Ontwerpresolutie - B5-0363/2003Ontwerpresolutie
B5-0363/2003

ONTWERPRESOLUTIE

9 juli 2003

ingediend overeenkomstig artikel 48 van het Reglement
door Sylviane Ainardi, Alexandros Alavanos, Fausto Bertinotti, Yasmine Boudjenah, Alima Boumediene-Thiery, Michael Cashman, Gerard Caudron, Armando Cossutta, Véronique De Keyser, Proinsias De Rossa, Giuseppe Di Lello, Antonio Di Pietro, Marianne Eriksson, Ilda Figueiredo, Helene Flautre, Glyn Ford, Pernille Frahm, Geneviève Fraisse, Laura González Álvarez, Salvador Jové Peres, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Torben Lund, Lucio Manisco, Helmuth Markov, Erik Meijer, Joaquim Miranda, Hans Modrow, Luisa Morgantini, Mihail Papayannakis, Alonso Puerta, Martin Schulz, Esko Seppänen, Claude Turmes, Feleknas Uca, Gianni Vattimo, Luigi Vinci, Francis Wurtz en Eurig Wyn
over het gevaar van een ernstige schending van de grondrechten vrijheid van meningsuiting en vrijheid van informatie in Italië

B5‑0363/2003

Ontwerpresolutie van het Europees Parlement over het gevaar van een ernstige schending van de grondrechten vrijheid van meningsuiting en vrijheid van informatie in Italië

Het Europees Parlement,

A.  overwegende dat de Unie gegrondvest is op eerbiediging van de in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens gewaarborgde grondrechten,

B.  overwegende dat artikel 10 van dit verdrag het grondrecht van de vrijheid van meningsuiting waarborgt, opgevat als de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken zonder inmenging van enig openbaar gezag,

C.  overwegende dat verscheidene bronnen, zowel publiek (Europees Parlement, Raad van Europa, Verenigde Naties), als privé (EU-netwerk van onafhankelijke mensenrechtendeskundigen, Europese Federatie van journalisten, Reporters sans Frontières, artikel 21 Liberi di en de internationale pers), hun afkeuring hebben uitgesproken over de kritieke situatie die is ontstaan in Italië waar de heer Berlusconi, minister-president en zakenman, het gehele spectrum van de publieke en private omroep, kranten, uitgeverijen en de reclamesector controleert,

D.  overwegende dat het voortduren van deze situatie, die gepaard gaat met allerlei incidenten die een inbreuk vormen op de regels van de vrijheid van meningsuiting, onder de loep is genomen door de bevoegde parlementaire commissie en dat er genoeg redenen zijn om de procedure van artikel 7, lid 1 van het EU-Verdrag op gang te brengen,

1.  stelt de Raad voor om na te gaan of er al dan niet sprake is van het gevaar van schending van de grondrechten vrijheid van meningsuiting en vrijheid van informatie, zoals bedoeld in artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en artikel 11 van het Europees Handvest van de grondrechten (over pluriformiteit van de media), zoals goedgekeurd door de EU-instellingen in december 2000 in Nice.