Ontwerpresolutie - B6-0171/2007Ontwerpresolutie
B6-0171/2007

ONTWERPRESOLUTIE

23.4.2007

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Monica Frassoni, Kathalijne Maria Buitenweg en Raül Romeva i Rueda
namens de Verts/ALE-Fractie
Giusto Catania, Mary Lou McDonald, Eva-Britt Svensson, Miguel Portas, Gabriele Zimmer, Vittorio Agnoletto en André Brie
namens de GUE/NGL-Fractie
over homofobie in Europa

Procedure : 2007/2543(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0171/2007
Ingediende teksten :
B6-0171/2007
Aangenomen teksten :

B6‑0171/2007

Resolutie van het Europees Parlement over homofobie in Europa

Het Europees Parlement,

–  gelet op de internationale instrumenten die de mensenrechten en de fundamentele vrijheden waarborgen en discriminatie verbieden, waaronder met name het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM),

–  gelet op de artikelen 6 en 7 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 13 van het EG-Verdrag, op grond waarvan de Europese Unie en haar lidstaten gehouden zijn de mensenrechten en de fundamentele vrijheden te handhaven en te zorgen voor Europese middelen om discriminatie en schendingen van de mensenrechten te bestrijden,

–  gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name artikel 21 daarvan, dat discriminatie op grond van seksuele geaardheid verbiedt,

–  gezien de werkzaamheden van de Europese Unie met het oog op de bestrijding van discriminatie op grond van seksuele geaardheid en homofobie, met name de anti-discriminatierichtlijn Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep, en het uitroepen van 2007 tot Jaar van de gelijke kansen,

–  onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over homofobie, bescherming van minderheden en antidiscriminatiebeleid, en met name de resoluties over homofobie in en die over de toename van racistisch en homofoob geweld in Europa,

–  gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de vice-premier en de minister van Onderwijs van de Poolse regering een wetsontwerp hebben aangekondigd waarin "homoseksuele propaganda" op scholen strafbaar wordt gesteld, en nader hebben toegelicht wat dat wetsontwerp zou inhouden, zoals een bepaling op grond waarvan schooldirecteuren, leraren en leerlingen kunnen worden bestraft met ontslag/verwijdering, boetes of gevangenisstraf als er op scholen wordt geijverd voor de rechten van homo-, bi- of transseksuelen (GLBT),

B.  overwegende dat de vice-premier en de minister van Onderwijs van de Poolse regering hebben bevestigd dat er aan zo'n wet wordt gewerkt en verklaard hebben dat leraren die voor hun homoseksualiteit uitkomen, zullen worden ontslagen,

C.  overwegende dat de vice-premier en de minister van Onderwijs van de Poolse regering de wens te kennen hebben gegeven dat er ook op Europees niveau dergelijke wetten worden aangenomen,

D.  overwegende dat het wetsvoorstel gesteund wordt door de Poolse premier, die verklaard heeft dat het bevorderen bij schoolgaande kinderen van een homoseksuele leefwijze als alternatief voor een normaal leven te ver gaat, en dat dergelijke initiatieven binnen scholen een halt moet worden toegeroepen,

E.  overwegende dat diverse leden van de regering uiteenlopend gereageerd hebben, maar dat zij het in het midden hebben gelaten of het wetsontwerp daadwerkelijk zal worden ingediend,

F.  overwegende dat voorstellen van vooraanstaande politici hoe dan ook in grote mate bijdragen tot het aanvaarden of verwerpen van discriminatie door de publieke opinie,

G.  overwegende dat de Poolse ombudsman voor kinderen verklaard heeft dat zij een lijst aan het opstellen is van banen waarvoor homoseksuelen ongeschikt zijn,

H.  overwegende dat de president van de Poolse republiek op 20 februari jl. bij een bezoek aan Ierland heeft verklaard dat de mensheid tot verdwijnen gedoemd is als een dergelijke kijk op seksualiteit op grote schaal zou worden gepropageerd,

I.  overwegende dat de tenuitvoerlegging van het Europese Jaar van de gelijke kansen 2007 in Polen ernstig wordt vertraagd door de besluiteloosheid van de Poolse regering en administratie met betrekking tot de te steunen projecten, zoals die welke zijn voorgesteld door GLBT-organisaties, wat in feit betekent dat dit project in Polen geblokkeerd wordt,

J.  overwegende dat het Openbaar Ministerie in juni 2006 een onderzoek heeft gelast naar de financiering van GLBT-organisaties om mogelijke banden met "criminele bewegingen" aan het licht te brengen, alsook naar hun aanwezigheid in scholen en om sporen van criminele activiteiten te ontdekken, maar dat dit onderzoek geen enkel resultaat heeft opgeleverd,

