Ontwerpresolutie - B6-0258/2009Ontwerpresolutie
B6-0258/2009

ONTWERPRESOLUTIE

27.4.2009

naar aanleiding van de vraag voor mondeling antwoord B6‑0230/2009
ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5, van het Reglement
door Guido Sacconi
namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
over ontwerpverordening (EG) nr. .... van .... van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), betreffende bijlage XVII

Procedure : 2009/2584(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0258/2009
Ingediende teksten :
B6-0258/2009
Aangenomen teksten :

B6‑0258/2009

Resolutie van het Europees Parlement over ontwerpverordening (EG) nr. .... van .... van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), betreffende bijlage XVII

Het Europees Parlement,

–  gelet op Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie, en met name artikel 131[1],

–  gelet op Richtlijn 83/477/EEG van de Raad van 19 september 1983 betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk (tweede bijzondere richtlijn in de zin van artikel 8 van Richtlijn 80/1107/EEG)[2],

–  gelet op Richtlijn 96/59/EG van de Raad van 16 september 1996 betreffende de verwijdering van polychloorbifenylen en polychloorterfenylen (PCB's/PCT's)[3],

–  gezien de ontwerpverordening (EG) nr. .... van .... van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), betreffende bijlage XVII,

–  gelet op het advies van het comité waarnaar in artikel 133 van bovenstaande verordening wordt verwezen,

–  gelet op artikel 5 bis, lid 3, onder b), van het Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden,

–  gelet op artikel 108, lid 5, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) met ingang van 1 juni 2009 Richtlijn 76/769/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten intrekt en vervangt,

B.  overwegende dat bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006, zoals gewijzigd door de bijlage bij bovengenoemde ontwerpverordening van de Commissie, bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG ter vaststelling van beperkingen voor bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten zou moeten vervangen,

C.  overwegende dat in artikel 67 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 wordt bepaald dat stoffen, preparaten of voorwerpen niet mogen worden vervaardigd, in de handel gebracht of gebruikt, tenzij wordt voldaan aan de voorwaarden van eventuele beperkingen die ten aanzien van deze stoffen, preparaten of voorwerpen in bijlage XVII zijn opgenomen,

D.  overwegende dat punt 2.6 van bovengenoemde bijlage bij de ontwerpverordening van de Commissie tot doel heeft het huidige verbod op het op de markt brengen en het gebruiken van asbestvezels en van producten die deze vezels bevatten uit te breiden naar het vervaardigen van deze vezels en voorwerpen die asbestvezels bevatten,

E.  overwegende dat punt 2.6 van bovengenoemde bijlage bij de ontwerpverordening van de Commissie voorziet in vrijstellingen van het verbod op asbestvezels, namelijk

  • voor voorwerpen die asbestvezels bevatten en reeds vóór 1 januari 2005 geïnstalleerd en/of in bedrijf waren, onder specifieke voorwaarden die een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekeren
  • en voor membranen die chrysotiel bevatten in bestaande elektrolyse-installaties,

F.  overwegende dat er geen nieuw asbest op de markt van de Gemeenschap mag worden gebracht, met uitzondering van membranen voor elektrolyse, en overwegende dat er specifieke communautaire bepalingen zijn betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's die voortvloeien uit de blootstelling aan asbest op het werk bij de verwijdering van asbest, en dat er helaas geen communautaire bepalingen zijn betreffende de decontaminatie van voorwerpen die asbest bevatten, aangezien dit onder de bevoegdheid van de lidstaten valt,

G.  overwegende dat asbest nog altijd de oorzaak is van een aanzienlijk aantal ziektegevallen vanwege de blootstelling aan asbestvezels,

H.  overwegende dat in Richtlijn 96/59/EG verplichtingen worden gesteld voor de lidstaten betreffende de decontaminatie of de verwijdering van apparaten die PCB's bevatten en/of de verwijdering van gebruikte PCB's, om deze volledig te elimineren; overwegende dat de Gemeenschap soortgelijke maatregelen zou moeten nemen voor asbestvezels,

I.  overwegende dat er zes asbestmineralen in de communautaire regelgeving zijn opgenomen (crocidoliet, amosiet, anthofylliet, actinoliet, tremoliet en chrysotiel), maar nog geen asbestachtige mineralen, zoals richteriet en winchiet, hoewel zij als even schadelijk kunnen worden beschouwd als tremoliet, amosiet of crocidoliet en op vergelijkbare wijze in isolatiemateriaal worden verwerkt;

J.  overwegende dat de Commissie, na ontvangst van de verslagen van de lidstaten die gebruikmaken van de membraanvrijstelling, de vrijstelling zal herzien en het Agentschap zal vragen een dossier samen te stellen overeenkomstig artikel 69 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (REACH) met het oog op het verbod op het op de markt brengen en het gebruik van chrysoliethoudende membranen,

