Ontwerpresolutie - B6-0062/2009Ontwerpresolutie
B6-0062/2009

ONTWERPRESOLUTIE

28.1.2009

naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B6‑0062/2009
ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5 van het Reglement
door Vladimír Remek
namens de Commissie industrie, onderzoek en energie
over het aanpakken van de uitdaging van energie-efficiëntie via informatie- en communicatietechnologieën

Procedure : 2009/2512(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0062/2009
Ingediende teksten :
B6-0062/2009
Aangenomen teksten :

B6‑0062/2009

Resolutie van het Europees Parlement over het aanpakken van de uitdaging van energie-efficiëntie via informatie- en communicatietechnologieën

Het Europees Parlement,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 13 mei 2008 met als titel "De uitdaging van energie-efficiëntie aangaan via informatie- en communicatietechnologieën" (COM(2008)0241),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 23 januari 2008 met als titel "Naar 20-20 in 2020 – Kansen van klimaatverandering voor Europa" (COM(2008)0030),

–  gezien het in opdracht van de Commissie uitgebrachte rapport getiteld "Impacts of information and communication technologies on energy efficiency" (effecten van ICT op energie-efficiëntie),

–  gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 8-9 maart 2007, met name het Actieplan van de Europese Raad (2007-2009) – Een energiebeleid voor Europa,

–  gelet op Richtlijn 2002/91/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de energieprestatie van gebouwen[1],

–  gelet op Richtlijn 2006/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten en houdende intrekking van Richtlijn 93/76/EEG van de Raad[2],

–  gelet op Verordening (EG) nr. 106/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende een communautair energie-efficiëntie-etiketteringsprogramma voor kantoorapparatuur (omgewerkte versie)[3],

–  gelet op Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2005 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten en tot wijziging van Richtlijn 92/42/EEG van de Raad en de Richtlijnen 96/57/EG en 2000/55/EG van het Europees Parlement en de Raad[4],

–  gelet op Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007-2013)[5],

–  gelet op Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (KP7)[6],

–  gelet op Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende de voortzetting van de uitvoering van de Europese programma’s voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo)[7],

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 9 juli 2008 over het Europees strategisch plan voor energietechnologie[8],

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 31 januari 2008 over het actieplan voor energie-efficiëntie – Het potentieel realiseren[9],

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 januari 2008 over CARS 21: een concurrerend regelgevingskader voor de automobielindustrie[10],

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 14 december 2006 over een Europese strategie voor duurzame, concurrerende en continu geleverde energie voor Europa – Groenboek[11],

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 1 juni 2006 over het Groenboek inzake energie-efficiëntie "Meer doen met minder"[12],

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 14 maart 2006 over een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid[13],

–  gelet op artikel 108, lid 5 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de EU de doelstelling heeft bepaald om tegen het jaar 2020 de broeikasgasemissies met ten minste 20% te verminderen en een aandeel van hernieuwbare energiebronnen te halen van 20% en dat zij er tegelijk naar streeft haar energie-efficiëntie met 20% te verbeteren,

B.  overwegende dat de CO2-uitstoot volgens berekeningen met technieken op basis van informatie- en communicatietechnologie (ICT) met meer dan 50 miljoen ton kan worden teruggedrongen,

C.  overwegende dat deze doelstellingen moeten worden gehaald zonder dat het concurrentievermogen en de duurzaamheid van de economie van de EU worden aangetast,

D.  overwegende dat de EU zich ten doel heeft gesteld voor 2010 de meest concurrerende kenniseconomie te worden, en dat economische concurrentiekracht sterk afhankelijk is van energie-efficiëntie en het gebruik van ICT,

E.  overwegende dat een verbetering van de energie-efficiëntie een van de meest economische manieren is om de broeikasgasemissies te verminderen; tevens overwegende dat energie-efficiëntie een rechtstreeks effect heeft op de besparingen van consumenten,

