en zo een illegale invloed heeft op de prijzen en de wijze verstoort waarop deze prijzen worden vastgesteld. Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd, omdat Europa maatregelen nodig heeft om te waarborgen dat de voedselprijzen niet kunstmatig worden verhoogd door tussenhandelaren die zich bezighouden met speculatie. De Europese Unie moet de keten van vraag en aanbod vereenvoudigen, zodat parasiterende tussenhandelaren uit de conjunctuurcyclus worden verwijderd. Hiervan zullen zowel burgers als producenten profiteren, en het zal het tevens gemakkelijker maken om de economische crisis te boven te komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Băsescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik heb voor dit document gestemd. Alhoewel de wereldwijde graan-, tarwe- en suikervoorraden, volgens de voorspellingen, hoger zullen zijn dan in 2007 en er geen sprake lijkt te zijn van een herhaling van de situatie die tot de voedselcrisis van 2008 heeft geleid, is er wel sprake van een overreactie van de markten. Deze leidt tot excessieve volatiliteit, die kan worden verklaard door de acties van investeringsfondsen van speculanten. Bovendien worden hele sectoren van de landbouwindustrie bedreigd. Ik zie deze situatie in mijn eigen land, Roemenië. De stijging van het btw-tarief met 5 procent naar 24 procent leidde in feite onmiddellijk tot prijsstijgingen. Het is moeilijk te accepteren dat een veeboer die dag in dag uit hard werkt, slachtoffer wordt van een marktspelletje dat tienduizenden kilometers verderop wordt gespeeld op de computers van bedrijven die niets te maken hebben met landbouw, maar wel over voldoende geld beschikken om de wereldmarkten te destabiliseren.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Bennahmias (ALDE), schriftelijk. – (FR) In het verslag over de erkenning van de landbouw als strategische sector in het kader van voedselveiligheid, dat afgelopen december is goedgekeurd, bevestigen we dat het recht op voedselveiligheid een fundamenteel mensenrecht is en dat de Europese Unie de plicht heeft om haar burgers van voedsel te voorzien. In lijn met dit standpunt is het onze plicht om nu de stijging van de prijzen van levensmiddelen aan de kaak te stellen. De prijzen zijn namelijk de afgelopen zeven maanden omhoog geschoten. Hiervoor zijn veel redenen, maar het accent moet vooral gelegd worden op de volatiliteit van de prijzen en de speculatie in landbouwgrondstoffen, die onze economieën destabiliseren en onzekerheid veroorzaken. Het is absoluut noodzakelijk om een einde te maken aan het speculeren, en om de klimaatverandering te bestrijden. Voedselveiligheid en klimaat- en milieuomstandigheden zijn in feite nauw aan elkaar verbonden. Afstemming van milieu- en landbouwbeleid is daarom van essentieel belang. We moeten ons ook bezighouden met de ontwikkelingslanden en hen begeleiden naar zelfvoorziening op voedselgebied, in tegenstelling tot wat de laatste jaren is gedaan. Er staat veel op het spel: alleen al in Europa leven bijna tachtig miljoen mensen nog steeds onder de armoedegrens.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk.(LT) Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd, omdat er nu specifieke actie moet worden ondernomen voor het realiseren van voedselzekerheid voor zowel de burgers van de EU als in de rest van de wereld. Voedselprijzen hebben voor de zevende achtereenvolgende maand tussen 2010 en 2011 een recordpeil bereikt, dat het hoogste is sinds de meting van de voedselprijzen door de FAO vanaf 1990. De stijging van de grondstoffenprijzen een destabiliserende factor voor de wereldeconomie is geworden en in een aantal ontwikkelingslanden en onlangs nog in Algerije, Tunesië en Egypte tot rellen en onrust heeft geleid. Consumenten moeten tegen redelijke prijzen voedsel moeten kunnen kopen en landbouwers moeten een redelijke levensstandaard hebben. De EU heeft de plicht de voedselzekerheid voor haar burgers te waarborgen. Er moet de nodige aandacht worden besteed aan de dalende landbouwinkomens in de EU, als gevolg van de stijgende productiekosten en de prijsvolatiliteit, waardoor het vermogen van de landbouwers om hun productie in stand te houden, negatief wordt beïnvloed. Ik wijs verder op de kosten die de Europese boeren moeten opbrengen om te voldoen aan de strengste voedselveiligheids-, milieu-, dierenwelzijn- en arbeidsnormen ter wereld. Boeren zouden compensatie moeten krijgen voor deze bijkomende kosten en voor het feit dat zij publieke goederen verstrekken aan de samenleving.

 
  
MPphoto
 
 

  Nikolaos Chountis (GUE/NGL), schriftelijk – (EL) Bij de stemming over de resolutie over de stijgende voedselprijzen heb ik mij onthouden. De resolutie bevat bepaalde positieve punten, zoals het geven van voorrang aan de agrarische sector binnen het ontwikkelingsbeleid. In de gezamenlijke resolutie ontbreken echter belangrijke punten die eerder wel in de oorspronkelijke resolutie stonden zoals die door de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links werd voorgesteld. Meer specifiek: er wordt geen enkele relatie gelegd tussen enerzijds de voedselcrisis en de stijgende voedselprijzen en anderzijds het toegepaste agrarische beleid en het handelsbeleid – dus wordt er ook geen voorstel gedaan om dit kader te veranderen. Voorts wordt er in de resolutie voor gepleit dat de Wereldhandelsorganisatie en de G20 met een oplossing voor het probleem komen, iets wat niet alleen tegen de eisen van de boeren ingaat, maar in de plaats treedt van het kader van de VN; zodoende worden besluiten gepromoot die genomen zijn door dezelfde mensen die het probleem veroorzaken en in stand houden met hun politieke keuzes. Voorts refereert de resolutie in het geheel niet aan het basisidee van voedselsoevereiniteit, wat echter voor voedselveiligheid wel een vereiste is. Tot slot wordt door de resolutie het probleem van speculatie en stijgende voedselprijzen op een inadequate manier aangepakt, daar er alleen wordt gerefereerd aan de “transparantie” van voedselprijzen en er niets wordt gezegd over hoe de financiële mechanismes kunnen worden gestopt op basis waarvan speculatie mogelijk wordt gemaakt.

