Ontwerpresolutie - B6-0352/2006Ontwerpresolutie
B6-0352/2006

ONTWERPRESOLUTIE

12.6.2006

met verzoek om inschrijving op de agenda voor het debat over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat
ingediend overeenkomstig artikel 115 van het Reglement
door Simon Busuttil
namens de PPE-DE-Fractie
over de mensenrechtensituatie in Tunesië

Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0352/2006
Ingediende teksten :
B6-0352/2006
Aangenomen teksten :

B6‑0352/2006

Resolutie van het Europees Parlement over de mensenrechtensituatie in Tunesië

Het Europees Parlement,

–  onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de mensenrechtensituatie in Tunesië, inzonderheid die van 29 september en 15 december 2005,

–  gelet op de Euromediterrane associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Tunesië, die op 1 maart 1998 in werking is getreden, en met name artikel 2 daarvan,

–  gezien zijn op 16 februari 2006 aangenomen verslag over de mensenrechten- en democratieclausule in EU-overeenkomsten,

–  gezien de in de periode van september 2005 tot mei 2006 door het voorzitterschap van de EU ondernomen stappen op het gebied van de mensenrechten in Tunesië,

–  gezien de benoeming van Tunesië tot voorzitter van de Euromediterrane Parlementaire Vergadering op 1 april 2006,

–  gezien de op 7 juni 2006 gehouden vergadering van de politieke commissie van de Euromediterrane Parlementaire Vergadering,

–  gezien de verkiezing van Tunesië tot lid van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties en de door Tunesië op het gebied van de mensenrechten aangegane verplichtingen,

–  gelet op artikel 115 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de mensenrechten, conform artikel 2 van de associatieovereenkomst EU-Tunesië en het actieplan dat in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid voor dat land is opgezet, een essentieel element vormen in de betrekkingen tussen de Europese Unie en Tunesië,

B.  overwegende dat het voor 27 en 28 mei jl. geplande congres van de Tunesische Liga voor de mensenrechten (LTDH) op grond van een rechterlijke beslissing geen doorgang heeft kunnen vinden,

C.  overwegende dat de Commissie heeft toegezegd de mensenrechtensituatie in Tunesië begin 2006 samen met de lidstaten opnieuw te zullen beoordelen en - indien er geen vooruitgang wordt geconstateerd - een beslissing te zullen nemen over eventuele aanvullende maatregelen,

D.  overwegende dat Tunesië sedert 1 april 2006 het voorzitterschap van de Euromediterrane Parlementaire Vergadering bekleedt en is gekozen tot lid van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties,

1.  merkt op dat Tunesië en de Europese Unie sedert 1998 met elkaar zijn verbonden door een Euromediterrane associatieovereenkomst en dat artikel 2 van die overeenkomst voorziet in een mensenrechtenclausule, die een essentieel onderdeel vormt van dit akkoord;

2.  geeft uiting aan zijn verontrusting over het feit dat er nog steeds een aantal problemen zijn met betrekking tot de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in Tunesië die nog niet zijn opgelost;

3.  roept alle partijen in het geschil omtrent de organisatie van het congres van de LTDH op tot het aangaan van een dialoog om hiervoor een oplossing te vinden, en verzoekt de Tunesische autoriteiten de totstandkoming van deze dialoog te vergemakkelijken; uit zijn bezorgdheid over het feit dat de voor de LTDH bestemde communautaire middelen vanwege de ontstane impasse bij de Tunesische Centrale Bank zijn geblokkeerd;

4.  verzoekt de Commissie alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat het plan ter ondersteuning van de justitiële hervorming de nodige garanties biedt ten aanzien van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de vrijheid van handelen van de magistraten; verlangt dat de Tunesische autoriteiten daarnaast ook instemmen met het onderzoek dat de speciale rapporteur van de Verenigde Naties ter plaatse wil instellen naar de onafhankelijkheid van rechters en advocaten;

5.  verzoekt om de instelling en bijeenroeping van een subcommissie "Mensenrechten", zoals bepaald in het actieplan;

6.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, aan de regeringen en parlementen van de lidstaten, alsmede aan de Tunesische regering.