F.  overwegende dat ICT lokaal en wereldwijd en zowel in de geïndustrialiseerde als de opkomende economieën een sleutelrol met betrekking tot de verbetering van de energie-efficiëntie speelt, met name via intelligente netwerken en intelligente gebouwen en via de vernieuwde technologisering van de productieprocessen van energie-intensieve industrieën, mede gelet op het besparingspotentieel in de productiesector en het transport door het gebruik van intelligente transportsystemen,

G.  overwegende dat de ICT-sector momenteel 2% van de wereldwijde CO2-emissies produceert, maar in staat zou zijn niet alleen de eigen CO2-uitstoot te verminderen, maar met name in staat zou zijn innovatieve en nog energie-efficiëntere toepassingen te ontwikkelen voor de economie als geheel,

H.  overwegende dat technologieneutraliteit gerespecteerd moet worden teneinde ervoor te zorgen dat alle relevante op ICT gebaseerde technieken beschikbaar zijn om de EU te helpen te voldoen aan haar streefdoelen voor de broeikasgasemissies,

I.  overwegende dat de ICT-sector instrumenten biedt die een belangrijke rol kunnen spelen bij het bewaken van de prestaties van een systeem afgezet tegen het energieverbruik ervan,

J.  overwegende dat er al een aantal EU-programma's en -initiatieven bestaan waarmee onderzoek en innovatie met betrekking tot ICT op het gebied van energie wordt ondersteund (zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (KP7), het programma ter ondersteuning van het beleid inzake ICT en de Europese operationele programma's voor intelligente energie); overwegende dat ook belastingvoordelen en adequate instrumenten voor overheidssteun financiële ondersteuning en stimulansen voor intelligente oplossingen op het gebied van energie-efficiëntie bieden,

K.  overwegende dat voor de industrie en het midden- en kleinbedrijf een sleutelrol is weggelegd met betrekking tot de verbetering van de energie-efficiëntie via ICT en innovatie,

1.  verzoekt de Commissie en de lidstaten zich in te zetten, bijvoorbeeld door modelprojecten, voor een sterker besef van de rol die ICT kan spelen ter verbetering van de energie-efficiëntie van de EU-economie en als drijvende kracht voor productiviteitsstijging en groei en voor kostenverlaging, waardoor het concurrentievermogen, de duurzame ontwikkeling en een verhoging van de leefkwaliteit van de EU-burgers gewaarborgd worden;

2.  doet aan de komende voorzitters van de Raad het voorstel tijdens hun ambtsperiode prioriteit te geven aan ICT en het belang ervan bij bestrijding van en aanpassing aan de klimaatverandering;

3.  verzoekt de Commissie en de lidstaten zich in te zetten voor een harmonisatie van de criteria, methoden en wetswijzigingen met betrekking tot energie-efficiëntie en een holistische benadering te gaan volgen, hetgeen betekent dat lidstaten niet alleen moeten denken aan componenten maar aan hele systemen (bijv. slimme gebouwen); dringt er bij de Commissie op aan te overwegen een beoordeling van potentiële energiebesparingen door het gebruik van op ICT gebaseerde oplossingen in haar richtsnoeren voor effectbeoordelingen op te nemen;

4.  verzoekt de lidstaten die nog geen groene strategie op basis van IT/ICT hebben uitgewerkt die tot een geleidelijke vermindering van de CO2-uitstoot in de EU kan bijdragen, zulks alsnog te doen;

5.  verzoekt de lidstaten meer van een groen aankoopbeleid gebruik te maken ter stimulering van ICT-oplossingen door de overheidsdiensten, die een voorbeeldfunctie vervullen bij het bevorderen van energie-efficiënte oplossingen; dringt er bij de publieke sector, in de eerste plaats de EU-instellingen, op aan dat er gestreefd wordt naar "papierloos" functioneren, e-overheid, telewerken, video- en televergaderen; verzoekt de Commissie het voortouw te nemen door een actieplan op te stellen voor verlaging van het energieverbruik van de EU-instellingen;