 
  
MPphoto
 
 

  Ole Christensen, Dan Jørgensen, Christel Schaldemose en Britta Thomsen (S&D), schriftelijk. − (DA) Wij hebben gestemd voor de resolutie over stijgende voedselprijzen. We onderkennen dat er op dit moment grote problemen zijn op het gebied van voedsel en we zijn in dit verband van mening dat we veel kunnen bereiken door op te treden tegen speculatie met voedsel. Daarom hebben we voor deze resolutie gestemd. We steunen echter geen verhoging van de begroting voor EU-landbouwsteun en we steunen ook geen uitbreiding van de marktregulerende instrumenten. Daarnaast zijn wij geen voorstander van een toename van het gebruik van genetisch gemodificeerde organismen in de voedselproductie.

 
  
MPphoto
 
 

  George Sabin Cutaş (S&D), schriftelijk. (RO) De voedselprijzen hebben onlangs wereldwijd een indrukwekkend niveau bereikt. Afgelopen december passeerden de prijzen het niveau dat werd geregistreerd op het hoogtepunt van de economische crisis. De VN hebben onlangs verklaard dat zij het scenario dat een excessieve vraag in verhouding tot het aanbod achter deze prijsschommelingen zit, onwaarschijnlijk achten. In het midden van de jaren negentig van de vorige eeuw is een speculatieve markt rond voedingsmiddelen gevormd die tijdens de financiële crisis is gegroeid. Speculanten profiteren momenteel van het gebrek aan regelgeving op de markten en verdienen miljoenen met deze activiteit. Dit type speculatief gedrag heeft directe gevolgen voor de levensstandaard van mensen en kan bijdragen tot politieke instabiliteit. Ik vind daarom dat de Europese Unie speculatie waarbij voedselprijzen betrokken zijn, moet bestrijden door regelgeving en transparantie. Daarom heb ik voor de ontwerpresolutie over de stijgende voedselprijzen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. (RO) De wereldwijde economische crisis en de stijging van de voedsel- en brandstofprijzen hebben armoede en honger gebracht voor miljoenen burgers, maar vooral voor arme mensen in ontwikkelingslanden, die het kwetsbaarst zijn voor de negatieve gevolgen van prijsvolatiliteit en de voedselcrisis. De Europese Unie als geheel is en blijft de belangrijkste voedselproducent. Daarom moeten gemeenschappelijke vaardigheden worden ontwikkeld op het gebied van het verrichten van onderzoek naar en het bieden van opleiding in duurzame landbouwmethoden en nieuwe technologieën, teneinde de ineenstorting van landbouwsystemen op te vangen en deze crisis voorlopig te voorkomen. Ik ben van mening dat de Europese Unie en de lidstaten de plicht hebben om een gezamenlijke handelsstrategie vast te stellen die de voedselmarkten voldoende bescherming biedt, en om samen tot een besluit te komen over hun eigen landbouw- en voedselproductiebeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Göran Färm, Anna Hedh, Olle Ludvigsson, Marita Ulvskog en Åsa Westlund (S&D), schriftelijk. (SV) Wij Zweedse sociaaldemocraten hebben tegen de ontwerpresolutie over de stijging van de voedselprijzen gestemd. Wij verwelkomen het debat over voedselprijzen en prijsschommelingen, vooral met betrekking tot speculatie op voedselgrondstoffen en de zwakke concurrentie in bepaalde delen van de voedselketen, maar wij zijn niet van mening dat deze resolutie het probleem op adequate wijze behandelt. De beweringen van directe gevaren voor de voedselvoorziening in Europa zijn schromelijk overdreven. Wij zijn het ook niet eens met de zorg dat stijgende voedselprijzen worden gebruikt om een Europees landbouwbeleid gebaseerd op hoge directe subsidies en marktregulering te rechtvaardigen. De eenzijdige focus van de resolutie op de landbouwsector betekent dat het belang van andere sociale factoren op het vermogen om met substantiële prijsverhogingen om te gaan worden genegeerd. Daarbij denken wij vooral aan het gebrek aan democratische instellingen in veel landen, inkomensongelijkheid en zwakke sociale voorzieningen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) De Voedsel- en Landbouworganisatie der Verenigde Naties (FAO) heeft in januari gewaarschuwd voor mogelijke verhogingen van de levensmiddelenprijzen in 2011, nadat de prijzen al in 2010 en na de voedselcrisis van 2008 recordhoogtes hadden bereikt. De voedselprijsindex van de FAO voor 55 basislevensmiddelen is in de afgelopen zes maanden van maand tot maand gestegen tot 214,7 punten, hoger dan de laatste piek van 213,5 punten die in juni 2008 werd bereikt. Het ziet ernaar uit dat de voedselprijzen voor de zevende opeenvolgende maand tussen 2010 en 2011 naar de hoogste stand zullen stijgen sinds de FAO in 1990 met het onderzoek naar de voedselprijzen is begonnen.

Zoals ik in het verleden al heb gezegd, ben ik van mening dat er in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid concrete maatregelen moeten worden ondernomen om de productie te verhogen, om de markten beter te bevoorraden en om voor grotere prijsstabiliteit te zorgen. Eveneens dient er voor te worden gezorgd dat de productie is afgestemd op de behoeften van de consument. Zoals ik al eerder heb gesteld, moet de landbouw als een strategische sector worden beschouwd die wezenlijk is voor het garanderen van voedselzekerheid voor de bevolking, met name in crisistijden als op het moment.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Het recht op voedsel is een fundamenteel mensenrecht en er is pas sprake van wanneer alle mensen fysiek en economisch toegang hebben tot voldoende, veilige en voedzame levensmiddelen om in hun behoeften voor een actief en gezond leven te kunnen voorzien.

Ik vind het onaanvaardbaar dat er nog steeds honger in de Europese Unie en op de wereld bestaat. De Voedsel- en Landbouworganisatie der Verenigde Naties (FAO) raamt dat het aantal ondervoede mensen in de wereld in 2010 is opgelopen tot 925 miljoen. De stijgende voedselprijzen gekoppeld aan onvoorspelbare aanvoertekorten zouden ertoe kunnen leiden dat de situatie nog verergert.