K.  overwegende dat de Poolse regering op 8 juni 2006 het hoofd van het Centrum voor lerarenopleiding heeft ontslagen en de verspreiding van een officiële anti-discriminatiehandleiding van de Raad van Europa heeft verboden; dat het nieuwe hoofd van het Centrum op 9 oktober 2006 heeft verklaard dat er geen ongepaste voorbeelden op scholen aanwezig horen te zijn, omdat het doel van de school is het onderscheid tussen goed en kwaad, mooi en lelijk (...) uit te leggen en dat de school duidelijk moet maken dat homoseksuele praktijken leiden tot drama's, leegte en ontaarding",

L.  overwegende dat het Europees Parlement reeds in zijn resolutie van 15 juni 2006 over de toename van racistisch en homofoob geweld in Europa uiting had gegeven aan zijn ernstige verontrusting had uitgesproken over de situatie in Europa en met name in Polen, en zijn veroordeling had uitgesproken van de tot haat en geweld aanzettende verklaringen van de leiders van de Bond van Poolse gezinnen, en met name van de vice-premier en de minister van Onderwijs,

M.  overwegende dat de Poolse regering ook heeft geweigerd door GLBT-organisaties gesponsorde projecten in het kader van het Europese programma "Youth" te financieren, en dit besluit uiteen heeft gezet in een schrijven aan deze organisaties waarin verklaard wordt dat het beleid van het ministerie niet voorziet in de ondersteuning van acties om homoseksueel gedrag en handelen onder de jongeren te propageren, en dat het dus ook niet de rol van het ministerie is om de samenwerking tussen homoseksuele organisaties te ondersteunen,

N.  overwegende dat de Commissie in december 2006 in haar antwoord op parlementaire vragen over deze kwesties verklaarde dat de Poolse regering gebruik had gemaakt van nationale voorkeur en het Europese programma "Youth" gebruikt had voor nationale doeleinden, en dat zij de met de implementatie van dat programma belaste ambtenaren en organisaties heeft opgeroepen erop toe te zien dat in de toekomst alle jongeren dezelfde kansen krijgen om deel te nemen aan dit programma,

O.  overwegende dat de secretaris-generaal van de Raad van Europa, Terry Davis, op deze gebeurtenissen heeft gereageerd met de verklaring dat het de Poolse regering vrij staat te besluiten of het lesmateriaal van de Raad van Europa voor het onderwijs op het gebied van de mensenrechten wil gebruiken of niet, maar dat het gebruiken van dat materiaal in het onderwijs weliswaar facultatief is, maar de in het materiaal vervatte waarden en beginselen zeker niet; dat hij verder zijn bezorgdheid heeft uitgesproken over het feit dat "bepaald beleid dat homofobie (...) en homofoob gedrag in de hand werkt, door de regering wordt geaccepteerd",

P.  overwegende dat het Europees Parlement het Europees Waarnemingscentrum voor Racisme en Vreemdelingenhaat gemandateerd heeft een onderzoek in te stellen naar het opkomen van racisme, xenofobie en homofobie in Polen, en de Commissie gevraagd heeft te verifiëren of het optreden en de uitspraken van de Poolse minister van Onderwijs in overeenstemming zijn met artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en te wijzen op de sancties die op overtreding van dat artikel staan, maar dat de Commissie geen gevolg heeft gegeven aan dat verzoek,

Q.  overwegende dat het Europees Parlement toenemende haatuitingen tegen de GLBT-gemeenschap gesignaleerd heeft in een aantal landen, waaronder België, Rusland, Letland en Kroatië,

R.  overwegende dat homoseksuelen stelselmatig het mikpunt zijn van discriminerende uitspraken van religieuze leiders in heel Europa, zoals de bisschop van Namen die op 4 april jl. verklaarde dat homoseksualiteit "abnormaal" is en dat "homoseksualiteit een niet goed ontwikkelde vorm van menselijke seksualiteit" is, of het hoofd van de Italiaanse bisschopsconferentie die een wetsontwerp om beperkte rechten toe te kennen aan homoseksuele paren vergeleek met het toestaan van incest en pedofilie,

S.  overwegende dat de aanleiding tot deze resolutie, alsook tot de resolutie over homofobie over Europa, werd gevormd door deze en andere reeksen van zorgwekkende gebeurtenissen, zoals het verbieden door plaatselijke autoriteiten van gelijkheidsdemonstraties en gay pride-parades, het gebruik door vooraanstaande politici en religieuze leiders van opruiende of bedreigende taal of van haat getuigende uitspraken en de nalatigheid van de politie, die bij vreedzame demonstraties geen passende bescherming biedt en niet ingrijpt bij gewelddadige demonstraties van homofobe groeperingen die vreedzame demonstraties verstoren,