6.  benadrukt dat er op alle besluitvormingsniveaus meer inspanningen moeten worden verricht om alle beschikbare financiële instrumenten te gebruiken (zoals het zevende kaderprogramma van de EU, het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie, de desbetreffende operationele programma's die worden ondersteund door het cohesiebeleid, evenals nationale en regionale programma's) voor de inzet en toepassing van nieuwe op ICT gebaseerde technologische oplossingen die de energie-efficiëntie verbeteren; verzoekt de Commissie voorts te verlangen dat ten minste 5% van de middelen uit de structuurfondsen wordt besteed aan verbetering van de energie-efficiëntie van bestaande woningen;

7.  verzoekt de Commissie een systematische aanpak van intelligente oplossingen op het gebied van ICT te bevorderen, met bijzondere nadruk op een vermindering van de emissies bij stadsontwikkeling, vooral via de ontwikkeling van intelligente gebouwen, straatverlichting, transmissie- en distributienetten en de organisatie van het openbaar vervoer in real-time;

8.  verzoekt de Commissie en de lidstaten het gebruik van financiële prikkels ten behoeve van technologie voor een intelligent energienet te bevorderen; verzoekt de lidstaten voorts te bevorderen dat de meest geavanceerde teledetectietechnologie wordt gebruikt om energieverlies te beperken door lekkages, stremmingen en andere problemen in belangrijke infrastructuren te detecteren;

9.  verzoekt de EU en de lidstaten het testen, valideren, introduceren en verder verspreiden van op computers en ICT gebaseerde methoden voor het verbeteren van energie-efficiëntie – met name verbeterde elektriciteitsnetten, energie-efficiënte gebouwen, intelligente verlichting, virtualisering, dematerialisatie, tele- en videovergaderen als alternatief voor reizen – in samenwerking met de industrie, consumenten, overheidsinstanties, universiteiten en onderzoeksinstellingen te stimuleren;

10.  verzoekt de lidstaten het potentieel van ICT te benutten teneinde nieuwe ondernemingsmodellen mogelijk te maken, met name op de energiemarkt en in verband met elektronische handel in energie, maar ook voor de economie als geheel om groene innovatie en groen ondernemerschap te bevorderen;

11.  dringt er bij de lidstaten die nog geen geschikte prikkels hebben ingevoerd om te voldoen aan de vereisten van Richtlijn 2006/32/EG met betrekking tot de installatie van intelligente meting van de elektriciteitsconsumptie bij bedrijfsleven, overheid en huishoudens, op aan dit zo snel mogelijk te doen; verzoekt de Commissie en de lidstaten er via de juiste investeringen voor te zorgen dat geautomatiseerde ICT voor consumenten (intelligente meting en een overzicht van de onmiddellijke energiebehoeften, inclusief in huishoudens) in 2019 een penetratie van 100% haalt;

12.  verzoekt de Commissie, de lidstaten en de lagere overheden om aanzienlijke sommen te investeren in ICT-ondersteunde systemen voor gedecentraliseerde productie (inclusief het gebruik van warmtekrachtkoppeling die op voordelige wijze gehybridiseerd is met hernieuwbare energie zoals op zonne-energie gebaseerde technologie, met de nadruk op intelligente technologie voor solar tracking en windtechnologie), en dringt aan op de nodige wijzigingen in de Europese en nationale wetgeving; verzoekt de Commissie, de lidstaten, en de lagere overheden ICT altijd in combinatie met gedecentraliseerde energieproductie en -distributie te bezien;

13.  verzoekt de lidstaten betere omstandigheden te creëren voor de toepassing van ICT in energie-intensieve bedrijfstakken, met name de bouwsector (bijvoorbeeld door gebruik van geavanceerde ingebouwde bewakings- en besturingstechnologie op de productielijnen), aangezien 10% van de mondiale CO2-emissies bij de productie van bouwmateriaal ontstaat;

14.  verzoekt de Commissie en de lidstaten ook aandacht te besteden aan de energie-efficiëntie van bestaande woningen en gebouwen aangezien 40% van het totale energieverbruik voor rekening van gebouwen komt; dringt in dat verband aan op betere condities voor toepassing van ICT met het oog op slimme gebouwen; spoort de lidstaten aan stimulansen te bieden voor het restaureren van oudere gebouwen en het bouwen van passiefhuizen en huizen met nulemissie;

