Ontwerpresolutie - B6-0351/2007Ontwerpresolutie
B6-0351/2007

ONTWERPRESOLUTIE

19.9.2007

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Janelly Fourtou, Toine Manders, Karin Riis-Jørgensen, Frédérique Ries, Gianluca Susta en Danutė Budreikaitė
namens de ALDE-Fractie
over productveiligheid, met name veiligheid van speelgoed

Procedure : 2007/2624(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0351/2007
Ingediende teksten :
B6-0351/2007
Aangenomen teksten :

B6‑0351/07

Resolutie van het Europees Parlement over productveiligheid, met name veiligheid van speelgoed

Het Europees Parlement,

–  gelet op richtlijn 88/378/EEG inzake de veiligheid van speelgoed,

–  gelet op richtlijn 2001/95/EG inzake algemene productveiligheid,

-  gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat in de EU de afgelopen maanden een reeks grootscheepse vrijwillige terugroepacties is aangekondigd in verband met miljoenen stuks onveilig speelgoed die een bedreiging vormen voor de gezondheid van kinderen,

B.  overwegende dat deze terugroepacties het besef hebben doen rijzen dat er ondanks een verregaande productharmonisatie en de totstandbrenging van een markttoezichtsysteem in de gehele EU nog steeds onveilige producten worden geproduceerd, geïmporteerd en op de EU-markt in de handel gebracht,

C.  overwegende dat deze vrijwillige terugroepacties alleen maar te danken zijn aan de doeltreffende controle van de betrokken ondernemingen; dat er reële bezorgdheid bestaat dat niet alle producenten en importeurs vergelijkbare normen hanteren,

D.  overwegende dat 48% van de ontdekte onveilige producten uit China afkomstig is en dat van 27% de herkomst onbekend is, terwijl 25% van alle ontdekte onveilige producten kinderspeelgoed is; dat 65% van de Europese speelgoedfabrikanten hun producten uit China betrekken,

E.  overwegende dat het markttoezicht, de controle op de binnenkomst in de EU en de verboden op de afzet van producten met gebreken onder verantwoordelijkheid van de lidstaten vallen, maar meer coördinatie in EU-verband vereisen,

F.  overwegende dat deze situatie dringend moet worden verbeterd, aangezien consumentenbescherming een topprioriteit van de EU en de lidstaten is,

G.  overwegende dat de huidige Europese wetgeving inzake veiligheid van speelgoed niet naar behoren ten uitvoer is gelegd,

H.  overwegende dat "de nieuwe aanpak" niet de noodzakelijke bescherming heeft geboden bijvoorbeeld met betrekking tot de veiligheid van speelgoed of medische hulpmiddelen en dat het Parlement er in mei 2006 op heeft aangedrongen de nieuwe aanpak strikt te beperkten tot harmonisatiemaatregelen van zuiver technische aard, gezien de problemen in verband met onvoldoende transparantie van en verantwoordelijkheid voor standaardisatie,

I.  overwegende dat uitbesteding van de productie de speelgoedfabrikanten niet van hun verplichting ontslaat de EU-regelgeving en de strenge door de EU gehanteerde normen na te leven,

J.  overwegende dat de marktdeelnemers niet alleen een wettelijke, maar ook een morele plicht hebben om de consument te beschermen,

K.  overwegende dat het EG-keurmerk al een doeltreffend instrument is om als het gaat om de aansprakelijkheid van producenten en importeurs,

L.  overwegende dat de Commissie zich ook dient te richten op namaakartikelen en vervalste producten alsook op de invoering van een keurmerk van het land van oorsprong,

1.  verzoekt de Commissie en de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat consumentengoederen die in de EU in de handel worden gebracht volledig in overeenstemming zijn met de bestaande EU- normen en de gezondheid en veiligheid van de consument niet in gevaar brengen;

2.  dringt er bij de Europese fabrikanten op aan de regelgeving van de EU inzake veiligheid en gezondheid zowel in hun bedrijven in de EU als in derde landen te handhaven, zelfs als gebruik wordt gemaakt van toeleveranciers;

3.  verzoekt de Commissie om herziening van de "nieuwe aanpak" in de EU-wetgeving inzake het verlenen van een vergunning voor het in de handel brengen van producten en om invoering van meetbare veiligheidsindicatoren en -normen;

4.  verzoekt de Commissie de "levenscyclusanalyses"-aanpak voor de beoordeling van de productveiligheid in overweging te nemen;

5.  verzoekt de Commissie marktstimulansen te creëren om een van meer verantwoordelijkheidsbesef getuigend gedrag van het bedrijfsleven met betrekking tot de productveiligheid te bevorderen en te stimuleren;

Toezicht op het EG-keurmerk

6.  verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat het EG-keurmerk borg staat voor naleving van de technische voorschriften en kwaliteitsnormen van de EU en de nodige doeltreffende maatregelen te nemen om misbruik te voorkomen;

7.  moedigt de Commissie aan om zich samen met de lidstaten in te zetten voor het verdedigen van de rechten van de consument in gevallen waarin er bewijs is van misleidend gedrag en/of het gebruik van frauduleuze of misleidende oorsprongsaanduidingen door buitenlandse producenten en importeurs;

8.  verzoekt de Commissie duidelijkheid te scheppen wat betreft de aansprakelijkheid van producenten en importeurs in geval van misbruik van het EG-keurmerk; is van mening dat er passende sancties voor misbruik moeten komen; wenst dat misbruik van andere vrijwillige keurmerken ook aan sancties wordt onderworpen;

9.  onderstreept het belang van het EG-keurmerk als veiligheidskeurmerk voor de consument in de gehele EU; verzoekt de Commissie de inspecties in derde landen te coördineren ten einde de toezichtsystemen in de lidstaten te stroomlijnen;

10.  verzoekt de Commissie een sanctieregeling op te zetten en te coördineren die de lidstaten dienen toe te passen in geval van inbreuken door derde landen;

Herziening van de speelgoedrichtlijn

11.  dringt er bij de Commissie op aan vaart te zetten achter de herziening van de richtlijn betreffende de veiligheid van speelgoed, de bepalingen ervan aan te passen aan de nieuwste gezondheids- en veiligheidsnormen, de doeltreffendheid en de uitvoeringsmethoden van deze richtlijn te verbeteren en haar voorstel onverwijld aan het Europees Parlement voor te leggen;

12.  verzoekt de Commissie een overeenkomst inzake wederzijdse erkenning met betrekking tot het informatiesysteem NANDO (nieuwe aanpak aangemelde en aangewezen instanties) met China en andere derde landen te sluiten om vast te stellen welke aangemelde instanties conformiteitsbeoordelingen overeenkomstig de EU-regelgeving kunnen uitvoeren;

RAPEX-systeem

13.  verzoekt de Commissie de doeltreffendheid van het RAPEX-systeem te vergroten om te zorgen voor de opsporing van een zo groot mogelijk aantal onveilige producten die op de EU-markt in de handel worden gebracht;

14.  verzoekt de Commissie en de Raad om de invoering van gedegen mechanismen voor douanetoezicht en handhaving;

15.  dringt er bij de Commissie op aan met spoed maatregelen te nemen om het probleem van gevaarlijke producten van onbekende herkomst aan te pakken;

Verbod op de invoer van gevaarlijke consumentengoederen

16.  verzoekt de Commissie op ad hoc-basis duidelijkheid te verschaffen over de procedure voor invoerverboden wanneer de veiligheidsnormen regelmatig worden overtreden;

17.  dringt er bij de Commissie op aan van haar bevoegdheden gebruik te maken om consumentengoederen van de EU-markt te weren indien deze onveilig blijken te zijn;

Samenwerking met China en andere derde landen

18.  verzoekt de Commissie de samenwerking te verbeteren met de Chinese dienst voor kwaliteitstoezicht, inspectie en quarantaine (AQSIQ) en de desbetreffende autoriteiten van andere derde landen die belangrijke exporteurs van consumentengoederen naar de EU zijn;

19.  verzoekt de Commissie technische bijstand te verlenen aan de autoriteiten van derde landen met het oog op de tenuitvoerlegging van gezondheids- en veiligheidsvoorschriften en de verbetering van de samenwerking met de douane;

20.  verzoekt de Commissie duidelijkheid te verschaffen over haar huidige handelsbeleid voor wat betreft potentieel gevaarlijke producten in het algemeen en speelgoed en textiel in het bijzonder en aan te geven hoe zij denkt te zorgen voor consistentie tussen de restrictieve toepassing van de huidige voorschriften en de dringende noodzaak het recht van de Europese burger op gezonde producten te waarborgen;

21.  verzoekt de Commissie duidelijkheid te verschaffen over de bestaande vrijwaringsmaatregelen voor bijvoorbeeld textiel en over het verband tussen deze maatregelen en misbruik in verband met veiligheidsnormen;

22.  verzoekt de lidstaten hun nationale markttoezichtsystemen te versterken;

23.  verzoekt de Commissie mechanismen op te zetten om na te gaan hoe deze gezondheids- en veiligheidsnormen worden nageleefd bij de onderhandelingen over de volgende generatie partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten;

24.  verzoekt de lidstaten actief samen te werken met de VS en andere handelspartners voor wat betreft markttoezicht en productveiligheid;

De rol van de lidstaten

25.  verzoekt de lidstaten te zorgen voor de strikte handhaving van de productwetgeving, met name de wetgeving inzake de veiligheid van speelgoed, en hun inspanningen op te voeren om het markttoezicht en met name de nationale inspecties te verbeteren;

26.  verzoekt de lidstaten alle aanwijzingen met betrekking tot producten met gebreken actief te volgen en onder meer verdachte consumentengoederen te testen;

27.  verzoekt de lidstaten om in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht volledig gebruik te maken van alle wettelijke mogelijkheden waarover zij beschikken om ervoor te zorgen dat speelgoed dat niet aan de voorschriften voldoet of onveilig is niet op de markt wordt gebracht, uit de markt wordt genomen of teruggeroepen;

28.  dringt er bij de lidstaten op aan doeltreffender gebruik te maken van risicobeoordeling bij douaneregelingen;

29.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de lidstaten.