Ontwerpresolutie - B5-0177/2001Ontwerpresolutie
B5-0177/2001

ONTWERPRESOLUTIE

8 maart 2001

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 37, lid 2 van het Reglement
door Ilkka Suominen, Karl von Wogau, Giles Bryan Chichester, Bartho Pronk, Georg Jarzembowski en Gunilla Carlsson
namens de PPE-DE-Fractie
over de voorbereidingen voor de Europese Raad op 23 en 24 maart 2001 in Stockholm

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B5-0175/2001

B5‑0177/2001

Resolutie van het Europees Parlement over de voorbereidingen voor de Europese Raad op 23 en 24 maart 2001 in Stockholm

Het Europees Parlement,

–  gelet op de conclusies van de Europese Raad, op 23 en 24 maart 2000 in Lissabon bijeen, waarin als strategisch doel voor de Europese Unie is geformuleerd "de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te worden die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang",

–  gelet op de verdere wetgevingsvoorstellen en de diverse documenten die de Commissie en de Raad hebben voorgelegd aan de Europese Raad, met name het synthesedocument van de Commissie getiteld "De kansen van de Europese Unie benutten: consolidering en uitbreiding van de strategie van Lissabon",

A.  overwegende dat de richtsnoeren van de Europese Raad van Lissabon gebaseerd zijn op versterking van de sociale markteconomie,

B.  overwegende dat de bijeenkomst van de Europese Raad in Stockholm de eerste jaarlijkse bijeenkomst is om te zorgen voor algehele samenhang en doeltreffend toezicht op de vorderingen in de richting van het strategische doel, en dat deze bijeenkomst daarom een belangrijk precedent schept in dit tien jaar durende proces,

ALGEMENE BESCHOUWING VAN DE IN LISSABON OVEREENGEKOMEN STRATEGIE EN DOELSTELLINGEN

1.  beveelt het synthesedocument van de Commissie aan in de aandacht van de Europese Raad en steunt de politieke boodschap van de Commissie dat de lidstaten de kloof moeten overbruggen tussen de in Lissabon aangegane verplichtingen en de praktische invulling daarvan;

2.  verwacht derhalve dat het standpunt van de Europese Raad in Stockholm een zekere zelfkritiek weerspiegelt;

3.  verzoekt de Europese Raad zich in het licht van zijn beoordeling te richten op tastbare resultaten op het gebied van een verdere liberalisering en een verbetering van het ondernemingsklimaat, meer en kwalitatief betere banen, verbetering van onderwijs en opleiding, alsmede een grotere sociale samenhang;

4.  pleit tegen het vaststellen van een te groot aantal doelen, die niet alleen tegenstrijdig kunnen zijn of verkeerde gevolgen kunnen hebben, maar ook kunnen leiden tot een vermindering van de speelruimte van lidstaten bij de verwezenlijking van de strategische doelstelling;

5.  is van mening dat statistische indicatoren en de vaststelling van ijkpunten (benchmarking) nuttige instrumenten kunnen zijn bij het streven om Europa dynamischer te maken, maar spreekt de waarschuwing uit dat de statistische rompslomp voor het bedrijfsleven moet worden beperkt;

ECONOMISCHE HERVORMING

6.  onderstreept het belang van het pact voor stabiliteit en groei voor de ondersteuning van een gestage groei, een lage inflatie en degelijke overheidsfinanciën in alle lidstaten; hervormingen kunnen gemakkelijker worden gerealiseerd wanneer de economie het goed doet;

7.  dringt er bij de Europese Raad op aan speciale aandacht te schenken aan het eindverslag van het Comité van wijzen over de Europese effectenverordening, onder voorzitterschap van de heer Alexandre Lamfalussy, waarover het een afzonderlijke resolutie zal goedkeuren;

8.  verzoekt de Europese Raad de bij de Raad in behandeling zijnde dossiers over de interne markt een dringend karakter te geven; de Europese Raad dient de Raad van Ministers onverwijld op te dragen een gemeenschappelijk standpunt in te nemen inzake de geleidelijke en haalbare liberalisering van postdiensten, en tevens een termijn vast te stellen voor de voltooiing van de interne markt voor elektriciteit en gas;

9.  benadrukt dat alle belemmeringen voor commerciële activiteiten op de interne markt moeten worden weggenomen; het ondernemerschap moet worden aangemoedigd en niet belemmerd door overregulering, te hoge belastingen en te veel wetgeving; herinnert de Europese Raad, tegen de achtergrond van het interimverslag van de Commissie inzake terugdringing van de regelgeving (d.m.v. een beoordeling van de effecten voor het bedrijfsleven, enz.) aan de verplichtingen in het Europees Handvest voor kleine ondernemingen, waaraan hij in juni 2000 zijn steun heeft gegeven;

MODERNISERING VAN DE ARBEIDSMARKTEN

10.  vindt het verheugend dat de afgelopen drie jaar naar schatting 2,6 miljoen nieuwe banen zijn gecreëerd, maar wijst erop dat het werkloosheidsniveau, vooral in de meeste grotere lidstaten, onaanvaardbaar hoog blijft;