T.  overwegende dat er in de komende maanden in heel Europa en in de hele wereld demonstraties voor gelijkheid en gay pride-parades gepland zijn, waarbij deelnemers en organisatoren het doelwit zouden kunnen zijn van gewelddadigheden, in weerwil van hun fundamentele recht op vrijheid van meningsuiting en van vergadering, zoals ook nog eens bevestigd werd door de mensenrechtencommissaris van de Raad van Europa,

U.  overwegende dat diverse steden in landen van Midden- en Oost-Europa, zoals Moldavië en Rusland, hun voornemen om dergelijke manifestaties te verbieden reeds hebben aangekondigd of uitgevoerd,

V.  overwegende dat een dergelijk verbod is afgekondigd in Moldavië, ondanks het feit dat een rechtbank had uitgesproken dat dit in strijd was met zowel het Moldavische als het internationale recht,

W.  overwegende dat de Italiaanse media hebben gemeld dat een jeugdig slachtoffer van homofobie zelfmoord heeft gepleegd als gevolg van de pesterijen waarvan hij het middelpunt was, en dat maatschappelijke organisaties in het Verenigd Koninkrijk gewezen hebben op het toenemende aantal klachten wegens homofobe intimidatie,

X.  overwegende dat het EP bij herhaling gevraagd heeft om vervollediging van het op artikel 13 van het EG-Verdrag gebaseerde anti-discriminatiepakket, en de Commissie stelselmatig heeft verzocht om een richtlijn inzake het verbod op discriminatie op grond van seksuele geaardheid in alle sectoren,

1.  wijst erop dat de Europese Unie in de allereerste plaats een gemeenschap van waarden is en dat de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de democratie en de rechtsstaat, gelijkheid en non-discriminatie tot de waarden behoren die haar het naast aan het hart liggen;

2.  bevestigt dat de EU-instellingen en de lidstaten de plicht hebben ervoor te zorgen dat de mensenrechten in de Europese Unie geëerbiedigd, beschermd en bevorderd worden, zoals bepaald in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de Richtlijnen 2000/43/EG en 2000/78/EG;

3.  doet een dringend beroep op de bevoegde Poolse autoriteiten om zich te onthouden van het aannemen van een wet zoals die beschreven is door hun vice-premier en hun minister van Onderwijs, of van het uitvoeren van intimiderende maatregelen ten aanzien van GLBT-organisaties;

4.  roept de bevoegde Poolse autoriteiten op om publiekelijk hun veroordeling uit te spreken van en maatregelen te nemen tegen uitspraken van politieke leiders die aanzetten tot discriminatie en haat op grond van seksuele geaardheid; is van oordeel dat elk ander gedrag een schending van artikel 6 van het VEU zou betekenen;

5.  verzoekt de Poolse autoriteiten de tenuitvoerlegging van het Europese Jaar van de gelijke kansen 2007 te vergemakkelijken, en verzoekt de Commissie om toezicht te houden op die tenuitvoerlegging, teneinde ervoor te zorgen dat alle vormen van discriminatie in de lidstaten aan de orde worden gesteld, en om binnen een maand verslag uit te brengen aan het Europees Parlement over de stand van zaken; vraagt de Commissie of niet-naleving van de Gemeenschapsvoorschriften financiële gevolgen kan hebben voor de projecten;

6.  verzoekt de Commissie andermaal om ervoor te zorgen dat discriminatie op grond van seksuele geaardheid in alle sectoren worden verboden middels vervollediging van het anti-discriminatiepakket krachtens artikel 13 van het Verdrag, omdat lesbiennes, gays, biseksuelen en andere personen die aan veelvuldige vormen van discriminatie blootstaan, anders het risico blijven lopen gediscrimineerd te worden ;

7.  roept de Commissie op om vaart te zetten achter de herziening van de uitvoering van de anti-discriminatierichtlijnen en de lidstaten voor de rechtbank te dagen wanneer zij de Gemeenschapsverplichtingen niet nakomen;

8.  herinnert alle lidstaten eraan dat de jurisprudentie van Europese Hof voor de rechten van de mens bepaalt dat het verbieden van demonstraties voor gelijkheid en gay pride-parades een schending vormt van de vrijheid van meningsuiting, van vergadering en van demonstratie, evenals het nalaten om de deelnemers daaraan naar behoren te beschermen, en verzoekt alle bevoegde autoriteiten, met name op lokaal niveau, om dergelijke marsen toe te staan en voor behoorlijke bescherming te zorgen;

9.  veroordeelt discriminerende opmerkingen van politieke en religieuze leiders aan het adres van homoseksuelen, omdat zij aanzetten tot haat en geweld, en verzoekt de hiërarchie van de respectieve organisaties ook hun veroordeling uit te spreken;

10.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de regeringen van de lidstaten, de toetredingslanden en de kandidaat-lidstaten en de Raad van Europa.