K.  overwegende dat sommige belanghebbende partijen stellen dat de uitzondering op het verbod moet worden opgeheven, omdat er al alternatieve technologieën (asbestvrije membranen) bestaan en de meeste Europese chemiefabrikanten daar ook gebruik van maken,

L.  overwegende dat de meest doeltreffende manier om de menselijke gezondheid te beschermen inderdaad zou zijn een verbod in te stellen op het gebruik van chrysotielasbestvezels en producten die deze vezels bevatten, zonder enige uitzondering,

M.  overwegende dat er nu voor de meeste doeleinden waarvoor chrysotielasbest nog wordt gebruikt, vervangers of alternatieven beschikbaar zijn die niet als kankerverwekkend zijn ingedeeld en die als minder gevaarlijk worden beschouwd,

N.  overwegende dat bij de overeenkomstig Richtlijn 76/769/EEG[4] uitgevoerde herziening van de uitzondering voor chrysotielasbestmembranen zowel de effecten op economisch als gezondheidsvlak zijn bestudeerd en meegewogen bij de bekendmaking van de gedifferentieerde aanpak van de Commissie, overeenkomstig ontwerpverordening (EG) nr. .... van .... van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (REACH), waar de grote meerderheid van de lidstaten achter staat,

1.  verzet zich niet tegen de aanname van ontwerpverordening (EG) nr. .... van .... van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (REACH), gezien

  • de aanpak die wordt voorgesteld in ontwerpverordening (EG) nr. .... van .... van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (REACH) om asbestvezels op middellange termijn te elimineren,
  • de herziening van de uitzondering betreffende chrysotielasbestmembranen zoals uitgevoerd volgens Richtlijn 1999/77/EG van de Commissie, en
  • de verklaring afgegeven door de Commissie ter gelegenheid van de aanname van de ontwerpverordening van de Commissie tijdens de bijeenkomst van het REACH-Comité lidstaten op 20 februari 2008;

2.  neemt kennis van de herziening betreffende de uitzondering voor chrysotielasbestmembranen en benadrukt dat hoogspanningsinstallaties goed kunnen functioneren met vervangende materialen, en dat sommige van zulke installaties in de EU deze overstap al hebben gemaakt;

3.  onderstreept dat momenteel vier lidstaten nog gebruikmaken van asbestmembranen in laagspanningsinstallaties, waarvoor geen vervangend membraanmateriaal beschikbaar is, ondanks een breed opgezet onderzoeksprogramma dat is uitgevoerd door de betrokken bedrijven;

4.  benadrukt dat uit de herziening betreffende de uitzondering voor chrysotielasbestmembranen is gebleken dat de kans dat werknemers aan chrysotiel worden blootgesteld alleen bestaat wanneer de membranen aan vervanging toe zijn (levensduur tot 10 jaar), omdat de elektrolysecellen hermetisch zijn gesloten wanneer het materiaal in gebruik is om het chloorgas binnen te houden, en de industrie geeft aan dat de limieten voor blootstelling van werknemers aan chrysotiel volledig worden nageleefd;

5.  dringt er bij de lidstaten en de Commissie op aan om te zorgen voor een strikte uitvoering van de Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk;

6.  betreurt dat het tot nu toe niet is gelukt een Europese lijst op te stellen van voorwerpen die zijn vrijgesteld van het verbod overeenkomstig punt 2.6 van bovengenoemde bijlage bij de ontwerpverordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (REACH);

7.  dringt er bij de Commissie op aan een dergelijke list onmiddellijk na de mededeling van de relevante nationale maatregelen op te stellen, en niet later dan 1 januari 2012;

8.  verzoekt de Commissie met klem om uiterlijk eind 2009 een wetgevingsvoorstel in te dienen voor de gecontroleerde verwijdering van asbestvezels en de decontaminatie of verwijdering van asbestvezelhoudende apparatuur, teneinde deze vezels volledig te elimineren;

9.  verzoekt de Commissie bovendien met klem om een strategie te bepalen voor het verbieden tegen 2015 van alle soorten asbest en alle manieren waarop asbestvezels worden gebruikt, met inbegrip van passende uitvoervereisten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen en met inachtneming van het nabijheidsbeginsel zoals vastgelegd in Richtlijn 2008/98/EEG van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen, aangezien asbest nog altijd de oorzaak is van een aanzienlijk aantal ziektegevallen als gevolg van de blootstelling aan asbestvezels;

10.  dringt er bij de Commissie op aan regelmatig verslag uit te brengen aan het Parlement over de uitvoering van de ontwerpverordening van de Commissie (EG) nr. .... van .... tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), betreffende bijlage XVII;

11.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.