Ik ben daarom een voorstander van een sterke en duurzame landbouwsector in de hele EU en een florerend en duurzaam platteland. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid moet ervoor zorgen dat deze doelstellingen worden gehaald. Ik wil ook de aandacht vestigen op de dalende landbouwinkomens in de EU, als gevolg van de stijgende productiekosten en de prijsvolatiliteit, waardoor het vermogen van de landbouwers om hun productie in stand te houden negatief wordt beïnvloed. Bovendien moeten de Europese boeren voldoen aan de strengste voedselveiligheids-, milieu-, dierenwelzijn- en arbeidsnormen ter wereld.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De ontwerpresolutie bevat een aantal belangrijke aspecten, zoals de noodzaak om de landbouw bij de ontwikkelingshulp te prioriteren en de erkenning van het feit dat er op dit gebied sprake is geweest van desinvestering, de noodzaak van strategische voorraden en interventie, en dat marktinterventie-instrumenten een grote rol moeten spelen in het toekomstige GLB, ook wanneer deze instrumenten vervolgens niet nader worden omschreven en het feitelijk zo is dat veel mensen alleen voor zogenaamde noodmechanismen zijn die stroken met de sinds geruime tijd nagestreefde liberalisering van de markt. In de resolutie worden echter wezenlijke punten veronachtzaamd, terwijl er anderzijds punten in zijn opgenomen die negatief of zelfs onaanvaardbaar zijn.

Er wordt in de resolutie niet vermeld dat de voedselcrisis het resultaat is van het huidige landbouw- en handelsbeleid zoals het GLB en de vrije handel. In de resolutie wordt geen eerlijke en noodzakelijke kritiek op dit beleid geleverd en er wordt geen oproep tot de nodige wijzigingen gedaan. In de resolutie wordt de integratie van de landbouw in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) aanvaard, hoewel zij tevens een voorstel bevat tot beperking van deze integratie. Wij blijven op het standpunt staan dat de landbouw buiten de WTO dient te blijven. Er wordt niet over gesproken dat het grondbeginsel van voedselsoevereiniteit niet kan worden losgekoppeld van de voedselzekerheid. Wel wordt het probleem van speculatie aangekaart, maar dit in onvoldoende mate. De voorgestelde maatregelen gaan niet veel verder dan de eis van ‘transparantere’ markten, wat volkomen ontoereikend is.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabetta Gardini (PPE), schriftelijk. − (IT) Klimaatverandering en speculatie op de grondstoffenmarkten zijn de belangrijkste bedreigingen voor de voedselveiligheid zowel in als buiten de EU. Vanuit deze overtuiging heb ik vóór de resolutie gestemd. Daarin wordt aangedrongen op spoedmaatregelen om prijsmanipulatie bij levensmiddelen te bestrijden en te waarborgen dat de landbouwproductie in de EU in stand wordt gehouden. Het lijdt namelijk geen twijfel dat door droogte, overstromingen, branden en stormen – die zich tegenwoordig veel vaker voordoen dan in het verleden – het productievermogen van de landbouw in heel de wereld wordt aangetast. Daarom is het essentieel grond en water op rationele wijze te beheren om te voorkomen dat landbouwarealen verloren gaan. Bovendien is het noodzakelijk de strijd aan te binden tegen ongeoorloofde speculatie, waardoor de markten van levensmiddelen, landbouwgrondstoffen en energie onder druk komen te staan. Voedselzekerheid vereist een krachtig beleid, een beleid dat onze landbouwers een toekomst waarborgt en de invoering van efficiëntere en duurzamere landbouwpraktijken in de minder ontwikkelde landen stimuleert.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Goebbels (S&D), schriftelijk. – (FR) De stijging van de voedselprijzen is ontoelaatbaar. Slechte oogsten in Rusland of Oekraïne kunnen geen verklaring zijn voor stijgingen van 91 procent voor graan, en nog minder voor stijgingen van 57 procent voor maïs, 33 procent voor soja en 32 procent voor suiker. De dolgedraaide financiële wereld speculeert nu duidelijk op de levensmiddelenmarkten, zonder de voortdurend aangekochte en doorverkochte goederen ook maar te willen gebruiken. Toegang tot deze markten zou uitsluitend voorbehouden moeten zijn aan beroepsmatige kopers. Toch blijft het voornaamste probleem de noodzakelijke verhoging van de mondiale landbouwproductie. Om negen miljard mensen beter te voeden moet de landbouwproductie stijgen met 60 tot 70 procent. De honger kan alleen worden overwonnen door toegang tot een doeltreffendere landbouw. Nieuw zaaigoed en technieken die zuiniger zijn met productiemiddelen en water zullen kunnen leiden tot het vereiste rendement. Het aantal boeren dat genetisch gemanipuleerde gewassen verbouwt blijft jaarlijks stijgen. Het zijn er meer dan veertien miljoen, die samen meer dan 10 procent van het mondiale akkerland bewerken. Alleen Europa beweert te willen afzien van genetisch gemanipuleerde gewassen, terwijl het Europese vee wordt gevoerd met veevoer dat al voor tweederde bestaat uit dergelijke gewassen uit de Amerika's.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk.(FR) Het is belangrijk te bevestigen dat voedselzekerheid een grondrecht van de mensheid is. Niettemin hebben de wereldvoedselprijzen in het begin van dit jaar 2011 een historisch record bereikt, dat nadelig uitpakt voor zowel producenten en consumenten in de EU als de gehele wereldbevolking. Deze tendens wordt versterkt door de volatiliteit van de prijzen, die het gevolg is van speculatie. Deze situatie is volstrekt onacceptabel, wanneer we bedenken dat wereldwijd meer dan een miljard mensen armoede en honger lijden. Daarom heb ik voor deze resolutie gestemd. Daarin wordt gepleit voor het opstellen van mondiale regelgeving om schending van het recht op voedsel door speculatie te voorkomen. Verder wordt daarin de toezegging van de Europese Unie bekrachtigd, die inhoudt dat zij wereldwijd als een van de belangrijkste spelers wil fungeren op het gebied van voeding en landbouw. In de resolutie wordt ook rekening gehouden met de klimaatverandering en worden de lidstaten aangespoord de overheidssteun aan de landbouw te vergroten.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk.(DE) Ik verwelkom de ontwerpresolutie over het actuele probleem van de stijgende voedselprijzen zoals die door de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) is ingediend. De Europese Unie wordt hierin opgeroepen om de mondiale strijd tegen armoede en honger te bespoedigen; in ontwikkelingslanden betekent dit dat er primaire levensvoorzieningen beschikbaar moeten worden gesteld. Die hoge prijzen vormen echter ook in de EU zelf een probleem. Deze situatie is ontstaan als gevolg van het gebrek aan grondstoffen, hoge brandstofprijzen, de afhankelijkheid van goede oogsten en van de uitvoer, de situatie op de wereldmarkt en winstbejag. De enige manier om de toekomstige voedselvoorziening in Europa te waarborgen, is via het gemeenschappelijk landbouwbeleid. De landbouwers zelf zijn ook afhankelijk van redelijke prijzen; zij worden immers met hoge productiekosten geconfronteerd. De hogere consumentenprijzen worden echter niet weerspiegeld in het inkomen van de landbouwers. Het Parlement verlangt dan ook van de Commissie dat zij dringend actie onderneemt en op alle beleidsterreinen maatregelen ontwikkelt.