15.  is verheugd over de start van het "Consultation and Partnership Process" over ICT; verzoekt de Commissie en de lidstaten nauwere samenwerking tussen alle partners in de bouwwereld, de energie-efficiëntie-sector en de ICT-sector te ondersteunen, met name via gezamenlijke technologie-initiatieven (Joint Technology Initiatives, JTI), zoals het JTI Artemis en het JTI E2B (energie-efficiënte gebouwen); verzoekt alle partners met elkaar samen te werken aan open normen en standaarden om ervoor te zorgen dat de verschillende technologieën compatibel zijn;

16.  verzoekt de Commissie en de lidstaten actief steun te verlenen voor onderzoek en technologische ontwikkeling en modelprojecten op het gebied van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën en -toepassingen met aanmerkelijke mogelijkheden wat betreft energie-efficiëntie, met name micro- en nano-elektronica en de nieuwe op kwantummechanica en fotonica gebaseerde technologieën;

17.  verzoekt de Commissie en de lidstaten actief steun te verlenen voor onderzoek en technologische ontwikkeling en modelprojecten op het gebied van de verlichtingstechnologie en intelligente verlichtingstoepassingen met het oog op krachtiger ondersteuning voor de invoering van energiebesparende verlichting in openbare ruimten, zowel binnen als buiten, met nadruk op hoogefficiënte luminescentiedioden (light-emitting diodes ofte wel LED's); dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan dat zij onderzoek aan verlichtingssystemen als geheel, en niet alleen aan de componenten ervan, bevorderen;

18.  verzoekt de Commissie en de lidstaten maximaal het potentieel te benutten van het satellietnavigatiesysteem Galileo, met het oog op een zo ruim mogelijke toepassing van de applicaties in combinatie met ICT op het gebied van het vervoer, met name het beheer en de organisatie van verkeersstromen, informatie over het goederen- en personenverkeer in real-time en optimalisering van de keuze van verkeersmodus en traject;

19.  verzoekt de lidstaten op nationaal en lokaal niveau samen te werken aan een harmonisatie van de aanpak van energie-efficiënte mobiliteit en milieuvriendelijke mobiliteit op basis van door ICT geboden oplossingen (zoals de optimalisatie van particulier vervoer, intelligente logistiek, efficiënte voertuigen, monitoring, planning en simulatie van verkeersstromen), om te zorgen voor interoperabiliteit, lagere kosten en een grotere impact; verzoekt de lidstaten de normalisatie-instituten te ondersteunen bij het ontwikkelen en invoeren van Europese en wereldwijde normen voor intelligente transportsystemen;

20.  verzoekt de lidstaten programma's te starten en stimulansen te introduceren met het oog op het verbeteren van de emissieprestaties van bestaande voertuigen, met name door de toepassing van geavanceerde ICT-oplossingen voor het achteraf inbouwen van emissiebeperkende systemen en de inzet van mobiele platformen voor monitoring in real-time;

21.  spoort de lidstaten aan publieksinformatiecampagnes over energiebesparend gedrag te stimuleren en te bevorderen dat bestuurders van motorvoertuigen een opleiding krijgen gericht op energie-efficiënt rijgedrag; stelt dat in dit verband hoge prioriteit moet worden gegeven aan proefprogramma's voor het demonstreren van best-practice-toepassingen in het vervoer, met name door middel van ICT-oplossingen met toegevoegde waarde voor bestaande problemen op lokaal niveau;

22.  verzoekt de Commissie een overzicht te publiceren van de best practices voor gemeenten op het gebied van energie-efficiënte oplossingen voor verkeersbeheer en samen met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven te werken aan een lijst van "eco-innovaties" (bijvoorbeeld een indicator voor zuinig brandstofverbruik, software die de inwendige bandenspanning bewaakt, een dynamisch econavigatiesysteem, regulering van de rijsnelheid, adaptieve cruise control, en een inschatting van de milieueffecten in real-time op basis van het rijprofiel);

