Ontwerpresolutie - B7-0056/2011Ontwerpresolutie
B7-0056/2011

ONTWERPRESOLUTIE over de situatie van de christenen in verband met godsdienstvrijheid

17.1.2011

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Elmar Brok, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Ioannis Kasoulides, Joseph Daul, Mario Mauro, Jaime Mayor Oreja, Ernst Strasser, Tunne Kelam, Doris Pack, Mário David, Francisco José Millán Mon, Gay Mitchell, Filip Kaczmarek, Marietta Giannakou, Carlo Casini, Ria Oomen-Ruijten, Hans-Gert Pöttering, Anna Záborská, Traian Ungureanu, Cristiana Muscardini, Andrzej Grzyb, Constance Le Grip, Lena Kolarska-Bobińska namens de PPE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0039/2011

Procedure : 2011/2521(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0056/2011
Ingediende teksten :
B7-0056/2011
Aangenomen teksten :

B7‑0056/2011

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie van de christenen in verband met godsdienstvrijheid

Het Europees Parlement,

–   onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties, met name die van 15 november 2007 over ernstige gebeurtenissen die een bedreiging vormen voor het bestaan van de christelijke en andere religieuze gemeenschappen, die van 21 januari 2010 over de recente aanvallen op christelijke gemeenschappen, die van 6 mei 2010 over de massale gruweldaden in Jos, Nigeria, die van 20 mei 2010 over de godsdienstvrijheid in Pakistan en die van 25 november 2010 over Irak: de doodstraf (in het bijzonder het geval Tariq Aziz) en het geweld tegen christenen,

–   gezien artikel 3, lid 5, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

–   gezien artikel 18 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens en artikel 18 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten,

–   gelet op artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat uit statistieken van de afgelopen jaren over godsdienstvrijheid blijkt dat 75% van de daden van religieus geweld tegen christenen gericht was, zoals vermeld in het verslag van de organisatie "Aid to the Church in Need" van 2009 over godsdienstvrijheid in de wereld; overwegende dat het aantal aanvallen op christelijke gemeenschappen in 2010 wereldwijd is gestegen, alsook het aantal rechtszaken en doodstraffen wegens godslastering, die vaak tegen vrouwen gericht zijn,

B.  overwegende dat bij de recentste aanval op de koptisch-orthodoxe kerk in de Egyptische stad Alexandrië 23 mensen zijn omgekomen en vele honderden gewond raakten; overwegende dat deze aanval werd uitgevoerd door gewelddadige moslimextremisten, die zeer waarschijnlijk banden hebben met het terroristische netwerk Al Qaida,

C. overwegende dat Salman Taseer, de gouverneur van de belangrijke Pakistaanse provincie Punjab, die bekend stond om zijn harde kritiek op radicale islamisten, op 4 januari 2011 in Islamabad door een politieman werd vermoord,

D. overwegende dat op 1 november 2010 bij een bloedbad in de Syrisch-katholieke kerk van Onze-Lieve-Vrouw van de Verlossing in Bagdad 52 mensen omkwamen, onder wie vrouwen en kinderen,

E.  overwegende dat dergelijke aanvallen door moslimextremisten ook aanvallen op het huidige regime in deze landen zijn, die tot doel hebben onrust te stoken en een burgeroorlog tussen de verschillende geloofsgemeenschappen op gang te brengen,

F.  overwegende dat een dialoog tussen de gemeenschappen van cruciaal belang is om vrede en wederzijds begrip tussen de volkeren te bevorderen,

G. overwegende dat de ontwikkeling van de mensenrechten, de democratie en de burgerlijke vrijheden de gemeenschappelijke basis vormt voor de betrekkingen van de Europese Unie met derde landen, en vermeld is in de democratieclausule in de overeenkomsten tussen de EU en derde landen,

1.  betuigt zijn medeleven aan de families van de slachtoffers van de recente aanvallen op religieuze groeperingen in Egypte, Pakistan en Irak;

2.  veroordeelt met klem het geweld tegen en de vervolging van christenen over de hele wereld;

3.  is bezorgd over de uittocht van christenen uit moslimlanden in de afgelopen jaren;

4.  is verheugd over de reactie van de publieke opinie in Egypte, die de terroristische aanslag krachtig veroordeelde en snel begreep dat de aanval was beraamd om de diepgewortelde en stevige maatschappelijke banden tussen christenen en moslims in Egypte te ondergraven; is verheugd dat koptische christenen en moslims in Egypte samen tegen de aanval hebben betoogd; is ook verheugd dat de Egyptische president Hosni Moebarak, de Jordaanse koning Abdullah II, de Egyptische grootmoefti Ali Gomaa en een aantal andere moslimleiders de aanval publiekelijk hebben veroordeeld;