 
  
MPphoto
 
 

  Astrid Lulling (PPE), schriftelijk.(FR) De scherpe stijging van de voedselprijzen en vooral van onbewerkte landbouwproducten als granen en oliehoudende planten is in de eerste plaats te wijten aan natuurrampen in Rusland en Australië.

We zouden kunnen denken dat deze prijsstijging van agrarische grondstoffen gunstig zal uitpakken voor het inkomen van onze Europese landbouwers. We moeten echter niet uit het oog verliezen dat de veeteeltsector op dit moment ook met een stijging van kosten, namelijk van diervoeding, wordt geconfronteerd.

Het wordt ons pijnlijk duidelijk hoe extreem afhankelijk de Europese Unie is als het gaat om de voorziening van onbewerkte landbouwproducten. Voedselzekerheid is in Europa dan ook nog lang geen feit.

We hoeven niet ver over de grens te kijken – de Noord-Afrikaanse landen zijn er het bewijs van – om te beseffen welke gevaarlijke gevolgen een dergelijke onzekere situatie kan hebben.

Onze levensverzekering houdt in dat we een gemeenschappelijk landbouwbeleid in stand houden dat deze naam waardig is, zodat we onze landbouwers een eerlijk inkomen kunnen verschaffen en de landbouw in alle Europese regio's een productieve sector blijft.

Daarom heb ik mij actief voor deze resolutie ingezet, en voor deze resolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb gestemd voor deze resolutie over stijgende voedselprijzen. Volgens de resolutie hebben voedselprijzen het hoogste niveau bereikt sinds de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) in 1990 is begonnen ze vast te leggen. Boosheid over stijgende voedselprijzen heeft in een aantal landen tot grote onrust geleid. Een cruciale oorzaak daarvan is speculatie bij handelaren en beursagenten die geen commercieel belang hebben in deze markten. We moeten actie ondernemen om de uitwassen van speculaties op de grondstoffenmarkt tegen te gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd, omdat ik het eens ben met de daarin uiteengezette beginselen. Ik ben ervoor dat gezond voedsel in voldoende hoeveelheden wordt geproduceerd om een doeltreffende bijdrage aan de mondiale vraag naar voedsel te leveren. Het is essentieel om het inkomen van de boeren veilig te stellen en mechanismen in het leven te roepen om de enorme volatiliteit van de prijzen en de markten te voorkomen. Om ervoor te zorgen dat we overal op de wereld over voldoende voedsel beschikken, is het van wezenlijk belang om de boeren in de ontwikkelingslanden te helpen. We moeten ervoor zorgen dat er alles aan wordt gedaan om de klimaatverandering op mondiaal niveau te bestrijden, zodat de natuurlijke hulpbronnen en de inkomens uit de landbouw niet afnemen. Het is uiterst belangrijk dat de positie van de boeren in de voedselvoorzieningsketen wordt versterkt. Als we de productiesector willen laten opbloeien, is het essentieel om een onderzoek uit te voeren naar de prijsverhogingen die verband houden met andere externe kosten en met speculaties op basislandbouwproducten.

 
  
MPphoto
 
 