23.  dringt er bij de Commissie op aan initiatieven te bevorderen voor bewustmaking bij gemeenten inzake met name het gebruik van op ICT gebaseerde modelleringsinstrumenten voor stadsplanning en huisvestingsbeheer en energie-efficiënte digitale diensten; verwelkomt het initiatief voor het Convenant van burgemeesters, waarmee de burgemeesters van de meest baanbrekende steden van Europa in een permanent netwerk worden samengebracht; verlangt dat dit initiatief met name gericht wordt op het gebruik van ICT voor verbetering van de energie-efficiëntie;

24.  verzoekt de lidstaten de nodige aandacht te geven aan ICT in de productiesector en verzoekt de Commissie de lidstaten meer voorbeelden ter beschikking te stellen van O&O-projecten met een essentiële ICT-bijdrage aan de productiesector, waarvan 70% van de arbeidsplaatsen in de EU direct of indirect afhankelijk is, om aldus na te volgen voorbeelden voor modernisering van de productiesector in de EU aan te bieden;

25.  verzoekt de Commissie en de lidstaten de ICT-sector te ondersteunen en te stimuleren zijn directe "koolstofvoetafdruk" te verkleinen door te voldoen aan de hoogste efficiëntie- en innovatienormen tijdens de hele levenscyclus van producten en door het energieverbruik van elke schakel in de toeleveringsketen in het oog te houden; juicht vrijwillige initiatieven tot vermindering van het energieverbruik van de ICT-sector toe; bepleit het gebruik van software en besturingssystemen die zo min mogelijk energie verbruiken;

26.  dringt er bij de lidstaten op aan dat zij in onderricht op het gebied van energie-efficiëntie investeren, zodat de toekomstige consumenten al op school milieubesef wordt bijgebracht; verzoekt de Commissie en de lidstaten onderwijs- en opleidingsprogramma's krachtig te ondersteunen om voor een voldoende aantal specialisten op ICT-gebied te zorgen en personen en bedrijven via scholing gericht op efficiënt apparatuurgebruik, het kwantificeren van energiebesparingen en het ontwikkelen van "groene vaardigheden" tot energiebesparend gedrag aan te zetten;

27.  verzoekt de Commissie en de lidstaten een gunstiger regelgevingsklimaat te creëren met betere toegang tot financiën voor kleine en middelgrote ondernemingen die een belangrijke rol kunnen spelen bij het implementeren van op ICT gebaseerde oplossingen voor energie-efficiëntie;

28.  verwelkomt de uitbreiding van de reikwijdte van de samenwerking met de Verenigde Staten in het kader van het Energy Star-programma en de opname in de uitvoeringsverordening van een bepaling die openbare aanbesteding verplicht stelt; dringt er bij de Commissie op aan de onderhandelingen over verdere producten voort te zetten;

29.  wijst erop dat nieuwe technologieën en benaderingen in bepaalde gevallen kunnen leiden tot een hoger energieverbruik dan het geval was bij de systemen die ze vervangen; verzoekt de Commissie en lidstaten stappen te ondernemen om ervoor te zorgen dat consumenten zich terdege bewust zijn van de energieprestaties van innovatieve systemen in vergelijking met de technologieën die vervangen worden; verzoekt de Commissie met een methode voor het waarderen van de energieprestatie van systemen te komen; wijst op de cruciale rol die intelligente meters kunnen spelen om consumenten die hun gedrag veranderen of op nieuwe systemen overstappen te wijzen op de algehele consequenties van dergelijke veranderingen in termen van energie-efficiëntie;

30.  verzoekt de Commissie op het gebied van energie-efficiëntie nauw samen te werken met derde landen om ICT ten behoeve van energie-efficiëntie breder beschikbaar te maken; dringt voorts aan op gemeenschappelijke normen voor energie-efficiënte producten, met name voor Energy Star-projecten binnen de EU met hoge prestaties op het gebied van energie-efficiëntie en milieueffecten, die ter implementatie aan derde landen zouden kunnen worden overgedragen;

31.  verzoekt de lidstaten aan afgelegen gebieden van de EU, zoals eilanden, bergachtige en geïsoleerde gebieden, actieve steun te bieden voor de inzet van ICT-toepassingen met een groot energiebesparingspotentieel;

32.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen van de lidstaten.