11.  steunt het voorstel van de Commissie voor een task force op hoog niveau die de grensoverschrijdende mobiliteit moet onderzoeken; het lidmaatschap van deze task force moet ruim worden opgezet zodat zij haalbare manieren kan voorstellen om de belangrijkste belemmeringen voor mobiliteit die al door het Parlement en de Commissie zijn vastgesteld, weg te nemen;

12.  beseft dat een kwalitatieve verbetering van de werkgelegenheid vooral zal helpen om zowel vrouwen als personen die het einde van het traditionele arbeidsleven naderen, op de arbeidsmarkt te houden, waardoor een aanzienlijke bijdrage aan de economische groei wordt geleverd;

13.  verzoekt de Europese Raad bij de behandeling van de gevolgen van demografische ontwikkelingen voor o.a. de pensioenen in de lidstaten, sociale zekerheid en onderwijsstelsels, duidelijk te verklaren dat de veroudering van de bevolking een positieve zaak is en het resultaat van een betere gezondheidszorg; de voordelen van deze verandering wegen ruimschoots op tegen de nadelen;

14.  onderstreept dat een innovatieve kenniseconomie, die berust op gelijke kansen en het idee dat individuen hun leven overeenkomstig hun eigen ambities vorm kunnen geven, een flexibeler arbeidsmarkt vereist;

INNOVATIE EN OPLEIDING

15.  betreurt met de Commissie de trage vooruitgang op gebieden als het Gemeenschapsoctrooi en de strategie voor levenslang leren; verzoekt de Europese Raad tevens de impasse met betrekking tot de tweede ontwikkelingsfase van Galileo (Europees systeem voor satellietnavigatie) te doorbreken en zich te buigen over de kwestie van overheidssteun ter bevordering van risicokapitaal;

16.  is van mening dat op het gebied van de informatietechnologie alle onderdelen van het telecommunicatiepakket, met inbegrip van het actieplan eEurope, nog dit jaar moeten worden goedgekeurd; dringt aan op vooruitgang op het gebied van de biotechnologie, waarbij de Europese Raad moet erkennen dat er morele en ethische bezwaren kleven aan de toepassing van enkele van deze technologieën, waarover een tijdelijke commissie van het Parlement verslag zal uitbrengen;

17.  betreurt dat voor toekomstige doelstellingen op het gebied van onderwijsstelsels geen gelegenheid is geboden om kanttekeningen te plaatsen bij verslagen van Commissie en Raad; pleit voor een versterking van de onderwijsstelsels door deze beter te laten inspelen op individuele behoeften; het is wenselijk dat een grote verscheidenheid aan openbare en particuliere instellingen onderling concurreert om iedereen een gemakkelijker toegang tot onderwijs- en opleidingsstelsels te geven;

COHESIE

18.  verzoekt de Europese Raad de modernisering van de Europese socialezekerheidsstelsels weer aan te zwengelen, zodat deze minder afhankelijk worden van collectieve oplossingen voor de verwezenlijking van de sociale cohesie die met overheidsmiddelen worden gefinancierd;

19.  onderstreept in verband met de bestrijding van sociale uitsluiting en armoede, die primair een zaak moet blijven voor de lidstaten, dat de communautaire programma's voor een gemakkelijker open coördinatie niet bedoeld zijn voor het welzijn van bureaucraten en bepaalde NGO's, maar moeten leiden tot betere beleidsvormen en structuren om de problemen op te lossen van jongeren en minder bevoorrechten zoals gehandicapten, ouderen en legale immigranten;

20.  verzoekt de Europese Raad de nationale en regionale autoriteiten het huidige structuurfondssysteem te laten beoordelen, zodat een discussie op gang kan worden gebracht met Parlement en Commissie over de onderbouwing van een cohesiebeleid in een grotere Unie;

CONCLUSIES

21.  is van mening dat de Europese Raad in Stockholm en latere, in het voorjaar te houden bijeenkomsten van de Europese Raad moeten voortgaan op de in Lissabon ingeslagen weg, en dat het project moet worden uitgebreid met de kandidaatlanden; deze gelegenheden moeten niet in eerste instantie worden gebruikt om nationale politieke agenda's te behandelen waarbij het project dan verzandt in een bureaucratisch, statistieken verzamelend "proces van Lissabon";

22.  verzoekt de Europese Raad de in het synthesedocument van de Commissie geformuleerde aanzet te volgen en een meer gestructureerde werkwijze voor een betere samenwerking tussen de communautaire instellingen goed te keuren, waarbij een serieuze rol is weggelegd voor het Europees Parlement, om de voorwaarden te scheppen voor een succesvolle verwezenlijking van het strategische doel;

23.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Europese Raad, de Commissie, de Raad en de regeringen en parlementen van de lidstaten en de kandidaatlanden.