  Alajos Mészáros (PPE), schriftelijk. – (HU) De kwestie van voedselveiligheid staat centraal in Europa, en juist om die reden vereist dit een onveranderd robuust gemeenschappelijk landbouwbeleid, en dit is als doel niet haalbaar als we geen oplossing vinden voor de twee belangrijkste problemen van dit moment: de schommeling van markten en prijzen en teruglopende voedselvoorraden. De achtergrond van de huidige stijging van de voedselprijzen wordt gevormd door toenemende speculatie in verband met agrarische en voedselproducten. De beleggingsfondsen pompen enorme geldbedragen in de speculatie van voedselprijzen, waarmee ze consumenten verplichten tot het betalen van prijzen die de productiekosten meerdere malen overstijgen. De prijsstijgingen verergeren het probleem van toegankelijkheid, vooral voor mensen met een laag of helemaal geen inkomen. Voedseluitgaven vormen een van de zwaarste lasten voor gezinnen en bedragen in ontwikkelingslanden meer dan 60 tot 80 procent en in de minder ontwikkelde lidstaten van de EU 20 tot 30 procent. Financiële instrumenten moeten de economie van dienst zijn en moeten de landbouwproductie bijstaan in de strijd tegen ernstige crises en klimatologische omstandigheden, en daarom is het niet acceptabel dat door speculatie de landbouwproductie in gevaar wordt gebracht. Ik veroordeel speculaties met landbouwprijzen en grondstoffen waarmee wordt bijgedragen aan de toename van prijsschommelingen en de verdieping van de mondiale voedselcrisis. Juist daarom ben ik het ermee eens en steun ik het dat er in het toekomstige GLB niet effectief kan worden opgetreden tegen grootschalige prijsschommelingen zonder strategische voorraden, en daarom moet de rol van marktinterventie-instrumenten worden versterkt.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. – (ES) Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd omdat ik achter de maatregelen sta die hierin vervat zijn om de obstakels weg te nemen die de wereldvoedselzekerheid belemmeren: handelsspeculaties, concentratie in de voedseldistributieketen, prijsvolatiliteit, lage inkomenniveaus van de landbouwers of de klimaatverandering. Positief vind ik de oproep tot een ogenblikkelijke en aanhoudende actie om de voedselzekerheid in de wereld te garanderen, en ik juich het toe dat hierin opnieuw het recht op voedsel als mensenrecht bevestigd wordt. Ik sta achter de oproep aan de Europese Unie om haar steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling te versterken door te investeren in programma’s voor sociale bescherming en in de kleinschalige landbouw, en om doeltreffende maatregelen te nemen ter bestrijding van de klimaatverandering. Ik juich het ook toe dat de Commissie verzocht wordt om de naleving van regels die equivalent zijn aan de communautaire regels op het gebied van milieu, dierenwelzijn en voedselzekerheid en voedselkwaliteit op te nemen in de handelsbesprekingen met de partners van de Europese Unie. Verder steun ik de oproep aan de Europese Gemeenschap om zich in handelsovereenkomsten te houden aan en in te zetten voor de garantie van een duurzame toekomst voor de landbouwers, en om de Europese landbouwproductie, het boerenbedrijf en de toegang tot voedsel wereldwijd niet in gevaar te brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Michel (ALDE), schriftelijk.(FR) De prijzen van levensmiddelen hebben een recordhoogte bereikt. Door deze stijging komen miljoenen mensen in een onzekere voedselsituatie terecht, wordt de wereldeconomie gedestabiliseerd en is er sprake van rellen en onrust. Overigens heeft de internationale gemeenschap toegezegd de honger in de wereld tussen nu en 2015 met de helft te verminderen in het kader van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. Garanderen dat ieder mens permanent voldoende voedsel krijgt, is niet uitsluitend een morele verplichting maar ook de verwezenlijking van een fundamenteel mensenrecht. Dit onvervreemdbare en universele recht is bekrachtigd tijdens de plenaire sessie van de Paritaire Parlementaire Vergadering van ACS en EU in Kinshasa van afgelopen december. De Commissie moet haar toezeggingen aan de ontwikkelingslanden en minst ontwikkelde landen gestand doen, maar zij moet ook een krachtig en duurzaam gemeenschappelijk landbouwbeleid bevorderen en daarbij haar oor te luisteren leggen bij de Europese landbouwers. Ik deel de zorgen van deze boeren. Hun inkomsten zijn teruggelopen door de hogere productiekosten en de volatiliteit van prijzen en daarom profiteren zij niet van de stijging van de voedselprijzen. Er moeten doeltreffende en gecoördineerde maatregelen worden getroffen om deze problemen op te lossen. Overvloed en verspilling zijn onaanvaardbaar nu het drama van de honger steeds sterker om zich heen grijpt.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk.(LV) Ik sta achter de ontwerpresolutie, maar er staat niets in over wat er verder gaat gebeuren. Met het vaststellen van het feit dat voedsel duur is, zijn we er nog niet. Het is noodzakelijk dat we snel een beheersysteem ontwikkelen om de voedselprijzen te controleren en te optimaliseren. Het is noodzakelijk om een reguleringsmechanisme te ontwikkelen dat monopolies en speculaties tegengaat en misbruik uitroeit. Uit een dergelijk mechanisme zou een Algemeen Europees Bureau voor controle en toezicht op prijzen en diensten moeten voortkomen. Dit mechanisme moet ook de productiviteit en doeltreffendheid op het gebied van productie voorspellen. Dat zou ons de mogelijkheid bieden overproductie en tekorten te voorkomen, en verliezen tot een minimum te beperken. Het is noodzakelijk om degelijke analyses uit te voeren. Dat zou het voor ons mogelijk maken de werkelijke kosten vast te stellen en destabilisatie te voorkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk.(DE) Het gecombineerde effect van de hogere grondstoffenprijzen, uitvoerrestricties, slechte oogsten als gevolg van de weersomstandigheden, hogere transportkosten, speculatie met landbouwproducten en een grotere vraag, stuwt de prijzen omhoog. De EU moet echter eerst naar haar eigen handelwijze kijken. Wanneer het lucratiever is om landbouwgrond te gebruiken voor de productie van biobrandstoffen in plaats van voedsel, wekt het nauwelijks verbazing dat er om die grond een concurrentiestrijd gaande is met alle gevolgen van dien. Ik heb mij bij de stemming door deze afwegingen laten leiden.

 
  
MPphoto
 
 

  Mariya Nedelcheva (PPE), schriftelijk. – (BG) Het deed me genoegen om te tekenen en te stemmen voor de ontwerpresolutie over de stijgende voedselprijzen, omdat er speciale maatregelen nodig zijn om de stabiliteit van voedselprijzen veilig te stellen.

Mijn collega’s en ik willen dat er een oplossing komt voor de problemen die ten grondslag liggen aan de stijgende voedselprijzen: afnemers die hun machtspositie misbruiken, oneerlijke praktijken bij prijsonderhandelingen, het ontbreken van informatie over de prijsvorming, de verdeling van de winst in de voedselketen en speculatie op de grondstoffenmarkten. We willen dat de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid een stabiele eerste pijler veiligstelt om de inkomens van de boeren te handhaven en voor maatregelen zorgt ter ondersteuning van de markt.

Om speculatie op de grondstoffenmarkten terug te dringen wil het Europees Parlement dat de Commissie meer transparantie garandeert door op tijd goede informatie omtrent de ontwikkelingen op de markt te verschaffen.

Daarnaast willen we met deze resolutie de positie van landbouwproducenten in de voedselketen verbeteren, zodat ze een groter deel van de winst binnen de voedselindustrie ontvangen. Ook sta ik achter de oproep aan de G20 tot directe inzet om de mechanismen ter voorkoming van prijsstijging te coördineren en wetgeving voor te bereiden om crises die hun weerslag op voedsel en landbouw hebben het hoofd te kunnen bieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Wojciech Michał Olejniczak (S&D), schriftelijk. – (PL) Er is vandaag gestemd over de ontwerpresolutie over de stijgende voedselprijzen. Snel stijgende voedselprijzen ondermijnen de voedselzekerheid van miljoenen mensen, zowel in de ontwikkelde als in de ontwikkelingslanden.