5.  dringt er bij de autoriteiten van landen waar alarmerend veel aanvallen tegen geloofsgemeenschappen plaatsvinden op aan dat zij hun verantwoordelijkheid op zich nemen door ervoor te zorgen dat alle geloofsgemeenschappen hun godsdienst normaal en in het openbaar kunnen beleven, meer inspanningen te leveren om de geloofsgemeenschappen in hun land een betrouwbare en doeltreffende bescherming te bieden en de persoonlijke veiligheid en fysieke integriteit van leden van geloofsgemeenschappen in hun land te garanderen, overeenkomstig de verplichtingen die zij in internationaal verband zijn aangegaan;

6.  uit zijn bezorgdheid over het feit dat de moordenaar van de gouverneur in Islamabad een politieman uit zijn eigen beschermingseenheid was; vraagt de Pakistaanse regering de moslimextremistische krachten binnen de Pakistaanse veiligheidsdiensten te verwijderen en ervoor te zorgen dat de veiligheidsdiensten de grondwet en de rechtsstaat eerbiedigen; is ook bezorgd over het feit dat de Pakistaanse godslasteringswet, waartegen gouverneur Salman Taseer publiekelijk gekant was, nog steeds wordt gebruikt om geloofsgemeenschappen te vervolgen, met inbegrip van christenen zoals Asia Noreen, een christelijke moeder van vijf kinderen die ter dood is veroordeeld, en over het feit dat de moordenaar van gouverneur Salman Taseer door grote delen van de Pakistaanse samenleving als een held wordt beschouwd;

7.  veroordeelt de gewelddadige inval van de Turkse autoriteiten tijdens de kerstmis die de 300 overblijvende christenen op kerstdag aan het vieren waren in het bezette deel van Cyprus;

8.  verzoekt de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid/vicevoorzitter van de Commissie in het kader van de betrekkingen en de samenwerking van de EU met de landen in kwestie bijzondere aandacht te schenken aan de situatie van geloofsgemeenschappen, met inbegrip van christelijke gemeenschappen, en het onderwerp godsdienstvrijheid een plaats te geven in het externe beleid van de EU door een bindende clausule over de eerbiediging van de godsdienstvrijheid op te nemen in overeenkomsten met derde landen;

9.  verzoekt de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid/vicevoorzitter van de Commissie dringend een EU-strategie voor de handhaving van het recht van de mens op godsdienstvrijheid te ontwikkelen, met inbegrip van een lijst van maatregelen tegen landen die bewust nalaten geloofsgemeenschappen te beschermen;

10. verzoekt de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid/vicevoorzitter van de Commissie, in het licht van de recente gebeurtenissen en gezien de toenemende noodzaak om de culturele en religieuze ontwikkelingen in internationale betrekkingen en moderne samenlevingen te analyseren en te duiden, binnen de Europese Dienst voor extern optreden een permanente capaciteit te creëren voor strategisch onderzoek, beleidsontwikkeling en opleiding op het gebied van godsdienst en overtuigingskwesties;

11. verzoekt de Raad, de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid/vicevoorzitter van de Commissie een hoofdstuk over godsdienstvrijheid op te nemen in het jaarverslag over de mensenrechten;

12. suggereert dat de Commissie internationale godsdienstvrijheid van de Verenigde Staten, die toezicht houdt op de bescherming van de godsdienstvrijheid in de wereld door advies en beleidsvoorstellen van de president en de minster van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten te verstrekken, een goed model voor de EU zou kunnen zijn;

13. steunt alle initiatieven die beogen dialoog, godsdienstvrijheid en wederzijds respect tussen gemeenschappen te bevorderen; verzoekt alle religieuze autoriteiten verdraagzaamheid te bevorderen en initiatieven tegen haat en geweld en tegen extremistische radicalisering te nemen;

14. verzoekt de moslimorganisaties in Europa zich duidelijk te verbinden tot actieve solidariteit met christelijke gemeenschappen op basis van gelijk respect voor elke geloofsgemeenschap;

14 bis. verzoekt de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid/vicevoorzitter van de Commissie met aandrang te voldoen aan de verplichting uit hoofde van artikel 17, lid 3, van het VWEU om een regelmatige dialoog met kerken te voeren, om ervoor te zorgen dat de vervolging van christenen een prioritaire kwestie is die stelselmatig wordt besproken;

15. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid/vicevoorzitter van de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten.