Ontwerpresolutie - B6-0212/2008Ontwerpresolutie
B6-0212/2008

ONTWERPRESOLUTIE

29.4.2008

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2, van het Reglement
door Erika Mann en Peter Skinner
namens de PSE-Fractie
over de Transatlantische Economische Raad

Procedure : 2008/2527(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0212/2008
Ingediende teksten :
B6-0212/2008
Aangenomen teksten :

B6‑0212/2008

Resolutie van het Europees Parlement over de Transatlantische Economische Raad

Het Europees Parlement,

–  onder verwijzing naar met name zijn resolutie van 25 april 2007 over de transatlantische betrekkingen, alsook zijn resoluties over de economische betrekkingen tussen de EU en de VS en over de transatlantische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en de VS, beide van 1 juni 2006,

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 26 september 2007 over de veiligheid van producten en met name speelgoed,

–  gezien de uitkomst van de Top EU-VS op 30 april 2007 in Washington DC, en met name het kader voor de bevordering van de transatlantische economische integratie tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika,

–  gezien de gezamenlijke verklaring en het tussentijds verslag die op de eerste vergadering van de Transatlantische Economische Raad (TEC) op 9 november 2007 zijn goedgekeurd,

–  gelet op artikel 103 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat het Europees Parlement en het Amerikaanse Congres beide voortdurend hebben gepleit voor voltooiing van de transatlantische markt in 2015,

1.  onderstreept dat een nauw transatlantisch partnerschap een essentieel hulpmiddel is om de mondialisering in het belang van gemeenschappelijke waarden vorm te geven en te sturen in de richting van een eerlijke politieke en economische wereldorde; herhaalt zijn standpunt dat een goed werkende en concurrerende transatlantische markt de basis vormt waaraan het transatlantisch partnerschap stevig kan worden verankerd, zodat de EU en de VS gezamenlijk de mondiale politieke en economische uitdagingen kunnen aangaan;

2.  geeft zijn krachtige steun aan het proces van versterking van de transatlantische economische integratie dat op de Top EU-VS in 2007 op gang is gebracht met de goedkeuring van het "kader voor de bevordering van de transatlantische economische integratie tussen de EU en de VS" en de oprichting van de Transatlantische Economische Raad (TEC), die de in het kader geschetste maatregelen moet volgen en bespoedigen;

3.  waardeert de vooruitgang die de TEC tot dusverre heeft gemaakt door de politieke verantwoordelijkheid op zich te nemen voor het vaststellen van prioriteiten en het pad te effenen voor akkoorden over het wegnemen van belemmeringen voor de handel en investeringen alsmede de bevordering van het concurrentievermogen van de transatlantische markt;

4.  is van mening dat uit de resultaten die de TEC sinds zijn oprichting heeft behaald, blijkt dat de transatlantische markt niet alleen op basis van administratief werk kan worden ontwikkeld, maar dat het realiseren van dit doel een krachtige en aanhoudende politieke sturing vereist; spoort de TEC aan zijn inspanningen vastberaden voort te zetten;

5.  benadrukt dat het dringend noodzakelijk is het tempo van dit proces tijdens de verkiezingsjaren 2008 en 2009 te handhaven en ervoor te zorgen dat beide partners snel blijven toewerken naar de gemeenschappelijke doelstellingen en dat de uitvoerende macht aan beide zijden vastbesloten blijft het einddoel te halen;

6.  wijst op de cruciale rol van het Amerikaanse Congres en het Europees Parlement bij het in stand houden van dit tempo en op het feit dat niet-tarifaire belemmeringen alleen door de parlementen kunnen worden weggenomen;

7.  verzoekt daarom de leiding van de EU en de VS alsmede de covoorzitters van de TEC rekening te houden met deze cruciale betekenis van de parlementen voor het welslagen van het proces op lange termijn, en dringt er bij hen op aan de vertegenwoordigers van de Transatlantische Parlementaire Dialoog volledig en rechtstreeks te betrekken bij de werkzaamheden van de TEC; erkent tegelijkertijd het belang dat bedrijfsleven en consumenten hebben bij het aandragen van overwegingen en het verzorgen van een deskundige inbreng in het werk van de TEC; is evenwel van mening dat hun raadgevende rol anders moet worden behandeld dan de wetgevende rol van het Amerikaanse Congres en het Europees Parlement;

8.  neemt kennis van de oprichting van een adviesgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de Transatlantische Parlementaire Dialoog, de Transatlantische Bedrijvendialoog en de Transatlantische Consumentendialoog; prijst de bijdrage van parlementsleden en belanghebbenden aan het welslagen van de eerste TEC-bijeenkomst in november 2007; spreekt de wens uit dat de Werknemers- en Milieudialoog in de nabije toekomst een belangrijker rol zullen spelen; dringt erop aan dat de leiding van de Transatlantische Werknemersdialoog (TALD) en van de Milieudialoog worden opgenomen in de Adviesgroep;

9.  herhaalt dat het de dialoog tussen beide parlementen wil versterken, en wenst dat zij in een vroeg stadium worden ingeschakeld, met name bij toekomstige voorschriften die worden ontwikkeld door mondiale zelfreguleringsorganen, teneinde zich in een vroege fase te kunnen buigen over de politieke verantwoordingsplicht;

10.  onderstreept dat de prioriteit voor de TEC-bijeenkomst in het voorjaar van 2008 erin bestaat concrete vooruitgang te boeken, met name op het gebied van boekhoudkundige normen, effectenhandel, herverzekering, invoerveiligheid, de conformiteitsverklaring van leveranciers en de invoer van gevogelte dat tegen ziekteverwekkers is behandeld; acht het echter van belang in deze resolutie de aandacht te vestigen op diverse andere relevante vraagstukken die in de toekomst door de TEC moeten worden behandeld;

11.  verzoekt de Commissie het Europees Parlement op de hoogte stellen van de in 2008 verwachte uitkomsten van de studie naar de voordelen van het wegnemen van belemmeringen voor de transatlantische handel en investeringen; verzoekt de Commissie er zorg voor te dragen dat de uitkomsten van studies naar de verwezenlijking van de transatlantische markt met de betrokken Parlementaire commissies worden besproken, alvorens er specifieke conclusies worden getrokken met het oog op toekomstige aanbevelingen aan de TEC;

Financiële diensten

12.  steunt de benadering die wordt uiteengezet in Verordening (EG) nr. 1569/2007 van de Commissie van 21 december 2007 waarbij ter uitvoering van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad een mechanisme wordt opgezet voor het nemen van een besluit over de gelijkwaardigheid van standaarden voor jaarrekeningen die door effectenuitgevende instellingen van derde landen worden toegepast, alsook in de geest van de brief van 26 september 2007 van de Commissie aan het SEC inzake voorgestelde regels voor de aanvaarding van door buitenlandse particulieren overeenkomstig internationale normen voor financiële verslaglegging opgestelde financiële verklaringen zonder aanpassing aan de VS GAAP alsook zijn resolutie over hetzelfde onderwerp waarin er met name nadrukkelijk op wordt gewezen dat een besluit van de Commissie steeds inhoudt dat effectenuitgevende instellingen uit de EU het recht hebben in derde landen de door de Europese Unie erkende internationale standaards voor financiële verslaglegging (IFRS) toe te passen;

13.  is van mening dat onderlinge erkenning van de effectenmarkten tussen de VS en de EU een belangrijke stap zou zijn op weg naar verbetering van de doelmatigheid van de transatlantische markt omdat de toegang van EU en VS tot een bredere en diepere transatlantische markt zou worden vergemakkelijkt; benadrukt evenwel dat zo'n project het resultaat moet zijn van een bilaterale overeenkomst en dat tussen de VS en de EU een kaderovereenkomst gesloten dient te worden waarin ten volle rekening wordt gehouden met de EU-wetgeving inzake het toezicht op de financiële markten; de Commissie moet niet toestaan dat er bilaterale overeenkomsten worden gesloten tussen de lidstaten en de VS daar hierdoor de gelijke mededingingsvoorwaarden die in de EU zijn vastgesteld in gevaar kunnen komen;

14.  onderstreept dat het waarborgen van de financiële stabiliteit van het grootste belang is; en is, gezien de tekortkomingen die door de financiële onrust aan het licht zijn gekomen, van mening dat een versterking van de samenwerking tussen de toezichthoudende autoriteiten in de VS en de EU van vitaal belang is;

15.  is verheugd over de benadering van het Forum Financiële Stabiliteit (FSF) en het IMF om een gemeenschappelijke diagnose van de financiële onrust te stellen en ziet uit naar de conclusies en beleidsaanbevelingen van de FSF-werkgroep markt en institutionele weerbaarheid; is evenwel van mening dat zulke werkzaamheden alleen een aanvullend karakter mogen hebben en niet de plaats mogen innemen van overleg en besluiten inzake passende beleidsantwoorden van de EU en de VS;

16.  verzoekt de VS de EU op de hoogte te houden van de vorderingen bij de tenuitvoerlegging van het Bazel II-kader in de VS; wijst andermaal op het belang van een gecoördineerde benadering bij de opstelling of aanpassing van mondiale voorschriften voor internationaal actieve actoren op de financiële markten; is wat dit betreft van mening dat tenuitvoerlegging van Bazel-II in de VS van levensbelang is voor het behoud van de gelijke mededingingsvoorwaarden over de hele wereld;

17.  spreekt zijn waardering uit voor het werk van het Congres dat bij wet een Bondskantoor voor voorlichting inzake verzekeringen in het leven heeft geroepen bij het ministerie van Financiën van de VS; is van mening dat dit naast de "blauwdruk" van het ministerie van Financiën van de VS een belangrijke stap is naar onderlinge erkenning van de regelgevende benadering van transatlantische financiële dienstverlening; erkent dat er nog over tal van onderwerpen overeenstemming moet worden bereikt en dat het probleem herverzekeringsonderpanden nog steeds niet opgelost is; is voorts van mening dat Solvency II in belangrijke mate wordt gesteund door nauwere parlementaire samenwerking;

Handel EU-VS, samenwerking op het gebied van regelgeving

18.  wijst er met klem op dat de veiligheid van ingevoerde producten in het kader van TEC voorrang moet krijgen; is van mening dat het algemeen vertrouwen in een open handelsklimaat alleen door de bevolking wordt gesteund als haar gezondheid en veiligheid wordt geëerbiedigd; stelt voor dat TEC werkt aan een bindend samenwerkingsinstrument dat het delen van gegevens over productveiligheid en de opstelling van een gezamenlijk programma van samenwerkingsmaatregelen zou vergemakkelijken; verzoekt de Commissie en de Raad de samenwerking tussen douanediensten en instanties voor de controle van de markt in EU en VS uit te breiden, om ervoor te zorgen dat de controles aan de buitengrenzen naar behoren verlopen opdat gevaarlijke producten, met name speelgoed, de consument bereiken; verzoekt de VS en de lidstaten van de EU toe te zien op strikte naleving van wetgeving inzake de veiligheid van producten, met name speelgoed, en op strengere nationale controles; wijst erop dat de EU en de VS nauw moeten samenwerken om ervoor te zorgen dat China en andere derde landen hun productienormen optrekken tot die van EU/VS, met name voor speelgoed;

19.  stelt vast dat veilige handel bijzonder belangrijk is in een mondiale economie die steeds meer versmelt; verordening inzake 100% controle van voor de VS bestemde lading wordt gewijzigd in een op risico en samenwerking gebaseerde benadering van de onderlinge erkenning van "toegelaten economische actoren" en door de Werelddouaneorganisatie vastgestelde veiligheidsnormen (C-TPAT, SAFE framework), en verzoekt de Commissie een strategie te steunen waarin de belangrijke rol wordt erkend die de Europese reders en cargadoors op wereldniveau spelen; verzoekt de Commissie de eventuele kosten te evalueren die op bedrijfsleven en EU-economie drukken ten gevolge van de maatregelen inzake de 100% controle van voor de VS bestemde zeecontainers, alsook de eventuele gevolgen voor het werk van de douane;

20.  verzoekt de Commissie in het kader van de TEC waar mogelijk te onderhandelen over gezamenlijke mondiale normen; is van mening dat handhaving van gezamenlijke normen voor de veiligheid van auto's (VN-ECE- mondiaal technisch reglement) de kosten voor de auto-industrie, die in de EU en de VS een belangrijke werkgever is, aanzienlijk zouden drukken;

21.  verzoekt de Commissie te streven naar de officiële vaststelling van procedures voor de onderlinge erkenning van conformiteitsverklaringen voor producten die verplicht door derden moeten worden getest, met name ICT- en elektrische apparatuur;

22.  blijft de Commissie steunen in haar streven naar overeenkomst over de etikettering van ingevoerde producten volgens het imperiale en metrische stelsel en wijst met klem op de noodzaak dat de overeenkomstig internationale normen vastgestelde maat- en gewichteenheden worden aanvaard, met name uitsluitend volgens het metrisch stelsel geëtiketteerde producten in de VS; is van mening dat dit initiatief de schaalvoordelen voor Europese, Amerikaanse en uit de derde wereld afkomstige bedrijven zal vergroten en met name ten goed zal komen aan het MKB;

23.  steunt het streven van de Commissie via onderhandelingen te komen tot Overeenkomsten inzake onderlinge erkenning met het oog op slechting van handelsbelemmeringen; is van mening dat Overeenkomsten inzake onderlinge erkenning aan beide partners ten goede komen doordat er wordt gezorgd voor een meer voorspelbaar en gemeenschappelijk regelgevingsklimaat;

24.  verzoekt de Commissie en de Raad om uitbreiding van de samenwerking tussen EU en VS voor wat betreft het mondiaal geharmoniseerde stelsel voor de indeling en etikettering van stoffen en mengsels (GHS) in verband met de tenuitvoerlegging van door de Economische en Sociale Raad van de VN bepaalde internationale normen; is van mening dat een belangrijk doel van het stelsel de vergemakkelijking van de handel is, en dringt er dan ook op aan dat het GHS in de EU en in de VS op hetzelfde ogenblik en op verenigbare wijze wordt toegepast;

Landbouwproblematiek

25.  dringt erop aan dat onverwijld een oplossing wordt gevonden in verband met de gesprekken die momenteel gaande zijn over het verbod op de invoer in de EU van gevogelte dat tegen ziekteverwekkers is behandeld; erkent dat er behoorlijk wetenschappelijk advies vereist is in het kader waarvan aandacht wordt geschonken aan bescherming en voorlichting van de consument;

26.  acht het besluit van de Gemeenschap de invoer van met hormonen behandeld rundvlees te verbieden volstrekt verdedigbaar op grond van wetenschappelijk onderzoek en verzoekt de VS hun aan Europese goederen opgelegde strafmaatregelen onmiddellijk op te heffen;

27.  wijst op de betekenis van de uniforme goedkeuringsprocedure voor alle voedsel en dierenvoeding die GGO bevatten overeenkomstig het voorzorgsbeginsel en op het belang van etikettering en opspoorbaarheid van GGO, waardoor de consument een weloverwogen keuze kan maken;

38.  dringt aan op een gedachtewisseling over de veranderingen op de internationale markten van landbouwproducten die de afgelopen tijd hebben plaats gehad, met name prijsschommelingen, de Landbouwwet van de VS, anticyclische betalingen, toenemende betekenis van plattelandsontwikkeling en randvoorwaarden;

Samenwerking op het gebied van energie-, industrie- en wetenschapsbeleid

29.  dringt aan op intensivering van de transatlantische samenwerking inzake het energie-, industrie- en wetenschapsbeleid; wijst op het belang van het thema energie, steun aan de diversificatie van energiebronnen en aanvoerroutes, gewaarborgde energieleverantie, bevordering van op de markt gebaseerd beleid inzake gewaarborgde energieleverantie en versnelling van investeringen in schoner en doelmatiger gebruik van fossiele-energiebronnen;

30.  wijst op de noodzaak van meer samenwerking tussen EU en VS in de sectoren regelgeving en wetenschap in verband met biobrandstoffen en biomassa, door op gezamenlijke basis alternatieve en duurzame energiebronnen voor de vervoerssector te bevorderen; moedigt de TEC aan te blijven streven naar tot gemeenschappelijke normen voor biobrandstoffen met Brazilië; wijst echter op het ernstige probleem dat de productie van biobrandstoffen, biomassa (energie en producten) en de productie van voedsel haaks op elkaar staan waardoor de gewaarborgde voedselleverantie in gevaar komt;

WTO, Ontwikkelingsagenda van Doha

31.  verzoekt de Commissie ernaar te streven dat de TEC nuttig is voor de totstandbrenging van een positieve afsluiting van de Ontwikkelingsagenda van Doha; acht de overheersende positie van EU en VS in de wereldhandel (momenteel 60% van het totaal) een mogelijk voordeel voor het mondiale handelssysteem en het gemeenschappelijke kader daarvan;

32.  spreekt de aanbeveling uit dat de Commissie nagaat of een bilaterale procedure voor de bijlegging van geschillen een thema kan worden waarvoor de TEC belangstelling heeft; stelt ten aanzien hiervan vast dat handelsgeschillen weliswaar slechts betrekking hebben op ongeveer 2% van de handel tussen de EU en de VS, maar dat sommige van deze geschillen bijzonder ontwrichtend werken en uiterst kostbaar zijn;

33.  spreekt de aanbeveling uit dat de Commissie met de TEC bespreekt hoe er een grotere samenhang kan worden gevonden tussen bilaterale handelsovereenkomsten en multilaterale WTO-voorschriften, om een harmonieuzer en eenvoudiger internationaal handelssysteem voor iedereen te waarborgen; verzoekt de Commissie met klem te bespreken hoe een betere onderlinge afstemming tussen de EU en de VS tot stand kan worden gebracht door het sluiten van bilaterale handelsovereenkomsten met derde landen over zogeheten zachte economische onderwerpen zoals handel en milieu, handel en maatschappelijke normen, handel en arbeidswetgeving;

34  wijst erop dat een WTO-overeenkomst inzake landbouw in het kader van Doha een overeenkomst dient te bevatten over aanduidingen van oorsprong, en overwegingen die niet de handel betreffen dient te erkennen als belangrijke normen;

35.  verzoekt de Commissie zo spoedig mogelijk een alomvattende benadering te formuleren van niet-handelsproblemen in mondiale handelsbesprekingen, met name sociale en milieuclausules, erkenning en bescherming van aanduidingen van oorsprong, dierenwelzijn, de gezondheidstoestand van geïmporteerde dierlijke en plantaardige producten, ten einde te voorkomen dat Europese producenten geconfronteerd worden met oneerlijke concurrentie;

36.  verzoekt de Commissie de TEC te vragen om een tussentijdsverslag over de samenwerking op het gebied van handhaving van de IFR, o.m. de aankondiging van maatregelen die in de toekomst moeten worden genomen ter intensivering van de samenwerking bij de bestrijding van namaak en piraterij; dringt aan op een helder stappenplan om maatregelen te bepalen die de wederzijdse erkenning van het internationaal octrooirecht mogelijk maken; verzoekt de TEC de resultaten van de TRIPS-overeenkomst te steunen ten behoeve van landen die niet beschikken over het vermogen farmaceutische producten te vervaardigen;

Regionale ontwikkeling 

37.  wijst op de positieve gevolgen die verdere vooruitgang op het gebied van transatlantische economische eenwording waarschijnlijk heeft voor een duurzame regionale ontwikkeling en is van mening dat deze vooruitgang bijdraagt tot onze inspanningen om de Strategie van Lissabon ten uitvoer te leggen en de weg naar sociale, economische en territoriale samenhang te bewandelen; verzoekt de verantwoordelijke EU-organen in dit verband erop toe te zien dat deze vooruitgang bijdraagt tot een harmonieuze en evenwichtige ontwikkeling van alle gebieden in de EU en rekening te houden met het Europese beginsel van algemene toegang tot diensten van algemeen belang;

Toekomstige TLD-agenda

38.  verzoekt de Transatlantische Parlementaire Dialoog tijdens zijn komende bijeenkomsten tijd in te ruimen voor bespreking van de VS-verordening inzake de controle van lading, en erop toe te zien dat het EP en het VS-Congres elkaar op dit punt beter gaan begrijpen; wijst eveneens op de noodzaak in het kader van de TLD na te denken over een WTO-agenda voor de periode na Doha, en de spreken over mensenrechten, sociale en milieuclausules in bilaterale handelsovereenkomsten, en o.m. lessen te trekken uit de jongste bilaterale overeenkomsten tussen de VS en Peru, die nauwkeurig omschreven en afdwingbare bepalingen bevatten over arbeidsnormen.

39.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.