Ontwerpresolutie - B7-0393/2013Ontwerpresolutie
B7-0393/2013

ONTWERPRESOLUTIE over de druk die Rusland uitoefent op landen van het Oostelijk Partnerschap (tegen de achtergrond van de komende top van het Oostelijk Partnerschap in Vilnius)

9.9.2013 - (2013/2826(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Kristiina Ojuland, Graham Watson, Leonidas Donskis, Marietje Schaake, Sarah Ludford, Edward McMillan-Scott, Andrew Duff, Johannes Cornelis van Baalen, Izaskun Bilbao Barandica, Hannu Takkula namens de ALDE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0389/2013

Procedure : 2013/2826(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0393/2013
Ingediende teksten :
B7-0393/2013
Debatten :
Aangenomen teksten :

B7‑0393/2013

Resolutie van het Europees Parlement over de druk die Rusland uitoefent op landen van het Oostelijk Partnerschap (tegen de achtergrond van de komende top van het Oostelijk Partnerschap in Vilnius)

(2013/2826(RSP))

Het Europees Parlement,

–   gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, getiteld "Oostelijk nabuurschap: een routekaart voor de top in het najaar van 2013" (JOIN(2012) 13),

–   gezien zijn eerdere resoluties, met name die van 7 april 2011 over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid – de oostelijke dimensie[1],

–   gezien zijn resoluties met zijn aanbevelingen aan de Raad, de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden betreffende de onderhandelingen over de associatieovereenkomst EU-Armenië[2], de associatieovereenkomst EU-Azerbeidzjan[3], de associatieovereenkomst EU-Moldavië[4], de associatieovereenkomst EU-Georgië[5] en de associatieovereenkomst EU-Oekraïne[6],

–   gezien de gezamenlijke verklaringen van de top van Praag van 7 mei 2009 en van de op 29 en 30 september 2011 in Warschau gehouden top van het Oostelijk Partnerschap,

–   gezien de recente handelsgeschillen tussen de Russische Federatie en enkele landen van het Oostelijk Partnerschap,

–   gezien de doelstellingen en toezeggingen van de EU en Rusland naar aanleiding van het partnerschap voor modernisering,

–   gezien het op 4 september 2013 gepubliceerde memo van de Commissie over Armenië,

–   gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat Rusland vasthoudt aan een reeks vijandige economische en politieke maatregelen ten opzichte van landen die actief op zoek gaan naar een nauwere associatie en integratie met de Europese Unie, en deze maatregelen geleidelijk opvoert;

B.  overwegende dat de beginselen van nationale soevereiniteit, onderling vertrouwen en goede nabuurschapsbetrekkingen Rusland zouden moeten weerhouden van handels- en douanebeperkingen, fytosanitaire normen en scherp taalgebruik bij het nastreven van zijn doelstellingen op het vlak van het buitenlands beleid;

C. overwegende dat aanhoudend engagement binnen het Oostelijk Partnerschap de aangesloten landen een alomvattende agenda heeft geboden voor het nastreven van hervormingen die hun burgers ten goede komen;

D. overwegende dat de volgende top van het Oostelijk Partnerschap in november 2013 naar verwachting zal leiden tot vorderingen op het gebied van de associatieovereenkomstprocedures en tot een nauwere integratie tussen de landen van het Oostelijk Partnerschap en de Europese Unie;

E.  overwegende dat Rusland een reeks sancties heeft gericht op de export van Oekraïne, met als doel de door de Oekraïense regering gedane toezeggingen ten aanzien van de afronding van de associatieovereenkomst met de Europese Unie te ondermijnen;

F.  overwegende dat Russische ambtenaren hebben toegespeeld op de mogelijkheid extra druk uit te oefenen op de Republiek Moldavië door een uitvoerverbod in te stellen voor Moldavische wijn en door aanvullende belemmeringen op te werpen voor de oplossing van het Transnistrische conflict;

G. overwegende dat de president van Armenië heeft verklaard dat zijn land belangstelling heeft voor nauwere banden met de door Rusland geleide Euraziatische douane-unie;

H. overwegende dat Rusland nog altijd Georgisch soeverein grondgebied bezet en zich tijdens de onderhandelingen van Genève weinig bereid heeft getoond tot een oplossing van het conflict te komen;

I.   overwegende dat Rusland het conflict rond Nagorno-Karabach in zijn eigen strategische voordeel heeft gebruikt en zich niet volledig heeft ingezet bij de zoektocht naar een politieke oplossing voor het conflict;

1.  verzoekt de Raad, de Commissie, de EDEO en de EU-lidstaten zich ondubbelzinnig volledig solidair te verklaren met de landen van het Oostelijk Partnerschap die onder Russische druk staan;

2.  verzoekt de Russische Federatie geen ongepaste druk uit te oefenen op de landen van het Oostelijk Partnerschap en hun soevereine recht op het nastreven van hun eigen politieke keuzen volledig te eerbiedigen; benadrukt dat Russische leiders zich moeten realiseren dat stabiliteit, welvaart en veiligheid geen onderdelen zijn van een nulsomspel, maar het resultaat van samenwerking tussen gelijke partners;

3.  benadrukt dat de Europese Unie de Russische maatregelen niet als eenvoudige incidenten in het handelsbeleid moet beschouwen, maar eerder als deel van een Russische campagne om het Europees nabuurschapsbeleid en het Oostelijk Partnerschap te ondermijnen;

4.  verzoekt Rusland zijn WTO-verplichtingen volledig na te komen en niet uit puur politieke beweegredenen ongepaste handels- en douanebeperkingen toe te passen; vraagt de Commissie zich te buigen over mogelijke reacties op de niet-nakoming door Rusland van zijn WTO-verplichtingen, zowel jegens de Europese Unie als de landen van het Oostelijk Partnerschap;

5.  hoopt dat de volgende top van het Oostelijk Partnerschap, die in november in Vilnius zal plaatsvinden, een nieuwe impuls zal geven aan de geleidelijke integratie, en de betrekkingen tussen de landen van het Oostelijk Partnerschap en de Europese Unie aanzienlijk zal verdiepen;

6.  wijst erop dat het Oostelijk Partnerschap meer is dan de uitbreiding van vrije handel en moet worden aangevuld met politieke integratie en specifieke maatregelen om te zorgen voor meer rechtstreeks contact tussen mensen; meent dat het Oostelijk Partnerschap als stimulans moet dienen voor verdere hervormingen;

7.  benadrukt dat de Europese Unie ook een krachtigere en proactievere rol kan en moet spelen bij het zoeken van politieke oplossingen voor bevroren conflicten in de oostelijke buurlanden; spoort de hoge vertegenwoordiger en de EDEO er tijdens de aanloop naar de top in Vilnius toe aan een actieplan in te dienen voor de herbevestiging van het engagement van de EU met het vinden van politieke oplossingen voor deze bevroren conflicten;

8.  roept op tot een boycot van de Olympische Winterspelen in Sochi in februari 2014 als protest van de internationale gemeenschap tegen de van oudsher bestaande en wijdverbreide schending van de grondrechten in Rusland en de antagonistische Russische houding jegens zijn buurlanden;

9.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad van de Europese Unie, de Commissie en de EDEO, alsmede aan de lidstaten, de Russische Federatie en de landen van het Oostelijk Partnerschap.