Ontwerpresolutie - B7-0125/2011Ontwerpresolutie
B7-0125/2011

ONTWERPRESOLUTIE over Egypte

10.2.2011

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Fiorello Provera, Niki Tzavela, Juozas Imbrasas, Rolandas Paksas, Nikolaos Salavrakos, Mario Borghezio, Jaroslav Paška namens de EFD-Fractie

Procedure : 2011/2555(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0125/2011
Ingediende teksten :
B7-0125/2011
Debatten :
Aangenomen teksten :

B7‑0125/2011

Resolutie van het Europees Parlement over Egypte

Het Europees Parlement,

–   onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over het Europees-mediterrane partnerschap,

−   onder verwijzing naar zijn resoluties over de situatie van christelijke gemeenschappen,

−   gezien de verklaring van Barcelona van november 1995,

−   gezien de recente verklaringen van de Europese Raad en de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, over de situatie in Egypte,

−   gezien het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing van 1984,

−   gezien de EU-richtsnoeren over mensenrechtenverdedigers,

−   gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van de VN, door Egypte geratificeerd in 1982,

−   gezien het Internationaal Verdrag tegen alle vormen van discriminatie van vrouwen,

−   gelet op artikel 110 van zijn Reglement,

A. overwegende dat na de afzetting van de president van Tunesië Zine El Abidine Ben Ali op 14 januari, op 25 januari duizenden Egyptenaren de straat zijn opgegaan om te betogen tegen het bewind van Hosni Mubarak en de regerende nationaal-democratische partij,

B.  overwegende dat ten minste 300 mensen zijn omgekomen en velen meer gewond zijn geraakt tijdens de gevechten op straat die volgden op confrontaties tussen de politie en voor- en tegenstanders van Mubarak,

C. overwegende dat Egyptische militairen nog altijd regeringsgebouwen, ambassades en andere instellingen in de hoofdstad Caïro bewaken en dat sinds 25 januari duizenden demonstranten zich rond het Tahrir-plein in het centrum van Caïro hebben verzameld,

D. overwegende dat president Mubarak akkoord is gegaan met zijn aftreden in september 2011 en dat zijn zoon Gamal zich niet kandidaat zal stellen tijdens de komende verkiezingen,

E.  overwegende dat de kort geleden benoemde vicepresident van Egypte Omar Suleiman heeft geprobeerd een dialoog aan te gaan met een aantal oppositiegroeperingen waaronder de Moslimbroeders, die als fundamentalistische organisatie worden beschouwd,

F.  overwegende dat op 5 februari onbekende aanvallers een pijpleiding hebben opgeblazen die door het El-Arish-gebied in de Noordelijke Sinaï in Egypte loopt, en Jordanië en Israël van gas voorziet,

G. overwegende dat het afgelopen jaar het aantal immigranten in Turkije is gestegen van 500 000 naar 2 500 000, als gevolg van de visumvrije toegang tot Turkije vanuit Libanon, Egypte en Jordanië,

H. overwegende dat vanwege de recente onrust in de Arabische wereld, in het bijzonder in Egypte en Tunesië, het aantal immigranten dat Turkije binnenkomt zal toenemen en dat deze immigranten Turkije waarschijnlijk zullen verlaten en zullen proberen om illegaal het grondgebied van de Europese Unie te betreden, via de Griekse grens,

1.  uit ernstige bezorgdheid over de verslechterde situatie in Egypte en veroordeelt ten scherpste het geweld en het gedrag van diegenen die de vijandelijkheden veroorzaken en aanmoedigen;

2.  blijft uitermate bezorgd over de mogelijke radicalisering van de Egyptische politiek en de gevolgen hiervan voor de levensomstandigheden van vrouwen en van christelijke en andere kwetsbare minderheden;

3.  dringt er bij de Egyptische autoriteiten op aan dat zij aan de wensen van het Egyptische volk voldoen door politieke hervormingen door te voeren; verzoekt alle betrokken partijen zich terughoudend op te stellen, meer geweld te voorkomen en een vreedzame overgang naar een geheel representatieve regering in gang te zetten;

4.  is het eens met het standpunt van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid dat democratie meer inhoudt dan de mogelijkheid te stemmen en verkiezingen te houden, dat de Europese geschiedenis de noodzaak laat zien van werkelijke democratie in plaats van schijndemocratie en dat de eerbiediging van de rechtsstaat, de vrijheid van meningsuiting, een onafhankelijk gerechtelijk apparaat en rechtvaardig bestuur hiervoor van wezenlijk belang zijn;

5.  is van mening dat het overgangsproces onverwijld in gang moet worden gezet overeenkomstig de verplichtingen van Egypte op grond van het internationale recht en de internationale verbintenissen van het land, namelijk de vredesovereenkomst met de staat Israël; benadrukt dat de associatieovereenkomst als basis moet dienen voor de huidige en toekomstige betrekkingen tussen de EU en Egypte; wijst erop dat indien Egypte zijn internationale verbintenissen schendt, dit gevolgen zal hebben voor zijn betrekkingen met de Europese Unie;

6.  benadrukt het recht van alle burgers op vrij en vreedzaam betogen, onder behoorlijke bescherming van wetshandhavingautoriteiten, en veroordeelt elke poging om de vrije informatiestromen te beperken, met inbegrip van aanvallen op en intimidatie van journalisten en verdedigers van de mensenrechten; benadrukt dat aan de democratische wensen van de burgers moet worden voldaan door middel van een dialoog en politieke hervormingen met volledige eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, evenals door middel van vrije en eerlijke verkiezingen; verzoekt alle partijen om met dat doel voor ogen een substantiële dialoog aan te gaan;

7.  is het eens met het standpunt van de Europese Raad dat de Europese Unie haar volledige steun moet bieden aan het overgangsproces, gericht op democratisch bestuur, pluralisme, betere mogelijkheden voor economische groei en sociale integratie;

8.  is van mening dat de versterking van de regionale stabiliteit in het Middellandse-Zeegebied van wezenlijk belang is om migratiestromen naar Europa te voorkomen en verzoekt de hoge vertegenwoordiger maatregelen te ontwikkelen gericht op Europese ondersteuning van het overgangs- en transformatieproces (versterking van de democratische instellingen, bevordering van democratisch bestuur en sociale rechtvaardigheid, en ondersteuning van de voorbereiding van vrije een eerlijke verkiezingen en van het verkiezingsproces zelf) en ervoor te zorgen dat zowel het Europees nabuurschapsbeleid als de Unie voor het Middellandse Zeegebied deze doelen nastreven;

9.  verzoekt Turkije om in het kader van zijn toetredingsonderhandelingen niet langer de nadruk te leggen op het vraagstuk rond visumvrije toegang tot de EU; verzoekt met klem om het behoud van de visumverplichting voor Turkse burgers;

10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Egyptische regering en het Egyptische parlement, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de landen rond de Middellandse Zee die deel uitmaken van de Unie voor het Middellandse Zeegebied, aan de voorzitter van de Europees-mediterrane parlementaire vergadering en aan de Raad en de Commissie.