Rekening houdend met het feit dat de stijging van de voedselprijzen de grootste impact heeft gehad op in een moeilijke sociale situatie verkerende groepen, moet Europa, samen met derde landen en internationale organisaties, onmiddellijk de volgende actie ondernemen. Er moet worden voorzien in regelgeving en toezicht op nationaal en internationaal niveau, die het probleem van speculatie op de landbouwmarkten zullen oplossen (de handel in voedselgrondstoffenderivaten wordt zoveel mogelijk beperkt tot investeerders die een rechtstreekse band met de landbouwproductie hebben).

Het gemeenschappelijk landbouwbeleid moet worden uitgerust met passende marktinterventie-instrumenten, want een krachtig gemeenschappelijk landbouwbeleid is volgens mij de enige garantie voor het oplossen van het voedselzekerheidsprobleem. Het is erg belangrijk dat er wordt gewerkt aan adequate risicopreventie- en -beheersmaatregelen om de ongunstige effecten van natuurrampen op de landbouwproductie te beperken. Er moet ook aandacht worden besteed aan de ondersteuning van de landbouwproductie voor plaatselijke en regionale consumenten.

Een gebrek aan coördinatie bij het tegengaan van sterke prijsschommelingen kan bijdragen tot een nog ongelijkere verdeling van het voedsel tussen rijke en arme landen en kan ons op langere termijn een voedselcrisis opleveren. Vragen die verband houden met de noodzaak om een gestaag groeiende bevolking van voedsel te voorzien, blijven onbeantwoord.

 
  
MPphoto
 
 

  Rolandas Paksas (EFD), schriftelijk.(LT) Ik heb voor deze ontwerpresolutie over stijgende voedselprijzen in Europa gestemd. Het recht op voedsel is een elementair en fundamenteel mensenrecht. We moeten dus al het mogelijke ondernemen om ervoor te zorgen dat voedselprijzen gereguleerd worden en dat voedsel voor iedereen toegankelijk is, waarbij bijzondere aandacht moet uitgaan naar de toegang tot voedsel in de zich ontwikkelende landen. Ik ben het eens met het voorstel om de Commissie een nieuwe handels- en ontwikkelingsstrategie te laten ontwerpen dat de ontwikkelingslanden meer vrijheid geeft bij het oplossen van met de stijgende voedselprijzen samenhangende problemen. Er moet inderdaad gewerkt worden aan het creëren van een gunstig klimaat voor landbouwers, en zeker voor kleine ondernemingen. Uitvoerrechten moeten worden verlaagd, en we moeten industriële landbouwactiviteiten die negatieve gevolgen kunnen hebben voor ons voedselproducerend vermogen aan beperkingen onderwerpen. We moeten al het nodige ondernemen om meer steun te verlenen aan de landbouwsector, door plattelandsontwikkeling te steunen, innovatieve productiemethoden te introduceren en doeltreffende humanitaire hulp te verlenen. We kunnen de stijging van de voedselprijzen alleen in de hand houden door het implementeren van maatregelen die verhinderen dat er binnen de voedselvoorzieningsketen concentratie plaatsvindt en dat er met landbouwgoederen gespeculeerd wordt. Van belang is ook dat we de productiekosten terugdringen. We hebben behoefte aan voedsel- en energieveiligheid. Daarom moeten we alternatieve bronnen ontwikkelen en de verspilling van voedsel in de EU en de lidstaten minimaliseren. Om ervoor te zorgen dat de in deze resolutie genoemde maatregelen voor het tegengaan van hogere voedselprijzen goed functioneren moeten we een onafhankelijk regelgevend agentschap opzetten en zo verzekeren dat de systemen voor voedselveiligheid op regionaal en lokaal niveau doeltreffend werken.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. (IT) De sterke stijging van de voedingsmiddelenprijzen veroorzaakt ook in de EU moeilijkheden. Deze prijzen zijn in de afgelopen maanden constant gestegen en hebben het hoogste niveau uit de geschiedenis van de Voedsel- en Landbouworganisatie bereikt. Deze ontwikkeling is toe te schrijven aan een hele reeks factoren: het gebrek aan een wereldwijde handelsovereenkomst, de gestegen prijzen voor landbouwgrondstoffen en de gestegen vraag naar levensmiddelen, maar ook de speculatie en de “financiële spelletjes” die weliswaar op andere markten worden gespeeld maar een weerslag hebben op de wereldmarkt. Daar komt nog de tegenstelling tussen ontwikkelde economieën en ontwikkelingseconomieën bij. Deze laatste worden hard maar indirect getroffen door de crisis en zetten levensmiddelen in als het enige wapen dat zij tot hun beschikking hebben. Die situatie heeft echter niet alleen gevolgen voor de wereldmarkt maar ook voor de kleine producenten en de consumenten, die zich geconfronteerd zien met soms grote prijsverhogingen voor essentiële goederen. Daarom ben ik van mening dat voedselzekerheid een prioriteit is die moet worden verdedigd en nagestreefd, en dat het noodzakelijk en gerechtvaardigd is voor deze instabiliteit een alomvattende oplossing te vinden die op een zo breed mogelijk instemming kan rekenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papanikolaou (PPE), schriftelijk – (EL) Ik heb voor de gezamenlijke resolutie over de voedselprijzen gestemd. Als wereldmacht voor wat betreft de agrarische productie dient de EU rekening te houden met opkomende uitdagingen en dient zij zich op een effectieve manier hieraan aan te passen, zoals extreme weersituaties, de beperkte beschikbaarheid van natuurlijke bronnen, de afhankelijkheid van de import van voedsel en de toenemende speculatie op basale voedselproducten. Overigens is ook in Europa sprake van de voedselcrisis. 79 miljoen Europeanen, ongeveer 16 procent van de burgers van de EU ontvangen voedselsubsidie terwijl de prijsindex voor basisproducten continu stijgt, en dit is, gecombineerd met de recessie, in Griekenland zeer duidelijk voelbaar. Het is duidelijk dat Europa nu meer moet produceren met minder middelen, die echter efficiënter moeten worden gebruikt.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor de ontwerpresolutie over de stijgende voedselprijzen gestemd, omdat de kosten van de boodschappenmand die door de Voedsel- en Landbouworganisatie der Verenigde Naties (FAO) wordt samengesteld en waarin 55 basislevensmiddelen zijn opgenomen binnen zes maanden met 34 procent zijn gestegen. In Portugal is er sprake van een onhoudbare situatie voor de boeren: de prijs van landbouwdiesel nadert de recordprijs van 2008 van één euro per liter; de elektriciteitsprijzen zijn met bijna 4 procent gestegen, terwijl wordt beoogd om het programma “elektriciteit voor de landbouw” dit jaar te beëindigen; de prijzen voor diervoeders, kunstmest en pesticiden zijn ook omhoog geschoten en de rentepercentages van leningen voor de landbouw bedragen rond de 6 procent. Dit zijn slechts een aantal voorbeelden. Ik ben van mening dat het ten tijde van een diepgaande crisis onaanvaardbaar is dat de consumenten abnormaal gestegen prijzen moeten betalen zonder dat de inkomens van de boeren hierdoor stijgen. Ik vind dat de Europese Commissie haar verantwoordelijkheid moet nemen en naar de hele keten moet kijken als zij deze ernstige problemen in de agrarische sector onder de loep neemt en dat zij niet zoals bij het ‘pakket betreffende melk’ één van de hoofdrolspelers ongemoeid laat, namelijk de grote detailhandelaars.

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor de resolutie over de stijgende voedselprijzen gestemd omdat niemand tevreden kan zijn met de situatie die nu al maanden voortduurt en die allereerst kleine landbouwbedrijven en de consument treft. De graanprijzen hebben zelfs de records van 2008 gebroken, toen de enorme stijging van de voedselprijzen reeds voor onrust zorgde, met name in Haïti en Egypte. De te nemen maatregelen moeten boven alles een mondiaal karakter dragen en met de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) worden gecoördineerd, maar in het verlengde daarvan moet Europa ook in actie komen, aangezien prijsstabiliteit een van zijn doelstellingen vormt. Daarom ben ik blij dat we bijzonder verstandige voorstellen hebben aangenomen zoals vermindering van de voedselverspilling en het verzoek aan de Commissie om de handel in voedselgrondstoffenderivaten te beperken tot investeerders die een rechtstreekse band met de landbouwmarkten hebben. Het zijn allemaal maatregelen die een solide en duurzame Europese landbouw ondersteunen. Terecht wees commissaris Cioloş er gisteren op dat Europa niet is opgericht om agrobrandstoffen te subsidiëren, maar om bouwgrond in de eerste plaats voor voedselproductie te bestemmen. Zo simpel is het!

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(FR) Aan de vooravond van de vergadering van de ministers van Financiën van de G20 neemt Europa opnieuw onvoorbereid plaats aan de onderhandelingstafel. Sinds januari 2011 verlangt de Amerikaanse regering dat de financiële fondsen hun posities op de markt van agrarische grondstoffen beperken en transparantie met betrekking tot die posities betrachten. De Commissie moet snel voorstellen in dezelfde richting doen. Dat is een eerste stap om een dam op te werpen tegen de inhaligheid van de speculanten. Voor de Europese veehouders zijn de gevolgen eveneens dramatisch en direct voelbaar. Zij kunnen hun dieren niet langer voeden.

Honderden bedrijven gaan failliet. Vijf jaar geleden was tarwe 100 euro per ton waard. Tegenwoordig ligt de prijs op bijna 300 euro. De Commissie vraagt van de boeren zich aan de signalen van de markt aan te passen. Ze zou er vandaag goed aan doen haar eigen advies op te volgen. Te midden van deze crisis kan de Europese Unie niet tot 2014 wachten om oplossingen te vinden.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb vóór de ontwerpresolutie gestemd omdat daarin de stijging van de prijsindex voor voedingsgrondstoffen vastberaden aan de kaak wordt gesteld. Deze index is in de afgelopen maanden opgelopen tot het hoogste niveau van de afgelopen twintig jaar en heeft geleid tot sociale crises, zoals de volksopstanden die zich sinds december in heel de Magreb-regio voordoen. Door de stijging van de voedselprijzen zakt de levensstandaard van de grote massa van werknemers, voor wie de uitgaven voor levensmiddelen normaliter 50 procent van het gezinsbudget uitmaken. Alleen al in de Europese Unie leven ongeveer 80 miljoen mensen beneden de armoedegrens en velen van hen zijn afhankelijk van hulp via voedselsteunprogramma´s. De slechte oogsten in Amerika, de natuurrampen in Rusland en Brazilië, de gestegen energie- en aardolieprijzen, de vergrijzing van de landbouwbevolking: ziehier de problemen die onverwijld moeten worden aangepakt. Vandaag is het belangrijker dan ooit om de speculatie te veroordelen en te onderzoeken of het mogelijk is een Europees voedselvoorraadsysteem in het leven te roepen waarmee het hoofd kan worden geboden aan crises zoals deze. Het doel hiervan is algemeen aanvaarde, collectieve strategieën uit te werken waarmee prompt kan worden gereageerd op een stijgende vraag naar levensmiddelen. In het kader daarvan zijn onder meer ook specifieke beleidsmaatregelen nodig om jongeren ertoe aan te zetten de landbouw in te gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Brian Simpson (S&D), schriftelijk. – (EN) De EPLP steunt de resolutie die is opgesteld als antwoord op de huidige, sterk stijgende voedselprijzen waarmee we te maken hebben, en de impact daarvan op mondiale voedselzekerheid. Door de meest recente prijsstijgingen komen veel van de bezwaren naar voren die de EPLP al geruime tijd koestert over de verstoorde balans in de voedselvoorzieningsketen, de rol die speculatie kan spelen in de verergering van de situatie, en het gebrek aan agrarische investeringen in veel ontwikkelingslanden om productiecapaciteit op te bouwen.

De EPLP steunt de behoefte aan een mondiaal antwoord op het probleem van voedselzekerheid, maar wil ook benadrukken hoe belangrijk de rol is die een ambitieus hervormd GLB kan spelen bij de aanpak van dit probleem. Een hervormd GLB moet in overeenstemming zijn met zowel mondiale voedselzekerheid als de doelstellingen van het ontwikkelingsbeleid, waarbij exportvergoedingen voor eens en altijd worden afgeschaft, aangezien deze het vermogen van ontwikkelingslanden om hun eigen agrarische productie op te zetten ondermijnen; waarbij marktinterventiemechanismen worden beperkt omdat die ook dienen om de markt te verstoren; en waarbij duurzame agrarische productie wordt gestimuleerd om de agrarische sector te helpen klimaatverandering te matigen en zich daaraan aan te passen, terwijl de natuurlijke hulpbronnen en de voedselproductiecapaciteit van de EU worden beschermd.

 
  
MPphoto
 
 

  Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. − Voedselzekerheidsbeleid is bij uitstek defensiebeleid. Elk land dat er niet in slaagt haar bevolking veilig en betaalbaar voedsel te bieden en haar boeren en boerinnen een redelijke levensstandaard, stevent af op instabiliteit en voedselrellen. Het recht op voedsel is een elementair en fundamenteel mensenrecht. De tekst die voorligt, benadrukt terecht de noodzaak van een multidimensionele aanpak. Het garanderen van veilig voedsel heeft raakpunten met een efficiëntere strijd tegen de klimaatsverandering, met verbeterde ontwikkelingshulp, met de ontwikkeling van andere handelsstructuren, met meer transparantie op de grondstoffenmarkten en met maatregelen tegen speculatie. Ik had de tekst graag nog sterker gezien, o.m. door aan te dringen op de vorming van een onafhankelijk wereldwijd agentschap dat de speculatie met voedselgrondstoffen streng reguleert.

De Groenen wilden ook wijzen op noodzakelijke acties om de verspilling van voedsel te verminderen: 20 tot 30 procent van de gewassen gaan al verloren tijdens zaaien en oogsten. In ontwikkelingslanden verrot de helft van de oogst omdat deze niet opgeslagen of vervoerd wordt. Consumenten en distributeurs in ontwikkelde landen gooien tot 40 procent van de voedingsproducten onaangeroerd de vuilnisbak in. Onaanvaardbaar en onethisch! Ten slotte vind ik dat voedsel niet thuis hoort in het WTO-gebeuren. Voedsel kan nooit gewone handelswaar zijn. Nooit!

 
  
MPphoto
 
 

  Marc Tarabella (S&D), schriftelijk.(FR) Ik ben blij dat deze gezamenlijke resolutie is aangenomen. Daarin worden de belangrijkste factoren van de huidige scherpe stijging van de voedselprijzen blootgelegd: de verhoging van de olieprijzen, de toegenomen productie van biobrandstoffen waarvoor enorme hoeveelheden landbouwgrond worden aangesproken, de steeds frequenter optredende natuurrampen en de speculatie op de markten. Het gaat er niet langer om levensmiddelen tegen de best mogelijke prijs te verkopen, maar er maximaal profijt uit te trekken. Volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) hebben de voedselprijzen in januari een recordhoogte bereikt en er is uitgerekend dat wanneer de voedselprijzen met 1 procent stijgen, de voedselvoorziening van nog eens 16 miljoen mensen in gevaar komt. De sterke prijsstijging wordt dus een enorme uitdaging voor de ontwikkelingslanden, die nu al drie kwart van hun inkomsten besteden aan het inkopen van basale levensmiddelen. Daarom zijn wij bang voor een nog dramatischer sociale en politieke situatie dan tijdens 'de hongeropstanden' van 2008. Europa dient een fundamentele rol te spelen in het garanderen van voedselzekerheid wereldwijd. Laten we hopen dat de ministers van de G20, die in juni in Parijs bijeenkomen, oplossingen vinden om de volatiliteit van de voedselprijzen te lijf te gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) Het recht op voedsel, vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en in artikel 39 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, is door de huidige economische en financiële crisis sterk aangetast. De geraamde groei van de bevolking, met name in de opkomende economieën, en de toenemende verspreiding van armoede en honger in de wereld tonen aan dat de voedselproductie ten minste met 70 procent moet toenemen om aan de behoefte van de wereldbevolking te voldoen. Tegelijkertijd speelt ook financiële speculatie op levensmiddelen, die tot volatiliteit van de levensmiddelenprijzen leidt, een rol in dit scenario, evenals extreme weersomstandigheden en de permanente toename van de productie van bio-ethanol in plaats van voedsel. Ik geloof dat er dringend maatregelen moeten worden genomen ter bestrijding van de destabilisatie van de landbouwmarkten, dat tevens de boeren moeten worden ondersteund en de innovatie in de sector moet worden gestimuleerd, terwijl de rol van het gemeenschappelijk landbouwbeleid als één van kerndoelstellingen van de Europese Unie moet worden versterkt. Deze horizontale kwestie moet op multilateraal niveau worden besproken, aangezien zij de mensen overal ter wereld betreft en de veelvoudige effecten ervan onmiskenbaar zijn. De rellen in de ontwikkelingslanden zijn hiervoor een voorbeeld. De ondersteuning voor de landen waar de dreiging het grootst is moet worden versterkt om toekomstige voedselcrises te verhinderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Vaughan (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb de resolutie gesteund die is ontworpen als antwoord op de stijgende voedselprijzen die impact hebben op de mondiale voedselzekerheid. Door de meest recente prijsstijgingen worden veel bezwaren benadrukt met betrekking tot de verstoorde balans in de voedselvoorzieningsketen, de rol die speculatie kan spelen in de verergering van de situatie en het gebrek aan agrarische investeringen in veel ontwikkelingslanden om productiecapaciteit op te bouwen. We hebben een mondiaal antwoord nodig op het probleem van voedselzekerheid, maar moeten ook benadrukken hoe belangrijk de rol is die een ambitieus hervormd GLB kan spelen bij de aanpak van dit probleem. Een hervormd GLB moet in overeenstemming zijn met zowel mondiale voedselzekerheid als de doelstellingen van het ontwikkelingsbeleid, waarbij exportvergoedingen voor eens en altijd worden afgeschaft, aangezien deze het vermogen van ontwikkelingslanden ondermijnen om hun eigen agrarische productie op te zetten. De stimulering van duurzame agrarische productie is nodig om de agrarische sector te helpen klimaatverandering te matigen en zich daaraan aan te passen, terwijl de natuurlijke hulpbronnen en de voedselproductiecapaciteit van de EU worden beschermd.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid